Vragen van het lid Arib (PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over de opvang van slachtoffers van mensenhandel (ingezonden 7 april 2011).

Vraag 1

Kent u het bericht «Te weinig bedden voor slachtoffers mensenhandel»?1

Vraag 2

Zijn de feiten zoals die in het genoemde bericht staan waar? Zo nee, welke feiten kloppen dan niet? Zo ja, deelt u dan de mening dat de wijze waarop er met slachtoffers van mensenhandel wordt omgegaan tekort schiet? Wat gaat u hieraan doen?

Vraag 3

Wie is er verantwoordelijk voor de organisatie van de opvang van slachtoffers van mensenhandel? Maakt het daarbij uit of dit slachtoffers van mensenhandel zijn uit de prostitutie of uit vormen van uitbuiting?

Vraag 4

Wie is er verantwoordelijk voor de financiering van de opvang van slachtoffers van mensenhandel? Maakt het daarbij uit of dit slachtoffers van mensenhandel zijn uit de prostitutie of uit vormen van uitbuiting?

Vraag 5

Welke mogelijkheden ziet u om voor de financiering van de opvang van slachtoffers van mensenhandel de plegers van mensenhandel aan te spreken?  Kan dit via andere wegen dan het strafrecht? Zo ja, welke en hoe gaat u die aanwenden?

Vraag 6

Acht u de kans groot dat vanwege de intensievere opsporing van mensenhandel er een grotere capaciteit voor opvang nodig zal zijn? Zo ja, hoe groot en hoeveel extra opvangplaatsen zullen er naar schatting nodig zijn? Zo nee, waarom niet?


X Noot
1

Trouw, 5 april 2011.

Naar boven