Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36600-XVI nr. B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36600-XVI nr. B |
Vastgesteld 10 december 2024
De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft op 22 oktober 2024 brieven gestuurd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een rappel voor niet en gedeeltelijk uitgevoerde moties en inzake de halfjaarlijkse stand van zaken ten aanzien van de toezeggingen die door de bewindspersonen aan de Eerste Kamer zijn gedaan.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg en de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport hebben op 6 december 2024 gereageerd.
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, De Boer
Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Den Haag, 22 oktober 2024
De Eerste Kamer kent momenteel een halfjaarlijks toezeggingenrappel. U ontvangt daarover vandaag separaat de gebruikelijke rappelbrief. Om ook de uitvoering van aangenomen moties systematischer te gaan monitoren, ontvangt u voortaan halfjaarlijks eveneens een rappel voor niet en gedeeltelijk uitgevoerde moties.2
Bij deze brief ontvangt u digitaal een overzicht van de moties op uw beleidsterrein die op dit moment geregistreerd staan als niet of gedeeltelijk uitgevoerd. De Kamer verneemt graag vóór 6 december 2024 wat de stand van zaken is met betrekking tot de uitvoering van deze moties. Is een motie naar uw oordeel reeds (deels) uitgevoerd, dan verneemt de Kamer graag op welke wijze. Is een motie nog niet (geheel) uitgevoerd, dan ontvangt de Kamer graag een prognose op welke termijn dit alsnog zal gebeuren. De moties zijn te raadplegen via de volgende link:
Rappel: https://www.eerstekamer.nl/rappel_moties?rappel=vmhjlzr6osyc&ministerie=vghyngkof7kq
De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, J.A. Bruijn
Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Den Haag, 22 oktober 2024
De Eerste Kamer beziet ieder half jaar in hoeverre de toezeggingen die door de verschillende bewindspersonen aan deze Kamer zijn gedaan reeds zijn nagekomen.
In verband met het aantreden van het nieuwe kabinet maak ik graag van de gelegenheid gebruik om u – eenmalig – ter informatie een volledig overzicht aan te bieden van de openstaande of deels voldane toezeggingen die door uw ambtsvoorganger zijn gedaan. Ook toezeggingen met een onbepaalde termijn zijn in dit overzicht opgenomen.
Doordat de portefeuilles van de bewindspersonen bij het aantreden van het nieuwe kabinet opnieuw zijn vastgesteld, kan het voorkomen dat een toezegging niet correct is geadresseerd. Indien dit het geval is, verneemt de Kamer dit uiteraard graag.
Daarnaast treft u ter verificatie het gebruikelijke halfjaarlijkse overzicht aan van de openstaande en deels voldane toezeggingen waarvan de termijn op 1 juli 2024 is verstreken.
Beide overzichten, die deels samen kunnen vallen, zijn terug te vinden via de volgende links:
Rappel: https://www.eerstekamer.nl/rappel?rappel=vmhlbvofr2jc&ministerie=vghyngkof7kq
Totaaloverzicht: https://www.eerstekamer.nl/rappel?rappel=vmhlastar3gu&ministerie=vghyngkof7kq
Teneinde een geactualiseerd overzicht aan de verantwoordelijke commissie(s) voor te kunnen leggen, verneemt de Kamer eventuele correcties en een prognose van de termijnen waarop de toezeggingen uit het rappel zullen worden nagekomen, graag vóór vrijdag 6 december 2024.
De Eerste Kamer tracht de toezeggingenregistratie zo actueel mogelijk te houden. Hiervoor is van belang dat bewindslieden brieven, nota’s en andere stukken die samenhangen met toezeggingen aan de Eerste Kamer rechtstreeks aan deze Kamer aanbieden, onder vermelding van de relevante toezeggingenregistratienummers («T-nummers»).
De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, J.A. Bruijn
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2024
Wij hebben kennisgenomen van uw brieven met kenmerken 175931.05U en 175941.08U, waarin u informeert naar de status van een aantal moties en toezeggingen.
Met deze brief sturen wij uw Kamer een overzicht met daarin de actuele stand van zaken van de betreffende moties en toezeggingen.
De Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport, M-F. Agema
De Staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg, V. Maeijer
De Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport, V.P.G. Karremans
Motie-Backer (D66) (35 403, E):
In deze motie wordt de regering verzocht te bevorderen dat de Europese Unie haar rol ten behoeve van «public health» versterkt en te onderzoeken hoe de Europese Unie coördinatie en samenwerking betreffende «public health» vorm kan geven en over de resultaten de Kamer te informeren.
De motie is door uw Kamer aangenomen in de context van de destijds lopende onderhandelingen, over het pakket van wetgeving, om de Europese Gezondheidsunie te versterken. De doelstelling van de Europese Commissie hierbij was de Europese samenwerking, op het vlak van grensoverschrijdende gezondheidsdreigingen, te versterken en het mandaat van het Europees Geneesmiddelenagentschap (EMA) en het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) te verstevigen.
Nederland heeft zich tijdens de onderhandelingen in EU verband constructief en met positief resultaat ingezet, om de publieke gezondheid in Nederland en de Europese Unie te versterken, en meer weerbaar te zijn voor gezondheidsdreigingen, als infectieziekten en antibioticaresistentie, die niet stoppen bij de grens. De herziene Europese verordeningen zijn in 2022 van kracht geworden.
Motie-Kox (SP) (35 570, G):
In deze motie wordt de regering opgeroepen om in 2021 ook een structureel betere financiële waardering voor zorgverleners mogelijk te maken en daarvoor voldoende ruimte in de begroting te scheppen.
Deze motie was reeds afgedaan met de brief van de toenmalige Minister voor Medische Zorg en Sport, van 4 december 2020, welke door de commissie VWS op 12 januari 2021 ter kennisgeving is aangenomen.
Motie-Van Hattem (PVV) (35 526, I):
In deze motie wordt de regering opgeroepen bij iedere maatregel en/of ministeriële regeling op basis van de Tijdelijk wet maatregelen covid-19 toetsbare indicatoren vooraf vast te leggen.
Motie-Nicolaï (PvdD) (35 732, F):
In deze motie wordt de regering verzocht op de kortst mogelijke termijn mogelijk te maken dat een besluit over een avondklok van rechtswege vervalt indien de Eerste Kamer binnen een week na de overlegging besluit niet daarmee in te stemmen.
Aangezien de tijdelijke wet niet meer van kracht is, beschouwt de Minister van VWS uitvoering van deze twee moties als niet langer relevant.
Motie-Nicolaï (PvdD) (35 695, E):
In deze motie wordt de regering verzocht de Minister om ter toelichting van het bepaalde in het vijfde lid van artikel 58p Wet publieke gezondheid aan de vervoerder en alle andere bij de toepassing betrokkenen schriftelijk aan te geven dat in concreto de toetsing of terecht een beroep kon worden gedaan op het vijfde lid van artikel 58p Wet publieke gezondheid dient te geschieden door de Nederlandse autoriteiten bij binnenkomst in Nederland.
Over de uitvoering van deze motie zal de Minister van VWS uw Kamer in het voorjaar van 2025 nader informeren.
Motie-Van Hattem (PVV) (25 295, AS):
In deze motie wordt de regering opgeroepen, gelet op de langetermijnaanpak, de basis op orde te brengen van de reguliere gezondheidszorg door structureel te investeren in reguliere ziekenhuiscapaciteit, huisartsenzorg, wijkverpleging, thuiszorg en mantelzorg, in zowel mensen als salarissen en in het verminderen van administratieve lasten.
Op 5 oktober 2022 heeft de Minister van VWS, onder het vorige kabinet, schriftelijke vragen van het Kamerlid van Hattem over de uitvoering van deze motie beantwoord.3 In het antwoord op de eerste schriftelijke vraag is aangegeven op welke wijze het kabinet uitvoering heeft gegeven aan deze motie. Daarmee, en met het sluiten van het Integraal Zorgakkoord (IZA), is deze motie destijds beschouwd als afgedaan.
Motie-Koffeman (PvdD) (36 202, K):
In deze motie wordt de regering verzocht voor 15 januari 2023 te komen met een brief met oplossingsrichtingen voor chronisch zieken die veel energie moeten verbruiken vanwege hun ziekte en aan te geven of en op welke wijze chronisch zieken aanspraak kunnen maken op het noodfonds energie.
Graag verwijst de Staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg uw Kamer naar de brief van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, van datum 7 februari 2023, waarmee de motie reeds is voldaan.4
Motie-Prast (PvdD) (36 200 XVI, L):
De motie van lid Prast (PvdD) c.s., van 24 januari jl., over financiële compensatie voor zorgverleners met long-COVID,5 verzoekt voor een bepaalde groep zorgmedewerkers een bedrag van 150 miljoen euro op te nemen in de begroting. Dit bedrag zou bedoeld zijn om deze groep zorgmedewerkers financieel te compenseren vanwege financiële impact van hun arbeidsongeschiktheid ten gevolgen post-COVID.
De Minister van VWS wil benadrukken dat zij dit verzoek erg sympathiek vindt. Het is schrijnend dat een grote groep zorgmedewerkers, nog dagelijks wordt geconfronteerd, met de gevolgen van hun langdurige post-COVID klachten. Het is alleen in eerste instantie aan de werkgever, om schade te vergoeden, als medewerkers ziek zijn geworden door het werk. Van compensatie is daarom geen sprake.
Het kabinet voelt nadrukkelijk de noodzaak om een regeling op te stellen als gebaar van erkenning. Via de «Regeling voor zorgmedewerkers met langdurige post-COVID klachten» (hierna: regeling) kon een bepaalde groep zorgmedewerkers, eind 2023 en halverwege 2024, een aanvraag indienen voor de eenmalige financiële ondersteuning van € 24.010.
De regeling kende twee aanvraagrondes. De tweede aanvraagronde was toegevoegd na een aangenomen motie en een amendement.6, 7 In de eerste aanvraagronde zijn er 434 aanvragen toegekend. De bezwaarprocedure in de eerste ronde zorgde voor nog eens 78 toekenningen. In de tweede aanvraagronde zijn er tot op heden 573 aanvragen toegekend. De bezwaarprocedure in de tweede ronde zorgde tot nu toe voor één toekenning. Tot nu toe hebben 1086 zorgmedewerkers de financiële ondersteuning ontvangen.
Daarmee is invulling gegeven aan de motie om zorgmedewerkers met langdurige post-COVID klachten financieel tegemoet te komen.
Motie-Koffeman (PvdD) c.s. (36 410, F):
In deze motie wordt de regering verzocht om dranken zonder toegevoegde suikers niet langer onder de verhoogde heffing te laten vallen, en de Kamer daarover binnen drie maanden te berichten.
Motie-Visseren-Hamakers (PvdD) c.s. (36 418, W):
In deze motie wordt de regering verzocht de invoeringsdatum van de nieuwe verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken met een jaar uit te stellen tot 1 januari 2025 zodat ongewenste neveneffecten kunnen worden voorkomen.
Motie-Visseren-Hamakers (PvdD) c.s. (36 418, X):
In deze motie wordt de regering verzocht om per 1 januari 2024 of zo spoedig mogelijk daarna, een nultarief in de verbruiksbelasting in te voeren voor dranken die geen toegevoegde suikers bevatten.
In de brief «Reactie op uw brief d.d. 9 juli 2024 ten aanzien van de uitvoering moties 36 410, F en 36 418, W en X» van 29 augustus 2024 is uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de motie Koffeman (PvdD) c.s. (36 410, F) en de moties Visseren-Hamakers (PvdD) c.s. (36 418, W en X). Hierin is uiteengezet dat alle drie deze moties reeds zijn afgedaan.
Voor de moties Koffeman c.s. (36 410, F) en Visseren-Hamakers c.s. (36 418, W) geldt dat deze zijn afgedaan via de Contourenbrief gedifferentieerde verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken op basis van suikergehalte die op 26 april 2024 naar uw Kamer is verzonden. In deze brief zijn verschillende opties uiteengezet voor een verbruiksbelasting die differentieert op basis van het suikergehalte van de drank. Ook is er ingegaan op de optie waartoe de moties Koffeman c.s. en Visseren-Hamakers c.s. oproepen. Deze optie, waarin enkel dranken met toegevoegde suikers worden belast, kan worden geïnterpreteerd als een variant van scenario IVb waarbij, naast zuivel- en pure vruchten- en groentesappen, ook dranken die alleen zoetstoffen bevatten (zero-frisdranken), worden uitgezonderd.
De motie Visseren-Hamakers c.s. (36 418, X), waarin het kabinet wordt verzocht de invoeringsdatum van de verhoging van de verbruiksbelasting met 1 jaar uit te stellen, is reeds afgedaan via de brief die direct na aanname van de motie aan uw Kamer is verzonden.8 Daarin is aangegeven dat het niet mogelijk is om door middel van een motie van een reeds door het parlement aangenomen wet af te wijken.
T02589:
De Minister voor Medische Zorg en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Strik en Nooren, toe de wet tussentijds te evalueren, zowel tijdens de voorbereiding als na de inwerkingtreding van de wet. Daarbij zal onder meer worden gekeken naar de positie van nabestaanden en het aannemelijkheidsvereiste, en naar de aard en omvang van de demografische kenmerken van de categorie «geen bezwaar». De evaluaties zullen worden aangeboden aan de Kamer.
Deze toezegging is reeds voldaan met de brief van de toenmalige Minister voor Medische Zorg, van 25 april 2024,9 welke door de commissie VWS op 14 mei 2024 ter kennisgeving is aangenomen.
T03609:
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe het pleidooi van de heer Verkerk voor een open wetenschappelijk debat in het kader van pandemische paraatheid en vertrouwen mee te nemen in gesprekken met wetenschappers over het gezondheidszorgdomein en dit ook mee te geven aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor diens gesprekken met het onderwijs- en wetenschapsveld.
In het najaar van 2023 is de agenda voor kennis en innovatie op het gebied van pandemische paraatheid naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze is als bijlage opgenomen bij de voortgangsbrief van het beleidsprogramma pandemische paraatheid.10 Voor de ontwikkeling van deze agenda zijn gesprekken gevoerd met diverse partners uit het veld, waaronder veel academische partners. In deze gesprekken hebben deze partners vrijuit hun gedachten kunnen delen over de benodigde kennisversterking ten behoeve van pandemische paraatheid. Deze input is vervolgens verwerkt in de agenda voor kennis en innovatie. Daarbij is gesproken over het belang van vertrouwen en de verhouding tussen wetenschap en beleidsmakers. In het verlengde hiervan is er ook op ambtelijk niveau gesproken met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en zijn de aspecten als vrijheid van wetenschap benoemd.
Bovendien zijn er verbindingen tussen het RIVM en hun academische partners, dienen wetenschappers aanvragen in bij ZonMw, en vinden er op regelmatige basis ontmoetingen plaats tussen beleidsmakers en de academische wereld, waarbij wetenschappers worden uitgenodigd mee te denken, over de benodigde kennisversterking, ten behoeve van pandemische paraatheid.
Hiermee is tegemoetgekomen aan deze toezegging.
T03607:
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Krijnen (GroenLinks), toe dat de kabinetsreactie op het advies van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving «Op onze gezondheid: de noodzaak van een sterkere publieke gezondheidszorg» van 18 april 2023 ook met de Eerste Kamer gedeeld zal worden.
Op dit moment is de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport met veldpartijen in gesprek over de toekomst van de publieke gezondheid. De inzichten die daar uitkomen, kunnen worden
gebruikt voor verdere beleidsvorming rondom dit thema. De Staatssecretaris zal uw Kamer eind maart 2025 informeren met een kabinetsreactie. Daarbij zal er specifiek worden ingegaan op de aanbeveling over een gezondheidscommissaris.
Samenstelling:
Van Wijk (BBB), Van Knapen (BBB), Lievense (BBB) Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA) (ondervoorzitter), Fiers (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Geerdink (VVD), Kaljouw (VVD), Klip-Martin (VVD), Van de Sanden (VVD), Prins (CDA) (voorzitter), Bakker-Klein (CDA), Moonen (D66), Van Meenen (D66), Bezaan (PVV), Koffeman (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP), Talsma (CU), Van den Oetelaar (FVD), De Vries (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36600-XVI-B.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.