Vragen van het lid Smits (SP) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de spaarrekening van de MBO Raad en de beantwoording van eerdere vragen over de MBO Raad (ingezonden 31 mei 2011).

Vraag 1

In hoeverre worden de «bijdrage mbo instellingen bedrijfstakgroepen» en de «overige bijdragen instellingen» opgebracht door bekostigde mbo-instellingen?1

Vraag 2

Deelt u de opvatting dat wanneer de «bijdrage mbo instellingen bedrijfstakgroepen» en de «overige bijdragen instellingen» worden opgebracht door bekostigde mbo-instellingen, de MBO Raad in 2009 geen 7,2 miljoen euro heeft ontvangen van bekostigde instellingen, maar 8,9 miljoen euro? Zo ja, waarom antwoordde u op eerdere vragen dan 7,2 miljoen in plaats van 8,9 miljoen euro?2 Zo neen, waarom niet?

Vraag 3

Wat is uw oordeel over de ruim 2,5 miljoen euro die de MBO Raad meer verdiende dan uitgaf in 2010? Hoe komt het exploitatieresultaat in 2010 ruim twee miljoen euro hoger is dan in 2009?

Vraag 4

Is het waar dat de MBO Raad 8,8 miljoen euro op de bank heeft staan? Hoe is deze 8,8 miljoen euro aan liquide middelen opgebouwd? Hoe kan het dat de liquide middelen van de MBO Raad in één jaar zijn gestegen met 6,9 miljoen euro?

Vraag 5

Deelt u de constatering dat onderwijsgeld niet doelmatig wordt besteed wanneer de MBO Raad miljoenen euro’s meer binnen krijgt dan uitgeeft? Zo neen, hoe is het onderwijs gediend bij een winst van 2,5 miljoen euro van de MBO Raad? Zo ja, welke conclusies verbindt u hieraan?

Vraag 6

Deelt u de mening dat de MBO Raad handelt in strijd met uw doelstelling om sectorraden doelmatiger met de middelen te laten omgaan, nu de Raad als reden voor het aanleggen van het spaartegoed aangeeft dat zij alvast hebben gespaard, omdat zij een daling in inkomen verwachten nu u scholen (waaronder mbo-instellingen) met 20 miljoen euro gaat korten? Zo ja, wat gaat u doen? Zo neen, hoe verhoudt deze strategie van de MBO Raad zich met uw doelstelling dat sectorraden efficiënter moeten werken?3 4

Vraag 7

Deelt u de verwachting dat de bezuiniging op de sectorraden dankzij de handelswijze van de MBO Raad en de instellingen terecht komen bij het onderwijs in plaats van bij de sectorraad? Zo neen, waarom niet?

Vraag 8

Is de constatering terecht dat u geen feitelijke macht heeft over de sectorraden en er geen garantie is dat de efficiencykorting van 20 miljoen euro op sectorraden in het onderwijs ook daar terecht zal komen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, zou u deze macht willen hebben? Is een korting op het onderwijsbudget dan niets meer dan een schot hagel in de hoop dat u de sectorraden ermee raakt?

Vraag 9

Gelooft u er nog steeds in dat sectorraden het belang van het onderwijs voorop hebben staan en niet hun eigenbelang? Zo ja, hoe verklaart u dan dat de MBO Raad onderwijsgeld onttrekt aan scholen met als doel de efficiencykorting die u voor hen heeft bedacht te ontduiken? Zo neen, bent u bereid er zorg voor te dragen dat er geen cent onderwijsgeld meer weglekt naar de MBO Raad?

Vraag 10

Bent u bereid een maximum in te stellen dat onderwijsinstellingen mogen besteden aan een sectororganisatie? Zo neen, waarom niet?

Vraag 11

Bent u bereid om in gesprek te gaan met de MBO Raad met als inzet dat de MBO Raad zijn uit onderwijsgeld opgebouwde spaargeld terugstort naar de scholen?

Vraag 12

Hoe oordeelt u over het aantal personeelsleden van de MBO Raad (85 man) ten aanzien van de taken van de MBO Raad?5


X Noot
1

Financieel verslag 2010 van de Vereniging MBO Raad.

X Noot
2

Vragen van het lid Smits van 20 april 2011 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 2294.

X Noot
3

http://www.mboraad.nl/?faq/47182/Waarom+heeft+de+MBO+Raad+een+reserve+opgebouwd.aspx «De aangesloten onderwijsinstellingen hebben voorzien dat de eigen inkomsten zullen dalen waardoor er ook minder contributiegelden beschikbaar zullen zijn. Om ook in deze omstandigheden continuïteit van uitvoering van de taken te garanderen, heeft de MBO Raad met instemming van de onderwijsinstelling een reserve opgebouwd. Deze reserve valt binnen de bandbreedte die hoort bij een normaal en gewenst niveau van solvabiliteit.»

X Noot
4

Kamerstuk 32 500 VIII, nr. 160.

X Noot
5

http://www.mboraad.nl/?category/133162/Medewerkers.aspx

Naar boven