36 723 Regionaal Historische Centra

A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 7 april 2025.

De wens dat de inwerkingtreding van het besluit bij wet wordt geregeld kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 5 mei 2025.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 april 2025

Hierbij bied ik u aan de wijzigingen van de Gemeenschappelijke regeling Historisch Centrum Limburg 2020 (huidige regeling: Stcrt. 2019, nr. 67745), de Gemeenschappelijke regeling Noord-Holland Archief (huidige regeling: Stcrt. 2016, nr. 71888), de Gemeenschappelijke regeling Brabants Historisch Informatiecentrum (huidige regeling: Stcrt. 2021, nr. 47551) en de Gemeenschappelijke regeling Zeeuws Archief (huidige regeling: Stcrt. 2016, nr. 34016). De besluitvorming bij de decentrale partners in deze gemeenschappelijke regelingen is reeds afgerond.

Aanleiding voor de wijziging van deze gemeenschappelijke regelingen is de per 1 juli 2022 gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen.1 De genoemde gemeenschappelijke regelingen zijn hierop aangepast. Het Rijk neemt momenteel deel aan deze gemeenschappelijke regelingen.

De voorlegging van deze wijzigingsregelingen aan uw Kamer geschiedt in het kader van artikel 94 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Dit artikel biedt uw Kamer gedurende vier weken de mogelijkheid zich hierover uit te spreken. Indien u van deze mogelijkheid geen gebruik maakt, zal het besluit tot wijziging na afloop van deze termijn gepubliceerd worden in de Staatscourant, waarbij de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen als bijlagen bij de toelichting worden gevoegd. De gewijzigde gemeenschappelijke regelingen treden in werking na bekendmaking overeenkomstig de Wet gemeenschappelijke regelingen.

De gemeenschappelijke regelingen voor de overige regionaal historische centra worden later aan u voorgelegd, zodra de decentrale besluitvorming is afgerond.

Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins

X Noot
1

Wet van 15 december 2021, Stb. 2022, nr. 18.

Naar boven