Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de minister van Buitenlandse zaken over Palestijnse ophitsing ten aanzien van de Joden (ingezonden 26 januari 2012).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 26 maart 2012).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de oproep van de Moefti Muhammad Hussein – prominent uitgezonden door de Palestijnse staatstelevisie op de Westbank – tot het bevechten en doden van Joden? Hoe beoordeelt u deze oproep, die werd gedaan op een plechtigheid ter gelegenheid van de 47e verjaardag van Fatah?1

Antwoord 1

Ik heb kennisgenomen van uitlatingen van de moefti van Jeruzalem en ik keur zijn boodschap ten zeerste af. Nederland heeft actief bijgedragen aan de verklaring die de EU-missies in de Palestijnse Gebieden op 28 januari jl hebben uitgebracht en waarin deze opruiende toespraak krachtig wordt veroordeeld.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u het feit dat deze oproep werd gedaan in een context waarin ronduit gesproken werd over een bestaande oorlogssituatie tussen Palestijnen en Joden («de afstammelingen van apen en varkens») en werd gestaafd met een letterlijk beroep op de islamitische leer?

Antwoord 2

Dit soort uitspraken draagt niet bij aan het vinden van een duurzame vredesregeling tussen Israël en de Palestijnen. Zij kunnen op geen enkele manier worden gerechtvaardigd.

Vraag 3

Klopt het bericht dat deze Moefti benoemd is door de Palestijnse autoriteit?

Antwoord 3

President Abbas heeft de moefti in 2006 aangesteld.

Vraag 4

Vormt deze oproep geen flagrante schending van de Oslo-akkoorden, waarin de Palestijnse leiding zich verplicht ophitsing tegen de Joden actief te bestrijden?

Antwoord 4

Genoemde uitlatingen zijn in strijd met de Routekaart voor de Vrede. Partijen hebben zich daarin verplicht ervoor te zorgen dat hun officiële instellingen een einde maken aan ophitsing («incitement») jegens de andere partij. De aangehaalde EU-Verklaring wijst ook op de verplichtingen onder het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten. Artikel 20 daarvan verbiedt onder meer het propageren van op godsdienst gebaseerde haatgevoelens die aanzetten tot discriminatie, vijandigheid of geweld.

Vraag 5

Welke consequenties c.q. sancties verbindt u aan deze handelwijze van de Palestijnse autoriteit?

Antwoord 5

De moefti maakt geen deel uit van de regering van premier Fayyad. De PA erkent dat haatzaaien een probleem vormt, neemt afstand van terrorisme en terrorismeverheerlijking en probeert het zoveel mogelijk tegen te gaan. De PA is daartoe bereid de in het kader van het Wye River Akkoord ingestelde trilaterale commissie (PA, Israël en de VS) tegen haatzaaien nieuw leven in te blazen.

Gevolg gevend aan de motie-Voordewind/Van der Staaij/Ten Broeke van 16 februari 2012 roept het kabinet partijen op via rechtstreekse onderhandelingen te komen tot een vredesregeling en om het trilaterale overleg Israël/Palestijnse Autoriteit/Verenigde Staten over het tegengaan van verheerlijking en vergoelijken van terrorisme te hervatten. Tevens wijst het kabinet, ook in EU-verband, partijen op hun verplichtingen om terrorisme en geweld niet te faciliteren.

Vraag 6

Bent u bereid om de Palestijnse Autoriteit te vragen om klip en klaar afstand te nemen van de gewraakte uitspraken van de Moefti en zo mogelijk te bevorderen dat de Palestijnse autoriteit haar banden met de betreffende Moefti verbreekt?

Antwoord 6

De PA is bekend met de opvattingen van Nederland en de EU. Nederland heeft de PA regelmatig gewezen op haar verplichtingen en zal erop aandringen dat de PA vervolgstappen zet. Daarmee geeft het kabinet ook gevolg aan de toezegging gedaan tijdens de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken op 24 november 2011. De Kamer is geïnformeerd over deze inzet en de uitkomsten daarvan (bijv. via het Algemeen Overleg van 19 januari 2012 ter voorbereiding van de Raad Buitenlandse Zaken van 23 januari).

Vraag 7

Bent u bereid – als de Palestijnse autoriteit niet onmiddellijk afstand neemt van deze ophitsing – de subsidie aan de Palestijnse autoriteit te beperken nu onvoldoende werk wordt gemaakt van het tegengaan van geweld en ophitsing (zoals onder meer is verzocht in de motie-Van der Staaij,?2 Bent u tevens bereid dit ook op Europees niveau te bewerkstelligen?

Antwoord 7

Bestraffing van de PA zal op dit moment niet bijdragen aan de herstart van de vredesbesprekingen. Dat heeft nu de hoogste prioriteit.

Naar boven