Vragen van het lid Ortega-Martijn (ChristenUnie) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de begeleiding van BES-bursalen (ingezonden 24 juni 2011).

Antwoord van minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 17 augustus 2011).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel «BES-bursalen toevertrouwd aan zorg S4»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat er geen organisaties vanuit de BES-eilanden2 zijn benaderd of zijn ingelicht over het besluit te stoppen met SSC3 en over te stappen op de St. Maarten Student Services (S4)? Zo nee, kunt u een overzicht verschaffen van de contacten die er zijn geweest? Zo ja, waarom is deze keuze gemaakt? Deelt u voorts de mening dat het een onjuiste beslissing is geweest de organisaties in de BES-eilanden, en daarmee haar belangen, te negeren?

Antwoord 2

Vanaf komend studiejaar geldt er voor de BES-studenten een nieuw stelsel van studiefinanciering. Op basis van de Tweede Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba – B (Staatsblad 2011, 33) wordt de Wet studiefinanciering BES gewijzigd. De uitvoering van BES-studiefinanciering is belegd bij de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN), afdeling studiefinanciering, onder verantwoordelijkheid van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Zowel RCN als DUO hebben geen ervaring met begeleiding van BES-bursalen in Nederland. Omdat deze vorm van begeleiding in de Nederlandse Antillen tot de transitie werd verstrekt, heb ik, ook vanwege de veranderingen die het nieuwe studiefinancieringssysteem met zich zal brengen, besloten deze, in elk geval voorlopig, te continueren.

De inzet was de begeleiding te laten plaatsvinden zoals in voorgaande jaren. Dat zou betekenen dat de bursalen van Bonaire onder begeleiding van de SSC in Nederland gaan studeren en de bursalen van Saba en Sint-Eustatius begeleiding van S4 ontvangen. Een belangrijke reden om de begeleiding te laten voortzetten door deze twee stichtingen is dat zij ruime ervaring hebben met de begeleiding van studenten. Een ander belangrijk punt is dat zij beschikken over een vestiging in Nederland, en zodoende korte lijnen hebben met bijvoorbeeld woningbouwverenigingen voor het regelen van huisvesting.

In een laat stadium bleek het voor de SSC niet mogelijk te zijn om voor andere studenten dan die van Curaçao zelf, begeleiding te organiseren. Als gevolg hiervan heeft DUO, mede gelet op de afspraken die inmiddels met S4 waren gemaakt (o.a. over het regelen van adequate huisvesting in Nederland), deze verzocht om ook de studenten van Bonaire te begeleiden.

Er is absoluut geen sprake van het negeren van de organisaties in de BES-eilanden en hun belangen, maar er is in het belang van de bursalen gehandeld om een tijdige begeleiding mogelijk te maken, door een organisatie die aantoonbare ervaring heeft op dit terrein.

Vraag 3

Kunt u bevestigen dat een of meerdere organisaties, gelegen in de BES-eilanden, bereid waren om op korte termijn de zorg voor deze studenten op zich te nemen? Zo ja, over welke organisaties gaat het en welke afweging heeft hieraan ten grondslag gelegen? Kunt u tevens bevestigen dat de organisatie «Fundashon Ban Boneiru Bèk!» al in 2008 een offerte heeft ingediend om de zorg van studenten afkomstig uit Bonaire op zich te nemen? Welke afweging is er gemaakt om deze organisatie niet te benaderen?

Antwoord 3

Er is geen onderzoek geweest naar de bereidheid van andere partijen, gelegen in de BES-eilanden, om de zorg voor de studenten op zich te nemen. Zie verder mijn antwoord op vraag 2. Ik heb in 2008 geen offerte van Fundashon Ban Boneiru Bèk! ontvangen. Ik vermoed dat wordt gerefereerd aan een offerte die Ban Boneiru Bèk op dat moment heeft ingediend bij de toenmalige uitvoeringsorganisatie voor de studiefinanciering in het eilandgebied Bonaire, de Fundashon Finansiamentu di Estudio di Bonaire (FINEB). De FINEB heeft destijds geen gebruik gemaakt van deze offerte.

Vraag 4

Voor hoelang is S4 verantwoordelijk voor de zorg van de zogenaamde «BES-bursalen»? Deelt u het belang dat er, waar mogelijk, in het vervolg de voorkeur wordt gegeven aan organisaties die verankerd zijn in de lokale samenleving? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

De afspraken die DUO heeft gemaakt over begeleiding die S4 zal bieden aan de BES-bursalen betreffen alleen het studiejaar 2011–2012. Voor de studiejaren die daarop volgen zal onderzocht worden of er andere partijen zijn die de begeleiding ter hand zouden kunnen nemen. Hiertoe zal binnenkort een Pakket van Eisen worden opgesteld, waaraan partijen dienen te voldoen. Begeleiding door mentoren die bekend zijn met de cultuur van de BES-eilanden zal daarbij zeker een rol spelen. Een andere factor zal een adequaat uitvoeringsapparaat in Nederland zijn, dat in staat is de gewenste voorzieningen te leveren.

Vraag 5

Hoe verhoudt het besluit om in zee te gaan met S4 met de keuzemogelijkheid van de student om hun zorg in te kopen dan wel deze zelf te verzorgen zoals geregeld in Artikel 16 Wet Studiefinanciering BES? Is er in dit kader, conform artikel 16 lid 6, een ministeriële regeling met nadere voorschriften beschikbaar? Zo ja, kunt u deze als bijlage toevoegen aan de beantwoording?

Antwoord 5

Artikel 16 Wet studiefinanciering BES heeft betrekking op het studiejaar 2010–2011. Voor dit studiejaar zijn met de SSC en S4 nog samenwerkingovereenkomsten gesloten door het inmiddels voormalig Land Nederlandse Antillen (voor de bursalen van Saba en Sint-Eustatius) en de FINEB (bursalen van Bonaire). Er is geen ministeriële regeling met nadere voorschriften.

Vraag 6

Deelt u de conclusie dat de uitspraken van de directeur van de St. Maarten Student Services aanleiding geven om te twijfelen aan de aanname dat de BES-studenten adequate zorg krijgen aangezien de directeur duidelijk laat merken dat de zorg voor de BES-studenten op geen enkele manier ten koste mag gaan van de zorg verleend aan Sint Maartense studenten?

Antwoord 6

Deze conclusie deel ik niet. Zoals hierboven aangegeven, heb ik afspraken gemaakt met de S4. Hierbij is door de directeur van de S4 toegezegd de studenten van Bonaire net zo goed te begeleiden als de studenten van de bovenwindse eilanden. Ik heb dan ook geen enkele aanleiding te twijfelen aan de zorg die S4 zal besteden aan begeleiding van de BES-studenten.

Vraag 7

Kunt u garanderen dat S4 een adequate personele bezetting hebben om de BES-studenten de juiste zorg en begeleiding te bieden? Zo nee, is hij bereid alsnog maatregelen te treffen zodat dit wel het geval zal zijn?

Antwoord 7

Door de toename van het aantal bursalen dat S4 komend studiejaar zal begeleiden, zal de personele bezetting van S4 zodanig zijn dat een adequate begeleiding kan worden geboden.


X Noot
1

Antilliaans Dagblad, 1 juni 2011.

X Noot
2

BES: Bonaire, Sint Eustatius, Saba.

X Noot
3

SSC: Stichting Studiefinanciering Curaçao.

Naar boven