Vragen van het lid Ortega-Martijn (ChristenUnie) aan de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de begeleiding aan BES-bursalen (ingezonden 2 september 2011).

Vraag 1

Is er geen onderzoek geweest naar de bereidheid van andere partijen, op de BES-eilanden, om de zorg voor de studenten op zich te nemen, omdat dit niet meer mogelijk was omdat de Stichting Studiefinanciering Curaçao (SSC) in een laat stadium was afgehaakt?1

Vraag 2

In hoeverre zal het Pakket van Eisen, dat vanaf volgend schooljaar gaat gelden voor partijen die de begeleiding van BES-bursalen ter hand willen nemen, afwijken van de eisen die voorheen werden gesteld aan de SSC & de St. Maarten Student Servies 4? Kunt u dit specificeren?

Vraag 3

Draagt de Dienst Uitvoering Onderwijs ook de budgettaire verantwoordelijkheid voor de begeleiding van BES-bursalen in Nederland? Zo nee, welk orgaan draagt deze verantwoordelijkheid wel?

Vraag 4

Doelt u met een «adequaat uitvoeringsapparaat in Nederland» op een zogenaamd BES-loket ter vervanging van het inmiddels opgeheven Antillenhuis?

Vraag 5

Deelt u de analyse dat aanvullende inspanningen vereist zijn bij de begeleiding van BES-bursalen in Nederland om uitval tegen te gaan? Kunt u uiteenzetten of en hoe het huidige beleid er op gericht is om uitval onder de studenten afkomstig uit de BES-eilanden tegen te gaan? Zijn recente cijfers beschikbaar waaruit blijkt hoe het gesteld is met de uitval van deze studenten in vergelijking met de uitval van andere studenten in Nederland. Zo ja, kunt u deze bijvoegen?


X Noot
1

Aanvullend op eerdere schriftelijke vragen van het lid Ortega-Martijn (ChristenUnie) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 3321.

Naar boven