36 800 Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën

A VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 7 november 2025

De vaste commissie voor Financiën1 heeft schriftelijk overleg gevoerd met de Minister van Financiën over Miljoenennota 2026 ter voorbereiding op de Algemene Financiële Beschouwingen. Bijgaand brengt de commissie hiervan verslag uit. Dit verslag bestaat uit:

  • De uitgaande brief van 17 oktober 2025.

  • De antwoordbrief van 7 november 2025.

De griffier van de vaste Commissie voor Financiën, Karthaus

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN

Aan de Minister van Financiën

Den Haag, 17 oktober 2025

In haar vergadering van 30 september 2025 heeft de vaste commissie voor Financiën besloten om in schriftelijk overleg te treden met de regering over de Miljoenennota 20262 en onderliggende stukken, ter voorbereiding op de Algemene financiële beschouwingen (AFB), die op dinsdag 18 november 2025 in de Eerste Kamer zullen plaatsvinden. In dit kader wensen de leden van de fracties van BBB, D66, PVV, JA21, SP, ChristenUnie, FVD en 50PLUS u de volgende vragen en opmerkingen voor te leggen. De fracties van CDA, ChristenUnie, Volt en OPNL sluiten zich aan bij de vragen van de fractie van D66. Daarnaast sluiten de fracties van CDA, Volt en OPNL zich aan bij de vragen van de ChristenUnie-fractie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de BBB

In de op 16 september 2025 ontvangen Nota over de toestand van ’s rijksfinanciën lezen de leden van de BBB-fractie op het voorblad «Verantwoord begroten voor een sterke economie».3

  • 1. Welke criteria en uitgangspunten hanteert de regering om zodanig verantwoord te begroten zodat een stabiele en sterke economie daadwerkelijk kan worden bereikt?

  • 2. Welke criteria en uitgangspunten zijn dan volgens de regering van fundamenteel belang om op middellange termijn een sterke economie te hebben en te kunnen behouden?

De huidige geopolitieke spanningen en de importheffingen door de Amerikaanse regering, alsmede de tegenmaatregelen van China en Europa zorgen voor minder goed voorspelbare financiële uitgangspunten en zet de Nederlandse economie onder druk. Zowel voor Europa als voor Nederland verslechteren de economische uitgangspunten, zo constateren deze leden.

  • 3. Kunt u aangeven hoe de robuuste economie van Nederland deze «economische storm» kan doorstaan?

Daarenboven zullen ingaand 2026 elk jaar toenemende materiële uitgaven moeten worden gedaan voor de veiligheid van Europa en voor veiligheid van de burgers in Nederland.

  • 4. Welke afwegingen maakt de regering als het gaat om keuzen tussen het begrotingstekort te laten oplopen, versus bezuinigingen?

  • 5. Bent u het met de leden van de BBB-fractie eens dat voorkomen moet worden dat belastingen voor burgers en bedrijven hoger worden?

De regering schrijft in het voorwoord van de Miljoenennota 2026 onder andere: «Waar Nederland de bakermat was voor veel topbedrijven, dreigen we die positie te verliezen.»4 Uit een recente peiling van VNO-NCW en MKB-Nederland onder ruim 4.000 leden blijkt dat bijna 90% van deze leden zorgen hebben over de stabiliteit van de economie en het investeringsklimaat in Nederland.5 De regering heeft recent een eerste stap gezet om de staalindustrie in Nederland te behouden. Daarnaast heeft de regering zeer recent ingegrepen bij een chipbedrijf met een beroep op de Wet beschikbaarheid goederen (voor het eerst sinds 1952) om cruciale technologische kennis en capaciteiten voor Nederland en Europa te behouden.6

De leden van de BBB-fractie merken op dat dit de ernst schetst van de omslag van open economieën, zoals die van Nederland, naar meer protectie, handelsbelemmeringen en handelstarieven en de toenemende noodzaak om technologische kennis actief te moeten gaan beschermen.

  • 6. Welke maatregelen ziet de regering om tegemoet te komen zorgen van grote en kleine ondernemingen, zodat die zorgen ook daadwerkelijk minder kunnen worden?

  • 7. Wat gaat regering doen om het investeringsklimaat voor ondernemingen te verbeteren, zodat Nederland weer een bakermat kan worden voor topbedrijven, maar vooral om de topbedrijven die Nederland heeft, te behouden?

De «brede welvaart» die Nederlanders ervaren is dit jaar opnieuw gedaald. Mensen voelen zich vooral minder veilig als gevolg van de wereldwijde spanningen. De ervaren brede welvaart is dit jaar met bijna 1% afgenomen. Van alle onderwerpen is veiligheid het hardst gedaald met 3,4%.7 Ook op andere aspecten van brede welvaart zijn de scores gedaald, zoals met name huisvesting, inkomen en baanzekerheid. Beleidskeuzes zullen moeten worden gemaakt, zo constateren de leden van de BBB-fractie.

  • 8. Kunt u aangeven welke beleidskeuzes de regering maakt om jonge mensen meer perspectief te bieden op een woning en betaalbare woonlasten die in de praktijk ook echt werken?

  • 9. Welke stappen zet de regering om het begrip «arbeid moet meer lonen» voor elkaar te krijgen?

  • 10. Welke mogelijkheden ziet u om de enigszins teruglopende arbeidscapaciteit weer te verhogen?

De Nederlandse economie staat er goed voor en ontwikkelt zich matig positief. Vanwege de vele onzekerheden in internationaal verband bestaat het risico dat de trendmatige positieve economische groei, negatief zal worden beïnvloed.

  • 11. Heeft de regering een «vangrails» om het risico van een neergaande economische ontwikkeling te mitigeren?

Zoals de Raad van State in haar samenvattende conclusies stelt: «De Miljoenennota 2026 wordt gepresenteerd in een context van aanzienlijke onzekerheid.»8

  • 12. Welke concrete maatregelen kan de regering nemen om die aanzienlijke onzekerheid het hoofd te bieden?

  • 13. Welke economie hoort daar volgens de regering in 2026 bij en hoe zal de economie zich op middellange termijn bij voorkeur moeten ontwikkelen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie constateren dat het SCP, PBL en CPB dit jaar vanwege de demissionaire status van het kabinet en de beleidsarme begroting geen reflectie op brede welvaart bij de Miljoenennota hebben geleverd. Deze leden vinden dit een gemiste kans. Juist in tijden van onzekerheid is het van groot belang inzicht te hebben in de effecten van beleid op de brede welvaart van huidige én toekomstige generaties. Zij verzoeken u dan ook om een analyse te presenteren waarin de gevolgen voor brede welvaart in beeld worden gebracht.

In het verlengde hiervan constateren de leden van de D66-fractie dat in deze begroting opnieuw geen formele generatietoets is opgenomen. Daardoor blijven de effecten van beleid op toekomstige generaties onderbelicht. Hoe borgt het kabinet dat lasten niet worden doorgeschoven naar toekomstige generaties, zowel financieel als ecologisch?

De bezuinigingskoers op het onderwijs baart deze leden grote zorgen. Daarmee wordt niet alleen bezuinigd op kinderen en jongeren, maar ook op een terrein dat essentieel is voor de toekomst van onze economie. Universiteiten en hogescholen komen verder onder financiële druk te staan, met risico’s voor de kwaliteit van onderwijs en onderzoek en voor de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. De leden van de D66-fractie vragen u hoe de regering waarborgt dat deze druk niet leidt tot grotere verschillen tussen instellingen, oplopende werkdruk of kwaliteitsverlies. Maakt de regering scenarioanalyses die de economische schade van onderwijsbezuinigingen op lange termijn in kaart brengen, zoals recente studies suggereren? En zo ja, dan zouden zij deze graag ontvangen.

De positie van jongeren vraagt nadrukkelijk aandacht. Zij worden geconfronteerd met een stapeling van problemen: hoge woonlasten door een vastgelopen woningmarkt, financiële druk tijdens opleiding en werk, en het voortbestaan van het minimumjeugdloon. Hoewel uitwonende studenten in 2026 een lichte koopkrachtverbetering kennen, is dit onvoldoende om eerdere achteruitgang te herstellen. De leden van de D66-fractie vragen waarom in de Miljoenennota geen structurele maatregelen zijn opgenomen om de financiële positie en bestaanszekerheid van jongeren te versterken. Welke stappen overweegt de regering om jongeren beter perspectief te bieden op het gebied van huisvesting, werk en financiële zekerheid, waaronder een hogere basisbeurs, een wettelijke minimum stagevergoeding, een renteplafond op studieleningen en afschaffing van het minimumjeugdloon?

De leden van de D66-fractie maken zich zorgen over de aangekondigde bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking. Deze leden vragen u welke afwegingen zijn gemaakt bij deze bezuinigingen, welke concrete projecten en programma’s daardoor worden geraakt, en hoe de effecten op kwetsbare bevolkingsgroepen in de betrokken landen worden gemonitord. Is er een impactassessment gemaakt, en zo ja, zou die met de Eerste Kamer gedeeld kunnen worden? Ook vragen zij welke impact deze bezuinigingen naar verwachting hebben op de internationale positie van Nederland.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het overzicht van alle garanties die zijn afgegeven door de Nederlandse Staat.9 Deze leden vragen u of hierbij een risicoanalyse te geven is voor de grotere posten (posten hoger dan tien miljard euro) uit tabel 7.1.10 Daarbij denken zij niet alleen aan de risico’s verbonden aan Tennet, maar ook aan de zorgelijke situatie in Frankrijk.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van JA21

  • 1. De leden van de JA21-fractie vragen u of de regering bereid is om in toekomstige wetgeving rond klimaat en energie expliciet ook de doelen van leveringszekerheid en betaalbaarheid wettelijk te borgen, zodat de balans binnen het energietrilemma niet eenzijdig op klimaatdoelen blijft liggen.

  • 2. Kunt u inzicht geven in de cumulatieve belastingdruk op energie-intensieve industrieën in Nederland (CO2-heffing, ETS, nettarieven, accijnzen) vergeleken met Duitsland en België, en kunt u daarbij aangeven hoe hiermee wordt voorkomen dat productie, en daarmee CO2-uitstoot, simpelweg naar het buitenland verschuift?

  • 3. Welke overwegingen liggen ten grondslag aan het besluit de nationale CO2-heffing te handhaven, nu uit onderzoeken van PBL11 en PwC12 blijkt dat deze heffing vooral leidt tot sluiting van bedrijven zonder significante mondiale emissiereductie? Wat zijn de verwachte gederfde belastinginkomsten die het gevolg zijn van deze bedrijfssluitingen?

  • 4. Bent u zich ervan bewust dat fiscale verschuivingen, zoals de verplaatsing van de plasticheffing naar de afvalsector, indirect kunnen leiden tot het stilvallen van cruciale Carbon Capture and Storage-projecten zoals Aramis? Worden zulke tweede-orde-effecten structureel meegenomen in beleids- en begrotingsanalyses?

  • 5. Welke mogelijkheden ziet u om, naar analogie van de strategische olievoorraad, een nationale gasreserve op te bouwen binnen bestaande infrastructuur (Bergermeer, Alkmaar, Grijpskerk, Norg), mede met het oog op militaire en civiele weerbaarheid?

  • 6. Bent u het met de leden van de JA21-fractie eens dat heropening en hernieuwde exploitatie van de Groningengasvelden op zijn minst heroverwogen moet worden?

  • 7. Bent u bereid de volumecorrectieregeling (VCR) of een gelijkwaardig instrument te heroverwegen, om te voorkomen dat Nederlandse industriële grootverbruikers door hogere nettarieven een concurrentienadeel hebben ten opzichte van buurlanden?

  • 8. Kunt u toelichten hoe de overheid concreet gaat voorkomen dat bezwaarprocedures (zoals bij Porthos en Delta Rhine Corridor) de realisatie van strategische energie-infrastructuur jarenlang vertragen? Wordt gedacht aan termijnen of versnelde vergunningverlening?

  • 9. Hoe beoordeelt u de analyse van MeJudice13 waaruit blijkt dat de lonen in de publieke sector blijven stijgen ondanks dalende productiviteit, en acht u dit op termijn houdbaar in het licht van de overheidsfinanciën en de budgettaire ruimte voor publieke dienstverlening?

  • 10. Bent u bereid inzichtelijk te maken in welke mate de loonontwikkeling in de publieke sector (Rijk, onderwijs, zorg) sinds 2019 de productiviteitsontwikkeling heeft overtroffen, en welke maatregelen worden overwogen om productiviteitsgroei sterker te verankeren in loonvorming en cao-afspraken?

  • 11. Hoe beoordeelt u de constatering dat de Nederlandse vliegbelasting, met een minimumbedrag van 29,40 euro per ticket oplopend tot ruim 30 euro, aanzienlijk hoger ligt dan in omringende landen als België (5–10 euro), en dat dit leidt tot weglek van passagiers en CO2-uitstoot naar buitenlandse luchthavens zoals Brussel, Düsseldorf en Frankfurt?14 Erkent u dat dit de concurrentiepositie van nationale luchthaven Schiphol sterk ondermijnt, zo vragen de leden van de JA21-fractie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

  • 1. Volgens de begroting 2026 wordt, inclusief materieel, 34,5 miljard euro15 opgenomen voor defensie. Dat is 2,8% van het bbp in 2026, terwijl in de begroting slechts sprake is van een langjarige aanvulling naar 2%. De leden van de SP-fractie vragen u wat de verklaring is voor dit verschil en wat is nu de werkelijke langjarige stijging van het defensiebudget?

  • 2. Een groot deel van de verhoogde defensie-uitgaven is bedoeld voor nieuw materieel. Kunt u aangeven welke landen en bedrijven gaan profiteren van deze verhoogde inspanning van Nederland?

  • 3. Kunt u aangeven hoeveel defensie-accommodaties niet of onvoldoende op orde zijn om de geplande uitbreiding aan manschappen te huisvesten en welke defensiemiddelen worden ingezet om deze accommodaties te verbeteren?

  • 4. Verder constateren de leden van de SP-fractie dat in de begroting van 2025 een bedrag stond opgenomen voor steun aan Oekraïne, deze komt niet voor in de begroting van 2026. Is deze post vervallen of onder een ander post opgenomen, en wat is hiervan de reden?

  • 5. Op welke cijfers heeft de regering de daling van de armoede, van 2,9% in 2025 naar 2,6% in 202616, gebaseerd? Welke rol speelt de nieuwe berekeningsmethode hierin? Klopt het dat de regering zelf geen bijdrage levert aan deze voorziene daling middels het nemen van extra maatregelen – dus aanvullend aan bestaand beleid – voor 2026?

  • 6. De Rijksoverheid staat voor een kleine 300 miljard euro garant voor uiteenlopende zaken.17 Welk risico wordt hiermee gelopen, welke bedragen heeft het Rijk hierdoor in de afgelopen jaren moeten afschrijven en welk resultaat leveren deze garantstellingen de overheid jaarlijks op?

  • 7. In 2026 zal er door niet-financiële bedrijven ongeveer tussen de 360 en 400 miljard euro brutowinst gemaakt worden, zo is de inschatting van de leden van de SP-fractie. Met een vennootschapsbelasting van 25,8% zou er, uitgaande van het laagste bedrag, rond de 90 miljard euro aan belasting binnen moeten komen, maar er komt slechts een kleine 50 miljard euro binnen, zo constateren de leden van de SP-fractie. Kunt u dit verschil verklaren en aangeven welke regelingen ten gunste van het bedrijfsleven hieraan ten grondslag liggen? Zij verzoeken u daarbij de belangrijkste regelingen op een rij te zetten (liefst in tabelvorm) met daarbij de bedragen die opgeteld het verschil van 40 miljard euro verklaren.

  • 8. Op de begroting van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingshulp wordt 128 miljoen euro uitgetrokken voor het versterken van de internationale rechtsorde.18 Kunt u aangeven op welke wijze dit budget wordt ingezet en, waar van toepassing, in welke landen?

  • 9. Ook op dezelfde begroting wordt ogenschijnlijk winst gemaakt op onze Consulaire dienstverlening, we geven 58 miljoen euro uit en krijgen 87 miljoen euro aan inkomsten binnen.19 Kunt u aangeven uit welke posten deze bedragen bestaan en wat de oorzaak is van dit verschil?

  • 10. De kosten voor asiel en migratie zullen volgens deze begroting tot 2030 dalen met 7 miljard euro. Deels door een aparte incidentele financiering van de opvang voor vluchtelingen uit Oekraïne.20 Kunt u aangeven of in deze aanname de lopende wetgeving rond asiel en migratie is meegenomen? Zo ja, dan verzoeken de leden van de SP-fractie u om een overzicht van de financiële effecten van deze wetten. En zo nee, waarom niet?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie

Onderuitputting defensie (begroting Defensie)

  • 1. De Algemene Rekenkamer geeft bij haar aandachtspunten bij de Defensiebegroting 2026 aan dat ondanks de geleidelijke groei van extra budget, het lastig blijft om de middelen uit te geven.21 Welke maatregelen worden getroffen om de jaarlijkse onderuitputting op de begroting van defensie tegen te gaan, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie.

Instandhouding korting op brandstofaccijns (begroting Financiën)

  • 2. Waarom verlengt het kabinet de korting op de brandstofaccijns per 1 januari 2026 met een aanvullend jaar22, een maatregel die de schatkist 1,6 miljard euro kost?

  • 3. Kunt u nader toelichten waarom de benzineprijzen in Nederland relatief hoog blijven terwijl de olieprijs daalt en benzineprijzen elders in Europa ook afnemen?

Prijsbijstelling investeringsfondsen IenW (begroting Infrastructuur en Waterstaat)

  • 4. De ingreep in de prijsbijstelling uit de Miljoenennota en uit de Voorjaarsnota halen 3,9 miljard euro aan investeringsruimte uit fondsen zoals het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds.23 De leden van de fractie van de ChristenUnie vrezen dat dit leidt tot het schrappen van geplande projecten op het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, zoals onderhoud van Rijkswaterstaatnetwerken. Deelt u deze zorg en welke maatregelen worden getroffen om dit scenario te voorkomen?

  • 5. In het verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer in 2024 naar de IenW-begroting werd al vastgesteld dat er een tekort is van 34,5 miljard euro tussen wat Rijkswaterstaat zegt nodig te hebben en wat IenW beschikbaar stelt voor de instandhouding van Rijkswaterstaatnetwerken.24 Is dat tekort nog steeds accuraat? Hoe ontwikkelt dit zich tot 2030?

Koppeling ODA-budget en bni (begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp)

  • 6. De gebruikelijke systematiek achter de koppeling tussen het bruto nationaal inkomen en het ODA-budget wordt niet hersteld, ondanks draagvlak in beide Kamers voor dit herstel. Dit leidt tot een aanvullende bezuiniging van 2,6 miljard euro in 2029, zo constateren de leden van de ChristenUnie-fractie. Waarom heeft het kabinet besloten de versoberde koppeling, zoals gewijzigd in de Voorjaarsnota 2025, in stand te houden in de Miljoenennota 2026?

  • 7. Hoe geeft de regering uitvoering aan de door de Eerste Kamer aangenomen motie Holterhues c.s.25, waarin de regering wordt verzocht om de gebruikelijke systematiek achter de koppeling, die al van kracht is sinds 1975, met de OESO-norm van 0,7 procent van het bruto nationaal inkomen als richtlijn, structureel te herstellen?

  • 8. Hoe voldoet Nederland aan haar inspanningsverplichting om 0,7 procent van haar inkomen te investeren in ontwikkelingssamenwerking wanneer de koppeling uitgaat van het huidige ODA-budget in plaats van de OESO-norm?

  • 9. Hoe denkt het kabinet dat Nederland internationaal geloofwaardig partnerschappen kan sluiten met het Mondiale Zuiden als Nederland openlijk afstand neemt van de OESO-norm?

  • 10. Vindt u het verantwoord om in deze geopolitiek onrustige tijd te bezuinigen op partnerschappen met het Mondiale Zuiden?

Bezuinigingen asiel en migratie (begroting Asiel & Migratie)

  • 11. Wat verklaart de grote afname van het budget voor het Ministerie van Asiel en Migratie van 8,9 miljard euro in 2026 naar 5,2 miljard euro in 2027?26

  • 12. Acht u deze afname realistisch of is het de verwachting dat er later middelen voor Asiel en Migratie zullen moeten worden vrijgemaakt om de kosten te dekken?

  • 13. Waarom kiest de regering er met het oog op de structurele financiering van de asielketen niet voor om de kosten van het verwachte aantal opvangplekken en asielprocedures nu al in de ramingen te verwerken?

  • 14. Verwacht u bij de Voorjaarsnota 2026 middelen aan de raming over 2027 en latere jaren toe te voegen en, zo ja, op basis van welke systematiek worden deze middelen doorgaans toegewezen?

  • 15. De Algemene Rekenkamer heeft in haar brief aan de Tweede Kamer haar zorgen geuit over de langetermijnramingen in de begroting 2026 van het Ministerie van Asiel & Migratie: «Door de afname van het opvangbudget in 2027 betwijfelen wij of het COA wel langetermijninvesteringen kan doen ten behoeve van reguliere opvang. Dit zou als gevolg hebben dat het COA kortetermijncontracten moet afsluiten.»27 De leden van de ChristenUnie-fractie delen deze zorg, te meer daar kortetermijncontracten per opvangplek volgens de Algemene Rekenkamer twee keer zo duur zijn als langetermijncontracten. Kunt u toelichten waarom de regering er toch voor heeft gekozen om het bedrag voor opvang over 2027 en latere jaren zo laag te ramen?

  • 16. Als het doel van de regering is om de asielopvang goedkoper te maken, waarom wordt het COA in de begroting dan niet in staat gesteld om goedkopere langetermijncontracten af te sluiten? De leden van de ChristenUnie-fractie vragen u daarbij in ogenschouw te nemen dat dergelijke contracten ten opzichte van noodopvang een substantiële bezuiniging realiseren en dat het onwaarschijnlijk is dat de bezetting bij het COA de komende jaren sterk daalt, zoals ook de Rekenkamer constateert.

  • 17. Hoe geeft de regering uitvoering aan de door de Eerste Kamer aangenomen motie-Huizinga c.s.28, waarin de regering wordt verzocht om de financiering van de vaste voorraad van het COA op de lange termijn te garanderen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van FVD

  • 1. In de schuldprojectie op de middellange termijn stelt de Miljoenennota dat de 60 procent-norm na 2029 onhoudbaar is.29 Als de leden van de FVD-fractie echter kennisnemen van de schuldprojectie op de lange termijn in het rapport «De toekomst begint nu»30 van de 18e Studiegroep Begrotingsruimte (hierna: Studiegroep), bestaat de kans dat dit nog veel hoger uit zal vallen en de schuld rond het jaar 2050 richting de 100 procent schuld/BBP zal gaan. Kunt u het verschil uitleggen tussen de schuldprojectie uit de Miljoenennota en die van het rapport van de Studiegroep?

  • 2. De Studiegroep stelt in het rapport «De toekomst begint nu» dat Nederland juist een begrotingsoverschot van 7 miljard nodig heeft.31 Er zijn dus structurele bezuinigingen nodig om op de (middel)lange termijn grip op onze schulden te krijgen, terwijl de regering er juist voor kiest om meer geld uit te geven. Op welke manier heeft u het advies van de Studiegroep voorgelegd aan de coalitiepartijen en welke afwegingen heeft u gemaakt om de huidige financiële situatie in stand te houden?

  • 3. De Miljoenennota stelt dat begrotingsdiscipline een belangrijke randvoorwaarde voor een betrouwbare overheid en een sterke economie is.32 Nederland heeft echter een begrotingstekort van 2,8% en accepteert dat dit de komende paar jaar misschien wel kan groeien tot boven de Europese norm. Is er sprake van begrotingsdiscipline wanneer er vanuit de huidige begroting een acceptatie is van een groei van het begrotingstekort dat boven de Europese norm uit zal komen?

  • 4. De Studiegroep stelt dat wanneer de overheid 50 procent van de kosten voor de energietransitie op zich neemt, dat het begrotingstekort nog sterker toe zal nemen.33 Bovendien zijn er nog geen middelen gereserveerd voor beleid voor het bereiken van klimaatneutraliteit in 2050. Het IBO Bekostiging Elektriciteitsinfrastructuur schat de investeringsopgave van netbeheerders tussen 2024–2040 op 195 miljard euro cumulatief.34 Onderschrijft u de stelling van de Studiegroep voor het mogelijk toenemen van het begrotingstekort en over wat voor percentages wordt er dan in realistische zin gesproken op dit moment bij voortzetting van de huidige trends in beleid?

  • 5. De leden van de FVD-fractie lezen verder in de Miljoenennota van 2025 dat de belastinginkomsten van de overheid zullen stijgen van 405,6 miljard euro in 2024 naar 504,9 miljard euro in 202935, dat is een stijging van 24,5 procent. Tegelijkertijd vlakt de economische groei af. Hoe schat u de kans in dat dit zal leiden tot een verhoging van de algehele lastendruk?

  • 6. Het rapport van de Studiegroep stelt dat de toekomstige defensie-uitgaven betaald moeten worden door hervormingen op de lange termijn.36 Eén daarvan is het geleidelijk fiscaliseren van de AOW over 18 jaar, waardoor de AOW meer gefinancierd zal worden door belastingen en minder door premies. In 2024 werd de AOW voor het eerst merendeels bekostigd uit belastinggeld. Kan de geleidelijke fiscalisering van de AOW leiden tot hogere algehele lasten voor de Nederlandse burger?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie 50PLUS

Inflatiecorrectie

  • 1. Kan een overzicht worden gegeven van de toepassing (of de beperkte toepassing) van de inflatiecorrectie sinds de invoering van de wet op de Inflatiecorrectie door Staatssecretaris Grapperhaus37?

  • 2. Wat was precies de budgettaire opbrengst van de beperking van de inflatiecorrectie in 2024, 2025 en 2026?38

  • 3. Wat zou een beperking van de inflatiecorrectie met 50%, budgettair opleveren voor de jaren 2027 t/m 2030, bij een geschatte inflatie van 2% en bij een geschatte inflatie van 3%?

  • 4. Wat zijn de inkomenseffecten van de maatregel beperking inflatiecorrectie in 202639?

  • 5. Wat zijn precies de gevolgen van de beperking van de inflatiecorrectie in 2024, 2025 en 2026 voor de schijflengten? Het lid van de 50PLUS-fractie ontvangt deze graag zowel per jaar als de cumulatieve cijfers.

  • 6. Hoeveel extra belastingbetalers gaan vanwege het inkorten van hun schijf, over naar het volgende tarief in 2026? Hoeveel extra belastinginkomsten worden hiermee binnengehaald?

  • 7. Hoeveel belastingbetalers gaan in 2026 naar het toptarief, enkel vanwege de beperking van de inflatiecorrectie? Hoeveel extra belastinginkomsten worden hiermee binnengehaald?

  • 8. Hoeveel belastingbetalers zijn in 2024, 2025 en 2026 (cumulatief) naar het toptarief gegaan vanwege de beperking van de inflatiecorrectie? Hoeveel extra belastinginkomsten worden hiermee binnengehaald?

  • 9. Wat zijn de inkomensgevolgen in euro’s, van de verhoging van de arbeidskorting van de aangenomen motie Klaver- Kouwenhoven40 voor verschillende inkomensgroepen?

  • 10. Wat zijn de inkomensgevolgen in euro, van de drie dekkingsmaatregelen van de aangenomen motie Klaver- Kouwenhoven41 voor verschillende inkomensgroepen?

Box 2

  • 11. Wat is de ontwikkeling van de ingehouden winsten in box 2 sinds de invoering van box 2? Hoe groot is de belastingclaim op dat bedrag?

  • 12. Wat is naar verwachting de incidentele extra opbrengst in box 2, bij een eenmalige tariefsverlaging van 5% respectievelijk van 10%?

  • 13. Waarom is de evaluatie van het verlaagde vennootschapsbelasting (VpB) tarief geen reden voor de regering om het verlaagde tarief af te schaffen of af te bouwen?42

  • 14. U schrijft: «Het kabinet is echter geen voorstander om deze regeling aan te passen vanwege het negatieve effect op het vestigingsklimaat en de lastendruk voor bedrijven43». Erkent u dat het geld dat nu wordt besteed aan het lage VpB-tarief:

    • a. betere economische resultaten kan opleveren als het wordt ingezet voor een meer doelmatige vorm van lastenverlichting voor bedrijven?

    • b. het vestigingsklimaat kan worden verbeterd, als het geld van het verlaagde VpB-tarief, wordt ingezet op een meer doelmatige vorm van lastenverlichting elders? Dat is toch immers wat de beleidsevaluatie heeft geconstateerd?

  • 15. Is een «fictief dividend» in het box-2 stelsel, om de uitbetaling van gewone dividenden te stimuleren, een overweging voor de regering? Indien nee waarom niet?

  • 16. Wat is (ex ante) de budgettaire opbrengst van verhoging van het verlaagde VpB-tarief met 3%?

  • 17. Welke flankerende tariefmaatregelen in box 2 en 3 zijn volgens de regering nodig, bijvoorbeeld in verband met het globaal evenwicht, als het verlaagde VpB-tarief zou worden afgeschaft?

Box 3

  • 18. Wat is in box 3 de meeropbrengst van de tariefverhoging van het oorspronkelijke tarief van 30% naar het tarief voor 2026?

  • 19. Wat is de meeropbrengst van de verhoging van het fictief rendement percentage van 4% naar de percentages voor 2026?

  • 20. Wat is de totale budgettaire opbrengst van box 3 sinds invoering van box 3 per jaar en hoeveel was dat (per jaar) als percentage van het totale vermogen in box 3?

  • 21. Kan uitgelegd worden op welke wijze een vermogensaanwasbelasting past in het nieuwe box 3 stelsel dat uitgaat van werkelijk rendement?

Houdbaarheidsbijdrage

  • 22. Wat is de onderbouwing van de zogenaamde «houdbaarheidsbijdrage»?

  • 23. Wat is de opbrengst van de «houdbaarheidsbijdrage» sedert de invoering per jaar?

  • 24. Wat is het effect van de «houdbaarheidsbijdrage» op de schijflengte in totaal tot nu toe?

  • 25. Wat is het totale bedrag aan extra betaalde belasting als gevolg van de houdbaarheidsbijdrage per jaar en cumulatief sinds de invoering?

  • 26. Wat is, ceteris paribus, het inkomenseffect van de houdbaarheidsbijdrage sedert de invoering?

  • 27. Hoeveel bedraagt de extra te betalen belasting totdat het effect van die bijdrage is uitgewerkt?

Wet Hillen

  • 28. Wat is de budgettaire opbrengst van het afschaffen van de Wet Hillen?44 Kan het antwoord gegeven worden in een tabel met de oploop per jaar?

  • 29. Wat is de extra belasting die belastingbetalers cumulatief betalen in de tariefgroep van 0,35% respectievelijk 2,35%, sedert de start van de afschaffing van de wet Hillen tot het moment dat op afbouw is voltooid (uitgaande van een WOZ-ontwikkeling 5% vanaf heden)?

  • 30. Hoeveel gaan belastingbetalers cumulatief extra betalen in de tariefgroep van 0,35% respectievelijk 2,35% tot 2030, hoeveel extra tot 2040 en hoeveel tot de afbouw is voltooid (uitgaande van een WOZ-ontwikkeling 5% vanaf heden)?

  • 31. Wat zijn de budgettaire gevolgen van herinvoering van de Wet Hillen?

Erfbelasting

  • 32. Wat zijn de budgettaire gevolgen van het afschaffen van de schenk- en erfenisbelasting?

  • 33. Welke gedragseffecten zijn te verwachten bij het afschaffen van de schenk- en erfenisbelasting?

  • 34. Kan aangegeven worden hoeveel mensen in 2022, 2023 en 2024, een vermogen hebben nagelaten dat onder de schenk- en erfenisbelasting valt, in de volgende categorieën: tot 100.000, en vervolgens tot 1 miljoen met staffels van 100.000?

  • 35. Kan in aanvulling op de vorige vraag, ook het aantal belastingbetalers worden genoemd met een nagelaten vermogen van één tot twee miljoen, van twee tot drie miljoen, van drie tot vier miljoen, van vijf tot tien miljoen, van tien tot vijftig miljoen, van vijftig tot honderd miljoen en van meer dan honderd miljoen?

  • 36. Hoeveel mensen zijn in sinds 2018 tot heden naar het buitenland vertrokken met vermogen van meer dan één miljoen?

  • 37. In welke landen is de erfbelasting afgeschaft, niet zijnde de landen die er nooit één hebben gehad?

Goedkeurende beleidsbesluiten

  • 38. Kan een overzicht gegeven worden van de tot dusver genomen fiscale goedkeurende beleidsbesluiten sinds 2018?

  • 39. Kan per beleidsbesluit aangegeven worden hoe het tijdstraject er uit ziet van initiatie tot de indiening van het wetsontwerp dat het besluit in wetgeving moet omzetten?

Belasting op arbeid

  • 40. Kan een tabel worden gegeven met de werkelijke oploop van de hoogte van de arbeidskorting van 2001 tot en met 2026?

  • 41. Kan een tabel worden gegeven met de werkelijke oploop van het budgettair beslag van de arbeidskorting van 2001 tot en met 2026?

  • 42. Kan een tabel worden gegeven met daarin een endogene ontwikkeling van de arbeidskorting vanaf 2001 tot heden? Hoe hoog zou de arbeidskorting in dat scenario (ongeveer) geweest zijn in 2025 en wat zou dan het budgettaire beslag zijn geweest in 2025?

  • 43. Het verschil in budgettair beslag tussen een endogene ontwikkeling van de arbeidskorting vanaf 2001 en de werkelijke ontwikkeling van de arbeidskorting sinds 2001, betreft de beleidsmatige verhogingen van de arbeidskorting. Kan aangegeven worden hoeveel procent van de lastenverlichting sinds 2001, is ingezet via beleidsmatige verhoging van de arbeidskorting?

  • 44. Wat kost het opheffen van de inkomensafhankelijkheid van de Algemene Heffingskorting en wat kost van opheffen van de inkomensafhankelijkheid van de Arbeidskorting?

  • 45. Met welk (gelijk) percentage kunnen alle schijftarieven verlaagd worden als de arbeidskorting wordt afgeschaft? Met welk percentage kunnen de eerste twee tariefschijven verlaagd worden met de opbrengst van het afschaffen van de arbeidskorting?

  • 46. In het rapport van de Studiegroep Begrotingsruimte wordt gepleit voor een verschuiving van lasten op arbeid naar vermogen en consumptie.45 Klopt het dat deze voorgestelde lastenverzwaring op vermogen, vooral bij gepensioneerden zal neerslaan?

AOW

  • 47. Wat is de hoogte van de werkelijk betaalde AOW-premie voor werknemers respectievelijk voor ZZP’ers voor de inkomensgroepen van 0 tot 100.000, per 5.000 euro? Het lid van de 50PLUS-fractie verzoekt waar mogelijk de antwoorden weer te geven per jaar sinds 2015, zodat de ontwikkeling in ogenschouw kan worden genomen.

  • 48. Wat is de ontwikkeling van uitgaven aan AOW sinds het jaar 2000 tot heden in percentage van het BBP? Hoe verloopt dit percentage naar verwachting tussen 2025 en 2030?

  • 49. Wat is de raming van het aantal AOW’ers van 2025 tot 2040 en graag ook uitgesplitst naar het aantal alleenstaande en het aantal samenwonende AOW’ers?

  • 50. Hoeveel gepensioneerden hebben een onvolledige AOW-uitkering en wat is de gemiddelde hoogte van de AOW-uitkering aan deze groep?

  • 51. Wat is het aantal gepensioneerden met een aanvullend pensioen tussen 0 tot 5.000 respectievelijk 5.000 tot 10.000 enzovoorts, met stappen van 5.000 tot de groep met een aanvullend pensioen van meer dan 100.000? Kan voor elk van deze groepen ook het percentage op het totaal gegeven worden?

  • 52. Kan onderbouwing worden gegeven voor de gehoorde ambtelijke stelling in algemeenheid: «Een groot deel van de gepensioneerden is over het algemeen relatief vermogend».46

  • 53. Wat is het aandeel van de waarde van de eigen woning in het totale vermogen van gepensioneerden en hoe hoog is de gemiddelde hypotheekschuld van deze groep?

  • 54. Kan een overzicht gegeven worden van de gemiste indexatie van 2008 tot en met 2023, van ABP, PFZW, Bouw, PME en PMT?

  • 55. Wat is de rechtvaardiging om AOW’ers AOW-premie te laten betalen?

  • 56. Wat is er fout aan de stelling dat de AOW een algemene volksverzekering is waarbij werkenden premie betalen tot de AOW-uitkering aanvangt?

  • 57. Werkenden betalen steeds minder AOW-premie (door steeds hogere belastingverlagingen voor de werkenden). Erkent de regering dat dit geen onderbouwing is of kan zijn, voor een beleid waarbij AOW’ers ook premie moeten gaan betalen? Wat is dan de onderbouwing?

  • 58. Wat is de extra bruto budgettaire opbrengst van fiscalisering van de AOW-premie, als dat in één keer plaatsvindt?

  • 59. Met hoeveel miljard stijgen de AOW-uitgaven extra, met fiscalisering van de AOW-premie en handhaving van de netto-netto koppeling? Is dat niet contrair aan het doel de stijging van AOW-uitgaven te beperken.

  • 60. Wat zijn de inkomenseffecten van het fiscaliseren van de AOW-premie in één keer, voor de groep voor gepensioneerden met een inkomen in euro’s van 10.000–20.000 en vervolgens per 10.000 tot meer dan 100.000. Kan dit ook aangegeven worden voor gehuwden en alleenstaanden apart, vanwege het verschil in hoogte van de AOW-uitkering?

  • 61. Wordt erkend dat AOW’ers met kleine pensioenen het hardst getroffen worden bij fiscalisering van de AOW-premie zonder terugsluismaatregelen? Klopt het dat dit komt door de inkomensgrens voor de AOW-premie?

  • 62. Kan een overzicht geven worden van de ontwikkeling AOW-premie opbrengsten sinds 2000 en van de Rijksbijdrage aan het AOW-fonds alsmede van de totale AOW-uitgaven, in miljarden euro? Graag zowel in tabel als in grafiek.

  • 63. Kan worden bevestigd dat het achterblijven van de AOW-premies in verhouding tot de AOW-uitgaven, grotendeels wordt veroorzaakt door de enorm gestegen algemene heffingskorting en de arbeidskorting? Zo nee waarom niet?

  • 64. Kan de verhouding tussen de AOW-premieopbrengst enerzijds en de totale budgettaire kosten van de AOW-uitkering, worden gekwantificeerd sinds 2000?

IAB-zorgpremie

  • 65. Kan een overzicht worden gegeven van de betaalde IAB-premie door gepensioneerde belastingbetalers, per jaar sinds 2015, vanaf een inkomen van 0 tot 100.000, per 5.000 euro?

Onbelast loon

  • 66. Wat is het belastingvoordeel voor werknemers waarvoor de werkgever de zorgpremie betaald?

  • 67. Hoeveel was de derving voor de schatkist als gevolg van de aftrek van hypotheekrente sinds 2012?

  • 68. Wat is de opbrengst van het eigen woningforfait sinds 2012

  • 69. Wat is de onderbouwing van het enorme verschil in hoogte van het eigenwoning forfait van 0,35% respectievelijk van 2,35%?47

  • 70. Wat zijn de budgettaire kosten als de grens voor de zogenaamde «villabelasting» wordt verhoogd naar 2.000.000 euro?

  • 71. Wat zou de startgrens voor de Villabelasting in 2026 zijn, als sinds de invoering van de villabelasting de index voor de waardestijging van de huizenprijzen zou zijn toegepast?

  • 72. Wat is budgettaire opbrengst van de overdrachtsbelasting voor de eigen woning, per jaar sedert 2012?

  • 73. Wat is de ontwikkeling van de WOZ-waardes over het gehele land, per jaar sedert 2012?

  • 74. Wat is landelijk de opbrengst van de Onroerende Zaak Belasting (OZB) per jaar vanaf 2015 tot en met 2024?

  • 75. Wat is de opbrengst van de OZB per jaar vanaf 2015 tot en met 2024, uitsluitend het deel voor de eigen woningen?

  • 76. Kan een vergelijking gegeven worden tussen de fiscale en niet fiscale subsidies aan de huurders versus de fiscale en niet-fiscale subsidies aan woningeigenaren?

  • 77. Kan bij het antwoord op vraag 75 de opbrengst van het huurwaardeforfait worden afgetrokken van de fiscale subsidies aan de koopwoningsector?

  • 78. Klopt het dat de eigen woningbezitters op macroniveau meer kwijt zijn aan de optelsom van het huurwaardeforfait en de onroerende zaakbelasting, dan zij aan voordeel ontvangen via de hypotheekrenteaftrek?

  • 79. Hoeveel eigen woningbezitters zijn er volgens laatst bekende gegevens en hoeveel huurders?

Pensioenen

  • 80. Wat is het mediane pensioen bij de pensioenfondsen ABP, PFZW, Bouw, PME en PMT, per jaar vanaf 2020? En idem voor het gemiddelde pensioen, per jaar vanaf 2020?

  • 81. Wat is de ontwikkeling van de AOW-uitkering in euro, voor alleenstaanden respectievelijk voor gehuwden, per jaar sinds 2020?

  • 82. Hoeveel was de verhoging van de AOW gemiddeld per jaar, sinds 2020?

  • 83. Hoeveel alleenstaanden en hoeveel gehuwde AOW-ers hebben alleen AOW?

  • 84. Hoeveel alleenstaande mannen en hoeveel alleenstaande vrouwen, hebben alleen AOW?

  • 85. Kan een overzicht gegeven worden van de ontwikkeling van het aantal AOW-ers, met een pensioen van 1.000 tot 2.000 euro, van 2.000 tot 3.000, van 3.000 tot 4.000, van 4.000 tot 5.000, van 5.000 tot 10.000, van 10.000 tot 15.000 en van meer dan 15.000 euro, over de jaren 2020 tot en met 2025? Als dit niet geaggregeerd kan worden gegeven, kunnen dan in elk geval de cijfers voor ABP en PFZW worden gegeven?

Europese begrotingsafspraken en regels

In de 18e rapportage staat dat Nederland op dit moment niet voldoet aan de Europese afspraken. Nederland voldoet niet aan de Europese uitgavenregel vanwege de kosten van vergrijzing48. Echter constateert het lid van de fractie van 50PLUS ook dat Nederland wel degelijk voldoet aan de primaire Europese afspraken over begrotingstekorten (–3%) en staatsschulden (60%)49. Naar aanleiding daarvan heeft het lid van de fractie van 50PLUS de volgende vragen.

  • 86. Hoe luidt de uitgavenregel voor de kosten van vergrijzing precies?

  • 87. Welke andere EU-lidstaten voldoen expliciet niet aan deze uitgavenregel; en welke lidstaten wel? Kan dit uitputtend voor alle lidstaten in een lijst worden gegeven?

  • 88. Klopt het dat de uitgavenregel met betrekking tot de kosten van vergrijzing, niet kan leiden tot sancties of aanwijzingen, totdat ook de afspraken over het begrotingstekort en/of de staatsschuld worden geschonden? Indien ja, dan is de uitgavenregel met betrekking tot de kosten van vergrijzing, toch een begrotingsafspraak van een lagere orde, dan de normen voor tekort en schuld, waar Nederland wel aan voldoet? Graag een toelichting.

  • 89. Klopt de constatering dat de uitgaven aan sociale zekerheid in Italië in vergelijking met Nederland, relatief meer zijn gericht op de uitbetaling van pensioenen, dan op de uitbetaling van regelingen voor nog niet gepensioneerden, zoals kindregelingen, arbeidsongeschiktheidsregelingen en werkloosheidsuitkeringen?

  • 90. Kan van de EU-lidstaten die niet voldoen aan de uitgavenregel voor de kosten van de vergrijzing, per lidstaat worden aangegeven hoeveel procent van het BBP zij (ongeveer) moeten ombuigen om wel aan deze uitgavenregel te voldoen?

  • 91. Heeft Nederland relatief meer of minder vergrijzingsgevoelige uitgaven binnen de sociale zekerheid, in vergelijking met Frankrijk, Italië, Spanje en Duitsland?

De commissie ziet uit naar de beantwoording van bovenstaande vragen en verzoekt u deze, met het oog op een zorgvuldige voorbereiding van de Algemene Financiële Beschouwingen, uiterlijk vrijdag 7 november 2024 17.00 uur, aan de Eerste Kamer aan te bieden.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, W.T. van Ballekom

BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 november 2025

Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen die de Eerste Kamer in het schriftelijk overleg heeft gesteld inzake de Miljoenennota 2026.

De Minister van Financiën, E. Heinen


X Noot
1

Samenstelling:

Kroon (BBB) (ondervoorzitter), Van Wijk (BBB), Griffioen (BBB), Martens (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Karimi (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Rosenmöller (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD) (voorzitter), Van der Linden (VVD), Vogels (VVD), Bovens (CDA), Bakker-Klein (CDA), Aerdts (D66), Moonen (D66), Van Strien (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Apeldoorn (SP), Holterhues (ChristenUnie), Van den Oetelaar (FVD), Schalk (SGP), Hartog (Volt), Van der Goot (OPNL), Van Rooijen (50PLUS), Van de Sanden (Fractie-Van de Sanden), Walenkamp (Fractie-Walenkamp)

X Noot
2

Kamerstukken II, 2025–2026, 36 800

X Noot
3

Kamerstukken II, 2025–2026, 36 800, nr. 1.

X Noot
4

Ibidem, blz. 3.

X Noot
5

VNO NCW, «Ondernemers: Politieke chaos funest voor investeringsklimaat», 13 september 2025, https://www.vno-ncw.nl/artikelen/ondernemers-politieke-chaos-funest-voor-investeringsklimaat.

X Noot
6

Brief van de Minister van Economische Zaken aan de Tweede Kamer, «Inzet Wet beschikbaarheid goederen», 14 oktober 2025.

X Noot
7

Rabobank, «Ervaren brede welvaart daalt opnieuw, sterkste daling op veiligheid», 12 september 2025, https://www.rabobank.nl/kennis/d011497465-ervaren-brede-welvaart-daalt-opnieuw-sterkste-daling-op-veiligheid.

X Noot
8

Raad van State, «Ontwerp-Miljoenennota 2026», W06.25.00214/III

X Noot
9

Kamerstukken II, 2025–2026, 36 800, nr. 2, hoofdstuk 7.

X Noot
10

Idem, blz. 112.

X Noot
13

MeJudice, «Ondanks dalende productiviteit blijven de lonen bij de overheid stijgen», 13 oktober 2025, https://www.mejudice.nl/artikelen/detail/ondanks-dalende-productiviteit-blijven-de-lonen-bij-de-overheid-stijgen.

X Noot
14

Kamerstukken I, 2024–2025, 32 140, AL.

X Noot
15

Kamerstukken II, 2025–2026, 36 800, nr. 2, blz. 5.

X Noot
16

Kamerstukken II, 2025–2026, 36 800, nr. 1, blz. 13.

X Noot
17

Kamerstukken II, 2025–2026, 36 800, nr. 2, blz. 113.

X Noot
18

Kamerstukken II, 2025–2026, 36 800, nr. 2, blz. 247.

X Noot
19

Idem.

X Noot
20

Kamerstukken II, 2025–2026, 36 800, nr. 2, blz. 254.

X Noot
21

Kamerstukken II, 2025–2026, 36 800 X en 36 800 K, nr. 7, blz. 2.

X Noot
22

Kamerstukken II, 2025–2026, 36 800, nr. 1, blz. 40.

X Noot
23

Kamerstukken II, 2025–2026, 36 800, nr. 2, blz. 324.

X Noot
24

Kamerstukken II, 2025–2026, 36 800 XII, nr. 7, blz. 4.

X Noot
25

Kamerstukken I, 2024–2025, 36 725, F.

X Noot
26

Kamerstukken II, 2025–2026, 36 800, nr. 2, blz. 6.

X Noot
27

Kamerstukken II, 2025–2026, 36 800 XX, nr. 5, blz. 5.

X Noot
28

Kamerstukken I, 2024–2025, 36 600 XX, M.

X Noot
29

Kamerstukken II, 2025–2026, 36 800, nr. 1, blz. 27.

X Noot
30

18e Studiegroep Begrotingsruimte, «De toekomst begint nu», juli 2025, https://www.rijksfinancien.nl/sites/default/files/rapporten/sbr/Rapport_18e_Studiegroep_Begrotingsruimte.pdf.

X Noot
31

Ibidem, blz. 4.

X Noot
32

Kamerstukken II, 2025–2026, 36 800, nr. 1, blz. 9.

X Noot
33

18e Studiegroep Begrotingsruimte, «De toekomst begint nu», blz. 36.

X Noot
34

IBO Bekostiging Elektriciteitsinfrastructuur, «Schakelen naar de Toekomst», 7 maart 2025, blz. 5.

X Noot
35

Kamerstukken II, 2024–2025, 36 600, nr. 2, blz. 23.

X Noot
36

18e Studiegroep Begrotingsruimte, «De toekomst begint nu», blz. 18.

X Noot
37

Wet op de inflatiecorrectie die eind jaren 60/begin jaren 70 werd ingevoerd door Staatssecretaris van Financiën Grapperhaus

X Noot
38

Kamerstukken II, 2025–2026, 36 800, nr. 2, blz. 19

X Noot
39

Kamerstukken II, 2025–2026, 36 800, nr. 2, blz. 24

X Noot
40

Kamerstukken II, 2025–2026, 36 800 IX, nr. 35

X Noot
41

Kamerstukken II, 2025–2026, 36 800 IX, nr. 35

X Noot
43

Kamerstukken II, 2024–2025, 32 140, nr. 267.

X Noot
44

Kamerstukken I, 29 209.

X Noot
45

18e Studiegroep Begrotingsruimte, «De toekomst begint nu», blz. 5.

X Noot
46

18e Studiegroep Begrotingsruimte, «De toekomst begint nu», blz. 32.

X Noot
47

Gebaseerd op Wet inkomstenbelasting, 2001, Artikel 3.112 & Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001

X Noot
48

18e Studiegroep Begrotingsruimte, «De toekomst begint nu», blz. 4.

X Noot
49

Idem.

Naar boven