Vragen van het lid Arib (PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over de opvang van slachtoffers van mensenhandel (ingezonden 7 april 2011).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie), mede namens de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 11 mei 2011). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 2381.

Vraag 1

Kent u het bericht «Te weinig bedden voor slachtoffers mensenhandel»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Zijn de feiten zoals die in het genoemde bericht staan waar? Zo nee, welke feiten kloppen dan niet? Zo ja, deelt u dan de mening dat de wijze waarop er met slachtoffers van mensenhandel wordt omgegaan tekort schiet? Wat gaat u hieraan doen?

Antwoord 2

Het artikel in Trouw schetst de knelpunten die CoMensha ervaart bij het organiseren van opvang voor groepen slachtoffers van mensenhandel, die worden aangetroffen na geplande acties van opsporingsdiensten en Openbaar Ministerie. Deze knelpunten zijn bij mij bekend. Inmiddels is er door de Task Force aanpak mensenhandel – met instemming van CoMensha – een werkwijze opgesteld voor het organiseren van opvang bij dergelijke acties. Er wordt door de Task Force momenteel ook gewerkt aan een voorstel om de werkwijze aan te passen specifiek voor groepen slachtoffers van arbeidsuitbuiting.

Vraag 3

Wie is er verantwoordelijk voor de organisatie van de opvang van slachtoffers van mensenhandel? Maakt het daarbij uit of dit slachtoffers van mensenhandel zijn uit de prostitutie of uit vormen van uitbuiting?

Antwoord 3

De «pilot categorale opvang slachtoffers mensenhandel» – die loopt tot juli 2012 – zal door het WODC worden geëvalueerd. In deze evaluatie zal de vraag aan de orde komen hoe de opvang van slachtoffers van mensenhandel structureel moet worden georganiseerd en dus ook welke instantie waarvoor verantwoordelijk is. In de evaluatie zal ook aandacht worden geschonken aan de verschillende vormen van uitbuiting. Op basis van de evaluatie en het advies van de commissie «Stelselonderzoek Vrouwenopvang» zal besloten worden hoe de organisatie van de opvang structureel het best geregeld kan worden.

Vraag 4

Wie is er verantwoordelijk voor de financiering van de opvang van slachtoffers van mensenhandel? Maakt het daarbij uit of dit slachtoffers van mensenhandel zijn uit de prostitutie of uit vormen van uitbuiting?

Antwoord 4

Zie het antwoord op vraag 3.

Vraag 5

Welke mogelijkheden ziet u om voor de financiering van de opvang van slachtoffers van mensenhandel de plegers van mensenhandel aan te spreken?  Kan dit via andere wegen dan het strafrecht? Zo ja, welke en hoe gaat u die aanwenden?

Antwoord 5

Voor zover er voor het slachtoffer kosten zijn gemoeid met bijstand en opvang als gevolg van het misdrijf zijn die verhaalbaar op de dader. Deze kosten kunnen worden verhaald in het kader van een actie uit onrechtmatige daad, waarbij het strafrecht voorziet in instrumenten om het slachtoffer daarin bij te staan. Het slachtoffer kan zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding voegen als benadeelde partij. Ter versterking van de positie van het slachtoffer kan de dader een schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd. Daarnaast voorziet het strafrecht in een adequaat sanctiearsenaal om bij een veroordeling voor mensenhandel de dader financieel te treffen, bijvoorbeeld door het opleggen van een geldboete of het ontnemen van wederrechtelijk verkregen voordeel. Hetgeen uit de tenuitvoerlegging daarvan wordt verkregen, komt ten bate van de Staat.

Het ontbreekt echter aan een rechtstitel voor de overheid om de dader voor de kosten van de opvang aan te spreken, omdat er ook geen sprake is van een rechtsbetrekking tussen de dader en de overheid. Die bestaat immers eerst en vooral tussen de dader en het slachtoffer. Er is geen sprake van de schending van een rechtsplicht jegens de overheid die leidt tot aansprakelijkheid.

Vraag 6

Acht u de kans groot dat vanwege de intensievere opsporing van mensenhandel er een grotere capaciteit voor opvang nodig zal zijn? Zo ja, hoe groot en hoeveel extra opvangplaatsen zullen er naar schatting nodig zijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Het is moeilijk in te schatten hoe groot de omvang van het probleem mensenhandel is, omdat slachtoffers vaak te angstig zijn om aangifte te doen. De prioriteit die de aanpak in het verleden heeft gehad heeft ertoe geleid dat het aantal aangetroffen slachtoffers de afgelopen jaren sterk is gegroeid. Ik ben voornemens om de aanpak verder te intensiveren door het verdubbelen van het aantal aangepakte criminele organisaties – waaronder organisaties die zich met mensenhandel bezighouden. Daarnaast zal ik de maximumstraffen voor mensenhandel verhogen. Ik streef er uiteindelijk naar om mensenhandel zodanig hard aan te pakken dat er een kentering teweeg wordt gebracht in het aantal slachtoffers dat jaarlijks wordt aangetroffen. Wanneer dit kantelpunt wordt bereikt kan ik – gelet op het voorgaande – echter niet aangeven.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Gesthuizen, ingezonden 7 april 2011 (vraagnummer 2011Z07339).


X Noot
1

Trouw, 5 april 2011.

Naar boven