Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Financiën over invoer van producten uit nederzettingen van de Westelijke Jordaanoever (ingezonden 2 maart 2012).

Vraag 1

Herinnert u zich het antwoord van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 15 februari 2007 dat niet uitgesloten wordt «dat er ook bij invoer uit nederzettingen in de bezette Palestijnse gebieden sprake kan zijn van onjuiste dan wel onvolledige informatie op het etiket over de precieze oorsprong van het product»?1 Wat is uw informatie over deze praktijk sinds 1 januari 2007? Kunt u de gegevens daarvan aan de Kamer sturen?

Vraag 2

Deelt u de zorgen van het Europees Parlement over het feit dat bepaalde bedrijven blijven doorgaan met de export van uit de Israëlische nederzettingen in de bezette Palestijnse gebieden afkomstige producten op grond van de Associatieovereenkomst EU-Israël?2 Zo ja, op welke wijze bent u voornemens daartegen maatregelen te nemen? Indien neen, waarom niet? Kunt u dat toelichten?

Vraag 3

Bent u voornemens uitvoering te geven aan de resolutie van het Europees Parlement die lidstaten vraagt «ervoor te zorgen dat hun douaneautoriteiten de technische regeling daadwerkelijk toepassen naar de geest van het arrest van het Europees Hof van Justitie op de gecumuleerde producten die naar de EU worden geëxporteerd op grond van de diagonale cumulatie als bepaald in het regionale verdrag»?3 Zo ja, op welke wijze zult u daar uitvoering aan geven? Indien neen, waarom niet? Kunt u dat toelichten?

Vraag 4

Deelt u de opvatting van het Europees Parlement om de Europese Commissie op te dragen samen te werken met de douaneautoriteiten van de lidstaten om een oplossing te vinden die erop gericht is de technische regeling van het Associatieakkoord tussen Israël en de EU om te zetten in een eenvoudig, efficiënt en betrouwbaar mechanisme?4 Zo ja, op welke wijze zult u daar aan werken? Indien neen, waarom niet?

Vraag 5

Deelt u de opvatting van het Europees Parlement dat de in vraag twee genoemde praktijk «een slag in het gezicht van het internationale EU-beleid» is en dat door deze praktijk misbruik wordt gemaakt «van de uitgebreide mogelijkheden voor een legitieme preferentiële toegang tot de interne markt van de Unie»? Indien ja, op welke wijze bent u voornemens hiertegen maatregelen te nemen? Indien neen, waarom niet?

Vraag 6

Deelt u het verzoek van het Europees Parlement aan de Europese Commissie om een zwarte lijst op te laten stellen van bedrijven die in deze praktijken volharden en de lidstaten daarvan op de hoogte te stellen? Zo ja, op welke wijze neemt u maatregelen om een dergelijke lijst mogelijk te maken? Indien neen, waarom niet? Kunt u dat toelichten?

Vraag 7

Op welke wijze geeft u uitvoering aan «overweging N» uit de resolutie van het Europees Parlement waarin wordt gesteld dat de douaneautoriteiten van de afzonderlijke lidstaten de waarachtigheid moeten controleren van de opgaven betreffende de preferentiële oorsprong van producten die in de EU worden ingevoerd?5

Vraag 8

Deelt u de opvatting dat, indien Nederland niet verhindert dat producten uit de Israëlische nederzettingen van de bezette Palestijnse gebieden invoert, Nederland meewerkt aan de exploitatie van de bezetting? Indien neen, kunt u dat toelichten?

Vraag 9

Bent u bereid om tijdens de eerste bijeenkomst in juni a.s. van de nieuwe samenwerkingsraad Nederland-Israël er bij uw Israëlische collega’s op aan te dringen dat bepaalde bedrijven die tot nu toe doorgaan met de export van uit de Israëlische nederzettingen in de bezette Palestijnse gebieden afkomstige producten op grond van de Associatieovereenkomst EU-Israël hiermee stoppen? Indien neen, waarom niet?


X Noot
1

Aanhangsel 783, vergaderjaar 2006–2007, antwoord op vraag 4.

X Noot
2

Zie: «Over het voorstel voor een besluit van de Raad over de sluiting van het regionale verdrag over de pan-euromediterrane preferentiële oorsprongsregels», en verder http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+MOTION+B7-2012-0061+0+DOC+XML+V0//NL, d.d. 17 februari 2012. Zie vooral punt 10.

X Noot
3

Idem, punt 17

X Noot
4

Idem, punt 15

X Noot
5

Idem, zie voornamelijk «overweging N» waarin het Europees Parlement de vrees uitspreekt dat het logistieke probleem kan verergeren door uitbreiding van het aantal partnerlanden die de be- of verwerking van door Israël uitgevoerde materialen cumuleren wanneer zij producten uitvoeren uit hoofde van hun overeenkomsten met de EU.

Naar boven