Vragen van de leden Brinkman (PVV) en Hennis-Plasschaert (VVD) aan de minister van Veiligheid en Justitie over de liquidatie van Stanley H. (ingezonden 8 maart 2011).

Vraag 1

Klopt het dat er op het moment van de liquidatie twee rechercheurs van de Nationale Recherche in een overdekte aanhangwagen zaten met richtmicrofoons om het gesprek af te luisteren?1

Vraag 2

Klopt het dat er tevens een observatieteam van ruime afstand toekeek en dat er een politiehelikopter in de lucht hing?

Vraag 3

Klopt het bericht dat de betreffende rechercheurs geen vuurwapen bij zich droegen? Zo ja, hoe verhoudt dit zich tot de regel dat elke rechercheur met een executieve status een vuurwapen moet dragen bij uitoefening van dienst op straat?

Vraag 4

Indien het hier mogelijk rechercheurs betreft met de status van Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA), bent u dan van mening dat zij bij inzet tijdens een risicovolle opdracht over de bevoegdheid tot het dragen van een vuurwapen zouden moeten beschikken? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Bent u van mening dat rechercheurs met een BOA-status überhaupt ingezet moeten kunnen worden tijdens opdrachten die zeer risicovol zijn? Zo ja, waarom?

Vraag 6

Wat is de aard van de problemen met de communicatieapparatuur die direct na de liquidatie zijn ontstaan? Zo nee, waarom niet? Indien het om systeemfouten gaat, hoe kan dit in de toekomst voorkomen worden? Zijn hier kosten aan verbonden?

Vraag 7

Weet u dat het Korps landelijke politiediensten (KLPD) beklemtoont dat «(...) het niet mogelijk was om adequaat om te schakelen naar een arrestatie (...)» en dat het beleid voor toekomstige operaties is aangescherpt? Op welke punten is het beleid aangescherpt en wat zijn de gevolgen hiervan voor de inzet bij dergelijke acties in de toekomst?


X Noot
1

De Telegraaf, 3 maart 2011 en Volkskrant 4 maart 2011.

Naar boven