Vragen van het lid Van der Ham (D66) aan de minister van Veiligheid en Justitie over een inventarisatie naar de sluiting van coffeeshops door voorgenomen kabinetsbeleid (ingezonden 6 januari 2011).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht «Zes op de tien coffeeshops bij kabinetsbeleid dicht», waarin gesteld wordt dat 57,9% van de Nederlandse coffeeshops in veertien steden door het kabinetsbeleid zou moeten sluiten?1

Vraag 2

Bent u bereid in uw drugsnota, op basis van het door u gestelde afstandscriterium tussen coffeeshops en scholen, een lijst op te nemen met daarin alle coffeeshops die te maken krijgen met sluiting? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Wat zijn uw verwachtingen omtrent de toename van de hoeveelheid straathandel, zoals die ook is toegenomen door de sluiting van coffeeshops in West-Brabant? Bent u bereid een nulmeting uit te voeren naar de effecten van het gebruik van harddrugs, de straathandel en de daarmee samenhangende overlast, zodat de consequenties van het ingezette beleid nauwkeurig kunnen worden vastgesteld?

Vraag 4

Welke rol spelen gemeenten in de totstandkoming van uw beleid? In hoeverre wilt u rekening houden met lokale situaties en lokaal maatwerk accepteren, zeker in steden waar in goed overleg al tot afspraken met coffeeshops is gekomen, en waar de AHOJ-G2 criteria goed worden nagekomen, ook wat betreft jongeren?


XNoot
1

NRC Handelsblad, 4 januari 2011.

XNoot
2

Door het Openbaar Ministerie opgestelde criteria waar coffeeshops zich aan moeten houden (Geen affichering, geen harddrugs, geen overlast, geen verkoop aan jeugdigen, geen verkoop van grote hoeveelheden).

Naar boven