36 600 XX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025

D VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR IMMIGRATIE & ASIEL / JBZ-RAAD1

Vastgesteld 27 januari 2025

1. Inleiding

De leden van de fractie van de BBB hebben kennisgenomen van de begrotingsstaten van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025. Deze leden wensen de regering naar aanleiding van dit begrotingswetsvoorstel een aantal vragen te stellen. De leden van de fractie van de SP sluiten zich graag bij deze vragen aan.

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben kennisgenomen van het begrotingswetsvoorstel. Deze leden wensen de regering, mede namens de leden van de fractie van de SP en de PvdD, daarover een aantal vragen te stellen. De leden van de fractie van Volt sluiten zich bij deze vragen aan.

De leden van de fractie van CDA hebben kennisgenomen van het begrotingswetsvoorstel. Deze leden wensen de regering naar aanleiding daarvan, mede namens de leden van de fracties van de SP, de ChristenUnie en het lid van OPNL een aantal vragen te stellen.

De leden van de fractie van D66 hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en wensen de regering daarover een aantal vragen te stellen. De leden van de fractie van Volt sluiten zich bij deze vragen aan.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel en hebben daarbij de volgende vragen.

De leden van de fractie van de SGP hebben met enige zorg kennisgenomen van de begroting voor Asiel en Migratie, met name ten aanzien van de langere termijn. Zij hebben daarom nog een aantal vragen.

Het lid van de fractie van 50PLUS wenst eveneens naar aanleiding van het wetsvoorstel enkele vragen te stellen.

2. Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de BBB

De leden van de fractie van de BBB willen de regering in het kader van het begrotingswetsvoorstel eerst wijzen op een aantal zaken om haar vervolgens een aantal vragen te stellen.

Regeerprogramma, hoofdstuk 2 – grip op asiel en migratie

De leden van de fractie van de BBB merken op dat de regering in het regeerprogramma van het kabinet Schoof2 heeft aangegeven dat zij voornemens was om de omvang van migratie naar Nederland zo snel mogelijk drastisch te beperken met het omvangrijkste pakket voor grip op migratie ooit. De regering zou daarom alle maatregelen nemen die de asielinstroom beperken, voor zover die maatregelen in overeenstemming zijn met Europese regelgeving en internationale verdragen.

Planning wetgeving hoofdstuk 2 Regeerprogramma

De leden van de fractie van de BBB wijzen op de brief van 14 november 2024 van de Minister van Asiel en Migratie3 aan de Tweede Kamer waarin uiteen is gezet wat de onderdelen zijn van de asielnoodmaatregelenwet om de asielketen per direct en duurzaam te ontlasten en de instroom te verminderen. Het concept wetgevingstraject inzake de asielnoodmaatregelenwet omvat:

  • de geldigheidsduur van een asielvergunning voor bepaalde tijd wordt teruggebracht van vijf naar drie jaar;

  • het afschaffen van de asielvergunning voor onbepaalde tijd;

  • deverruiming van de mogelijkheden tot ongewenstverklaring na een veroordeling;

  • het schrappen van de voornemenprocudure;

  • het schrappen van de mogelijkheid tot nareis met meerderjarige kinderen en ongehuwde partners;

  • het invoeren van een strenge toets voor nieuwe feiten en omstandigheden;

  • het invoeren van een verwijtbaarheidstoets bij opvolgende aanvragen, en

  • het afwijzen van aanvragen als kennelijk ongegrond als vreemdeling niet op gehoor verschijnen.

Tevens heeft de regering aangegeven een asielcrisiswet voor te bereiden om aanvullende maatregelen te nemen om de acute asielinstroom en opvangcrisis te bestrijden, zoals:

  • het intrekken van de Spreidingswet;

  • het afschaffen van de rechterlijke dwangsom;

  • implementatie van het Europees Asiel- en Migratiepact;

  • invoering van het tweestatusstelsel;

  • de wet terugkeer en vreemdelingenbewaring;

  • de wet strekkende tot beroep in asielzaken bij één instantie en het vervallen van hoger beroep;

  • het afschaffen van het verplichte aanmeldgehoor en de verplichte rust- en voorbereidingstijd door de IND, en

  • het uitlezen van telefoons en andere gegevensdragers.

Nota over de toestand van ’s Rijks financiën (de Miljoenennota 2025)

In tegenstelling tot alle andere ministeries is de Begrotingsstaat 2025 van het Ministerie van Asiel en Migratie niet opgenomen in de Miljoenennota 2025.4 Volstaan wordt met één regel met het totaal van de geraamde uitgaven per jaar: afgerond € 9,5 miljard in 2025, € 9,8 miljard in 2026, € 2,8 miljard in 2027 en in 2028 en 2029 in elk jaar € 1,2 miljard. De leden van de BBB-fractie zouden hebben verwacht dat in de Miljoenennota 2025 de begroting van het Ministerie van Asiel en Migratie zou staan, dus de samenstelling van de onderliggende uitgavenregels met een totaaltelling, zeker tegen de achtergrond van de zeer significante verwachte daling van de uitgaven ingaand 2027. Ook mist in de Miljoenennota 2025 een adequate toelichting op de significante verwachte daling van de uitgaven ingaand in 2027. Met inachtneming van het vorenstaande vragen de leden van de fractie BBB de regering om welke reden de Begrotingsstaat 2025 van het Ministerie van Asiel en Migratie niet is opgenomen in de Miljoenennota 2025, maar slechts het totaal van de uitgaven? Verder vragen zij vanwaar de zeer significante daling van de uitgaven ingaand 2027 niet is toegelicht in de Miljoenennota 2025?

Inrichting van de ontwerpbegroting

De ontwerpbegroting omvat alle geraamde uitgaven voor migratie (o.a. de kosten van het COA, de IND en het Nidos), die voorheen opgenomen waren in de ontwerpbegroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Het budget van de uitgaven van het kerndepartement Asiel en Migratie staat nog op de ontwerpbegroting van het kerndepartement Justitie en Veiligheid. Budgetten die beide ministeries raken, zijn nog opgenomen in de ontwerpbegroting van het kerndepartement Justitie en Veiligheid. Als gevolg hiervan zijn de verwachte uitgaven van het Ministerie van Asiel en Migratie hoger dan gepresenteerd in de Miljoenennota 2025, omdat zowel het budget voor het kerndepartement Asiel en Migratie als de uitgaven voor de taakstelling op de apparaatskosten nog in de ontwerpbegroting moeten worden opgenomen. Kan de regering de redenen aangeven waarom de kosten van het kerndepartement en de budgetten met de taakstelling op het apparaat nog niet zijn overgeheveld van de ontwerpbegroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid naar het Ministerie van Asiel en Migratie? Op welke termijn verwacht de Minister dat deze kosten worden overgeheveld naar de ontwerpbegroting van het Ministerie van Asiel en Migratie? Kan de regering de omvang van deze geraamde kosten duiden in elk van de jaren 2025 tot en met 2029?

Brief van de Algemene Rekenkamer aan de voorzitter van de Tweede Kamer inzake de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025

De Algemene Rekenkamer heeft d.d. 24 september 2024 enkele aandachtspunten gegeven bij de ontwerpbegroting ten behoeve van de begrotingsbehandeling.5

Doelen en beoogde resultaten

De Algemene Rekenkamer verwacht van de Minister dat zij de doelen duidelijk en vindbaar in haar begroting formuleert. De Algemene Rekenkamer heeft vastgesteld dat de doelstelling bij het beleidsartikel Migratie niet specifiek, meetbaar en tijdgebonden is geformuleerd en daardoor niet goed navolgbaar is voor de Tweede Kamer.6 Juist bij een nieuw regeerakkoord, waarin het strengste asielbeleid ooit is benoemd, kan worden verwacht dat in de begroting de intensiveringen, ombuigingen en doelstellingen goed onderbouwd en meetbaar zijn toegelicht. Deze toelichting ontbreekt bij de uitgavenramingen ingaand in 2027. Waarom heeft de regering deze onderbouwing vanaf 2027 niet gegeven? Met ingang van 2027 laten de uitgaven voor het COA en de IND een dramatische keldering zien. Kan de regering dragend gemotiveerd toelichten waarom deze vermindering van de uitgaven van het COA en de IND reëel geraamd zouden zijn?

Financiële risico’s en onzekerheden

In de Staat van de rijksverantwoording 20237 stelt de Algemene Rekenkamer vast dat de Tweede Kamer regelmatig wordt verrast door berichten over uitgaven die in de praktijk substantieel anders uitpakken dan verwacht. Dit resulteerde in een aanbeveling om risico’s pro-actiever in beeld te brengen en om aandacht te vragen voor de kwaliteit van ramingen.

Het COA

De Minister verwacht een scherpe daling van de asieluitgaven vanaf 2027, terwijl de door het COA verwachte aantal asielzoekers hoog blijft. Op basis van onder meer de maandrapportages van het COA en de Meerjaren Productie Prognoses zijn in de ontwerpbegroting kengetallen opgenomen over de verwachte gemiddelde bezetting in de opvang. Hieruit kan worden afgeleid dat er in 2025 tot en met 2028 naar verwachting een hoger aantal asielzoekers in de opvang zal zijn.

Aandacht voor financiële risico’s en onzekerheden

De Algemene Rekenkamer heeft in haar onderzoek «Focus op opvangcapaciteit voor asielzoekers» (2023) geconcludeerd dat in de afgelopen 23 jaar de uitgaven 21 keer te laag zijn begroot.8

In de reader van het COA van februari 2024 is vermeld dat circa 70.000 mensen verblijven in reguliere COA-opvangplekken, waarvan 50.000 asielzoekers en 20.000 statushouders. 30.000 asielzoekers verblijven in noodopvang en crisisnoodopvang. Het totaal van de door het COA opgevangen asielzoekers en statushouders komt dan uit op 100.000 mensen. Het COA heeft ongeveer 90 reguliere opvanglocaties en ongeveer 210 noodopvang- en crisisnoodopvanglocaties. De kosten van noodopvang zijn gemiddeld bijna drie keer zo hoog als de kosten van reguliere opvang, als gevolg van tijdelijk opbouwen en afbreken van locaties, het moeten huren van hotelkamers en cruiseschepen voor de noodopvang van asielzoekers. Volgens het overzicht dat op pagina 4 van de brief van de Algemene Rekenkamer d.d. 24 september 2024 aan de voorzitter van de Tweede Kamer9 is gestuurd, worden in 2026 149.000 asielzoekers verwacht en heeft het COA een budget van € 4,4 miljard. In 2028 worden 132.000 asielzoekers verwacht en heeft het COA een budget van € 0,4 miljard. De leden van de BBB-fractie beoordelen de door de Minister bij voorbaat al ingeboekte budgetreductie van € 4 miljard ingaand 2028 op de uitgaven van het COA als zeer onrealistisch. Kan de regering reflecteren op de in 2025 tot en met 2028 verwachte hogere aantallen asielzoekers en het omgekeerd evenredig verband met de scherpe daling van de verwachte uitgaven van het COA ingaand 2027?

Doorstroomlocaties

Tijdens de kennismaking van de Minister met de leden van de commissie I&A/JBZ-Raad op 3 december 2024 heeft de Minister aangegeven beleid te gaan ontwikkelen voor doorstroomlocaties, daar waar mogelijk gekoppeld aan werkgelegenheid in de regio’s. Dit omdat nu 20.000 opvangplekken bij azc’s worden bezet door statushouders. Het beleid wordt erop gericht statushouders in doorstroomlocaties te plaatsen. Tijdens de behandeling van de Spreidingswet in januari 2024 in de Eerste Kamer heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een uiteenzetting gegeven van de proef van het Ministerie van Justitie en Veiligheid om eind 2025 het liefst 16.000 doorstroomlocaties te hebben ontwikkeld, bedoeld om de azc’s te ontlasten met statushouders. Hoever is het met deze proef? Hoeveel doorstroomlocaties zijn tot en met 2025 gerealiseerd? Hoeveel statushouders hebben de azc’s verlaten en worden opgevangen in doorstroomlocaties? Kan de regering aangeven hoeveel doorstroomlocaties er in de komende jaren elk jaar moeten komen? Hoe en op welke wijze gaat de regering dit realiseren? Wat zijn de kosten van de doorstroomlocaties? Staan deze kosten in de begrotingsstaten en zo ja, welke kosten zijn begroot voor de jaren 2025 tot en met 2029? In het geval deze kosten niet zijn begroot door het Ministerie van Asiel en Migratie: welk ministerie heeft deze kosten begroot en welke afspraken zijn dan gemaakt over de kostendoorberekening aan het Ministerie van Asiel en Migratie? De Minister verwacht dat de kosten van het eigen personeel bij het COA over een paar jaar zeer fors zullen dalen. Heeft de Minister in de verwachte begrote kosten van het COA rekening gehouden met een raming voor juridische kosten bij ontslagprocedures met transitiekosten bij ontslag, te betalen door de werkgever aan eigen vaste werknemers?

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

De Minister stelt in de Meerjaren Productie Prognose minimaal twee keer per jaar een prognose vast voor de instroom en de uitstroom in de asielketen. Deze prognose is voor de IND leidend om het aantal te verwachten asielaanvragen bij de IND te bepalen. In 2016 is de IND door de regering fors afgeschaald. Het is al jaren duidelijk dat de IND, zelfs acht jaar later, deze klap nog niet te boven is. Dit uit zich in steeds langere doorloopprocedures bij de IND, als gevolg waarvan wettelijke termijnen al langere tijd niet meer haalbaar zijn. Volgens de prognoses van het Ministerie van Asiel en Migratie worden de wachtlijsten de komende jaren steeds langer. Het duurt nu gemiddeld meer dan 61 weken voordat de IND een besluit neemt over een verzoek van een asielzoeker. Een jaar gelden was de doorlooptijd van een verzoek gemiddeld 10 weken korter. Nu wachten 69.000 asielzoekers totdat de IND hun asielverzoek in behandeling neemt en in 2026 zijn dat er naar verwachting 91.000. Dit aantal zal naar verwachting later eerst nog stijgen, voordat een verwachte daling wordt ingezet.

Door de Minister is in december 2025 voor de conceptwet betreffende het invoeren van het tweestatusstelsel spoedadvies gevraagd. Zowel de Raad van State als de Raad voor de rechtspraak kwamen met de mededeling grote zorgen te hebben over deze conceptwet. De grote zorgen van beide adviesraden omvatten de zorg dat rechtbanken overspoeld zullen raken met rechtszaken en dat de IND het extra werk niet aankan. Bovendien menen zij dat in de asielketen veel meer kosten gemaakt zullen worden dan nu het geval is. Het ministerie gaat ervan uit dat 75% van de mensen die minder rechten krijgen, naar de rechter gaan. Volgens de Raad van State leidt dit tot structureel meer en langere procedures, in tegenstelling tot wat de Minister beoogt. Een complicerende factor is dat medio 2026 het Europees Migratiepact moet zijn verwerkt in de Nederlandse wetgeving. De IND en de rechtspraak hebben veel tijd nodig voor de implementatie van deze EU-regelgeving. Tot slot noemen deze leden dat de Minister voorziet dat de verwachte kosten van de IND in 2025 en 2026 circa € 900 miljoen zijn, in 2027 € 513 miljoen en vanaf 2028 € 377 miljoen per jaar.

De leden van de BBB-fractie hebben over het bovenstaande de volgende vragen. Ziet de regering het oorzakelijk verband tussen het feit dat asielzoekers veel langer in azc’s en (crisis)noodopvang zitten omdat de IND al jarenlang haar werk niet aankan, en dat daarmee de kosten de afgelopen jaren structureel zijn gestegen? De werkzaamheden van de IND zullen naar verwachting alleen maar toenemen. Hoe verhouden die toenemende werkzaamheden zich met de verwachte significante uitgavendaling van de IND van € 926 miljoen in 2025, naar € 869 miljoen in 2026, naar € 513 miljoen in 2027 en in 2028 naar € 377 miljoen per jaar? De Minister verwacht dat de kosten van het eigen personeel bij de IND dalen van ruim € 500 miljoen in de jaren 2025 tot en met 2026, naar € 221 miljoen in 7026 en € 98 miljoen in 2028. Heeft de Minister in de verwachte begrote kosten van de IND in rekening gehouden met een raming voor juridische kosten bij ontslagprocedures en met transitiekosten bij ontslag, te betalen door de werkgever aan eigen vaste werknemers?

Opvang van Oekraïners

De regering heeft besloten ingaand 2025 de vergoeding voor gemeenten voor de opvang van Oekraïners te verlagen van € 61 naar € 44 per nacht. Bijvoorbeeld in Amsterdam gaat het om 3.200 opvangplekken. Deze verlaging van de kostenvergoeding betekent dat Amsterdam per dag € 54.400 minder en per jaar bijna € 20 miljoen minder van het Rijk ontvangt. Dit geldt natuurlijk ook voor andere gemeenten. In totaal verblijven 91.000 Oekraïners in gemeentelijke opvanglocaties. Op jaarbasis is de verlaging € 564 miljoen; een besparing voor de regering en extra kosten voor gemeenten. Ziet de regering deze verlaging van de kostenvergoeding als een legitiem middel om de uitgaven aan ontheemden in de begroting te verlagen? In hoeverre staat deze maatregel volgens de regering op gespannen voet met de toch al gespannen verhoudingen tussen het Rijk en de gemeenten gegeven de bezuinigingen op het Gemeentefonds, mede ook in relatie tot de door de gemeenten voorziene, zogenaamde financiële «ravijnjaren» in 2025 en 2026?

Begrotingsdiscipline

Het kabinet en met name de Minister van Financiën benadrukken in het Hoofdlijnenakkoord de begrotingsdiscipline. Tevens heeft de regering aangegeven een trendmatig begrotingsbeleid te gaan voeren, met scheiding van inkomsten en uitgaven als ook een vooraf vastgesteld uitgaven- en inkomenskader, dat gehandhaafd wordt door de Minister van Financiën. Tegenvallers moeten in eerste instantie opgevangen worden binnen de eigen begroting. Meevallers kunnen worden ingezet ten behoeve van tegenvallers of saldoverbetering. Tijdens de kennismaking van de Minister van Asiel en Migratie met de leden van de commissie I&A/JBZ-Raad op 3 december 2024 heeft de Minister aangegeven dat deze begrotingsregels niet voor de begroting van het Ministerie van Asiel en Migratie gelden en dat bij kostenoverschrijdingen de Minister van Financiën om financiële hulp zal worden gevraagd. Is de regering het eens met de visie van de leden van de BBB-fractie dat het ten aanzien van de begrotingsjaren vanaf 2027 dringend wenselijk is een veel voorzichtiger begrotingsbeleid te gaan voeren, dus geen significante lagere uitgaven verwachten en inboeken indien het niet zeker is dat deze verlaging van de uitgaven ook daadwerkelijk terecht zijn? Ziet de regering dat voorkomen moet worden dat de Minister van Asiel en Migratie in geval van forse uitgavenoverschrijdingen een beroep zal moeten doen op de Minister van Financiën? Kan de regering toezeggen dat zij bij de Voorjaarsnota 2025 de ingeboekte significante verlaging van de kosten van met name het COA en de IND ingaand 2027, gezien alle onzekerheden in de verwachte instroom en uitstroom van asielzoekers de komende jaren, grotendeels zal rectificeren en veel meer in lijn zal brengen met de reële verwachtingen ten aanzien van de ontwikkeling van de kosten in de jaren 2027 tot en met 2029?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA, mede namens de leden van de fracties van de SP en de PvdD

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA willen de regering, mede namens de leden van de fracties van de SP en de PvdD, de volgende vragen stellen.

  • 1. Op 5 november 2024, na de begrotingsbehandeling in de Tweede Kamer, heeft de Minister de Meerjaren Productie Prognose (MPP) 2024-II10 zonder duiding naar de Tweede Kamer gestuurd. De begroting voor het jaar 2025, die nu ter goedkeuring voorligt aan deze Kamer, is echter gebaseerd op de cijfers van MPP 2024-I. Wat zijn de exacte verschillen tussen MPP 2024-I en MPP 2024-II in termen van verwachte asielinstroom, -doorstroom, en -uitstroom? Hoe vertaalt dit zich naar de benodigde capaciteit voor de uitvoerende organisaties: de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en het Nidos? Wat zijn de financiële consequenties van de nieuwe cijfers uit de MPP 2024-II voor de begroting van het jaar 2025? Hoe beïnvloeden deze verschillen de geplande uitgaven en benodigde middelen voor de jaren 2025 tot en met 2028? Wat is de impact van deze nieuwe cijfers op de structurele begroting voor opvang, begeleiding, terugkeerbeleid en huisvesting? Welke risico’s brengen het gebruik van verouderde cijfers (MPP 2024-I) in de huidige begroting met zich mee? Welke aanpassingen worden verwacht met de Voorjaarsnota?

  • 2. Kan de Minister een overzicht geven van de kosten voor de oprichting van een apart Ministerie van Asiel en Migratie? Welke personele consequenties heeft de oprichting van een apart ministerie gehad? Wat zijn de gevolgen voor de werkdruk van het personeel?

  • 3. Hoeveel kinderen en minderjarigen verblijven momenteel in Ter Apel, en hoeveel in asielnoodopvanglocaties? Wat is het totale aantal kinderen in de asielopvang?

  • 4. Wat is het aantal leerplichtige kinderen in de asielopvang die momenteel geen toegang hebben tot onderwijs?

  • 5. De leden van genoemde fracties wijzen erop dat de Minister in haar brief van 24 oktober 2024 aan de Tweede Kamer het volgende aangaf: «Per 1 oktober 2024 heeft het COA 95 reguliere locaties en 200 noodopvanglocaties in beheer.»11 Zijn deze cijfers veranderd per 15 januari 2025? Wat is het actuele cijfer? Is deze verhouding wenselijk, met meer dan tweemaal zoveel noodopvanglocaties als reguliere locaties? Volgens de cijfers die de Minister aan de Tweede Kamer heeft verstrekt, is de behoefte op basis van het vigerende MPP 2024-I als volgt:

    • Per 01/01/2025: ca. 96.000 opvangplekken, waarvan ca. 9.500 AMV-plekken.

    • Per 01/07/2025: ca. 115.000 opvangplekken.

    • Per 01/01/2026: ca. 135.000 opvangplekken, waarvan ca. 13.950 AMV-plekken.12

    Wat is de planning voor het realiseren van meer reguliere locaties? Wat is de verwachting voor noodopvanglocaties in 2025 en 2026?

  • 6. De leden van genoemde fracties wijzen erop dat de IND op 9 december 2024 besloot om vanwege de ontwikkelingen in Syrië en de val van het regime van Assad gedurende zes maanden geen besluiten te nemen over asielaanvragen van Syriërs. Hoeveel Syriërs worden door dit moratorium getroffen? Betekent dit dat er ook geen besluiten worden genomen over nareisaanvragen van Syriërs met een reeds toegekende status? Welke activiteiten vinden plaats om na zes maanden het moratorium op te heffen? Wat is de impact van deze beslissing op de capaciteit van de IND, aangezien Syriërs de grootste groep asielzoekers vormen? Wat is de impact van deze beslissing op de benodigde opvanglocaties? Deze leden ontvangen graag een cijfermatige onderbouwing.

  • 7. De leden van de genoemde fracties wijzen erop dat de Minister heeft aangegeven dat de werkvoorraad bij de IND met de peildatum van 1 september 2024 als volgt was: asiel: 69.330, regulier: 138.920 en naturalisatie: 17.000.13 Wat zijn de actuele cijfers?

  • 8. Genoemde leden wijzen op de brief van 6 december 2024 waarbij de Minister het nationale implementatieplan EU Asiel- en Migratiepact heeft aangeboden aan de Europese Commissie.14 Waarom is dit plan niet ter informatie naar de Eerste Kamer gestuurd? Wil de Minister het plan alsnog naar de Eerste Kamer sturen? Wat zijn de budgettaire gevolgen van dit plan voor de jaren 2025–2029? Welke middelen zijn gereserveerd voor investeringen in duurzame buffercapaciteit (opvang) en voldoende personeel bij de uitvoeringsinstanties (de IND, het COA en het Nidos), zoals voorgeschreven in het EU Asiel- en Migratiepact?

  • 9. Het aandeel van asielmigratie in de totale migratie varieerde tussen 7 en 13% (2013–2022), met een gemiddelde van 11%, zoals de Minister in haar brief van 24 oktober 202415 aan de Tweede Kamer schreef. Wat is het aandeel van arbeidsmigratie in dezelfde periode, gesplitst naar landen van herkomst (EU en niet-EU) en economische sectoren waarin deze migranten werkzaam zijn?

  • 10. Is de Minister bereid om genoemde leden een overzicht te verstrekken van de realisatie van de taakstelling voor huisvesting van statushouders en de achterstanden per gemeente voor 2024? Wat wordt de taakstelling voor het eerste halfjaar van 2025 per gemeente conform artikel 28 van de Huisvestingswet 2014?

  • 11. Bij voormelde brief aan de Tweede Kamer schreef de Minister het volgende: «Onder verantwoordelijkheid van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) wordt gewerkt aan een verbod op voorrang voor statushouders bij de toewijzing van sociale huurwoningen op grond van het feit dat zij statushouder zijn. Hiertoe zal de Huisvestingswet 2014 worden gewijzigd. Voor statushouders wordt onder meer ingezet op onzelfstandige huisvesting, de verdere ontwikkeling van doorstroomlocaties en andere vormen van flexibele huisvesting.»16 Wat is de status van de implementatie van deze voornemens, specifiek met betrekking tot doorstroomlocaties? Met welke gemeenten zijn concrete afspraken gemaakt? Welke financiële afspraken zijn hierover gemaakt met het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en/of gemeenten?

  • 12. Genoemde leden memoreren dat sinds 9 december 2024 Nederland grenscontroles uitvoert. Wat is het resultaat van deze controles bij het tegengaan van irreguliere grensovergangen? Is de Minister bereid om een overzicht te geven van de capaciteit van de Koninklijke Marechaussee die hiervoor is ingezet tot en met 21 januari 2025 en hoeveel irreguliere migranten op deze manier zijn tegengehouden? Wat is er met eventueel tegengehouden migranten gebeurd?

  • 13. Genoemde leden wijzen op de volgende passage uit de brief van de Minister aan de Tweede Kamer van 24 oktober 2024: «Daarbij wordt opgemerkt dat het realiseren van bezuinigingen binnen de Migratieketen afhankelijk is van meer dan alleen de omvang van de asielinstroom.»17 Als het verminderen van de asielinstroom geen deugdelijke onderbouwing biedt voor de bezuinigingen, wat is dan wel de onderbouwing? Kan de Minister een cijfermatige onderbouwing geven voor de financiële keuzes in deze begroting?

  • 14. De Minister schreef daarnaast in voormelde brief het volgende: «Met de vanaf 2027 beschikbare middelen in de begroting is een stabiele capaciteit van 41.000 opvangplekken niet mogelijk. Daarmee is de structurele financiering van de vaste voorraad niet geborgd in de Rijksbegroting.»18 Hoe rijmt de Minister deze keuze met de wens van het kabinet om een stabiele opvangcapaciteit te realiseren en noodopvangkosten te verminderen?

  • 15. Wat is het verschil in kosten tussen opvang op een cruiseschip, een hotel, noodopvanglocaties en reguliere opvang?

  • 16. Hoeveel nieuwe opvanglocaties zullen in 2025 worden geopend en waar? Om hoeveel plekken gaat het?

  • 17. Wat is de stand van de uitvoering van de Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen (de Spreidingswet)? Is de Minister bereid om een overzicht te geven van de plannen van provincies en gemeenten om aan hun wettelijke verplichting te voldoen?

  • 18. Genoemde leden wijzen tot slot op de volgende passage uit de brief aan de Tweede Kamer van 24 oktober 2024: «Per 1 januari 2024 is ruim 300 fte beschikbaar (exclusief ondersteuning) voor de afhandeling van nareiszaken. Aanvullend is een totale uitbreiding van 100–120 fte voorzien tegen eind 2024/begin 2025.»19 Hoeveel van deze extra fte’s zijn inmiddels gerealiseerd? De leden van genoemde fracties ontvangen van de Minister graag een update van deze cijfers.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA, mede namens de leden van de fracties van de SP, de ChristenUnie en het lid van OPNL

De leden van de fractie van het CDA hebben de regering, mede namens de leden van de fracties van de SP en de ChristenUnie en het lid van OPNL, de volgende vragen te stellen.

Genoemde leden wijzen op de volgende passage uit de bij het wetsvoorstel behorende memorie van toelichting: «Aan de Nederlandse grenzen zal de controle geïntensiveerd worden binnen het kader van de Schengen-gedragscode.»20 Met hoeveel fte aan menskracht wordt deze grenscontrole momenteel geïntensiveerd? En klopt het dat de mensen die nu aan onze grens worden «tegengehouden» louter naar Ter Apel worden begeleid indien zij ter plekke om asiel verzoeken?

Genoemde leden wijzen verder op hetgeen in bedoelde memorie van toelichting is vermeld over de opvang van Oekraïners: «Nu het conflict in Oekraïne voortduurt neemt de noodzaak toe om het tijdelijke karakter van opvang en voorzieningen door te ontwikkelen voor ontheemden uit Oekraïne die op grond van de RTB in Nederland verblijven. Zo bevorderen we de zelfredzaamheid en participatie van ontheemden uit Oekraïne. Daarom vindt het kabinet het van belang dat sinds deze zomer het leefgeld moet worden stopgezet bij voldoende inkomsten uit werk en dat ontheemden een financiële bijdrage leveren aan de kosten van de opvang.»21 Deze leden vragen of het juist is dat studenten aan onze HBO- en universitaire instellingen ─ die naast hun studie moeten werken om hun hogere collegegeld te betalen (conform studenten van buiten de EU) ─ niet worden uitgezonderd van het leveren van een financiële bijdrage? Op welke wijze kunnen zij de middelen vergaren om te kunnen blijven studeren? Is het niet zo dat zij juist moeten werken om hun veel duurder geworden studie te kunnen bekostigen?

Ten aanzien van hetgeen in de bij het wetsvoorstel behorende memorie van toelichting is opgenomen over de opvangcapaciteit wensen de leden van de fracties van het CDA, de SP en de ChristenUnie en het lid van OPNL de regering de volgende vragen te stellen.22 Volgens de prognoses van het Ministerie van Asiel en Migratie zal de instroom de komende jaren toenemen en zal de uitstroom uit de asielzoekerscentra (azc’s) achterblijven waardoor de bezetting op de azc’s behoorlijk zal toenemen. Waarom stelt de Minister nu toch al voor om de Spreidingswet in te trekken, nu blijkt dat veel meer opvang noodzakelijk zal zijn en de bezetting van de opvanglocaties in Ter Apel en Budel niet mag stijgen? Zijn (gespreide) azc’s nu niet juist zeer noodzakelijk? Een vaste voorraad aan plekken voor asielopvang is vele malen goedkoper dan de noodopvang. Zoveel is inmiddels wel gebleken, getuige de kosten voor hotels en boten. Dit was ook een van de argumenten voor de Spreidingwet. Waarom kiest de Minister er nu toch weer voor om het risico te lopen straks opnieuw een beroep te moeten doen op gemeenten om tot veel duurdere noodopvang te komen?

Uit het focusrapport «Focus op opvangcapaciteit voor asielzoekers» van de Algemene Rekenkamer van 18 januari 202323 blijkt dat de kosten of uitgaven voor de asielopvang structureel te laag worden begroot. Vanaf het jaar 2027 dreigt dat opnieuw het geval te zijn nu er te weinig begroot is voor de volgens de prognoses benodigde plekken. Kan de Minister inzichtelijk maken hoeveel plaatsen, gelet op de prognoses, vanaf 2027 beschikbaar zullen moeten zijn? Is voor die benodigde plaatsen wel voldoende budget gereserveerd vanaf 2027? Zo niet, wat betekent dat voor de stabiele en duurzame opvang van asielzoekers die het COA en de gemeenten overal in het land gerealiseerd hebben en op grond van de Spreidingswet aan het realiseren zijn? Kan de Minister in dit verband ook inzichtelijk maken hoeveel overeenkomsten inmiddels gesloten zijn tussen het COA en gemeenten voor de langjarige opvang van asielzoekers? Is ook voor dit overeengekomen aantal plekken vanaf 2027 voldoende budget gereserveerd?

Is het niet onverstandig nu al budgetreducties in te boeken terwijl nog niet bekend is of de kosten inderdaad zullen dalen, temeer nu de Meerjarige Productie Prognoses ook niet in lijn zijn met de begroting vanaf 2027? Hoe gaat het beoogde aantal «vaste voorraad-plekken» in de nabije toekomst gefinancierd worden? Want wat is het eventuele negatieve effect op de Rijksbegroting wanneer structureel te weinig budget beschikbaar is voor de plekken waardoor we zelfs het risico lopen dat de plekken in de azc’s voortdurend weer moeten sluiten en weer openen? Of wanneer weer moet worden uitgeweken naar duurdere noodopvang?

Genoemde leden merken op dat het kabinet de taakstelling voor de huisvesting van statushouders afschaft, terwijl blijkt dat statushouders de asielopvang juist verstoppen. Een goede doorstroom is daarom noodzakelijk. Nu is aangekondigd dat voor deze categorie «doorstroomlocaties» zullen worden ingericht. Is daarvoor geld gereserveerd? Zo ja, waar staat dat? Zo nee, waarom niet? De leden van de fractie van het CDA en de leden van de fracties van de SP en de ChristenUnie en het lid van OPNL lezen hier namelijk niets over terug, ook niet op de begroting van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Graag een reactie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie hebben over het wetsvoorstel de volgende vragen. Op pagina 6 van de memorie van toelichting kondigt de Minister aan dat er op basis van art. 110 Vreemdelingenwet (Vw) een koninklijk besluit zou worden vastgesteld waarmee art. 111 Vw in werking zou worden gesteld en de hoofdstukken 1 tot en met 7 Vw buiten werking zouden worden gesteld vanwege buitengewone omstandigheden.24 Nadien is dit voornemen onder druk van onder andere de Eerste Kamer veranderd en heeft de Minister een pakket aan wettelijke maatregelen aangekondigd via de normale parlementaire route. Lang is er gediscussieerd over de inhoud van het koninklijk besluit en de dragende motivering die de Minister zou ontwerpen en die in haar ogen af was. Kan de Minister (haar concept van) die dragende motivering aan de Eerste Kamer meedelen, zodat de argumentatie daarvan betrokken kan worden bij de behandeling van de begroting?

Op pagina 6 kondigt de Minister tevens aan dat het kabinet in Brussel zo snel mogelijk kenbaar zou maken dat Nederland een opt-out van Europese asiel- en migratiewetgeving wil.25 Dat is inmiddels gebeurd, op bijzondere wijze. Kan de Minister aangeven of Brussel Nederland die opt-out gaat geven? Wat zijn de argumenten die Brussel heeft gehanteerd om niet die door het kabinet gewenste opt-out te verlenen? Verwacht de Minister dat de door haar gewenste opt-out er deze kabinetsperiode nog komt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke verifieerbare uitlatingen vanuit Brussel baseert zij dit?

Op pagina 7 van de begroting kondigt de Minister aan dat het kabinet inzet op een tweestatusstelsel.26 Gebleken is dat de Minister de duur van de asielvergunning wil terugbrengen tot drie jaar en dat de asielvergunning voor onbepaalde tijd vervalt. Op basis van ervaringen uit het verleden met een tweestatusstelsel mag verwacht worden dat veel asielzoekers zullen gaan procederen omdat zij liever niet de korte asielvergunning willen. Hoeveel extra druk gaat dit op de IND opleveren? Zullen de wachttijden hierdoor extra oplopen? Is er daardoor niet meer geld nodig voor de IND de komende jaren?

Op pagina 7 kondigt de Minister ook aan dat aan de Nederlandse grenzen de controle geïntensiveerd zal worden binnen het kader van de Schengen-gedragscode.27 Hoeveel overheidspersoneel (KMAR, IND) wordt voor deze grenscontroles ingezet? Wat zijn de resultaten tot nu toe? Hoeveel vreemdelingen zijn daadwerkelijk tegengehouden en teruggestuurd naar Duitsland en België? Hoeveel van de aangehouden vreemdelingen hebben asiel gevraagd? Eén van de doelstellingen van de grenscontroles was potentiële asielzoekers af te schrikken en hen te stimuleren niet in Nederland asiel aan te vragen. Hebben de tot nu toe gehoude grenscontroles dit effect gehad? Hoe is zoiets te meten? Als het niet te meten valt, waarom is dan überhaupt met deze grenscontroles begonnen? Hoeveel ander werk van de KMAR en de IND is blijven liggen omdat zij mensen vrij moesten maken om aan deze grenscontroles deel te nemen?

Op pagina 10 van de memorie van toelichting wordt het syntheseonderzoek naar het thema «Terugkeerbeleid en de bijbehorende subthema’s» aangekondigd. Naar verwachting van de D66-fractie zullen Syrische statushouders in de toekomst voor een deel willen en wellicht ook kunnen terugkeren naar Syrië. Sinds het opstellen van de begroting is de situatie in Syrië drastisch veranderd met de val van het regime van dictator Assad. Duitsland heeft besloten Syrische statushouders de kans te geven met behoud van hun vergunning tijdelijk naar Syrië terug te keren om te bezien of zij zich weer kunnen vestigen. Dit gebeurt op basis van vrijwilligheid. Is de Minister bereid Syriërs in Nederland in staat te stellen vrijwillig, en dus niet gedwongen, tijdelijk terug te keren naar Syrië om desgewenst hun definitieve terugkeer voor te bereiden? Hoeveel extra kosten brengt dit met zich en hoeveel zou dit op termijn kunnen besparen?

In tabel 4 op pagina 13 van de memorie zien we dat de uitgaven voor toegang, toelating en opvang vreemdelingen na volgend jaar (2026) naar beneden kelderen.28 IND, COA en NIDOS gaan er schrikbarend op achteruit (IND verliest meer dan 500.000 euro, COA meer dan 3 miljard euro, NIDOS meer dan 300.000 euro). Waar zijn deze kortingen op gebaseerd? Wat als de wens van het kabinet dat er minder asielzoekers naar Nederland komen, niet uitkomt? Hoe moeten de IND, het COA en NIDOS hun werk naar behoren doen als zij veel minder geld krijgen, terwijl het werk niet navenant vermindert?

In tabel 4 op pagina 13 staat ook dat de kosten voor het Nationaal programma Oekraïense vluchtelingen in 2026 drastisch wordt teruggebracht en in 2027 naar 310.000 euro en vanaf 2028 op nihil wordt gesteld. Waarom? Wat is hier de gedachte achter gezien het feit dat de oorlog tussen Rusland en Oekraïne nog steeds voortduurt? Kennelijk is de verwachting van de Minister dat de situatie voor de Oekraïners in 2026 en daarna enorm gaat verbeteren. Waar baseert de Minister dit op?

Op pagina 14 in tabel 6 meldt de Minister dat zij inschat dat het aantal asielzoekers dat naar Nederland komt in 2027 en 2028 met meer dan 50.000 mensen daalt in vergelijking met 2025 en 2026.29 Op welke verifieerbare gronden baseert de Minister deze aanmerkelijke daling? Waar baseert de Minister de aanname op dat het COA in 2027 en 2028 teruggaat in het opvangen naar 25.000 asielzoekers? Wat als deze wens van de Minister niet uitkomt? Zullen IND en COA en alle andere betrokken organisaties hun werk dan wel aan kunnen met drastisch verminderde inkomsten?

In het debat in de Tweede Kamer heeft de Minister naar voren gebracht dat statushouders die nog steeds in asielzoekerscentra wonen bij gebrek aan het vinden van huisvesting zullen worden gehuisvest in doorstroomlocaties. In de begroting zien de fractieleden van D66 niet hoeveel doorstroomlocaties er komen, wanneer, hoeveel die kosten of hoeveel statushouders die kunnen huisvesten. Talloze vragen rijzen er over doorstroomlocaties. In het debat zei de Minister op te trekken met de Minister van VROM. Maar ook in die begroting is grote onduidelijkheid over de doorstroomlocaties. Is de Minister in overleg met de provincies en de gemeenten over de bouw van doorstroomlocaties? Zijn alle daarvoor in aanmerking komende gemeenten bereid eraan mee te werken? Zo niet, is het dan niet een goed idee de Spreidingswet in stand te laten en niet in te trekken, zoals het kabinet van plan lijkt te zijn? Hoelang duurt het voordat er vergunningen voor de bouw van doorstroomlocaties zijn afgegeven? Hoeveel geld wordt er uitgetrokken voor die doorstroomlocaties? Is dat alleen ten laste van de begroting van Asiel en Migratie of ook van die van VROM? Heeft de recente uitspraak van de Raad van State uit december 2024 over het verbod op interne saldering van stikstof invloed op het aantal in te plannen doorstroomlocaties? Kan de Minister een duidelijk overzicht van de plannen verstrekken, zodat de Eerste Kamer dit deel van het voorgenomen beleid goed kan beoordelen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie

Grip op migratie

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de Minister in de memorie van toelichting concludeert dat «beperking van de omvang van en grip op alle soorten migratie naar Nederland» noodzakelijk is30, maar dat zij in haar beleidsagenda vrijwel exclusief inzet op de beperking van asielmigratie, hoewel asielmigratie de afgelopen jaren maar ongeveer 10% van de totale immigratie naar Nederland bedroeg. Deze leden vragen de regering daarom waarom zij niet eerst inzet op het krijgen van grip op vormen van migratie die verantwoordelijk zijn voor een groter deel van de immigratie naar Nederland. Welke concrete plannen heeft de Minister om grip te krijgen op arbeidsmigratie?

In het hoofdstuk «Beleidsagenda» in de memorie van toelichting schrijft de Minister dat er «gewenste vormen van migratie zoals kennis- en arbeidsmigratie» bestaan. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering of zij daarmee bedoelt dat asielmigratie, waarbij toelating gebeurt op humanitaire gronden, ongewenst is.

In de Beleidsagenda schrijft de Minister verder het volgende: «De druk van de fors toegenomen migratie op huisvesting, zorg en onderwijs en specifiek op de asielopvang versterkt de noodzaak tot meer grip op migratie.»31 De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering hoe zij denkt over de verhouding tussen migratie als oorzaak voor deze druk en andere oorzaken voor dezelfde problemen, zoals het lerarentekort en de vergrijzing. Hoe brengt de regering deze verhouding in haar beleid tot uitdrukking?

Daling uitgaven

De Algemene Rekenkamer constateert dat de begrote uitgaven voor de asielopvang vanaf 2027 een scherpe daling laten zien, terwijl de prognose van het aantal asielzoekers in de begroting nauwelijks daalt.32 Waarom acht de regering het mogelijk de uitgaven aan asielopvang zo scherp te reduceren voordat het aantal asielzoekers significant daalt?

Verschillende typen locaties

Kan de regering inzichtelijk maken of er een verband bestaat tussen de omvang en bezetting van een opvanglocatie en de hoeveelheid overlastmeldingen die worden gedaan en, zo ja, wat dat verband is? Wat kost een noodopvangplek per jaar per type noodopvang (cruiseschepen, hotels, etc.)? Hoeveel asielzoekers (totaal en procentueel) verblijven op dit moment in een noodopvanglocatie? Hoeveel noodopvangplekken verwacht de regering de komende jaren nodig te hebben op basis van de scenario’s in de Meerjaren Productie Prognose 2024–2?33

Spreidingswet

De regering is voornemens om de Spreidingswet in te trekken. Kan de regering inzichtelijk maken welke inhoudelijke afweging zij daarbij maakt? Op basis van welke argumenten concludeert de regering dat de Spreidingswet niet functioneert? Blijkens de begroting verwacht de regering geen bonussen meer uit te keren op basis van de Spreidingswet. Deze wet is echter nog van kracht en zal dat in elk geval nog een aantal maanden blijven. Waarop baseert de regering de verwachting dat er geen bonussen meer hoeven te worden uitgekeerd?

In het nota naar aanleiding van het verslag van de Tweede Kamer lezen de leden van de ChristenUnie-fractie het volgende: «Vanwege de onzekerheid in de asielprognoses is de bijstelling van de financiering verwerkt t/m 2026. Voorts is in de begroting verwerkt dat, in samenhang met het maatregelenpakket uit het regeerplan, de asielbegroting wordt verlaagd met 1 miljard euro. Hierdoor dalen de kosten in 2029 sterk ten aanzien van 2025.»34 Mogen de leden uit deze passage concluderen dat de waarde van de begrote bedragen voor 2027 en volgende jaren beperkt is en dat het mogelijk is dat de begrote bedragen over deze jaren bij de Voorjaarsnota verhoogd moeten worden?

Besluitvorming Voorjaarsnota

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering op welke onderdelen van de meerjarenbegroting besluitvorming bij de Voorjaarsnota verwacht wordt dan wel noodzakelijk is.

Financiering en werkvoorraad IND

De regering gaat in de nota naar aanleiding van het verslag van de Tweede Kamer in op de verwachte werkvoorraad van de IND.35 Die neemt fors toe tot 2028, het laatste jaar waarvoor een prognose beschikbaar is. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering waarom zij er desondanks voor kiest om al in 2027 de financiering van de IND min of meer te halveren ten opzichte van het begrote bedrag over 2025. Zou het niet beter zijn om eerst de werkvoorraad te reduceren voordat de financiering van de IND wordt afgebouwd? In de memorie van toelichting bij de begrotingsstaten Asiel & Migratie lezen de leden van de ChristenUnie-fractie dat de IND na 2027 nog slechts 35% van het huidige aantal aanvragen kan verwerken.36 Deze leden voorzien dat dit, gezien de toenemende werkvoorraad, verre van genoeg zal zijn en vragen de regering waarom zij de keuze heeft gemaakt om in deze mate op de IND te bezuinigen. Hoe groot is de kans op basis van de Meerjaren Productie Prognose 2024–2 dat de IND in 2028 genoeg heeft aan 35% van de huidige capaciteit?37

Financiering en opvangcapaciteit COA

In de nota naar aanleiding van het verslag van de Tweede Kamer lezen de leden van de ChristenUnie-fractie het volgende over het COA: «Met de vanaf 2027 beschikbare middelen in de begroting is een stabiele capaciteit van 41.000 opvangplekken niet mogelijk. Daarmee is de structurele financiering van de vaste voorraad vooralsnog niet geborgd in de Rijksbegroting.»38 Deze leden vragen de regering waarom zij ervoor heeft gekozen om de vaste voorraad niet te borgen in de begroting. Als wordt aangenomen dat een noodopvangplek «op jaarbasis gemiddeld € 55.700, ruim twee keer meer dan een reguliere opvangplek kost»,39 hoeveel zou de verhoging van de vaste voorraad van het COA naar 41.000 plekken dan opleveren? In dezelfde nota lezen de leden van de ChristenUnie-fractie dat het «de verwachting is dat de komende jaren de capaciteitsbehoefte bij het COA verder zal toenemen».40 Hoe verhoudt dat gegeven zich tot de begrote bezuinigingen op het COA? Wat betekent de bezuiniging op het COA, die ingaat per 2027, voor het aantal opvangplekken dat het COA kan realiseren? Kan de regering inzichtelijk maken hoeveel opvangplekken het COA in 2027 zou kunnen verzorgen als wordt aangenomen dat de verhouding duurzame opvang en noodopvang hetzelfde is als nu én als wordt aangenomen dat alle opvang in 2027 duurzame opvang is?

Instroom asielzoekers

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de nota naar aanleiding van het verslag van de Tweede Kamer het volgende over de prognose van de instroom in 2027: «Op basis van het budgettair kader kan rekening worden gehouden met een instroom van 25.000 asielzoekers.»41 Mogen deze leden daaruit concluderen dat de regering de verwachte instroom heeft gebaseerd op het begrote bedrag in plaats van andersom? Hoe groot is de kans op basis van de prognoses in de Meerjaren Productie Prognose 2024–2 dat de instroom van 25.000 asielzoekers in 2028 wordt overschreden?42

Oekraïne en grenstoezicht

Wanneer wordt duidelijk of het Nationaal Programma Oekraïense vluchtelingen ook na 2027 wordt voortgezet? Kan de regering inzichtelijk maken hoeveel derdelanders de toegang tot Nederland is geweigerd sinds de intensivering van het mobiele grenstoezicht door dit kabinet?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben de volgende vragen over het wetsvoorstel. Op welke wijze wordt gestuurd op een lange termijnaanpak en – verbetering van de immigratie- en asielketen? Hoe worden de betrokken partners in de keten in positie gesteld om voor de langetermijn beleid te maken als het meerjarenperspectief voor hen onzeker is? Hoe draagt deze begroting bij aan het realiseren van een trendbreuk met betrekking tot het onderschatten van de uitgaven voor asielopvang? Op welke wijze stuurt deze begroting erop aan dat onverwachte tegenvallers in de toekomst worden voorkomen, dan wel dat die opgevangen kunnen worden?

Een lange termijnvisie is vastgesteld in de «Uitvoeringsagenda flexibilisering asielketen 3 april 2024».43 Deze uitvoeringsagenda komt onder druk te staan doordat het financiële meerjarenperspectief niet aansluit bij deze agenda. In hoeverre kan de Uitvoeringsagenda flexibilisering asielketen op lange termijn worden uitgevoerd met de voorliggende begroting?

Vragen en opmerkingen van het lid van 50PLUS

Het lid van de fractie van 50PLUS heeft bij het debat over de Spreidingswet op 15 en 16 januari 2024 de verwachte enorme daling van de begroting van Asiel & Migratie na 2026 voorgelegd aan de oud-Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid: «Voorzitter, waar deze wet wel over gaat, is effectiviteit en doelmatigheid van de opvang en de behandeling van asielmigranten. De begroting en het pad voor de komende jaren, laten een enorme stijging van de kosten zien, van 3,3 miljard in 2022 naar 7,3 miljard in 2024! Vanaf 2025 wordt geprognotiseerd dat de kosten weer dalen naar 4,4 miljard en vanaf 2027 zelfs naar 2 miljard. Ten eerste moet ik opmerken dat ik de geprognotiseerde daling van de kosten wel heel erg scherp vind. Is de Staatssecretaris het eens met deze observatie of durft hij, bij de gegeven instroomcijfers, te staan voor de zeer scherpe daling van de kosten van de asielketen na 2025? [...] De begrotingsprognose suggereert wederom een jojo-effect en dat baart mij zorgen. Vertegenwoordigt de daling van de kosten van de asielketen van 7,3 naar 2,0 miljard op jaarbasis, een serieuze prognose of is hier ook sprake van een flinke portie hoop en wishful thinking? Is de Staatssecretaris het met mij eens dat de daling van de kosten volgens de prognose, weinig tot geen ruimte biedt aan de volgende regering om op dit dossier te besparen of bezuinigen?»44

In de begroting voor Asiel & Migratie 2025, constateert dit lid dat de jaren waar al veel geld voor was uitgetrokken in de begroting 2024 nog extra zijn verhoogd, maar dat de door mijn fractie reeds geconstateerde extreem scherpe daling van de begroting na 2026 nog steeds wordt aangenomen. Is deze Minister het met dit lid eens dat de reeds ingeboekte daling van de kosten volgens de prognose voor de jaren na 2026, weinig tot geen ruimte biedt aan de regering om op dit dossier te besparen of bezuinigen? Wat zijn de belangrijkste aannames die volgens de regering leiden tot de zeer scherpe daling van de begroting van Asiel & Migratie na 2026? Is de regering van mening dat de aannames waaronder de begroting na 2026 geacht wordt te dalen, nog steeds in dezelfde mate kunnen worden aangenomen? Vertegenwoordigt de daling van de kosten van de asiel- en migratieketen na 2026 volgens de regering een serieuze prognose of is hier sprake van een flinke portie hoop en wishful thinking?

De vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad ziet met belangstelling uit naar de nota naar aanleiding van het verslag en ontvangt deze graag uiterlijk op 31 januari 2025.

De voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad, Van Hattem

De griffier van de vaste commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad, De Man


X Noot
1

Samenstelling:

Croll (BBB), Marquart Scholtz (BBB), Griffioen (BBB), Karimi (GroenLinks-PvdA), Veldhoen (GroenLinks-PvdA), Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA), Kaljouw (VVD), Meijer (VVD), Van Toorenburg (CDA), Bakker-Klein (CDA), Dittrich (D66), Aerdts (D66) (ondervoorzitter), Van Hattem (PVV) (voorzitter), Koffeman (PvdD), Nanninga (JA21), Janssen (SP), Huizinga-Heringa (CU), Van den Oetelaar (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

X Noot
2

Kamerstukken II 2023/24, 36 471, nr. 96.

X Noot
3

Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XX, nr. 52.

X Noot
4

Kamerstukken II 2024/25, 36 600, nr. 2.

X Noot
5

Kamerstukken II 2024/25 36 600 XX, nr. 4.

X Noot
6

Idem, p. 3.

X Noot
9

Kamerstukken II 2024/25 36 600 XX, nr. 4, p. 4.

X Noot
10

Kamerstukken II 19 637, nr. 3310.

X Noot
11

Kamerstukken II 36 600 XX, nr. 5, p. 4.

X Noot
12

Idem.

X Noot
13

Kamerstukken II 36 600 XX, nr. 5, p. 8.

X Noot
14

Kamerstukken I 2024/25, 35 612, K.

X Noot
15

Kamerstukken II 36 600 XX, nr. 5, p. 16.

X Noot
16

Kamerstukken II 36 600 XX, nr. 5, p. 17.

X Noot
17

Idem, p. 26.

X Noot
18

Idem, p. 28.

X Noot
19

Idem, p. 52.

X Noot
20

Kamerstukken I 36 600 XX, nr. 2, p. 7.

X Noot
21

Idem, p. 8.

X Noot
22

Idem, p. 14 e.v.

X Noot
24

Kamerstukken II 2024/25 36 600 XX, nr. 2, p. 6.

X Noot
25

Idem.

X Noot
26

Idem, p. 7.

X Noot
27

Idem.

X Noot
28

Idem, p. 10.

X Noot
29

Idem, p. 14.

X Noot
30

Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XX, nr. 2, p. 6.

X Noot
31

Idem.

X Noot
32

Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XX, nr. 4.

X Noot
34

Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XX, nr. 5, p. 3.

X Noot
35

Kamerstukken II 2024/45, 36 600 XX, nr. 5.

X Noot
36

Kamerstukken II 2024/25 36 600 XX, nr. 2, p. 23.

X Noot
38

Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XX, nr. 5, p. 28.

X Noot
39

Idem, p. 25.

X Noot
40

Idem, p. 4.

X Noot
41

Idem, p. 28.

X Noot
43

Kamerstukken I 2024/25, 19 637, M.

X Noot
44

Kamerstukken I 2023/24, nr. 15, item 3.

Naar boven