28 286 Dierenwelzijn

Nr. 1091 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 mei 2020

Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), over de stand van zaken wat betreft SARS-CoV-2 (hierna CoV-2) en (landbouw)huisdieren. Sinds het versturen van mijn vorige brieven aan uw Kamer, d.d. 22 april, 26 april en 8 mei jl. (Kamerstukken 28 286 en 25 295, nrs. 1088, 1089 en 1090), zijn diverse acties in gang gezet om CoV-2 bij dieren te onderzoeken. Inmiddels zijn meer resultaten bekend van het onderzoek naar de infectie op de eerste twee besmette nertsenbedrijven. Tevens is op 12 mei jl. gebleken dat bij een hond van een COVID-19-patiënt antistoffen tegen het virus zijn aangetroffen, wat betekent dat dit dier besmet is geweest met het virus. In deze brief geef ik een overzicht van de laatste stand van zaken wat betreft het onderzoek, en informeer ik uw Kamer over het advies van het RIVM naar aanleiding van het nertsenonderzoek en over de besmetting bij de hond.

Onderzoek op de eerste twee besmette nertsenbedrijven

Zoals ik in mijn brief van 8 mei jl. heb gemeld, zijn er in Noord-Brabant nu vijf locaties (van drie bedrijven) met nertsen besmet geraakt met CoV-2. Op en rond de eerste twee bedrijven is onderzoek gestart naar de infectie bij nertsen. Doel van dit onderzoek is meer inzicht te krijgen in het virus, de verspreiding van het virus van mens op dier, tussen dieren, van dier op mens, de pathologie en de verspreiding in het milieu. Inmiddels zijn resultaten van de tweede serie luchtmonsters bekend, in aanvulling op de resultaten in de brief van 8 mei jl.:

  • Er zijn twee series luchtmonsters genomen in en buiten de stal. In de eerste serie, genomen in de laatste week van april, waren enkele monsters binnen de stal positief, en werd géén virus in monsters buiten de stal gevonden. In géén van de luchtmonsters uit de tweede serie, genomen in de eerste week van mei, werd virus gevonden.

  • Er is dus in geen enkel luchtmonster dat is genomen buiten de stallen CoV-2-virus aangetroffen.

  • Er zijn bij drie van de elf geteste katten op het eerste bedrijf antistoffen aangetoond tegen CoV-2. Er is geen CoV-2-virus bij de onderzochte katten aangetoond. Dit betekent dat de drie «boerderijkatten» besmet zijn geweest met het virus, maar het is niet vast te stellen op welke wijze zij de infectie hebben opgelopen. Er wordt nog nader onderzoek gedaan naar de katten op de besmette bedrijven. Het deskundigenadvies voor deze nertsenhouders is dat de «boerderijkatten» op besmette nertsenbedrijven zoveel mogelijk binnen het bedrijf of op het erf worden gehouden.

Het RIVM heeft op 14 mei jl. een nieuwe risicobeoordeling gemaakt op basis van de tot nu toe bekende resultaten van de lucht- en stofmonsters. Nu is gebleken dat ook de tweede reeks luchtmonsters buiten de stal negatief was, concludeert het RIVM dat het risico op blootstelling aan SARS-CoV-2 buiten de stal verwaarloosbaar is. Op basis van deze risicobeoordeling heb ik, samen met mijn collega van VWS, opnieuw gekeken naar het eerdere advies om uit voorzorg niet te wandelen of te fietsen in een 400 meter zone rondom een besmet nertsenbedrijf totdat de onderzoeksresultaten bekend zouden zijn. Dit advies kan nu komen te vervallen. Dit geldt voor de huidige besmette nertsenbedrijven, en ook voor het geval er een nieuw nertsenbedrijf besmet wordt gevonden. Dit hebben wij besproken met de betreffende burgemeesters van de gemeenten waarin de besmette bedrijven liggen. Zij hebben aangegeven in navolging hiervan de afsluiting van de openbare weg voor (brom)fietsers en voetgangers in de zone van 400 meter rond de besmette nertsenbedrijven op te heffen.

Alhoewel onbekend is of het virus in de stoffracties in de stallen uit de eerste monstername nog infectieus (besmettelijk) is, wijzen de positieve uitslagen er op dat personen in de stal aan virus blootgesteld worden. Het blijft volgens de onderzoekers en het RIVM daarom belangrijk dat medewerkers, die in stallen van besmette nertsenbedrijven werken, de voorzorgsmaatregelen conform het GGD-advies op blijven volgen.

Zoals ook aangegeven in mijn brief van 8 mei jl. wordt het onderzoek bij en rond de twee besmette nertsenbedrijven de komende weken voortgezet. Er worden onder andere zieke en dode dieren onderzocht en ook wordt van gezonde dieren nog tweemaal bloed onderzocht. Afhankelijk van de ontwikkelingen op de besmette bedrijven vindt nog vervolgonderzoek plaats. Ik zal uw Kamer begin juni opnieuw informeren over de stand van zaken en begin juli tevens over het verloop van het gehele onderzoek. Indien de situatie daartoe aanleiding geeft zal ik uw Kamer uiteraard eerder informeren.

Besmetting van een hond

Er is in Nederland een hond aangetroffen met antistoffen tegen COVID-19-virus.

Het gaat om een Amerikaanse bulldog van acht jaar oud. De eigenaar van de hond is een COVID-19-patiënt. De hond had ademhalingsproblemen en is op 30 april jl. geëuthanaseerd vanwege verergering van de klachten. Er zijn monsters genomen, die in het laboratorium zijn getest. Het CoV-2-virus is niet aangetoond, maar het bloedmonster was positief voor antistoffen tegen het virus. Dat betekent dat de hond een CoV-2-infectie heeft doorgemaakt. Het is niet bekend of de ademhalingsproblemen van de hond het gevolg waren van een infectie met CoV-2 of ten gevolge van ander lijden.

De bevinding van een CoV-2-infectie van een hond is voor Nederland nieuw, maar de bevinding dat honden besmet kunnen worden met CoV-2 is dat niet. Eerdere meldingen over besmette honden kwamen uit Hongkong. Er is op dit moment geen reden het bestaande advies over COVID-19 en de omgang met huisdieren1 te wijzigen. Het is belangrijk dat eigenaren van huisdieren dit advies opvolgen: patiënten met (klachten passend bij) COVID-19 vermijden uit voorzorg contact met hun dieren en zieke dieren van patiënten met (klachten passend bij) COVID-19 blijven zo veel mogelijk binnen.

Ik heb aan dierenartsen gevraagd om verdenkingen van COVID-19 bij dieren (waaronder ook huisdieren) door te geven aan de NVWA. De NVWA beoordeelt deze meldingen. In geval een verdenking serieus is, wordt vervolgonderzoek uitgevoerd om een eventuele SARS CoV-2-besmetting te bevestigen. Er zijn nu ook commerciële aanbieders van COVID-19-testen bij dieren. We hebben de laboratoria gevraagd om positieve testuitslagen bij dieren aan de NVWA te melden. Ik zal ook dierenartsen verzoeken positieve testuitslagen bij (huis)dieren aan de NVWA te melden, zodat we een goed beeld hebben van zowel COVID-19-verdenkingen als testuitslagen bij dieren.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven