Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

783

Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Economische Zaken over de etikettering van Israëlische nederzettingenproducten. (Ingezonden 29 november 2006)

1

Heeft u kennisgenomen van de vaststelling in een recent onderzoeksrapport van United Civilians for Peace dat producten uit Israëlische nederzettingen «niet gemakkelijk te identificeren zijn op de Nederlandse markt, aangezien zij meestal het etiket «Made in Israel» dragen»?1

2

Bent u op de hoogte van de beslissing van de Zweedse overheidsinstantie Systembolage om Israëlische wijn afkomstig uit nederzettingen op de bezette Golan Hoogvlakte te voorzien van een vermelding «Made in occupied Syrian land»?2

3

Wordt Israëlische wijn uit nederzettingen in bezet Syrisch gebied in Nederland verkocht met de oorsprongvermelding «Made in Israel»? Zo ja, deelt u de mening dat deze praktijk in strijd is met artikel 29 van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen?

4

Komt deze misleiding van de consument eveneens voor in het geval van producten die afkomstig zijn uit Israëlische nederzettingen in de bezette Palestijnse gebieden? Zo ja, op welke schaal?

5

Controleren de Nederlandse douanediensten de oorsprong van Israëlische producten met behulp van de lijst met nederzettingen die Israël aan de Europese Unie ter beschikking heeft gesteld naar aanleiding van de technische overeenkomst inzake oorsprongregels, die begin 2005 in werking is getreden? Wordt daarbij ook gecontroleerd of de etikettering juist is?

6

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat Israëlische bedrijven in nederzettingen die naar de EU exporteren voor de onthouding van Europese handelsvoordelen financieel worden gecompenseerd door de Israëlische overheid?3 Deelt u de mening dat deze praktijk in strijd is met de technische overeenkomst?

7

Kunt u aangeven welke rol het Israëlische exportbedrijf Agrexco bij de export en etikettering van nederzettingenproducten speelt, specifiek in het geval van Nederland? Wilt u deze vraag beantwoorden mede in het licht van de verklaring van Amos Orr, algemeen directeur van Agrexco UK, dat Agrexco verantwoordelijk is voor 60–70% van de agrarische export uit de nederzettingen?4

8

Bent u op de hoogte van de vaststelling van de Deense ombudsman voor consumenten «dat producten die niet onder de vrijhandelsbepalingen tussen Israël en de EU op basis van het onderling gesloten associatieverdrag vallen, niet de oorsprongsvermelding Israël kunnen dragen»?5 Onderschrijft u deze vaststelling?

9

Bent u in het geval van overtredingen ter zake van het genoemde Warenwetbesluit bereid een brief te sturen aan de levensmiddelenbranche in Nederland, waarin organisaties, importeurs, productiebedrijven en detaillisten in die branche worden geattendeerd dat levensmiddelen uit door Israël bezette gebieden niet de oorsprongsvermelding «Israël» kunnen dragen, zoals het Deens ministerie voor levensmiddelen, landbouw en visserij heeft gedaan?6

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Karimi (GroenLinks), ingezonden 24 november 2006 (vraagnummer 2060703600).

Antwoord

Antwoord van staatssecretaris Van Gennip (Economische Zaken), mede namens de ministers van Buitenlandse Zaken, Financiën, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. (Ontvangen 15 februari 2007), zie ook Aanhangsel Handelingen nr. 499, vergaderjaar 2006–2007

1

Ja.

2

Het is mij bekend dat in de zomer van 2006 Systembolaget, het staatsbedrijf dat in Zweden het monopolie heeft op de verkoop van alcoholische dranken, nadere informatie heeft gevraagd ten aanzien van de internationaalrechtelijke positie van wijn afkomstig uit de Golan Hoogte. Het Zweedse Ministerie van Buitenlandse Zaken antwoordde dat de Golan Hoogte volgens internationaal recht aangemerkt dient te worden als door Israël bezet Syrisch gebied. Systembolaget besloot daarop op de schappen in de winkels en in informatiebrochures/bestelgidsen wijn uit de Golan Hoogte te categoriseren als «overige origine» met tussen haakjes «Golan Hoogte».

3

Ik sluit niet uit dat er in Nederland wijn uit nederzettingen in bezet Syrisch gebied op de markt wordt gebracht met de oorsprongsvermelding «Made in Israël». Ik kan dat echter niet staven met bevindingen van de verantwoordelijke controlerende instanties (zie ook de antwoorden op de vragen 5 en 6).

De internationale gemeenschap beschouwt de Golan Hoogte als door Israël bezet Syrisch gebied. Ik ben daarom met u van mening dat wijn van oorsprong uit dit gebied niet de vermelding «made in Israël» mag dragen. Hierbij is overigens niet alleen artikel 29 van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen in het geding, maar ook punt A.2.d. van bijlage VII van Verordening (EG) nr. 1493/1999 (houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt).

4

Ik sluit niet uit dat er ook bij invoer uit nederzettingen in de bezette Palestijnse gebieden sprake kan zijn van onjuiste dan wel onvolledige informatie op het etiket over de precieze oorsprong van het product. Ik heb echter geen aanwijzingen dat dergelijke overtredingen op grote schaal voorkomen.

5

Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de controle op oorsprong als douanerechtelijk begrip en controle op oorsprongsaanduidingen op producten (bijvoorbeeld in de vorm van etiketten).

Bij de eerste vorm van oorsprongscontrole wordt bezien of ten invoer aangegeven producten al dan niet in aanmerking komen voor de tariefpreferenties die de EU krachtens het associatieverdrag met Israel toekent aan producten die van Israelische oorsprong zijn. Of dat zo is, wordt bepaald aan de hand van de oorsprongscriteria behorende bij het associatieverdrag. De Douane stelt vast of aan deze criteria is voldaan en maakt daarbij gebruik van de lijst met nederzettingen en postcodes. Op deze wijze wordt voorkomen dat producten verkregen in een nederzetting gebruik maken van de tariefpreferenties.

De beoordeling of de etikettering van de betreffende goederen correct is komt daarbij niet aan de orde. Er is geen één-op-één koppeling tussen de hierboven beschreven douanerechtelijke oorsprong en oorsprongsaanduidingen op etiketten (zie ook mijn antwoord op vraag 8). Het is wel mogelijk dat de Douane op verzoek van een andere overheidsinstantie (in dit geval: de Voedsel en Waren Autoriteit) bij invoer van specifieke goederen in het geautomatiseerde systeem een zogenoemd risicoprofiel opneemt. Dit wordt door de VWA gedaan als er een risico is voor de productveiligheid of voedselveiligheid. Als goederen ten invoer worden aangegeven die aan het risicoprofiel voldoen, wordt een signaal afgegeven naar de dienst die daarom heeft verzocht. Die dienst kan dan een nader onderzoek instellen. Voor wijn uit Israël is een dergelijk verzoek echter niet aan de Douane gedaan omdat de voedselveiligheid niet in het geding is. De Algemene Inspectiedienst controleert steekproefsgewijs op oorsprongsvermeldingen op wijnetiketten, zowel bij wijn uit de EU als bij wijn uit derde landen.

6

Ik heb kennisgenomen van het bericht. Bij de Europese Commissie is navraag gedaan, maar er is nog geen uitsluitsel verkregen over deze constatering.

De technische overeenkomst is bedoeld om zeker te stellen dat de preferentiële invoerrechten alleen worden toegepast op invoer die daarvoor in aanmerking komt en dus niet op import uit de bezette gebieden. Dat doel wordt bereikt, omdat de volle douanerechten (dus zonder de preferentiële korting) worden voldaan. Juridisch gezien worden de bepalingen van de technische overeenkomst nageleefd en daarom zullen de mogelijk door de Israëlische overheid verstrekte compensaties niet in strijd zijn met die overeenkomst.

7

Agrexco is een grote exporteur van groente, fruit en snijbloemen uit zowel Israel als de (niet-bezette) Palestijnse gebieden en heeft ook in Nederland een vestiging. Ik heb kennisgenomen van bovenstaande verklaring. Zie verder mijn antwoorden op de vragen 3 en 4.

8

Ik ken de stelling van de Deense ombudsman. De Europese regelgeving t.a.v. oorsprongsregels, associatieakkoorden en de doorwerking daarvan naar etiketteringsvoorschriften is echter onvoldoende helder om deze vaststelling zonder meer te kunnen onderschrijven. De Associatieovereenkomst tussen Israël en de EU bevat een oorsprongsprotocol op basis waarvan de oorsprong van producten wordt vastgesteld. Het doel van deze preferentiële oorsprongsregels is tariefpreferenties te kunnen verlenen aan de juiste begunstigde. Voor zover er Israëlische producten zijn die buiten de reikwijdte van het associatieakkoord vallen zijn deze uitgesloten van tariefpreferenties.

In ieder geval staat vast dat de Golan Hoogte, de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever op basis van het internationale recht aangemerkt dienen te worden als door Israël bezet gebied. Nederland onderschrijft dan ook de stelling dat producten van oorsprong uit deze nederzettingen niet het oorsprongsmerk «Israel» mogen dragen.

9

Zoals aangegeven bij de beantwoording van de vragen 3 en 4 zijn vooralsnog geen overtredingen geconstateerd. Desondanks ben ik bereid een kopie van deze antwoorden sturen aan de levensmiddelenbranche. Mede naar aanleiding van het onderzoeksrapport van United Civilians for Peace zullen mijn collega’s die verantwoordelijk zijn voor de betrokken toezichthouders deze vragen alert te zijn op oorsprongsvermeldingen uit de betreffende gebieden.


XNoot
1

 Nederlandse economische relaties die de Israëlische bezetting van Palestijnse en/of Syrische gebieden ondersteunen, United Civilians for Peace, september 2006, pag. i. Zie ook Kamervragen d.d. 24 november 2006, nr. 2060703600.

XNoot
2

 Sweden labels Golan wines: «Made in occupied Syrian land», 8 juni 2006, Ha’aretz.

XNoot
3

 Lying on the Fence, 27–28 februari 2006, Globes.

XNoot
4

 Agrexco, UK Blockaders Acquitted in Uxbridge Criminal Trial, 26 januari 2006, www.jai-pal.org.

XNoot
5

 Brief van de Deense ombudsman voor consumenten aan Folkekirkens Nødhjælp, 5 november 2004 (zaak 1120/5-46 CS/GAP).

XNoot
6

 Brief van het Deens ministerie voor levensmiddelen, landbouw en visserij aan organisaties in de levensmiddelenbranche, 29 april 2004 (ref.: LXKO/ – dossiernr.: 2003-20-25-00276).

Naar boven