Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de minister van Buitenlandse zaken over Palestijnse ophitsing ten aanzien van de Joden (ingezonden 26 januari 2012).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de oproep van de Moefti Muhammad Hussein – prominent uitgezonden door de Palestijnse staatstelevisie op de Westbank – tot het bevechten en doden van Joden? Hoe beoordeelt u deze oproep, die werd gedaan op een plechtigheid ter gelegenheid van de 47e verjaardag van Fatah?1

Vraag 2

Hoe beoordeelt u het feit dat deze oproep werd gedaan in een context waarin ronduit gesproken werd over een bestaande oorlogssituatie tussen Palestijnen en Joden («de afstammelingen van apen en varkens») en werd gestaafd met een letterlijk beroep op de islamitische leer?

Vraag 3

Klopt het bericht dat deze Moefti benoemd is door de Palestijnse autoriteit?

Vraag 4

Vormt deze oproep geen flagrante schending van de Oslo-akkoorden, waarin de Palestijnse leiding zich verplicht ophitsing tegen de Joden actief te bestrijden?

Vraag 5

Welke consequenties c.q. sancties verbindt u aan deze handelwijze van de Palestijnse autoriteit?

Vraag 6

Bent u bereid om de Palestijnse Autoriteit te vragen om klip en klaar afstand te nemen van de gewraakte uitspraken van de Moefti en zo mogelijk te bevorderen dat de Palestijnse autoriteit haar banden met de betreffende Moefti verbreekt?

Vraag 7

Bent u bereid – als de Palestijnse autoriteit niet onmiddellijk afstand neemt van deze ophitsing – de subsidie aan de Palestijnse autoriteit te beperken nu onvoldoende werk wordt gemaakt van het tegengaan van geweld en ophitsing (zoals onder meer is verzocht in de motie-Van der Staaij,?2 Bent u tevens bereid dit ook op Europees niveau te bewerkstelligen?

Naar boven