28 286 Dierenwelzijn

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 1090 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 mei 2020

Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over de stand van zaken wat betreft SARS-CoV-2 en (landbouw)huisdieren. Sinds het versturen van mijn vorige brieven aan uw Kamer, dd. 22 april en 26 april jl. (Kamerstukken 28 286 en 25 295, nrs. 1088 en 1089) zijn er diverse acties in gang gezet om SARS-CoV-2 bij dieren te onderzoeken. Inmiddels zijn de eerste resultaten van het onderzoek naar de infectie op de twee nertsenbedrijven bekend. Tevens is op 7 mei jl. gebleken dat er bij nertsen op twee andere nertsenbedrijven SARS-CoV-2 virus is aangetroffen. Het betreft een bedrijf in de gemeente Deurne en een bedrijf in De Mortel (gemeente Gemert-Bakel). Dit bedrijf in De Mortel is de derde locatie van de houder van het al eerder besmette nertsenbedrijf in Milheeze. In deze brief geef ik een overzicht van de laatste stand van zaken wat betreft het onderzoek en informeer ik uw Kamer over deze laatste twee besmettingen.

Allereerst is het van belang om nogmaals aan te geven dat SARS-CoV-2 van mens tot mens verspreidt. Er zijn nu geen aanwijzingen dat dieren een rol spelen in de verspreiding van het virus bij mensen. Er zijn wel meldingen van infecties bij dieren, die naar alle waarschijnlijkheid het resultaat zijn van transmissie van mens op dier. Het bestaande advies over COVID-19 en de omgang met dieren blijft ongewijzigd. We zijn diverse onderzoeken bij dieren gestart, omdat het van belang is meer inzicht te krijgen in het virus bij dieren en in de verspreiding ervan, voor zowel veterinaire als humane epidemiologische kennis.

Onderzoek bij nertsen

Zoals ik in mijn brief van 26 april jl. heb gemeld, zijn er in Noord-Brabant twee nertsenbedrijven besmet geraakt met SARS-CoV-2. Op en rond deze bedrijven is onderzoek gestart naar de infectie bij nertsen. Doel van dit onderzoek is om meer inzicht te krijgen in het virus, de verspreiding van het virus van mens op dier, tussen dieren, van dier op mens, de pathologie en de verspreiding in het milieu. Inmiddels zijn de eerste bevindingen van het onderzoek bekend:

  • SARS-CoV-2 infectie bij nertsen kan leiden tot longontsteking en tot sterfte, maar het percentage zieke dieren en het percentage sterfte is beperkt. Vooral de hoogdrachtige dieren lijken ziekteverschijnselen te vertonen en gaan dood.

  • Op beide bedrijven lijkt het virus al meerdere weken aanwezig.

  • De verschillen tussen de virussen op de twee bedrijven tonen aan dat de bedrijven elkaar niet onderling hebben besmet en dat de infectie bij de nertsen een verschillende besmettingsbron hebben gehad.

  • Het lijkt onwaarschijnlijk dat alleen mens op nerts transmissie heeft plaatsgevonden op de bedrijven. De karakteristieken van het virus wijzen op transmissie tussen nertsen onderling.

  • Uit wat nu bekend is over de genetische eigenschappen van virusisolaten van COVID-19 patiënten in Nederland zijn er geen virussen bij mensen die ontstaan kunnen zijn uit de virussen die bij de nertsen op deze bedrijven zijn gevonden.

  • Op beide bedrijven is virus aangetoond in de inhaleerbare stoffractie in de stal. Alhoewel onbekend is of dit virus nog infectieus (besmettelijk) is, wijst de bevinding op blootstelling van personen in de stal aan virus. Het is volgens de onderzoekers belangrijk voorzorgsmaatregelen conform het GGD advies op te volgen.

  • In de eerste luchtmonsters op twee locaties van het eerste bedrijf en op het tweede bedrijf werd geen virus aangetoond buiten de stal. In de komende weken zullen de resultaten van metingen over langere tijd en meer gegevens over de meetmethode beschikbaar komen.

Van een aantal delen van het onderzoek (o.a. naar transmissieroute mens-dier, antistoffen bij dieren en katten op het bedrijf) zijn nog geen resultaten bekend.

In de bijlage is een samenvatting van de resultaten opgenomen1.

In aanvulling op het bovenstaand onderzoek worden ook andere nertsenbedrijven in het gebied verder onderzocht. Het gaat daarbij om een screening van de bedrijven door middel van bloedonderzoek om te kijken of dieren op deze bedrijven mogelijk ook besmet zijn geraakt.

In afwachting van de resultaten van het onderzoek naar de lucht- en stofmonsters hebben de burgemeesters van de twee gemeentes waar de besmette bedrijven liggen op advies van het RIVM uit voorzorg besloten om de weg in een straal van 400 meter rondom de bedrijven af te sluiten voor voetgangers en (brom-) fietsers. De eerste resultaten van het onderzoek laten zien dat geen virus werd aangetroffen in de luchtmonsters buiten de stallen. De komende weken wordt dit onderzoek op lucht- en stofmonsters herhaald. Het RIVM komt volgende week met een nieuwe risicobeoordeling, als er gegevens van meer lucht- en stofmonsters bekend zijn. Op basis van die risicobeoordeling kijk ik, samen met mijn collega van VWS, opnieuw naar het advies niet te wandelen of fietsen in een 400 meter zone rondom een besmet bedrijf.

Het onderzoek bij de nertsenbedrijven wordt de komende weken voortgezet. Naar verwachting zal het tot eind mei duren voordat de laatste luchtmonsters zijn verzameld en geanalyseerd. Afhankelijk van de ontwikkelingen op de besmette bedrijven vindt nog vervolgonderzoek plaats.

Ik zal uw Kamer begin juni opnieuw informeren over de stand van zaken en begin juli tevens over het verloop van het gehele onderzoek. Indien de situatie daartoe aanleiding geeft zal ik uw Kamer uiteraard eerder informeren.

Nieuwe besmettingen

Op 7 mei jl. is gebleken dat er bij nertsen op twee andere nertsenbedrijven SARS-CoV-2 virus is aangetroffen.

Een bedrijf is gelegen in De Mortel, gemeente Gemert-Bakel, en heeft 10.000 dieren. Dit bedrijf werd bezocht, omdat het de derde locatie van de nertsenhouder in Milheeze is. Op het bedrijf zijn geen verhoogde mortaliteit of longproblemen waargenomen. Van enkele dode dieren die er waren zijn monsters genomen en getest door Wageningen Bioveterinary Research (WBVR). In deze monsters is het virus aangetroffen.

Het andere bedrijf is gelegen in de gemeente Deurne en had geen link met de eerdere besmette bedrijven. Op dit bedrijf zijn 1500 nertsen aanwezig. De Gezondheidsdienst voor Dieren heeft op 6 mei de NVWA geïnformeerd over maagdarm- en ademhalingsproblemen en enigszins verhoogde uitval op het bedrijf. Monstermateriaal is verzameld en door WBVR onderzocht. De tests hebben uitgewezen dat dieren met SARS-CoV-2 waren besmet. Eén van de verzorgers zou een ziektebeeld hebben gehad dat past bij COVID-19.

Op beide bedrijven lijken de besmettingen bij de nertsen het gevolg te zijn van een infectie van mens op dier. Dezelfde maatregelen worden opgelegd: dieren en mest mogen niet van het bedrijf worden afgevoerd.

Het advies van het RIVM om niet te wandelen of fietsen in een 400 m zone rondom een besmet bedrijf blijft uit voorzorg gehandhaafd, totdat het RIVM een nieuwe risicobeoordeling heeft gedaan. Daarom stellen de betrokken burgemeesters ook bij deze bedrijven uit voorzorg een 400 meterzone in, waarin de openbare weg wordt afgesloten voor voetgangers en (brom)fietsers.

Overige onderzoeken

Zoals ik in mijn brief van 22 april jl. (Kamerstukken 28 286 en 25 295, nr. 1088) heb gemeld, heb ik uit voorzorg onderzoek uitgezet naar SARS-CoV-2-infecties bij varkens, ook al is inmiddels uit experimenteel onderzoek gebleken dat varkens niet werden besmet. Wetenschappers verwachten op basis van dit onderzoek niet dat er dieren positief testen, maar het is wel belangrijk om dit uit te sluiten. De resultaten ervan worden, naar verwachting, in augustus bekend, maar als er tussentijds relevante bevindingen zijn dan zoveel eerder.

Daarnaast heb ik de Faculteit Diergeneeskunde (Universiteit Utrecht) gevraagd om in samenwerking met de andere onderzoeksgroepen verenigd in het Netherlands Centre for One Health (WBVR en onderzoekscentra in de humane gezondheidszorg) een voorstel voor onderzoek bij katten op te stellen met een One Health benadering. Ik verwacht dat het onderzoek bij katten begin juni kan starten.

In het screeningsonderzoek dat wordt uitgevoerd in de regio met besmette nertsenbedrijven worden ook konijnenbedrijven in het gebied onderzocht, omdat uit onderzoek bij Erasmus Universiteit Rotterdam is gebleken dat konijnen ook gevoelig zijn voor SARS-CoV-2.

Er worden vragen gesteld over de rol van de veehouderij in de huidige coronacrisis en de hypothese dat luchtverontreiniging van invloed zou kunnen zijn op de kwetsbaarheid van mensen voor COVID-19. In hoeverre er een verband is is momenteel niet bekend. Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 22 april jl. heb ik het RIVM gevraagd de onderzoeksmogelijkheden te verkennen naar een eventuele relatie tussen luchtkwaliteit, veehouderij en gevoeligheid van mensen voor COVID-19. Ook andere factoren naast veehouderij die een rol kunnen spelen zullen daarbij worden meegenomen. Het RIVM stelt momenteel een voorstel op, op basis waarvan het onderzoek uitgevoerd kan worden.

Ik houd uw Kamer op de hoogte van nieuwe relevante bevindingen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven