Vragen van het lid Dibi (GroenLinks) aan de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel in reactie op Kamerstuk 30 573, nr. 108 om de leges voor langdurig ingezeten derdelanders te verlagen naar 130 euro (ingezonden 20 juli 2012).

Antwoord van minister Leers (Immigratie, Integratie en Asiel) (ontvangen 22 augustus 2012). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 3144.

Vraag 1

Kunt u specifiek uiteenzetten waarom U de verlaging van deze leges naar 130 euro in lijn acht met de desbetreffende uitspraak van het Hof, zonder hierbij te verwijzen naar het gemiddelde legesbedrag in overige EU lidstaten?  Zo nee, waarom niet?

Antwoord 1

Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in zijn uitspraak zelf geen concrete bedragen voor een evenredige legeshoogte aangegeven en evenmin concrete richtlijnen voor het vaststellen daarvan. Volgens het Hof is het in strijd met het EU-recht wanneer de legeshoogte een belemmering kan vormen voor de uitoefening van de door richtlijn 2003/109/EG toegekende rechten en zijn leges voor langdurig ingezeten derdelanders, die ten minste zeven keer zo hoog zijn als die voor de aanvraag van een nationale identiteitskaart, onevenredig hoog.

Gelet op de formulering van de uitspraak van het Hof achtte ik een substantiële reductie van deze leges onontkoombaar. Ik heb dan ook besloten om de desbetreffende leges vast te stellen op € 130. Dit bedrag vormt naar mijn mening geen belemmering voor het aanvragen van de status van langdurig ingezeten derdelander, dan wel om als langdurig ingezeten derdelander vanuit een andere lidstaat naar Nederland te migreren.

Vraag 2, 3, 4, 5, 6

Kunt u aangeven waarom U niet gelijk ook de leges voor gezinshereniging, die vallen onder richtlijn 2003/86 en momenteel 1250 euro bedragen, in het kader van deze uitspraak heeft verlaagd? Zo nee, waarom niet?

Kunt u aangeven waarom U niet gelijk de reikwijdte van de desbetreffende uitspraak met betrekking tot de overige leges heeft laten onderzoeken? Zo nee, waarom niet?

Kunt u uitleggen, met specifieke inachtneming van rechtsoverwegingen 65 en 69 van de desbetreffende uitspraak, waarom deze uitspraak niet van toepassing zou zijn op de hoogte van de leges die vallen onder richtlijn 2003/86? Zo nee, waarom niet?

Kunt u aantonen dat de leges voor gezinshereniging met een hoogte van 1250 euro geen afbreuk doen aan de «geest en doelstelling» van richtlijn 2003/86/EC en deze diens nuttig effect niet ontneemt? Zo nee, waarom niet?

Kunt u duidelijk uiteenzetten waarom U de leges voor gezinshereniging, die vallen onder richtlijn 2003/86, niet onevenredig hoog acht? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2, 3, 4, 5, 6

De uitspraak van het Hof ging concreet over de hoogte van de leges voor langdurig ingezeten derdelanders. Met mijn besluit tot verlaging van de leges voor deze groep heb ik gevolg gegeven aan de uitspraak. Wat betreft de leges voor gezinshereniging merk ik op dat hierover een procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State aanhangig is. Zolang deze procedure onder de rechter is, kan ik daar niet inhoudelijk op ingaan.

Vraag 7

Bent u bereid om de teveel betaalde leges voor langdurig ingezeten derdelanders terug te betalen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Voor aanvragen waarbij het besluit nog niet onherroepelijk was op het moment van uitspraak van het EU-Hof en voor nieuwe aanvragen die na deze datum zijn ingediend heb ik een regeling getroffen. In procedures die op 26 april jl. openstonden of aanvragen die na die datum zijn ingediend worden te veel betaalde leges gerestitueerd. Voor aanvragen waarbij de beslissing voor die datum onherroepelijk is geworden hoeft ingevolge jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State niet tot restitutie te worden overgegaan. Vooruitlopend op de noodzakelijke wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 past de IND al sinds 6 augustus jl. bij nieuwe aanvragen het verlaagde legesbedrag toe.

Naar boven