CVIII Rol van de overheid bij digitale dataverwerking en – uitwisseling II; privacy en toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

K BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 september 2014

Bij nadere beoordeling kan motie A1 van het lid Franken (CDA), ingediend tijdens het beleidsdebat van 23 september jl., worden gezien als ondersteuning van het ingezette wetgevingstraject tot wijziging van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Ik laat het oordeel hierover dan ook graag aan uw Kamer.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Kamerstukken I, vergaderjaar 2014–2015, CVIII, D.

Naar boven