28 286 Dierenwelzijn

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 1089 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2020

Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over de bevinding van infecties met SARS-CoV-2 bij enkele nertsen op een bedrijf met 13.000 nertsen in Milheeze (gemeente Gemert-Bakel, Noord Brabant). COVID-19 wordt veroorzaakt door een besmetting met het virus SARS-CoV-2.

Kort voor het opstellen van deze brief werd bekend dat op een tweede nertsenbedrijf in Beek en Donk (gemeente Laarbeek, Noord Brabant) met 7500 volwassen nertsen ook een besmetting met dit virus is vastgesteld. In deze brief wordt niet nader op dit bedrijf ingegaan. Voor dit bedrijf zullen dezelfde maatregelen van toepassing worden als voor het bedrijf in Milheeze.

Op 23 april jl. heeft de Gezondheidsdienst voor dieren (GD) bij de NVWA gemeld dat bij drie nertsen afkomstig van een nertsenbedrijf in de gemeente Gemert-Bakel SARS-CoV-2 is aangetoond. De nertsen hadden maagdarm- en ademhalingsproblemen en waren daarom voor sectie aangeboden. De NVWA heeft de GD verzocht het bewuste materiaal naar Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) in Lelystad te sturen, waar op 24 april 2020 confirmatietests zijn uitgevoerd en de besmetting met SARS-CoV-2 is bevestigd.

Op het bedrijf zijn in totaal ongeveer 13.000 volwassen nertsen aanwezig. Er waren gezondheidsklachten bij de dieren en een verhoogde sterfte. Twee personen, die op het bedrijf werken, hebben een ziektebeeld gehad dat past bij COVID-19, dit is niet met laboratoriumonderzoek bevestigd. De besmetting bij de nertsen lijkt daarmee een geval te zijn van een infectie van mens op dier. Dit lijkt tevens het geval te zijn op het bedrijf in Beek en Donk, waar ook personen werken met een ziektebeeld passend bij COVID-19.

Op 16 april heeft onder leiding van de directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding (CiB) een deskundigenberaad zoönosen (DBZ) plaatsgevonden om de het risico van infecties bij dieren voor de humane gezondheid te beoordelen. Ik heb uw Kamer daar in mijn brief van 22 april jl. over geïnformeerd (Kamerstukken 28 286 en 25 295, nr. 1088). Het DBZ heeft geconcludeerd dat transmissie van mens op dier mogelijk is, maar dat de impact van besmetting bij dieren op humane gezondheid als verwaarloosbaar wordt ingeschat aangezien effectieve mens op mens transmissie de stuwende kracht van de epidemie is. Daarnaast is er op dit moment geen reden om aan te nemen dat het virus zich op dit nertsenbedrijf op andere wijze verspreidt dan het tussen mensen doet, namelijk via druppels en eventueel door handelingen-geïnduceerde aerosolen over korte afstand.

In het licht van bovenstaande beoordeelt het RIVM dat dit besmette nertsenbedrijf op dit moment geen extra risico voor de volksgezondheid oplevert. Samen met de GGD en het RIVM is een advies voor de persoonlijke bescherming voor de mensen, die op dit bedrijf werken, opgesteld (zie bijlage)1. Op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) worden de dieren op dit bedrijf geblokkeerd om zo eventuele verspreiding van het virus naar andere bedrijven te voorkomen. Ook mest mag niet van dit bedrijf worden afgevoerd.

Onderzoek bedrijf

Het is van belang om te weten hoe de ziekte zich op het bedrijf ontwikkelt aangezien dit kennis oplevert over de epidemiologie van SARS-CoV-2 in dieren (mens-dier en dier-dier transmissie). Daarom zullen monsters worden genomen van zieke dieren van het betreffende bedrijf voor virusonderzoek en bloedmonsters van gezonde dieren om na te gaan of er antistoffen in aanwezig zijn. Zo wordt onderzocht of dieren zonder verschijnselen ook geïnfecteerd kunnen zijn. Ondanks dat niet wordt verwacht dat het virus zich over grotere afstanden zal verspreiden, worden uit voorzorg ook lucht- en stofmonsters genomen in de omgeving van het bedrijf. Dit om na te gaan of hier virus in aangetoond kan worden. Tevens zal er onderzoek op mest gedaan worden en zullen eventuele katten op het bedrijf in het onderzoek meegenomen worden, aangezien katachtigen ook gevoelig zijn voor SARS-CoV-2.

Met al dit onderzoek wordt informatie vergaard over het gedrag van het virus wat ook van belang kan zijn voor humane epidemiologische kennis. Over twee weken verwacht ik de uitslag van het onderzoek naar de lucht- en stofmonsters. Ik zal uw Kamer daar over informeren. De planning is dat het gehele onderzoek eind mei is afgerond. Ook daar zal ik uw Kamer verslag van doen. Als tussentijdse resultaten belangrijke conclusies bevatten, stel ik uw Kamer daarvan uiteraard op de hoogte. In aanvulling op dit onderzoek zal de GGD de huisartsen rondom op de hoogte stellen en COVID-19 recente meldingen nagaan.

Meldplicht

Het is daarnaast belangrijk kennis te hebben van eventuele besmettingen op andere nertsenbedrijven. Daarom heb ik besloten een meldplicht in te stellen op basis van artikel 31b, tweede lid van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd). Deze meldplicht geldt voor verschijnselen van besmetting met SARS-CoV-2 op nertsenbedrijven. Het gaat hierbij specifiek om ademhalingsklachten en een verhoogde mortaliteit. De meldplicht geldt voor nertsenhouders, maar ook voor dierenartsen en voor personen in onderzoeksinstellingen.

Wanneer op voorhand duidelijk is wat de oorzaak van de verschijnselen is en die oorzaak niet SARS-CoV-2 is, geldt de meldplicht niet.

De meldplicht maakt het ook mogelijk om meer onderzoek te kunnen doen en zo meer epidemiologische kennis op te doen van COVID-19 bij nertsen. Omdat andere dieren in de veehouderij niet gevoelig lijken voor SARS-CoV-2, wordt nu alleen voor nertsen een meldplicht ingesteld (zie ook de brief aan uw Kamer van 22 april jl.).

Advies voor passanten

Zoals hierboven is aangegeven is er op dit moment geen reden om aan te nemen dat het virus zich op dit nertsenbedrijf op andere wijze verspreidt dan het tussen mensen doet, namelijk via druppels en eventueel door handelingen-geïnduceerde aerosolen over korte afstand. Ondanks dat niet wordt verwacht dat het virus zich over grotere afstanden zal verspreiden, worden uit voorzorg ook lucht- en stofmonsters genomen in de omgeving van het bedrijf.

Op basis van het voorzorgsprincipe adviseert het RIVM om in een straal van circa 400 meter rond het besmette nertsenbedrijf niet te fietsen of te wandelen tot dat resultaten van het onderzoek naar de lucht- en stofmonsters bekend zijn. In overleg met de burgemeester is er voor gekozen om de openbare weg in deze straal rond het bedrijf af te sluiten voor voetgangers en fietsers totdat de resultaten van het onderzoek bekend zijn. De burgemeester zal deze maatregel spoedig treffen. De resultaten van het onderzoek zijn naar verwachting binnen twee weken bekend.

Tot slot

Vanuit mijn ministerie is over deze besmetting en het onderzoek nauw contact met het regionaal en lokaal bestuur en de GGD in Brabant. Ik ben me er van bewust dat de impact van deze besmetting voor beide nertsenhouders groot is en dat we elkaar nodig hebben om de effecten van de besmetting te minimaliseren.

Mochten er nieuwe ontwikkelingen zijn dan houd ik uw Kamer hiervan op de hoogte.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven