Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 600 J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2025

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2024–2025

GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.723,0 miljoen.

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.723,0 miljoen

Figuur 3 Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2024–2038 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 1.887 miljoen.

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en WaterstaatB.Madlener

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

1. Leeswijzer

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  • Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2025 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.

  • In de Deltafondsagenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2025 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2025 begint.

  • Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.

  • In de artikelsgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is: - van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen; - van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2024. Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2025. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.

  • In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel (voor gehele looptijd van het fonds) op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand.

  • De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  • Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerp-begroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

5

=> 1000

5

5

  • In bijlage 1 wordt de voeding van het Deltafonds weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.

  • Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2038.

  • Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2038 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.

  • Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen.

Kasschuiven

In het Wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek van 12 oktober 2016 is uitgebreid met de Kamer gesproken over kasschuiven op de fondsbegrotingen. In het kader van de informatievoorziening wordt hieronder aangegeven waarom deze kasschuiven worden doorgevoerd op de fondsbegrotingen en op welke plek de doorgevoerde kasschuiven in de begroting 2025 worden toegelicht.

Op de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen zijn de kasschuiven in de begroting 2025 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u aan in hoofdstuk Deltafondsagenda.

Rijksbrede Taakstellingen Hoofdlijnenakkoord (HLA)

In het HLA is een rijksbrede taakstelling van gemiddeld 20% op de apparaatsbudgetten voorgesteld. Voor RWS geldt er ook een taakstelling. Dit is verwerkt in de begroting van het Deltafonds op de apparaatsbudgetten van RWS (artikel 5). Voor nadere toelichting op de overige apparaatstaakstellingen wordt verwezen naar de beleidsbegroting HXII.

Financiële risico's en onzekerheden

In verschillende onderdelen van de begroting van het Deltafonds wordt stil gestaan bij financiële risico's en onzekerheden.

  • In onderdeel 2 wordt het risico op een voordelig saldo en daarop genomen beheersmaatregelen in de vorm van overprogrammering toegelicht.

  • In onderdeel 2 wordt de flexnorm in beeld gebracht. Dit geeft aan in welke mate de begroting van het Deltafonds planflexibel is om tekorten en financiële risico's op te vangen.

  • In onderdeel 3.1 bij artikelonderdeel 5.03 wordt toegelicht hoe de investeringsruimte op het Deltafonds ervoor staat en welke ruimte resteert om mogelijke risico's op te vangen.

  • In de onderdelen 3.2 t/m 3.7 wordt de stand van zaken op de instandhoudingsprogramma's en aanlegprojecten en -programma's toegelicht. Hier wordt ook stil gestaan bij mogelijke financiële risico's en onzekerheden.

  • In bijlage 4 wordt bij instandhouding van alle IenW-netwerken stil gestaan en toegelicht wat mogelijke financiële risico's en onzekerheden zijn.

2. Deltafondsagenda

Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd; de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.

Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.

Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.

Mijlpalen en resultaten 2025

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2025 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2025 start.

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

In 2025 gaat IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitvoeren.

Tabel 1 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Water

Project

Maas

De 7 stuwen in de Maas worden vernieuwd of gerenoveerd

Noordzeekanaal

Het gemaal IJmuiden wordt vernieuwd of gerenoveerd

IJsselmeer

Er wordt onderzocht welke onderdelen van 8 objecten (sluiscomplexen, bruggen, een naviduct) worden vernieuwd en/of gerenoveerd

Maaswaalkanaal

Het gemaal Heumen wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.

Maas

De bediening op afstand van de Maasobjecten wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.

Brabantse Kanalen

vernieuwd duikers en sifons.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van exploitatie, onderhoud en vernieuwing wordt verwezen naar bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.

Aanleg

In 2025 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de watervei­ ligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbe­ schermingsprogramma, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en de Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW in 2025 bij deze programma’s wil behalen:

Tabel 2

Programma

Mijlpaal

Project

   

HWBP

Start realisatie

Versterking voormalige C-kering HDSR

  

Salmsteke Schoonhoven

  

Zwolle-Olst

  

Willem Alexanderhaven C

  

Arcen

  

Buggenum

  

Lob van Gennep

  

IJsselmeerdijk

  

Kunstwerken Noordoostpolder

  

Grebbedijk

  

Culemborgse Veer-Beatrix Sluis

  

Beren – Woudrichem

  

Den Oever - Den Helder

  

IJmeerdijk - Almere poort

  

Galgenrak en Streukelerzijl

   
 

Oplevering

Salmsteke

  

Standhazense Dijk

  

Stad Tiel excl Fluvia

  

Industrieterrein Grutbroek

  

Sint Annaland

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2025 en het MIRT Overzicht 2025. Het Deltaprogramma is te vinden op de website www.deltaprogramma.nl.

Begroting op hoofdlijnen

Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2038

Bij de begroting 2025 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2038. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2037 stand begroting 2024 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2038 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 1,9 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2038 circa € 1,5 miljard benodigd. De ruimte die in 2038 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,4 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.

Tabel 3 Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
  

art.

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030-2037

2038

Stand ontwerpbegroting 2024

  

1.819.495

1.907.859

2.029.852

1.807.926

1.821.592

1.663.616

13.914.160

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2024

  

‒ 237.703

‒ 166.430

29.537

232.832

‒ 39.968

‒ 88.682

757.025

 

Stand 1e suppletoire begroting 2024

  

1.581.792

1.741.429

2.059.389

2.040.758

1.781.624

1.574.934

14.671.185

 

Belangrijkste mutaties

  

66.040

‒ 18.461

72.976

67.237

68.956

161.429

464.015

1.967.024

           

Kaderrelevante mutaties Deltafonds

          

1. Extrapolatie 2038

 

Div

       

1.909.517

- Bijdragen aan DF

         

1.726.388

- Ontvangsten derden

         

183.129

2. Loon- en prijsbijstelling 2024

 

Div

62.939

65.477

68.826

61.807

62.672

58.365

469.209

58.275

3. Overboekingen andere begrotingen

 

Div

4.233

6.180

13.975

6.198

7.052

7.209

950

0

4. Overboeking Hoofdstuk XII

 

Div

‒ 1.132

1.172

1.758

2.357

2.357

2.357

18.856

2.357

5. Apparaatstaakstelling tranche 2025

 

5

 

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 25.000

‒ 3.125

6. Kaderaanpassing Augustusbesluitvorming

 

1 en 6

 

‒ 88.165

‒ 8.458

  

96.623

  
           

Stand ontwerpbegroting 2025

  

1.647.832

1.722.968

2.132.365

2.107.995

1.850.580

1.736.363

15.135.200

1.967.024

Toelichting

  • 1. Bij de begroting 2025 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2038. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2037 stand begroting 2024 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

  • 2. Loon- en prijsbijstelling 2024: Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijs­ ontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2024 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

  • 3. Overboekingen van en naar andere begrotingen: de omvangrijkste betreft een overboeking betreft overboekingen van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat ten behoeve van de voortzetting het programma Wind op Zee en net op Zee beheertaken.

  • 4. Overboeking Hoofdstuk XII: de omvangrijkste betreft een overboeking vanuit hoofdstuk XII met betrekking tot cybersecurity. Met deze middelen voor de implementatie van de Europese richtlijn CER\/NIS2 zal de cyberweerbaarheid moeten worden verhoogd bij organisaties binnen de vitale sector Water. Deze middelen worden ingezet organisaties te ondersteunen met advies, oefeningen, informatieuitwisseling en bijstand.

  • 5. In het HLA is een rijksbrede taakstelling van gemiddeld 20% op de apparaatsbudgetten voorgesteld. Voor RWS geldt er ook een taakstelling. Dit is verwerkt in de begroting van het Deltafonds op de apparaatsbudgetten van RWS (artikel 5). Voor nadere toelichting op de overige apparaatstaakstellingen wordt verwezen naar de beleidsbegroting HXII.

  • 6. Kaderaanpassing Deltafonds Augustusbesluitvorming: In het Voorjaar is op het DF kritisch gekeken naar de budgetten en zijn er middelen naar latere jaren toe geschoven om zo een meer realistische begroting te creëren. Deze exercitie is herhaald in de huidige ontwerpbegroting conform de begrotingsregels van het kabinet-Schoof. Zodoende is er een additionele kaderaanpassing geweest op het DF van in totaal € 97 miljoen. Over de gehele looptijd van het fonds is de kaderaanpassing budgetneutraal. De kaderaanpassing bestaat uit twee delen:

    • Er vindt een budgettaire schuif van € 13,1 miljoen uit 2025 en € 8,5 miljoen uit 2026 plaats naar 2029 en daarmee is de schuif budgetneutraal.

    • Volgens de begrotingsregels van het kabinet-Schoof dient de raming van de uitgaven realistisch te zijn en moeten de uitgaven in een realistisch kasritme geplaatst worden, rekening houdend met de capaciteit op de arbeidsmarkt, de uitvoering en productie.

    • Voor het MF en DF geldt dat de overprogrammering in 2025 is verhoogd als pilot om te onderzoeken of dit tot een realistischere raming leidt. Voor het DF gaat het om een verhoging van € 75 miljoen. De overprogrammering in 2025 komt hiermee op € 240 miljoen in 2025. Hieronder wordt dit nader toegelicht.

Overprogrammering

Het Deltafonds is een productbegroting. Op het Deltafonds worden dus voor een groot deel investeringsuitgaven gedaan voor het uiteindelijk realiseren van projecten. De programmering van projecten wordt doorlopend geactualiseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. De kasramingen van de projecten in de begroting worden op de reguliere begrotingsmomenten aangepast. De afgelopen jaren heeft bijvoorbeeld de stikstofproblematiek bij meerdere projecten geleid tot (kas)vertraging. De kasramingen in de begroting zijn hier vervolgens op aangepast.

Het kabinet-Schoof heeft in de startnota het advies van de 17e Studiegroep Begrotingsruimte opgevolgd en het investeringsplafond afgeschaft. Het DF behoudt wel de 100% eindejaarsmarge, waardoor de middelen die aan het einde van het jaar resteren via het voordelig saldo aan het volgende jaar kan worden toegevoegd.

Het instrument overprogrammering wordt als instrument ingezet om te voorkomen dat programmavertragingen direct tot een voordelig saldo leiden en zorgt ervoor dat de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Hiermee wordt geanticipeerd op een voorspelbare mate van vertraging, die zich op portfolio-niveau altijd voordoet. Overprogrammering houdt in dat de programmering in de eerste jaren hoger is dan het beschikbaar budget. Over de planperiode zijn beiden in evenwicht.

Overprogrammering kan alleen worden ingezet voor beheersing van reguliere ramingsonzekerheden. Onzekerheden van exogene aard, bijv. juridische ontwikkelingen of krapte op de arbeidsmarkt, kunnen hiermee niet (volledig) opgevangen worden. De hoogte van de overprogrammering wisselt van jaar op jaar binnen een bepaalde marge en hangt af van bijvoorbeeld het risicobeeld van de onderliggende programmering. Over de maximale hoogte hebben het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van Financiën afspraken gemaakt.

Over de begrotingsperiode tot en met 2029 is per saldo sprake van een overprogrammering van € 960 miljoen op het Deltafonds.

Tabel 4 Totale overprogrammering fondsen (bedragen x € 1 miljoen)

Fonds

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2024-2029

2030-2038

Deltafonds

‒ 123

‒ 240

‒ 227

‒ 156

‒ 161

‒ 53

‒ 960

960

Toelichting

De Ontwerpbegroting 2025 laat het volgende zien:

  • Bij de eerste suppletoire begroting 2024 is de programmering op het Deltafonds meerjarig geactualiseerd op basis van de beschikbare informatie over de ontwikkeling van de projectramingen.

  • Als gevolg daarvan is er, in het kader van realistisch ramen en rekening houdend met het advies van de 17e Studiegroep Begrotingsruimte, een kaderaanpassing doorgevoerd in de eerste suppletoire begroting 2024 op het DF.

  • Volgens de begrotingsregels van het kabinet-Schoof dienen de ramingen van de uitgaven realistisch te zijn en moeten de uitgaven in een realistische kasritme geplaatst worden, rekening houdend met de capaciteit op de arbeidsmarkt, de uitvoering en productie. Op het DF zijn daarom extra middelen weggeschoven door de overprogrammering in 2025 te verhogen.

  • Bovengenoemde actualiseringen leiden tot een overprogrammering van € 123 miljoen in 2024 en € 240 miljoen in 2025. Dit betekent dat mogelijke programmavertragingen van € 123 miljoen in de laatste maanden van 2024 niet leiden tot aanpassing van het uitgavenkader.

  • De eenmalig hoge overprogrammering in 2025 is een pilot met het Ministerie van Financiën. Er is afgesproken dat IenW niet remt op de productie, want de ambitieuze agenda van het kabinet staat. Gedurende 2025 wordt gemonitord of de hogere overprogrammering effectief is om kasvertragingen op te vangen.

Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2025 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

Tabel 5 Flexnorm

Artikelonderdeel

Omschrijving

Budgetten t/m 2038x € 1 miljoen

5.03

Investeringsruimte

1.878

5.04

Reserveringen

3.417

Totaal

 

5.296

Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte)

20%

3. Productartikelen

3.1 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

695.545

1.492.357

1.429.674

1.068.508

1.017.189

1.079.935

350.141

Uitgaven

560.656

553.257

560.480

805.492

733.997

705.259

565.615

1.01 Grote projecten waterveiligheid

70.774

73.977

36.004

60.122

35.119

163.582

6.634

1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten

66.999

55.937

33.368

47.960

32.839

150.186

 

1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten

596

1.496

1.212

277

229

12.100

 

1.01.03 Ruimte voor de rivier

2.064

7.191

803

0

0

1.208

334

1.01.04 Maaswerken

1.115

9.353

621

11.885

2.051

88

6.300

1.02 Ontwikkeling waterveiligheid

472.361

443.466

490.979

716.188

666.251

520.841

541.258

1.02.01 Planning waterveiligheid

28.738

26.073

62.295

109.363

53.558

25.305

27.244

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

2.082

1.448

1.518

1.396

501

501

501

1.02.02 Aanleg waterveiligheid

443.623

417.393

428.684

606.825

612.693

495.536

514.014

1.03 Studiekosten

17.521

35.814

33.497

29.182

32.627

20.836

17.723

1.03.01 Studie en onderzoekskosten

17.521

35.814

33.497

29.182

32.627

20.836

17.723

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

9.879

8.024

     
  

0

0

0

0

0

 

Ontvangsten

185.258

186.141

167.535

150.786

157.715

178.013

192.523

1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

185.258

186.141

167.535

150.786

157.715

178.013

192.523

1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2

0

0

     

1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2

 

0

     

1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP

179.974

185.788

167.039

150.776

157.715

176.377

192.523

1.09.04 Overige ontvangsten HWBP

1.534

0

 

10

   

1.09.05 Overige aanleg ontvangsten

3.750

353

496

  

1.636

 

Geschatte budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2025 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2025. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Tabel 7 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2025

Juridisch verplicht

83%

Bestuurlijk gebonden

17%

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
C. Toelichting

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2025 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT Overzicht 2025, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2025.

Producten

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 625 en 18 106, nr. 103).

Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en finan­ciering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP. In bijlage 3 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma’s (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.

Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportage: vóór 1 april 2025 Voortgangsrapportage 26 en vóór 1 oktober 2025 Voortgangsrapportage 27.

Meetbare gegevens

Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2023 voldoen 86 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Er is nog één project in uitvoering. Dit is het project Markermeerdijken.

Tabel 8 Projectoverzicht Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

huidig

vorig

t/m 2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

          

2027

2027

HWBP-2 Rijksprojecten

170

170

168

1

1

       

HWBP-2 Waterschapsprojecten

2.647

2.640

2.327

56

33

48

33

150

    

Overige projectkosten (programmabureau)

49

49

36

1

   

12

    

afrondingen

   

‒ 1

1

       

Programma

2.866

2.859

2.531

57

35

48

33

162

0

0

  

Budget (DF 1.01.01/02)

   

57

35

48

33

162

0

0

  

Ruimte voor de Rivier

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Ruimte voor de Rivier beëindigd. Het laatste project dat bijdraagt aan de doelstelling van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is het project Reevesluis, als onderdeel van het project IJsseldelta, fase 2.

Tabel 9 Projectoverzicht Ruimte voor de rivier; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
 

huidig

vorig

t/m 2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

later

huidig

vorig

Project RvdR

          

2019

2019

Projecten Nationaal

            

Ruimte voor de Rivier

2.246

2.246

2.237

7

1

  

1

    

Programma Realisatie

2.246

2.246

2.237

7

1

0

0

1

0

0

  

Budget (DF 1.01.03)

   

7

1

0

0

1

0

0

  

Maaswerken

Maaswerken (Zandmaas en Grensmaas) is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van het MIRT- overzicht (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Het prioritaire deel van dit werk is in 2020 afgerond.

Tabel 10 Indicatoren Maaswerken

Indicator

Grensmaas

Zandmaas

Hoogwaterbeschermings-programma

100% gerealiseerd in 2017

100% gerealiseerd in 2016

Natuurontwikkeling

95% van de 1.208 ha gerealiseerd

100% van de 427 ha gerealiseerd.

Grind

ten minste 35 miljoen ton

 

Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling

De deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN).

De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De feitelijke oplevering en overdracht is afhankelijk van de voortgang van de delfstof­ winning. Decharge is in voorbereiding.

De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas is 1.208 ha. Het Ministerie van LNV neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamer­ stukken II, 2014–2015, 18 106, nr. 230). De natuuropgave binnen de Grensmaas is nagenoeg gerealiseerd. Grensmaas heeft tot eind 2027 de inspanningsverplichting om zoveel mogelijk onvergraven natuur aan te kopen.

De doelstelling van 35 miljoen ton grind is inmiddels behaald.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Grensmaas: Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247) is toestemming verleend om drie jaar langer grind te winnen. Hiermee wordt de mijlpaal verlengd met drie jaar tot 2027.

Tabel 11 Projectoverzicht Maaswerken; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

later

huidig

vorig

Project Maaswerken

            

Projecten Zuid-Nederland

            

Grensmaas

120

120

94

7

1

12

2

  

5

2017/2027

2017/2027

Zandmaas

392

392

382

2

    

6

2

2021

2020

afronding

            

Programma Realisatie

512

512

476

9

1

12

2

0

6

7

  

Budget (DF 1.01.04)

   

9

1

12

2

0

6

7

  

Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s.

Figuur 4 Maatregelen waterveiligheid

1.02 Overige aanlegprojecten

Motivering

Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

1.02.01 Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen- en planuitwerkingsfase bevinden.

Tabel 12 Projectoverzicht Planning waterveiligheid (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Oplevering

Projecten Nationaal

    

Reservering Areaalgroei

26

26

  

Integraal Rivieren Management (IRM)

170

171

  

Projecten Noordwest-Nederland

    

EPK planning waterkwaliteit

10

10

  

Projecten Zuid-Nederland

    

Rivierverruiming Rijn en Maas

232

226

  

Projecten Oost-Nederland

    

IJsseldelta 2e fase

101

101

  

afronding

    

Totaal programma planuitwerking en verkenning

539

534

  

Budget DF 1.02.01

539

534

  

Producten

IJsseldelta 2e fase

Eind 2020 zijn de resterende twee projectbeslissingen vastgesteld van de regionale percelen N307/Roggebotsluis en Recreatieterreinen. Het project nieuwe oeververbinding N307 is in maart 2023 geopend. Met de geplande verwijdering van de IJsseldijk in 2024 wordt de doelstelling t.a.v de waterstandsdaling gerealiseerd. In 2024 worden de eindafrekeningen opgesteld en in 2025 verrekend.

Integraal Rivieren Management (IRM)

Rivieren zijn van groot belang voor Nederland, voor goederenvervoer per binnenvaart, zoetwaterbeschikbaarheid, waterberging, natuur en recreatie. Daarbij moet het rivierengebied ook beschermd worden tegen overstromingen. Door klimaatverandering zullen hoog- en laagwater vaker voorkomen en door een steeds meer uitslijtende rivierbodem wordt de rivier minder bevaarbaar en de wenselijke zoetwaterverdeling over Nederland belemmerd. Ook treedt verdroging op in de uiterwaarden en binnendijkse gebieden met consequenties voor o.a. de landbouw. Met het programma Integraal Riviermanagement/ Ruimte voor de rivier neemt het kabinet besluiten over de aanpak en uitvoering hiervan en worden maatregelen voor de korte en lange termijn uitgewerkt, zodat ruimte wordt gemaakt voor de rivier en haar functies. Hiervoor is € 7 miljoen onttrokken uit de beleidsreservering IRM in de jaren 2028 en overgeboekt naar het uitvoeringsartikel waarop IRM wordt verantwoord in de jaren 2025 en 2026. Voor uitvoering van de eerste fase IRM op basis van het werkplan IRM wordt zowel in 2025 en 2026 € 3 miljoen gereserveerd. Daarnaast zijn de middelen bestemd voor de voorbereiding en realisatie van IRM-projecten. Hiervoor wordt € 1 miljoen toegevoegd aan het realisatiebudget van het IRM-project Paddenpol. In 2025 staan verder middelen gereserveerd voor de verkenning van Zuidelijk Maasdal en Vierwaarden en het opstarten van de IRM suppletiepilots.

Rivierverruiming Rijn en Maas

Deze middelen zijn gereserveerd voor de Rijksopgaven van de rivierverruimingsprojecten langs de Maas. Specifiek gaat het om de Rijksbijdrage aan de planuitwerking en realisatie van de rivierverruimingsprojecten Meanderende Maas, Well, Oeffelt, Arcen en Baarlo-Hout-Blerick. Binnen deze projecten worden dijkverlegging gecombineerd met dijkversterking vanuit het hoogwaterbeschermingsprogramma.  

1.02.02 Realisatieprogramma

Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.

Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en IenW. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Minimaal 1x per 12 jaar worden de keringen beoordeeld door de beheerder: waterschappen en Rijkswaterstaat. De laatste beoordelingsronde liep tot 2023. Tot 2050 lopen er nog 2 beoordelingsrondes. Als er sprake is van een versterkingsopgave kan dit opgenomen worden in het HWBP en is er mogelijk financiering beschikbaar. Dit wordt beoordeeld en begeleid door de programmadirectie HWBP. Als er sprake is van beheer&onderhoud wordt dit door de beheerder zelf opgepakt (zorgplicht). Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders benut.

Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het programma plaatsvindt en er 12 jaar vooruit wordt gekeken. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.

De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2025–2030 wordt gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden als onderdeel van het Deltapro­ gramma 2025 (paragraaf 3.3). In het Deltaprogramma 2025 is tevens een uitgebreide beschrijving van de voortgang van het HWBP opgenomen.

Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Afsluitdijk (renovatie bestaande spuimiddelen)

Op 12 juli 2022 is middels een vaststellingsovereenkomst besloten om de bestaande spuimiddelen bij Den Oever en Kornwerderzand uit de scope van het DBFM-contract Afsluitdijk te halen. De renovatie van de bestaande spuimiddelen moet opnieuw worden aanbesteed, start aanbesteding is voorzien voor begin 2025, waarna de mijlpaal realisatie hiervan kan worden vastgesteld.

De oplevering van de renovatie van monument «De Vlieter» is voorzien voor 2024.

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek zijn projecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma is uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur in 2018 afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie haar nog lopende projecten afmaakt. De projecten Uiterwaardvergraving Afferdense en Deestse Waarden en Herinrichting Heesseltsche Uiterwaarden 2021 zijn afgerond en daarmee is het NURG programma voor I&W, op decharge, na afgerond. Er is nog een kleine restopgave die de verwerving en inrichting van enkele gebieden betreft. Voor de uitvoering hiervan heeft het ministerie van LNV een opdracht verstrekt aan Staatsbosbeheer tot en met 2030.

Overige onderzoeken en kleine projecten

Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de Ministeries van IenW en LNV een zandsuppletie uitgevoerd om de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde tegen te gaan. Het project is in de winter van 2019-2020 succesvol uitgevoerd met een omvang van 213 ha en 1,4 miljoen m3. Inmiddels is de monitoring gestart waarmee de suppletie zal worden geëvalueerd in 2025.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De toename van het projectbudget op de HWBP rijks-, waterschaps- en overige projecten is veroorzaakt door de prijsbijstelling 2024 en het verlengen van de begrotingsperiode tot 2038.

Tabel 13 Projectoverzicht Aanlegprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

            

Programma HWBP

            

HWBP Rijksprojecten

757

736

43

42

22

47

73

93

98

340

  

HWBP Overige projectkosten (programmabureau)

187

185

64

12

11

11

7

7

7

67

  

HWBP Waterschapsprojecten

8058

7.552

1.918

450

593

676

627

503

445

2.846

  
             

Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium 2023

41

41

27

2

12

       

Zandhonger Oosterschelde

11

11

10

1

        

Landelijk Verbeterprogr. Regionale Rijksk.

13

12

3

4

1

 

5

     

Kennisprogramma zeespiegelstijging

10

10

6

2

1

1

      

Meanderende Maas

8

8

0

2

3

3

      

Projecten Noord-Nederland

            

Afsluitdijk

7

7

1

5

1

       

Afsluitdijk Bestaande Spuisluis

200

194

0

5

5

79

39

39

1

32

  

Projecten Oost-Nederland

            

Kribverlaging Pannerdensch Kanaal

32

32

26

2

4

     

2023

2023

IJsseldelta 2e fase (Reevesluis)

95

95

93

2

      

2021

2021

Monitoring Langsdammen Waal

5

5

3

  

2

      

Projecten Zuidwest-Nederland

            

Overige onderzoeken en kleine projecten

89

88

88

1

        

Dijkversterking en herstel steenbekleding

827

827

826

1

      

2023

2023

Projecten Zuid-Nederland

            

Beekdalen

330

320

8

10

16

14

16

15

15

236

  

afrondingen

   

‒ 1

 

1

2

 

1

   

Programma Realisatie

10.670

10.123

3.116

540

669

834

769

657

567

3.521

  

Budget (DF 1.02.02)

   

417

429

607

613

496

514

4.481

  

Overprogrammering (-)

   

‒ 123

‒ 240

‒ 227

‒ 156

‒ 161

‒ 53

960

  

1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Producten Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2025. Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.

Uitvoering gebiedsagenda

Het Rijk werkt samen met de regionale partners in het kader van het Platform IJsselmeergebied 2050 aan de activiteiten die zijn vastgelegd in de Samenwerkingsovereenkomst IJsselmeergebied 2024-2028 (zie Staatscourant 2024, 10666). Onderdeel daarvan is het uitvoeren van onderzoek om te komen tot herijking van de Deltabeslissing en voorkeursstrategie IJsselmeergebied.

Thema water/ landbouw/ voedsel

In het kader van het missie-gedreven topsectoren- en innovatiebeleid (MTIB) heeft IenW binnen het thema landbouw/water/voedsel missies opgesteld op het terrein van waterveiligheid, klimaatadaptatie, waterkwaliteit en beheer van de grote wateren. Deze missies zijn in april 2019 door het kabinet vastgesteld. IenW stelt middelen beschikbaar om voor deze missies kennis en innovatie te realiseren in publiek-privaat gefinancierde samenwerkingsverbanden. Dit doet IenW samen met LNV en de topsectoren.

Strategisch onderzoek

In samenwerking met NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) en overheden wordt strategisch onderzoek ontwikkeld voor actuele maatschappelijke ontwikkelingen, zoals droogte en klimaatadaptatie in de stad.

Water4All

Het doel van het Europee kennisprogramma Water4All (2022-2027) -Water Security for the Planet- is om oplossingen te vinden voor de waterproblematiek rond te veel, te weinig en te vuil water. De activiteiten zijn gericht op onderzoeken en demonstratieprojecten rond kennis en innovatie. De projecten in 2025 zijn vooral gericht op een goede waterkwaliteit. Het onderzoeksprogramma heeft een looptijd van 6 jaar. De bijdrageverlening zal plaatsvinden via het ministerie van OCW

Klimaatadaptatie

Een belangrijke manier om Nederland voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering is om te werken aan de transitie naar een klimaatbestendige inrichting. Dit wordt gestimuleerd vanuit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie via een stappenplan waarin alle overheden gezamenlijk de kwetsbare onderdelen van de ruimtelijke inrichting aanpakken. Dit wordt verder ondersteund via een breed scala aan activiteiten en producten. Met het PBL wordt gewerkt aan een monitoringsystematiek die het nationale klimaatadaptatiebeleid tot 2026 moet ondersteunen. IenW faciliteert met het Kennisportaal Klimaatadaptatie , de Klimaateffectatlas en het netwerk Samen Klimaatbestendig de noodzakelijke transitie op het gebied van klimaatadaptatie. Ook wordt gewerkt aan de doorwerking van de nieuwe 2023 KNMI scenario’s in de Klimaateffectatlas en het standaardiseren van klimaat stresstesten. Het werk voor het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie wordt uitgevoerd in samenhang met de uitvoering van de Nationale Klimaatadaptatiestrategie.

Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater

In 2022 is binnen de beleidstafel wateroverlast en hoogwater een analyse uitgevoerd van de opgetreden extreme neerslag in de zomer van 2021 in Limburg met als doel om, nu en in de toekomst, beter voorbereid te zijn voor de gevolgen van een periode van extreme neerslag. Voor 2025 zijn middelen beschikbaar om de aanbevelingen voor IenW uit te voeren. De middelen worden onder meer ingezet voor het opstellen van een handreiking bovenregionale stressen en de provincies te ondersteunen met de start van de uitvoering ervan. Ook zijn er onderzoeken gestart om inzicht te krijgen in methodes voor gevolgbeperking en waterbewustzijn en waterbewust gedrag.  

Regionale keringen

De regionale keringen in beheer van het Rijk zijn door Rijkswaterstaat getoetst. In 2021 is de Tweede Kamer over de uitkomsten geïnformeerd. (Kamerstuk 27 625, nr. 540). Na de toetsing van deze regionale keringen op 2 juni 2021 is de aanvullende toetsing in 2022 afgerond (Kamerstuk 27 625, nr. 659). In juni 2023 is het uitvoeringsprogramma regionale keringen geactualiseerd met een voorlopige programmering tot 2032. Koploperproject is het project Betuwepand (Amsterdam-Rijnkanaal tussen Waal en Lek) dat gefaseerd in realisatie is gebracht. Verdere verbeteracties worden voortrollend meerjarig geprogrammeerd en uitgevoerd in het kader van het Programma Rijkskeringen.

Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI)

In het programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) wordt gewerkt aan kennisontsluiting en de (door)ontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen. Het programma bouwt voort op het WBI2017en het BOI2023, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe, zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die in de eerste beoordelingsronde (2017-2023) zijn opgedaan. Instrumenten die in het programma worden ontwikkeld kunnen direct worden gebruikt voor het ontwerpen van waterkeringen. In 2022 is de eerste beoordelingsronde afgerond en is het instrumentarium doorontwikkeld naar een nieuwe ministeriële regeling en bijbehorende basisinstrumentarium. Met het BOI kunnen de beheerders vanaf 2023 de volgende beoordelingsronde uitvoeren. Vanaf 2023 zal het instrumentarium periodiek worden doorontwikkeld op basis van belangrijke nieuwe inzichten en vervolgens worden aangeboden aan de waterkeringbeheerders.

Kennisontwikkeling Waterveiligheid

Het Rijk heeft een wettelijke taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en het verstrekken van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire waterkeringen in Nederland. Hierin wordt beschikbare en geborgde relevante kennis over waterkeringen en waterveiligheid ontsloten. Deze kennis wordt ontwikkeld door de diverse kennisinstellingen in diverse programma’s uitgevoerd, deels in opdracht van het Rijk ten behoeve van een actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid.

Kennisprogramma Zeespiegelstijging

Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging focust zich op de onzekerheden en de mogelijke effecten voor korte en lange termijn van een (versnelde) zeespiegelstijging. Dit kennisprogramma is gestart in september 2019 en loopt t/m 2026. In 2023 zijn de eerste resultaten ten aanzien van de houdbaarheid van de huidige aanpak van de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening; en de eerste verkenningen van verschillende potentiële handelingsperspectieven voor de verre toekomst bij elkaar gebracht in de tussenbalans. In 2025 worden de laatste studies afgerond, bijvoorbeeld die naar adaptieve beleidspaden, en start de integratie van de resultaten richting het eindrapport, dat in 2026 verschijnt. Daarnaast vindt bij het KNMI vervolgonderzoek plaats naar de modellering van versnelde smelt van Antarctica, gericht op het beter kunnen voorspellen van deze smelt in de toekomst. Ook wordt een vervolg van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging geconcretiseerd.

Cyberweerbaarheid in de watersector

Om het thema cyberweerbaarheid in de watersector effectief aan te pakken is er in 2020 een uitvoeringsprogramma gestart, genaamd «Versterking cyberweerbaarheid in de Watersector». De aanvullende Bestuursakkoord Water (BAW) afspraken (BAW+) over cybersecurity zijn hierin ondergebracht. Partijen in de watersector werken onder regie van het Ministerie van IenW in dit programma samen aan projecten ingedeeld in een vijftal thema’s, die met name gericht zijn op operationele technologie (OT). Er worden instrumenten ontwikkeld om ketenrisico’s te onderkennen, samen te werken op het gebied van monitoring en detectie, trainen en oefenen, de juiste maatregelen te implementeren en expertise te borgen. Het programma is in 2023 geëvalueerd en wordt voortgezet tot 2026. De activiteiten in het programma, zoals het opstellen van dreigingsscenario’s, onderbouwing voor een CERT Water en ketenanalyses op het watersysteem, dragen bij aan de implementatie van CER en NIS2 wetgeving en geven deels invulling aan de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS).

Cybersecurity vitaal/economische veiligheid

Sommige processen zijn zo essentieel voor de Nederlandse samenleving dat uitval of verstoring tot ernstige maatschappelijke ontwrichting leidt en een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid. Dit worden vitale processen genoemd. In het 'Addendum Bestuursakkoord Water’ is afgesproken een herbeoordeling uit te voeren van de processen «waterkeren en waterbeheren». In 2022 is, conform de door de NCTV voorgeschreven methodiek voor bescherming van vitale processen en infrastructuur, een weerbaarheidsanalyse uitgevoerd. Deze heeft in 2023 geleid tot een beslissing over het aanmerken van de waterschappen als vitale aanbieders voor dit proces. Ook wordt de implementatie van nieuwe/herziene Europese wetgeving op het gebied van vitaal en cybersecurity (CER en NIS2) voorbereid. Op dit moment is er nog geen integraal ‘vitaalkader’ of ‘beleidskader vitaal’ voor de watersector. De nieuwe CER- en NIS2-richtlijnen, die vertaald worden naar nationale wetgeving zullen hier deels verandering in gaan brengen maar deze wetgeving wordt pas in 2025 verwacht.  Binnen DGWB zal eveneens worden gewerkt aan duidelijker beleidskader bescherming vitale infrastructuur. Dit betreft in ieder geval de uitwerking van een visie op wat er van de vitale aanbieders wordt verwacht qua risicobeheersing/ weerbaarheid en wat zij van het ministerie van IenW (en mogelijk andere partijen) mogen verwachten. Hiertoe zal een traject worden gestart waarbij dit beleidskader wordt ontwikkeld en ook lopende initiatieven worden geïnventariseerd. die bijdragen aan de weerbaarheid. De visie en initiatieven op het gebied van ‘all hazards’ aanpak van de vitale aanbieders kunnen vervolgens verbonden zullen worden aan de beschermingsaanpak vitaal. Vanuit de vitale aanbieders wordt betrokkenheid verwacht bij de ontwikkeling van de visie en daaraan te verbinden beleidskader.

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

Conform de Spoedwet (Stb. 2011, 302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief projectgebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. Vanaf 2024 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 232 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel).

De middelen van de waterschappen worden ingezet voor de resterende waterschapsprojecten van het HWBP-2 en voor de waterschapsprojecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.

In bijlage 3 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP.

3.2 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op waar mogelijk voorkomen van tekorten in normale jaren en gesteld te staan om beter mee om te gaan met zoetwatertekorten in extreem droge jaren. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.

In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.

Ambities voor zoetwater

Nederland krijgt vaker te maken met droogte en periodes van laagwater in de rivieren. Om de bijdrage van zoetwater aan onze leefomgeving te behouden en onze economie weerbaarder te maken tegen verminderde zoetwaterbeschikbaarheid, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. In de nationale omgevingsvisie (NOVI) en in het Nationaal Waterprogramma 2022-2027 is daarom een voorkeursvolgorde opgenomen voor (regionaal) waterbeheer om de beschikbaarheid van water zeker te stellen en wateroverlast te voorkomen:

  • Uitgangspunt is dat bij de ruimtelijke inrichting en landgebruik meer rekening moet worden gehouden met waterbeschikbaarheid en wateroverlast;

  • alle watergebruikers, waaronder landbouw, industrie en consumenten, zullen zuiniger moeten omgaan met water;

  • de waterbeheerders (waaronder waterschappen, provincies, gemeenten, Rijkswaterstaat, agrariërs en natuurterreinbeheerders) zullen water beter moeten vasthouden, bergen en opslaan;

  • De waterbeheerders zullen water slimmer moeten verdelen;

  • Bij een natuurlijk fenomeen is nooit alle schade te voorkomen, dus als de inzet toch nog onvoldoende is, dan moeten we als samenleving de (rest)schade accepteren en ons daarop voorbereiden.

Het Deltaprogramma Zoetwater heeft als overkoepelend doel dat Nederland in 2050 weerbaar is tegen watertekorten. Deze ambitie is uitgewerkt in vijf nationale subdoelen:

  • Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.

  • Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.

  • Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.

  • Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.

  • Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.

De strategie om deze subdoelen te bereiken volgt de voorkeursvolgorde van de NOVI.

Van ambities naar uitvoering

Om de zoetwaterdoelen te realiseren worden maatregelen getroffen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoeren ten gevolgen van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.

In het nieuwe Deltaplan Zoetwater 2022-2027 hebben het Rijk en de zoetwaterregio’s een maatregelenpakket van € 800 miljoen uitgewerkt. Hiervan is circa € 250 miljoen afkomstig uit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s. In 2025  wordt verder gewerkt in de Hoge Zandgronden aan maatregelen bedoeld om o.a. water beter vast te houden en beken te herstellen.  De realisatie van de Doorvoer Krimpenerwaard t.b.v. zoetwatervoorziening van West Nederland  is in 2025 in volle gang[LM(D1] . Tevens worden er ondergrondse zoetwateropslagen gemaakt in Zeeland en Noord Nederland. Verder werkt RWS aan de Strategie Klimaatbestendige Zoetwater Hoofdwatersysteem en Slim Watermanagement en onderzoekt verzilting bij de Afsluitdijk.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2025, het Deltaplan Zoetwater 2022-2027 en het Nationaal Water Programma 2022–2027.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

127.234

72.631

50.013

23.747

56.338

14.549

7.715

Uitgaven

114.664

78.220

59.237

49.030

68.146

42.780

11.804

2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening

112.883

73.867

48.097

46.830

65.946

41.780

11.804

2.02.01 Planning zoetwatervoorziening

0

0

0

0

0

0

 

2.02.02 Aanleg zoetwatervoorziening

112.883

73.867

48.097

46.830

65.946

41.780

11.804

2.03 Studiekosten

1.781

4.353

11.140

2.200

2.200

1.000

 

2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma

1.781

4.353

11.140

2.200

2.200

1.000

 

Ontvangsten

114

0

     

2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

114

0

     

Geschatte budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2025 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2025. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Tabel 15 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2025

Juridisch verplicht

81%

Bestuurlijk gebonden

19%

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
C. Toelichting

2.01 Aanleg waterkwantiteit

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming, en waar nodig beperking van, waterschaarste en ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Deltaplan Zoetwater 2015-2021 (fase 1)

De meeste maatregelen uit de eerste fase van het Deltaplan Zoetwater (2015-2021), met een omvang van € 400 miljoen, waarvan € 150 miljoen uit het Deltafonds, zijn eind 2021 afgerond. Enkele grote complexe maatregelen voor het Hoofdwatersysteem en het regionaal watersysteem hadden nog een doorloop tot 2023.

Het project Noordervaart van Rijkswaterstaat heeft te maken gehad met vertraging en meerkosten, vanwege onverwacht veel cultureel erfgoed in de ondergrond en ontwikkelingen in de markt en een ongeldig verklaarde aanbesteding. Na de voorlopige gunning van het project in de zomer van 2022 is de aanbesteding door de Raad van State ongeldig verklaard, met als consequentie dat opnieuw aanbesteed moet worden. Deze aanbesteding loopt nog. Het streven is dat het project in 2027 wordt gerealiseerd.

Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027)

De zoetwaterregio's en het Rijk hebben intensief samengewerkt om tot een goed onderbouwd maatregelenpakket te komen voor het Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027). Het Deltaplan 2022-2027 omvat meer dan 150 maatregelen die zijn uitgewerkt in de zoetwaterregio's en voor het hoofdwatersysteem, passend bij de nationale en regionale opgaven. Het maatregelenpakket voor de 2e fase heeft een omvang van circa € 800 miljoen, waarvan circa € 250 miljoen vanuit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s komt. De investeringen worden gedaan door het Rijk (Deltafonds), waterschappen, provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven en de watergebruikers. Maatregelen in het hoofdwatersysteem worden volledig bekostigd uit het Deltafonds. Regionale maatregelen worden voor 75% door de regio bekostigd; maximaal 25% van de kosten wordt uit het Deltafonds vergoed. Bovenregionale maatregelen en innovatieve maatregelen kunnen in aanmerking komen voor een maximale bijdrage van 50% uit het Deltafonds.

De zoetwaterregio’s werken aan maatregelen om water vast te houden in het ondergrond, water besparen en hergebruik, pilots inzet andere bronnen, optimalisaties water aanvoer en verdeling.  De realisatie van de Doorvoer Krimpenerwaard t.b.v. zoetwatervoorziening van West Nederland is in 2025 in volle gang. Tevens worden er ondergrondse zoetwateropslagen gemaakt in Zeeland en Noord Nederland.

Waterbeschikbaarheid voor het hoofdwatersysteem krijgt invulling via de Strategie Klimaatbestendige Zoetwatervoorziening Hoofdwatersysteem. In dat kader vindt afstemming plaats met andere waterbeheerders en met gebruikers. Daarnaast voert Rijkswaterstaat het programmamanagement voor Slim Watermanagement uit. Beide projecten lopen op schema. Er zijn ook verkenningen uitgevoerd. Uit enkele van deze verkenningen wordt geconcludeerd een paar projecten naar fase 3 uit te stellen (b.v. vooronderzoek «realisatie vergroten aanvoer Twente kanalen/Eefde», werkelijke realisatie met cofinanciering regio gaat naar Fase 3) en andere projecten niet of anders uit te voeren (b.v. doel optimalisatie stuwen Driel en Hagestein is al via goedkopere inzet bereikt, verkenning waterbesparende maatregelen Maas: beoogde maatregelen waren niet rendabel, opgave wordt op andere manier in combinatie met Vernieuwing en Renovatie deels aangepakt). Op projecten zoals verzilting beperkende maatregelen Den Oever en Kornwerderzand wordt geïntensiveerd om de project- en programmadoelen te bereiken.

Tijdelijke Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie

De in het bestuursakkoord afgesproken tijdelijke impulsregeling voor klimaatadaptatie is op 1 januari 2021 open gegaan en de laatste aanvragen hiervoor zijn uiterlijk 31 december 2023 ingediend. Het gereserveerde bedrag hiervoor bedraagt € 200 miljoen.  Het beschikbare rijksbudget is bijna geheel benut. De afwikkeling van de ingediende aanvragen vindt gedeeltelijk nog in 2024 plaats. De klimaatadaptatie maatregelen moeten zijn uitgevoerd vóór 1 januari 2028.

Tabel 16 Projectoverzicht aanlegprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

later

huidig

vorig

Projecten Zoetwatervoorziening

            

Projecten Nationaal

            

Deltaplan Zoetwater Fase 1

83

85

55

9

7

8

4

   

2026

 

Deltaplan Zoetwater Fase 2

258

250

49

21

38

37

59

39

10

5

2027

 

Impulsregeling ruimtelijke adaptie

168

176

127

41

        

Waterbewust leven

6

1

 

1

1

1

1

2

    

Projecten Zuidwest-Nederland

            

Ecologische maatregelen Markermeer

10

10

8

 

2

     

2023

2022/2023

Besluit Beheer Haringvlietsluizen

85

84

77

1

1

1

1

1

2

 

2018/2030

2018/2030

Afrondingen

   

1

‒ 1

       

Programma Realisatie

610

606

316

74

48

47

65

42

12

5

  

Budget (DF 2.02.02)

   

74

48

47

66

42

12

5

  

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma onderzoeken die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.

Ten behoeve van Deltaprogramma Zoet Water (DPZW) wordt onder andere onderzoek gedaan naar de verbinding van de waterketen met watersystemen, diverse regionale watersysteemverkenningen, de kennisagenda zoetwater waar onder onderzoek naar het potentieel voor het water vasthouden in beekdalen en veengebieden en oplossingen in verziltende gebieden.

In het bijzonder wordt er in 2025 naar oplossingsrichtingen gezocht voor de knelpunten zoetwaterbeschikbaarheid geïdentificeerd in 2024. Dit ten behoeve van de herijking van de zoetstrategie en de Deltabeslissingen 2026 en het maatregelenpakket voor het Deltaprogramma Zoetwater Fase 3 (2028-2033).

3.3 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van de uitvoering arttikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

330.693

391.194

375.834

319.790

323.261

400.180

447.252

Uitgaven

338.169

330.929

397.223

351.487

333.286

397.933

447.252

3.01 Exploitatie

7.304

8.048

8.261

14.181

17.098

16.844

16.643

3.01.01 Exploitatie Watermanagement

7.304

8.048

8.261

14.181

17.098

16.844

16.643

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

7.304

8.048

8.261

14.181

17.098

16.844

16.643

3.02 Onderhoud en vernieuwing

330.865

322.881

388.962

337.306

316.188

381.089

430.609

3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid

224.046

273.582

325.625

242.678

233.857

235.108

238.031

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

224.046

273.582

325.625

242.678

233.857

235.108

238.031

3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening

87.700

32.284

32.418

37.788

12.699

13.047

12.710

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

87.700

32.284

32.418

37.788

12.699

13.047

12.710

3.02.03 Vernieuwing

19.119

17.015

30.919

56.840

69.632

132.934

179.868

Ontvangsten

0

      

Geschatte budgetflexibiliteit

De budgetten in 2025 voor Exploitatie, onderhoud en vernieuwing zijn juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2025.

Tabel 18 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2025

Juridisch verplicht

100%

Bestuurlijk gebonden

 

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
C. Toelichting

3.01 Exploitatie

Met exploitatie streeft IenW naar:

  • Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;

  • Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;

  • Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Met betrekking tot exploitatie worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • Monitoring waterkwantiteit (waterstanden, afvoer), waterkwaliteit en informatievoorziening;

  • Crisisbeheersing en -preventie;

  • Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;

  • Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);

  • Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinan­cierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:

  • Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;

  • Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiks­ functies.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het water­ systeem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwa­liteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming. Daarnaast is er ook de reguliere waterkwaliteit monitoring (chemie, biologie), en beoordeling en informatieverstrekking over de toestand van het watersysteem.

3.01.01 Exploitatie Watermanagement

Meetbare gegevens

Tabel 19 Omvang Areaal
 

Areaaleenheid

Omvang

  

Budget 2025 (x € 1 000,--)

  

2023

2024

2025

 

Watermanagement

km2 water

90.213

90.213

90.213

8.261

Toelichting

In 2025 is geen wijziging van het wateroppervlak voorzien.

Tabel 20 Indicatoren Watermanagement

Indicator

Realisatie 2023

Streefwaarde 2024

Streefwaarde 2025

Betrouwbaarheid informatievoorziening

99%

95%

95%

Waterhuishouding op orde

100%

100%

100%

Toelichting

Toelichting indicator Betrouwbaarheid Informatievoorziening

Deze indicator geeft aan in hoeverre gebruikers van het hoofdwatersysteem tijdig en juist geïnformeerd zijn over ijsgang, hoogwater, stormvloed en verontreinigingen.

Toelichting indicator Waterhuishouding op orde

Deze indicator geeft aan in hoeverre de waterhuishouding op orde is. De indicator is gebaseerd op de volgende subindicatoren:

•          Peilhandhaving Kanalen en Meren; geeft aan in hoeverre de peilen, zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten, binnen de afgesproken marges zijn gebleven.

•          Hoogwaterbeheersing Kanalen en meren; geeft aan in hoeverre de infrastructuur van peilgereguleerde watersystemen (grote rivieren niet meegerekend) beschikbaar was voor hoogwaterafvoer in de tijdvensters met groot waterbezwaar.

•          Wateraanvoer bij droogte; geeft aan in hoeverre de infrastructuur voor de wateraanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte.

•          Verziltingsbestrijding; geeft aan in hoeverre zoutindringing kon worden beperkt en of chlorideconcentraties onder de afgesproken maxima zijn gebleven. Afspraken over wateraanvoer en -verdeling en over chloridegehalten zijn vastgelegd in Waterakkoorden.

3.02 Onderhoud en vernieuwing

Motivering

Onderhoud en vernieuwing omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

Producten

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinan­cierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

Maatregelen

In de begroting van 2024 zijn extra vrijgemaakte middelen uit het coalitieakkoord van het kabinet Rutte IV beschikbaar gesteld. Met deze middelen werkt IenW aan de grootste onderhoudsopgave van onze infrastructuur ooit. Het streven is een structurele groei van het productievolume te realiseren van € 2 miljard naar € 3 miljard per jaar (prijspeil 2022), waarvan € 0,8 miljard per jaar voor vernieuwing van infrastructuur. Dit is toegelicht in de Kamerbrief Basiskwaliteitsniveau RWS-netwerken van 17 maart 2023 (Kamerstuk 29 385, nr. 119). Over de aanpak van IenW om de productie op instandhouding te vergroten en de validatie van de omvang van de instandhoudingsopgave is de Kamer op 17 juni 2024 per brief geinformeerd (Kamerstuk 29 385, nr. 139).

Meetbare gegevens

Voor de netwerken in beheer van RWS moeten de afspraken over het basiskwaliteitsniveau worden vertaald naar nieuwe indicatoren en streefwaarden. Daarom wordt in afwachting daarvan nog uitgegaan van de prestatieafspraken vanuit de Beheer en Onderhoud (BenO) overeenkomst 2022-2023. Voor het vegetatiebeheer in de uiterwaarden wordt in 2025 de prestatieafspraak ‘voldoen aan de vegetatielegger’ toegevoegd.

Onderhoud

Tabel 21 Indicator Onderhoud Waterveiligheid

Indicator

Realisatie 2023

Streefwaarde 2024

Streefwaarde 2025

Handhaving kustlijn

93%

90%

90%

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

100%

100%

100%

Voldoen aan de Vegetatielegger uiterwaardengebied

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Toelichting bij indicator handhaving kustlijn

Deze indicator geeft aan in hoeverre de kustlijn is gehandhaafd, met de basiskustlijn als referentie. Het streven is dat minimaal 90% de kustlijn zeewaarts ligt van de basiskustlijn. Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd. Het suppletieprogramma wordt eenmalig voor 4 jaar vastgesteld en vervolgens jaarlijks geactualiseerd. 2024 is het startjaar van het suppletieprogramma 2024-2027.

Figuur 5 toont hoe afgelopen jaren gepresteerd is op dit onderdeel, hoeveel zand er gesuppleerd is en hoeveel zand er naar verwachting in 2024 gesuppleerd zal worden. In 2023 is er 12,9 Mm³ gesuppleerd, ongeveer gelijk aan de verwachting. De prognose voor 2024 is dat in totaal 4,1 Mm³ wordt gesuppleerd. In 2024 zal er dus relatief weinig gesuppleerd worden. Dat komt doordat 2024 het startjaar is van een nieuw programma. Dit betekent dat er de jaren erna meer gesuppleerd zal worden, om tot een totaal van 40 Mm³ in 4 jaar te komen.

Zandsuppletievolumes en prestatie t.a.v. handhaving kustlijn

Figuur 5

Toelichting bij indicator beschikbaarheid stormvloedkeringen

Deze indicator geeft aan in hoeverre de 6 stormvloedkeringen voldoen aan de normen zoals die zijn vastgelegd in de Waterwet.

In de onderstaande tabel is per kering het prestatieniveau weergegeven.

Tabel 22 Prestatieniveau stormvloedkeringen op peildatum oktober 2023

Stormvloedkeringen

Type norm

Norm waterwet

Prestatieniveau

Maeslantkering

kans op niet-sluiten bij sluiting

1:100

1:105

Hartelkering

kans op niet-sluiten bij sluiting

1:10

1:13

Hollandsche IJsselkering

kans op niet-sluiten bij sluiting

1:200

1:1344

Ramspolkering *

kans op niet-sluiten bij sluiting

1:100

1:257

Oosterscheldekering **

faalkans per jaar

1:10.000

1:10.000

Haringvlietsluizen **

faalkans per jaar

1:1.000

1:1.000

* De Ramspolkering moet ook buiten het stormseizoen beschikbaar zijn. Daarom is de eis uit de Waterwet (1:100) verdeeld over het stormseizoen (1:173) en het overige seizoen (1:27).

** Hier wordt gewerkt met prestatiepeilen. Een prestatiepeil is het berekende waterpeil dat bij een vooraf afgesproken overschrijdingsfre­quentie hoort. Als de prestatiepeilen lager zijn dan de vooraf afgesproken beoordelingspeilen voldoet de stormvloedkering.

Toelichting bij indicator Voldoen aan de Vegetatielegger uiterwaardengebied

De prestatie-indicator is gedefinieerd als het percentage van het areaal in het rivierengebied waar de actuele vegetatie de norm in de Vegetatielegger niet overschrijdt. De bijbehorende bodem en streefwaarden worden in 2024 uitgewerkt.

Tabel 23 Areaal Zoetwatervoorziening
 

Eenheid

Omvang 2025

Budget 2025 (x € 1 .000,--

Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen) *

km2

3.024

 

Aantal kunstwerken

stuks

127

21.585

Totaal

   

* Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.

Toelichting areaal watervoorziening

In 2025 is geen wijziging van het wateroppervlak voorzien. In 2025 wordt een toename van het aantal kunstwerken voorzien (2 gemalen en 8 spuisluizen in de Afsluitdijk). 

3.02.01 Onderhoud waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • 1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).

  • 2. Exploitatie en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).

  • 3. Exploitatie en onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de storm­ vloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn. De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Exploitatie en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 202 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de water­ keringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Momenteel loopt de Eerste Landelijke Beoordeling op basis van de in 2017 aangepaste waterveiligheidsnormen. Keringen die bij de vorige of lopende inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 604 kilometer niet- primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies. Rijkswater­ staat heeft de toetsing van de regionale keringen afgerond en op 2 juni 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloed­ keringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterschel­dekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.

ad 3. Exploitatie en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.183 hectare aan uiterwaarden. Exploitatie en onderhoud is erop gericht de wettelijk te beschermen vegetatie te behouden en verbeteren en hoogwater effectief te kunnen afvoeren.

3.02.02 Onderhoud zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De Waterwet vereist dat de rijksoverheid om de zes jaar een Nationaal Waterplan voor het nationale waterbeleid en een Beheer- en ontwikkelplan voor het beheer van de rijkswateren (BPRW) opstelt. Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor: Waterverdeling en peilbeheer; Stuwende en spuiende kunstwerken; Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000. Deze twee planvormen worden echter onder de nieuwe Omgevingswet samen­ gevoegd tot één programma. Hier is op geanticipeerd door het beleidsplan en het beheerplan in samenhang te beschrijven in één Nationaal Water Programma (NWP) 2022 ‒ 2027. Hiermee wordt voldaan aan de huidige Waterwet en aan de vereisten van de Omgevingswet.

In het kader van het Deltaprogramma Zoetwater doorlopen overheden en watergebruikende sectoren (zoals industrie, drinkwater, natuur, scheepvaart, logistiek, recreatie en landbouw) het proces waterbeschik­ baarheid. Het doorlopen van dit proces biedt inzicht in de beschikbaarheid van zoetwater (van voldoende kwaliteit) in normale en droge situaties in een gebied. In dialoog komen overheden en watergebruikende sectoren tot gedragen maatregelen die in normale én in droge situaties maatschappelijk en economisch verantwoord zijn. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onder­ houdskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedke­ ringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Figuur 6 Onderhoud hoofdwatersysteem

Tabel 24 Areaal waterveiligheid

Omvang Areaal

Eenheid

Realisatie omvang 2023

Prognose omvang 2024

Prognose omvang 2025

Budget 2025 (x € 1mln)

Kustlijn

km

293

294

294

94.344

Stormvloedkeringen

stuks

6

6

6

139.890

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

    

91.091

– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen

km

202

202

202

 

– Niet-primaire waterkeringen/duinen

km

604

605

605

 

– Uiterwaarden in beheer Rijk

ha

5.183

5.181

5.181

 

Totaal

    

325.325

Toelichting areaal waterveiligheid

Kustlijn: door de vaststelling van de nieuwe Basiskustlijn in 2024 is deze iets toegenomen. Deze wijziging was niet bekend bij de begroting van 2024. In 2025 zijn er geen verdere wijzigingen in de kuslijn voorzien.

De primaire waterkeringen zal in 2025 iets afnemen (150m) door de geplande overdracht van Dijkvak Sluis Bosscherveld.

In 2025 worden geen wijzigingen voorzien in de lengte van de regionale keringen.

In 2025 worden geen wijzigingen in de uiterwaarden voorzien.

3.02.03 Vernieuwing

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Producten

De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze opgave geleidelijk zal toenemen.

Vernieuwingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vernieuwing. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levens­duurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken of vernieuwen de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Meetbare gegevens

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de volgende werkzaamheden:

Tabel 25 Projecten vernieuwing

Water

Project

Maas

De 7 stuwen in de Maas worden vernieuwd of gerenoveerd

Noordzeekanaal

Het gemaal IJmuiden wordt vernieuwd of gerenoveerd

IJsselmeer

Er wordt onderzocht welke onderdelen van 8 objecten (sluiscomplexen, bruggen, een naviduct) worden vernieuwd en/of gerenoveerd

Maaswaalkanaal

Het gemaal Heumen wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.

Maas

De bediening op afstand van de Maasobjecten wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.

Brabantse Kanalen

vernieuwd duikers en sifons.

Al deze projecten zijn nog in de planfase. De opleverdata van deze projecten zijn dus nog niet bekend. De oplevermijlpaal wordt pas bepaald bij het uitvoeringsbesluit.

3.4 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 26 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

115.464

33.561

4.827

8.203

17.381

895

1.026

Uitgaven

285.637

140.979

96.590

91.586

62.915

62.699

62.894

4.02 GIV/PPS

285.637

140.979

96.590

91.586

62.915

62.699

62.894

4.02.01 GIV/PPS

285.637

140.979

96.590

91.586

62.915

62.699

62.894

Ontvangsten

       

Geschatte budgetflexibiliteit

De budgetten in 2025 voor GIV/PPS zijn juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2025.

Tabel 27 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2025

Juridisch verplicht

100%

Bestuurlijk gebonden

 

Bestuurlijk gebonden

 

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
C. Toelichting

4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

4.02 Geïntegreerde contractvormen

Motivering

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samen­ werking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van bij mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

Producten

Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van bij mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget Afsluitdijk wordt met € 28 miljoen verhoogd vanwege loon- en prijsbijstelling 2024.

Tabel 28 Projectoverzicht geïntegreerde contractvormen/PPS (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

Eind contract

 

huidig

vorig

t/m 2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

later

huidig

vorig

Projecten Noordwest-Nederland

             

Afsluitdijk

2.057

2.028

525

141

97

92

63

63

63

1.013

2025

2025

 

Afrondingen

             

Programma Realisatie

2.057

2.028

525

141

97

92

63

63

63

1.013

   

Budget (DF 4.02.01)

   

141

97

92

63

63

63

1.013

   

3.5 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf Deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

Tabel 29 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

367.021

379.461

450.353

564.494

606.315

580.546

599.820

Uitgaven

366.946

378.693

449.652

563.793

605.614

579.845

599.119

5.01 Apparaat

281.310

306.494

312.729

321.914

314.853

309.703

309.952

5.01.01 Staf Deltacommissaris

1.521

1.484

1.650

1.650

2.091

2.172

2.123

5.01.02 Apparaatskosten RWS

279.789

305.010

311.079

320.264

312.762

307.531

307.829

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

279.789

305.010

311.079

320.264

312.762

307.531

307.829

5.02 Overige uitgaven

85.636

71.259

76.648

131.435

153.204

151.339

148.834

5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven

84.082

69.036

73.224

129.349

151.109

149.363

146.858

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

84.082

69.036

73.224

129.349

151.109

149.363

146.858

5.02.02 Programma-uitgaven DC

1.554

2.223

3.424

2.086

2.095

1.976

1.976

5.03 Investeringsruimte

0

200

55.400

98.760

126.257

44.913

41.500

5.03.01 Programmaruimte

0

200

55.400

98.760

126.257

44.913

41.500

5.03.02 Beleidsruimte

    

0

0

0

5.04 Reserveringen

0

740

4.875

11.684

11.300

73.890

98.833

5.04.01 Reserveringen

0

740

4.875

11.684

11.300

73.890

98.833

Ontvangsten

231.529

207.513

     

5.10 Saldo afgesloten rekeningen

231.529

207.513

     

Geschatte budgetflexibiliteit

Met uitzondering van de investeringsruimte en reserveringen, zijn de budgetten in 2025 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2025. De budgetten voor investeringsruimte en reserveringen zijn beleidsmatig gereserveerd.

Tabel 30 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2025

Juridisch verplicht

87%

Bestuurlijk gebonden

 

Beleidsmatig gereserveerd

13%

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
C. Toelichting

5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf Deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Producten

Staf Deltacommissaris

Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een budget voor de aan hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd, die nodig zijn om de taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma’s Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, exploitatie en onderhoud en de uitvoering van landelijke taken en inhuur.

5.02 Overige Uitgaven Producten

Producten

Overige netwerkgebonden uitgaven

Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.

Programmauitgaven Deltaprogramma actie Staf DC

Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de Deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor: kennis- en strategieontwikkeling (waaronder voorbereiding van de tweede zesjaarlijkse herijking en Kennisprogramma Zeespiegelstijging); monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma; de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma; en voor het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).

5.03 Investeringsruimte

Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte verantwoord. Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2038. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (exploitatie, onderhoud en vernieuwing, netwerkkosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 473 miljoen aan investeringsruimte in 2038. Na de verlenging van het Deltafonds en budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte € 1.878 miljoen. Het grootste deel van de investeringsruimte is pas vanaf 2035 beschikbaar.

Deze investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds. De uitwerking van het Deltaprogramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, de nadere beleidsuitwerking van Integraal Riviermanagement, het Deltaplan zoetwater en de Programmatische Aanpak Grote Wateren, zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd. In de investeringsruimte van € 1.878 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 620 miljoen.

Tabel 31 Investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

Vrije Investeringsruimte

951

0

3.000

4.216

7.013

7.900

49.395

55.449

Risicoreserveringen

200

55.400

95.760

121.090

30.000

41.500

67.550

71.850

Totaal

1.151

55.400

98.760

125.306

37.013

49.400

116.945

127.299

Tabel 32 Vervolg Investeringsruimte (bedragen x € 1.000)

Vervolg Investeringsruimte

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2024-2038

         

Vrije Investeringsruimte

55.752

61.417

82.308

136.420

196.209

235.175

363.618

1.258.823

Risicoreserveringen

26.628

21.378

17.878

17.878

17.878

17.875

16.887

619.752

Totaal

82.380

82.795

100.186

154.298

214.087

253.050

380.505

1.878.575

5.04 Reserveringen

Op artikelonderdeel 5.04 worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarvoor nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn tot en met 2037, onder voorbehoud van cofinanciering, met name de volgende posten gereserveerd:

  • Regionale keringen in beheer bij het Rijk (€ 183 miljoen): Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk te laten voldoen aan de in het Waterbesluit opgenomen normen is binnen de investeringsruimte een reservering getroffen.

  • Integraal Rivier Management (€ 685 miljoen):  In dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken. In het programma worden nieuwe beleidsdoelen voor het rivierengebied vastgelegd voor ‘rivierbodemligging en sedimenthuishouding’ en voor ‘afvoer- en bergingscapaciteit’. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Het programma is zomer 2024 vastgesteld als een Programma onder de Omgevingswet waarna de komende jaren worden de beleidskeuzes concreet uitgewerkt tot maatregel-pakketten inclusief de benodigde financiering. Al lopende projecten en pilots dragen bij aan dit doel.

  • Deltaplan Zoetwater (€ 462 miljoen):  Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. Het was in Nederland in 2022 voor de vierde keer in vijf jaar droog, met name op de hoge zandgronden.  Bovendien was er in 2022 en in 2018 sprake van een feitelijk watertekort. De KNMI klimaatscenario’s laten zien dat droogte intenser wordt en zich vaker gaat voordoen. Dit laat zien dat we meer moeten doen om problemen en schade door zoetwatertekorten en verzilting, zoals op de hoge zandgronden en o.a. in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt in het Deltafonds in 2028 €35,7 miljoen en vanaf 2029 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd.

  • Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) (€ 429 miljoen): PAGW betreft systeemingrepen (inrichting en transities in gebruik en beheer)  gericht op het verbeteren van de ecologische waterkwaliteit en het creëren van  hoogwaardige natuur in de grote wateren die goed samengaat met een krachtige economie. PAGW levert daarmee ook de noodzakelijke uitgangssituatie voor de realisatie van de wettelijke opgaven voor ecologische waterkwaliteit (KRW) en natuur (N2000). Het programma heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave in de periode 2030–2040 wordt jaarlijks € 85,8 mln per jaar en in de periode 2041-2050 jaarlijks € 66 mln aan de beleidsreservering toegevoegd voor de bekostiging van de urgente opgave.

  • Onderzoekreservering (€ 26 miljoen): dit betreft middelen voor onderzoek ten behoeve van de brede wateropgave. Het gaat onder andere om onderzoek naar waterveiligheid, rivieren, verbetering waterkwaliteit en waterkwantiteit (zoetwatervoorziening). Uit deze reservering kan geput worden als onderzoeksopgaven verder zijn uitgewerkt en financieel onderbouwd. Aan de bestaande beleidsreservering wordt jaarlijks € 2 miljoen toegevoegd.

  • Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 (€ 47 miljoen): Beheerders van primaire waterkeringen (Waterschappen en Rijk) zijn conform de Omgevingswet wettelijk verplicht minimaal iedere twaalf jaar verslag uit te brengen aan de Minister over de waterstaatkundige toestand (omgevingswaarden) van deze keringen. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de beoordeling hiervan. Deze regels zijn bekend onder het «Wettelijk beoordelingsinstrumentarium». De scope van dit programma omvat de (door)ontwikkeling en ontsluiting van instrumenten, technische leidraden, voorschriften, procedures, ondersteuning, beheer en onderhoud. De reservering dient voor het dekken van de benodigde jaarlijkse kosten voor dit programma in de periode 2024–2035.

  • IJsselmeergebied € 4,1 miljoen: Samen met de regiopartners werkt IenW in de periode 2023-2026 aan de voorbereiding van de herijking van de voorkeursstrategie en Deltabeslissing IJsselmeergebied in 2026. De komende jaren zal gewerkt worden aan een integrale analyse van kansrijke alternatieven en nieuwe beleidsbesluiten. Vanaf 2030 wordt een beleidsreservering van € 4,1 miljoen aangelegd met een structurele doorwerking. Hiervan zal gebruik gemaakt worden als er meer zicht is op de doorwerking van de deltabeslissing in 2026 en de uitwerking en implementatie van het beleid in de jaren daarna.

  • CA Instandhouding € 1.580 miljoen: De reservering CA Instandhouding betreft de middelen vanuit het coalitieakkoord voor instandhouding van het hoofdwatersysteem voor het Deltafonds voor de periode na 2030.

3.6 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 33 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Ontvangsten

1.524.210

1.254.148

1.555.433

1.981.579

1.950.280

1.672.567

1.543.840

6.09 Ten laste van begroting IenW

1.524.210

1.254.148

1.555.433

1.981.579

1.950.280

1.672.567

1.543.840

6.09.01 Ten laste van begroting IenW

1.524.210

1.254.148

1.555.433

1.981.579

1.950.280

1.672.567

1.543.840

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

3.7 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.

Met uitvoering van de maatregelen komen de doelen van de Kaderrichtlijn Water in beeld voor het hoofdwatersysteem. Voor het behalen van Natura 2000-doelen is meer nodig. Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik staan de natuur en ecologische waterkwaliteit en daarmee de biodiversiteit van de grote wateren onder druk. Er zijn daarom aanvullende systeemingrepen en­ een transitie naar duurzaam beheer nodig om een duurzame verbetering te realiseren. Het Rijk wil in 2050 toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. Via de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW), waterzuivering van medicijnresten en waterkwaliteitsprojecten wordt invulling gegeven aan deze ambitie. Dit is verantwoord op artikel 7.02.

Met de Stroomgebied-beheerplannen wordt gewerkt aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW), daarnaast zijn er nieuwe uitdagingen om ons water chemisch schoon en ecologisch gezond te krijgen en te houden voor duurzaam gebruik. De prioriteiten daarbij zijn nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, plastic zwerfafval, opkomende stoffen en medicijnresten in water. Studiekosten voor de waterkwaliteit worden verantwoord op artikel 7.03.

Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 34 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

69.123

339.022

160.422

127.384

145.531

58.659

49.598

Uitgaven

68.279

165.754

159.786

270.977

304.037

62.064

49.679

7.01Ontwikkeling Kaderrichtlijn water

42.834

83.067

83.314

180.031

182.789

3.508

0

7.01.01 Aanleg Kaderrichtlijn water

42.834

83.067

83.314

180.031

182.789

3.508

0

7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit

12.117

49.266

55.245

76.874

115.423

57.467

48.759

7.02.01 Aanleg waterkwaliteit

8.435

46.402

45.218

51.632

63.192

31.185

39.372

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

1.700

103

103

103

103

103

103

7.02.02 Planning waterkwaliteit

3.682

2.864

10.027

25.242

52.231

26.282

9.387

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

3.630

2.764

5.933

4.547

2.497

997

430

7.03 Studiekosten

13.328

33.421

21.227

14.072

5.825

1.089

920

7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit

13.328

33.421

21.227

14.072

5.825

1.089

920

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

7.921

8.741

4.856

1.619

1.079

539

539

Ontvangsten

753

30

0

0

   

7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

753

30

0

0

   

Geschatte budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2025 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2025. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Tabel 35 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2025

Juridisch verplicht

80%

Bestuurlijk gebonden

20%

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
C. Toelichting

7.01 Investeringen waterkwaliteit

Motivering

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.

Producten

Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water

Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren die zijn geclusterd tot projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft zoal aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen als ook onderzoeksmaatregelen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor de Drinkwaterrichtlijn, de Zwemwaterrichtlijn, Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.

Meetbare gegevens

De uitvoering van het verbeterprogramma van Rijkswaterstaat is in een drietal tranches verdeeld. De tranches zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de planperiodes van de Kaderrichtlijn Water. De derde tranche (2022-2027) is in 2022 gestart, in deze tranche worden ook de restopgave van de tweede tranche uitgevoerd. In totaal betreft het 146 maatregelen. Deze maatregelen zijn divers van aard, bevatten zowel het uitvoeren van onderzoeken als de aanleg van fysieke maatregelen zoals  natuurvriendelijke oevers en geulen. De maatregelen van het verbeterprogramma bevinden zich zowel in de planuitwerking als realisatiefase.

De Tweede Kamer wordt jaarlijks via De Staat van ons Water geïnformeerd over de uitvoering van alle maatregelen, ook diegene die worden uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en over de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grond wateren in de vier stroomgebieden (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2022–2023, 27 625 nr. 627.  Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar mogelijk. Een volledige beschrijving van de toestand is opgenomen in de Stroomgebiedbeheerplannen voor de periode 2022-2027, die begin 2022 zijn vastgesteld en aan de Europese Commissie zijn gerapporteerd (bijlage 1022230 bij Kamerstuk 35325 nr. 5). Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteert jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit in het Compendium voor de Leefomgeving.

Op 24 oktober 2020 heeft de minister van IenW de samenwerkingsovereenkomst Planuitwerking Rivierklimaatpark IJsselpoort (RKP) ondertekend. Samenwerkende partijen ontwikkelden in de verkenningsfase van het programma RKP een voorkeursalternatief met maatregelen waarmee een breed scala aan opgaven wordt ingevuld, waaronder waterveiligheid, waterkwaliteit en vaarwegverbetering.

Vanuit de opgave voor de Kaderrichtlijn water betreft dit natuurvriendelijke oevers en een nevengeul.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget van KRW 2e en 3e tranche is toegenomen met € 20 miljoen. Hiervan betreft € 15 miljoen prijsbijstelling 2024 en € 5 miljoen is toegevoegd vanuit het resterende budget KRW tranche 1.

Tabel 36 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

later

huidig

vorig

Projecten waterkwaliteit

            

Projecten Nationaal

            

KRW 1e tranche

30

30

30

         

KRW 2e en 3e tranche

728

698

195

83

83

180

183

4

  

2027

2027

afrondingen

            

Programma Realisatie

758

728

225

83

83

180

183

4

0

0

  

Budget (DF 7.01.01)

   

83

83

180

183

4

0

0

  

7.02 Overige investeringen waterkwaliteit

Motivering

Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

Producten

Aanleg waterkwaliteit

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Bijdrage regeling medicijnresten

De verlaging van het projectbudget wordt veroorzaakt door het overboken van middelen ter financiering van de Waterbewust campagne (artikel 2.02) en de financiering van opdrachten aan het RIVM (artikel 7.03) Beide zijn gerelateerd aan de doelstellingen van de bijdrage regeling medicijnresten.

Tabel 37 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

later

huidig

vorig

Waterkwaliteit

            

Projecten Nationaal

            

Bijdrageregeling medicijnresten

60

68

6

10

20

15

9

     

Grote wateren

569

564

1

29

17

31

54

31

39

367

2033

2032

Verruiming vaargeul Westerschelde

26

26

26

         

Natuurcompensatie Perkpolder

6

6

5

      

1

  

DAW Projecten (subsidies aan o.a. Kadaster, LTO)

29

28

3

7

10

7

2

     

Afrondingen

      

‒ 1

     

Programma Realisatie

690

692

41

46

47

53

64

31

39

368

  

Budget (DF 7.02.01)

   

46

45

52

63

31

39

368

  

Grote wateren

De in 2017 uitgevoerde verkenning naar de opgaven voor natuur en water­ kwaliteit in de grote wateren, laat zien dat er grote systeemingrepen (inrichting en beheer) nodig zijn om de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur toekomstbestendig te versterken, door maatregelen die ruimte bieden aan natuurlijke processen (waaronder terugbrengen van natuurlijk dynamiek), hydro-ecologische verbindingen verbeteren en voor het ecologisch functioneren verloren gegane leefgebieden terugbrengen.

Op grond daarvan hebben de Ministers van IenW en LNV de ambitie uitgesproken om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.

Om deze ambitie verder te brengen is de Programmatische Aanpak Grote Wateren gestart die waar het kan aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij samen met overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders maatregelen worden uitgevoerd. Na realisatie is er nog 10 jaar exploitatie en onderhoud, monitoring en evaluatie meegenomen in het taakstellend budget.

De komende jaren zullen IenW en LNV, in de vorm van de programmatische aanpak Grote Wateren, samen met de regio (Gebiedsagenda’s voor de Grote Wateren) en ondersteund door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en regionale partners de maatregelen uit de eerste en tweede tranche uitvoeren (Kamerstukken II, 2019-2020,27 625, nr. 488 en nr. 523).

De eerste, tweede en derde tranche projecten zitten veelal in de verkenning of  planning en studiefase. In 2025 zijn een aantal projecten in de realisatiefase: Paddenpol, Meanderende Maas en Lauwersmeer-Vierhuizergat. Ook met de realisatie van maatregelen in de Makkumer Noordwaard als onderdeel van het project Friese IJsselmeerkust wordt gestart.

Verder worden een aantal MIRT-beslissingen verwacht in 2025. Een startbeslissing voor Gelderse Poort, een voorkeursbeslissing voor Noord-Hollandse Markermeerkust en een projectbesluit voor de projecten Galgeplaat en de pilot Buitendijkse Slibsedimentatie.

Tabel 38 Programmatische Aanpak Grote Wateren

PAGW project

Fase MIRT

Mijlpaal 2024

 

Preverkenning

 

Grensmaas, achteroevers IJsselmeer en Vogel en Vis

Preverkenning

Start preverkenning

Biesbosch Rijn Maasmonding

Preverkenning

Afronding preverkenning

 

Verkenning

 

Onderwaternatuur, Ketelpolder, Boschplaat, vierwaarden

Verkenning

Start verkenning

Noord Hollandse IJsselmeerkust

Verkenning

Afronding verkenning

Friese IJsselmeerkust

Verkenning en deel realisatie

Verkenning 2e en 3de tranche. Realisatie i.s.m. KRW maatregel Makumer Noordwaard

 

Planuitwerking

 

Wieringerhoek

Planuitwerking

Afronding studie Zoet-zout overgang Den Oever i.c.m. verdrogingsmaatregelen

Oostvaardersoevers

Planuitwerking

Uitwerking tweede en derde tranche

Eemszijlen binnendijks

Planuitwerking

 

Galgenplaat

Planuitwerking

Projectbesluit en voorbereiding realisatie: N2000 beheermaatregel

Meanderende Maas

Planuitwerking

Projectbesluit

Eemszijlen buitendijks

Planuitwerking

Go/no go moment i.v.m. grondgebruiksissue

Paddenpol

Planuitwerking

Start realisatie

 

Realisatie

 

Vierhuizengat-Lauwersmeer

Realisatie

In uitvoering

 

Beheer en monitoring

 

Markerwadden

Beheer en monitoring

Monitoring KIMA 2.0 opgeleverd

Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW)

Vanaf juli 2023 is de Tijdelijke Subsidieregeling Uitvoering Maatregelen Deltaplan Agrarisch Waterbeheer van kracht. Hiermee is aanvullende financiering beschikbaar voor bovenwettelijke maatregelen op het gebied van agrarisch waterbeheer waar waterschappen en agrariërs samen aan werken. In 2025 worden de laatste ronde subsidies aan de waterschappen verstrekt.

Waterzuivering medicijnresten

Voor zuivering van medicijnresten wordt bijgedragen aan aanpassing van rioolwaterzuiveringsinstallaties. In de bijdrageregeling is een totaal van 60 miljoen beschikbaar. In 2025 zal naar verwachting de 2e tranche van de subsidieregeling open worden gesteld. Daarnaast zal in 2025, indien nodig, de 1e tranche van de subsidieregeling worden afgerond.

Waterkwaliteitsprojecten

Voor het terugdringen van de invloed van nutriënten en gewasbescher­ mingsmiddelen op het oppervlaktewater wordt middels subsidie-bijdragen aan LTO en middels een bijdrage aan het kadaster uitvoering gegeven aan het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer.

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Tabel 39 Projectoverzicht Planning waterkwaliteit (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Oplevering

Projecten Nationaal

    

EPK planning waterkwaliteit

15

3

  

Projecten Zuid-Nederland

    

Grevelingen

109

106

  

Totaal programma planuitwerking en verkenning

124

109

  

Begroting DF 7.02.02

124

109

  

Toelichting:

Getij Grevelingen

De start van de planuitwerking van het project Getij Grevelingen is uitgesteld wegens gebrek aan financiële middelen. Het uitstel  vloeit voort uit een geconstateerde kostenstijging voor de aanleg van een nieuw doorlaatmiddel in de Brouwersdam. Gelet op de demissionaire status van het huidige kabinet wordt besluitvorming over een eventueel vervolg van het project Getij Grevelingen over gelaten aan een nieuw kabinet.

Wettelijke grondslag subsidieverlening

In de tabel Budgettaire gevolgen van uitvoering bij dit artikel is een bedrag van maximaal € 3.925.000 aan subsidieverplichtingen opgenomen. Een bedrag van maximaal € 325.000 heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor de beheer- en onderhoudskosten van de gerealiseerde PAGW-maatregelen in de Makkumernoordwaard voor een periode van 10 jaar (2025-2035). Een bedrag van maximaal € 3.600.000 heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor de facilitering van het Deltaprogramma Agrarisch Waterbeheer aan Stichting LTO Programma’s en projecten voor de jaren 2025, 2026 en 2027. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverleningen als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

7.03 Studiekosten waterkwaliteit

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT- onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.

Producten

Aanpak Waterkwaliteit

Speerpunten in de aanpak van waterkwaliteit zijn het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de vermindering van de belasting van het water door emissies van gewasbeschermingsmiddelen en het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten , nutriënten, microplastics en nieuwe (opkomende) stoffen. Als onderdeel van deze aanpak wordt in de periode 2023-2025 door het RIVM onderzocht op welke manier de aanwezigheid van PFAS in mens en milieu teruggedrongen kan worden. De RIVM aanpak bestaat uit het inventariseren van de bronnen, het ontwikkelen van handelingsperspectieven en het monitoren van de effectiviteit van de genomen maatregelen.

Wettelijke grondslag subsidieverlening

In de tabel Budgettaire gevolgen van uitvoering bij dit artikel is een bedrag van maximaal € 2.110.000 aan subsidieverplichtingen opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie aan Stichting Aeres voor de het project e-DNA KRW Maatlat vis over de periode 2024 t/m 2028. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverleningen als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

4. Bijlagen

Bijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel

Tabel 40 Voeding van het Deltafonds (bedragen x € 1.000)

Bedragen € x 1.000

  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2024 ‒ 2038

1

Investeren in waterveiligheid

 

553.257

560.480

805.492

733.997

705.259

565.615

533.877

424.762

549.294

630.450

537.339

570.040

549.567

500.437

417.955

8.637.821

1.01

Grote projecten waterveiligheid

Uitgaven

73.977

36.004

60.122

35.119

163.582

6.634

7.229

 

0

      

382.667

1.02

Ontwikkeling waterveiligheid

 

443.466

490.979

716.188

666.251

520.841

541.258

509.776

411.090

535.622

616.762

523.907

556.608

536.135

487.005

404.523

7.960.411

1.03

Studiekosten

 

35.814

33.497

29.182

32.627

20.836

17.723

16.872

13.672

13.672

13.688

13.432

13.432

13.432

13.432

13.432

294.743

                   

1.09

Ontvangsten investeren in waterveiligheid

Ontvangsten

186.141

167.535

150.786

157.715

178.013

192.523

187.905

209.466

211.335

194.004

220.954

192.267

197.148

190.040

190.040

2.825.872

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

367.116

392.945

654.706

576.282

527.246

373.092

345.972

215.296

337.959

436.446

316.385

377.773

352.419

310.397

227.915

5.811.949

                   

Bedragen € x 1.000

  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2024 ‒ 2038

2

Investeren in zoetwatervoorziening

 

78.220

59.237

49.030

68.146

42.780

11.804

258

258

258

277

280

258

258

258

258

311.580

2.02

Ontwikkeling zoetwatervoorziening

Uitgaven

73.867

48.097

46.830

65.946

41.780

11.804

258

258

258

277

280

258

258

258

258

290.687

2.03

Studiekosten

 

4.353

11.140

2.200

2.200

1.000

          

20.893

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

78.220

59.237

49.030

68.146

42.780

11.804

258

258

258

277

280

258

258

258

258

311.580

                   

Bedragen € x 1.000

  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2024 ‒ 2038

3

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

 

330.929

397.223

351.487

333.286

397.933

447.252

440.035

436.027

431.810

273.114

305.380

305.381

322.307

322.307

259.016

5.353.487

3.01

Exploitatie

Uitgaven

8.048

8.261

14.181

17.098

16.844

16.643

16.977

20.742

21.220

8.523

8.523

8.523

8.523

8.523

8.523

191.152

3.02

Onderhoud en vernieuwing

 

322.881

388.962

337.306

316.188

381.089

430.609

423.058

415.285

410.590

264.591

296.857

296.858

313.784

313.784

250.493

5.162.335

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

330.929

397.223

351.487

333.286

397.933

447.252

440.035

436.027

431.810

273.114

305.380

305.381

322.307

322.307

259.016

5.353.487

                   

Bedragen € x 1.000

  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2024 ‒ 2038

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

140.979

96.590

91.586

62.915

62.699

62.894

62.432

59.219

59.069

61.816

61.830

58.953

58.474

55.429

59.328

1.054.213

4.02

GIV/PPS

Uitgaven

140.979

96.590

91.586

62.915

62.699

62.894

62.432

59.219

59.069

61.816

61.830

58.953

58.474

55.429

59.328

1.054.213

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

140.979

96.590

91.586

62.915

62.699

62.894

62.432

59.219

59.069

61.816

61.830

58.953

58.474

55.429

59.328

1.054.213

                   

Bedragen € x 1.000

  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2024 ‒ 2038

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

378.693

449.652

563.793

605.614

579.845

599.119

735.338

813.473

687.021

813.138

948.329

999.441

1.057.230

1.096.943

1.230.202

11.557.831

5.01

Apparaat

Uitgaven

306.494

312.729

321.914

314.853

309.703

309.952

305.453

303.740

293.490

293.490

293.490

293.490

293.490

294.244

293.334

4.539.866

5.02

Overige uitgaven

 

71.259

76.648

131.435

153.204

151.339

148.834

151.780

184.984

189.201

77.137

77.137

77.137

77.137

77.137

77.030

1.721.399

5.03

Investeringsruimte

 

200

55.400

98.760

126.257

44.913

41.500

116.945

127.299

82.380

82.795

100.186

154.298

214.087

253.050

380.505

1.878.575

5.04

Reserveringen

 

740

4.875

11.684

11.300

73.890

98.833

161.160

197.450

121.950

359.716

477.516

474.516

472.516

472.512

479.333

3.417.991

                   

5.10

Saldo afgesloten rekeningen

Ontvangsten

207.513

              

207.513

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

171.180

449.652

563.793

605.614

579.845

599.119

735.338

813.473

687.021

813.138

948.329

999.441

1.057.230

1.096.943

1.230.202

11.350.318

                   

Bedragen € x 1.000

  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2024 ‒ 2038

6

Bijdragen andere begrotingen Rijk

                 

6.09

Ten laste van begroting IenW

Ontvangsten

1.254.148

1.555.433

1.981.579

1.950.280

1.672.567

1.543.840

1.641.115

1.617.756

1.631.763

1.673.549

1.648.966

1.742.174

1.791.056

1.785.702

1.776.984

25.266.912

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

‒ 1.254.148

‒ 1.555.433

‒ 1.981.579

‒ 1.950.280

‒ 1.672.567

‒ 1.543.840

‒ 1.641.115

‒ 1.617.756

‒ 1.631.763

‒ 1.673.549

‒ 1.648.966

‒ 1.742.174

‒ 1.791.056

‒ 1.785.702

‒ 1.776.984

‒ 25.266.912

                   

Bedragen € x 1.000

  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2024 ‒ 2038

7

Investeren in waterkwaliteit

 

165.754

159.786

270.977

304.037

62.064

49.679

57.080

93.483

115.646

88.758

16.762

368

368

368

265

1.385.395

7.01

Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water

Uitgaven

83.067

83.314

180.031

182.789

3.508

0

         

532.709

7.02

Ontwikkeling waterkwaliteit

 

49.266

55.245

76.874

115.423

57.467

48.759

55.976

93.218

115.381

88.493

16.497

103

103

103

 

772.908

7.03

Studiekosten waterkwaliteit

 

33.421

21.227

14.072

5.825

1.089

920

1.104

265

265

265

265

265

265

265

265

79.778

                   

7.09

Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

Ontvangsten

30

0

0

            

30

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

165.724

159.786

270.977

304.037

62.064

49.679

57.080

93.483

115.646

88.758

16.762

368

368

368

265

1.385.365

Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk

In het verdiepingshoofdstuk is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
Tabel 41 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)

1 Investeren in waterveiligheid

Totaal mutatie

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

92.452

54.731

80.193

24.439

95.678

13.441

  

0

      

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

‒ 20.554

‒ 19.747

‒ 21.824

9.881

65.576

‒ 7.002

7.017

        

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

71.898

34.984

58.369

34.320

161.254

6.439

7.017

 

0

      

Loon- en prijsbijstelling 2024

8.386

2.079

1.020

1.753

799

2.328

195

212

        

Mutaties Miljoenennota 2025

 

2.079

1.020

1.753

799

2.328

195

212

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

73.977

36.004

60.122

35.119

163.582

6.634

7.229

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid

 

585.591

717.859

784.176

572.238

576.287

547.896

538.200

462.216

419.291

578.246

203.551

372.655

324.396

391.171

 

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

‒ 216.526

‒ 168.390

‒ 46.492

82.876

‒ 65.321

‒ 107.384

‒ 26.320

‒ 52.811

116.639

21.419

302.001

167.892

195.334

80.002

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid

 

369.065

549.469

737.684

655.114

510.966

440.512

511.880

409.405

535.930

599.665

505.552

540.547

519.730

471.173

 

Extrapolatie 2038

388.804

              

388.804

Kaderaanpassing Augustusbesluitvorming

0

 

‒ 88.165

‒ 8.458

  

96.623

         

Kasschuiven investeren in waterveiligheid

0

8.246

‒ 900

‒ 1.276

‒ 4.770

‒ 1.300

0

         

Kasschuif investeringsruimte

0

10.580

13.907

7.091

956

‒ 2.900

7.900

‒ 17.000

‒ 15.000

‒ 5.534

      

Kasschuif Reserveringen

0

       

298

‒ 11.302

1.834

1.834

1.834

1.834

1.834

1.834

Kasschuiven investeren in zoetwatervoorziening

0

10.238

‒ 234

‒ 74

0

0

‒ 9.930

         

Kasschuiven investeren in waterkwaliteit

0

2.687

127

2.223

2.250

1.486

‒ 8.773

         

Kasschuif Experimenteren cf. art. III Deltawet

0

28.619

6.703

‒ 35.322

            

LNV: Vervolgonderzoek nav quickscan zandwinning IDON

30

30

              

Loon- en prijsbijstelling 2024

221.085

14.001

14.072

15.420

13.801

12.589

14.926

14.896

16.387

16.528

15.263

16.521

14.227

14.571

13.998

13.885

Samenwerkingsovereenkomst Dijkverlegging Paddenpol

‒ 6.200

 

‒ 4.000

‒ 1.100

‒ 1.100

           

Mutaties Miljoenennota 2025

 

74.401

‒ 58.490

‒ 21.496

11.137

9.875

100.746

‒ 2.104

1.685

‒ 308

17.097

18.355

16.061

16.405

15.832

404.523

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid

 

443.466

490.979

716.188

666.251

520.841

541.258

509.776

411.090

535.622

616.762

523.907

556.608

536.135

487.005

404.523

                 

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

 

31.227

30.914

26.923

22.604

16.568

14.565

14.115

10.915

10.915

10.931

10.675

10.675

10.675

10.675

 

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

10.510

1.011

951

4.696

1.911

801

400

400

400

400

400

400

400

400

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

 

41.737

31.925

27.874

27.300

18.479

15.366

14.515

11.315

11.315

11.331

11.075

11.075

11.075

11.075

 

BZK overboeking ministerie KAN

‒ 40

‒ 40

              

Extrapolatie 2038

11.075

              

11.075

EZK overboeking ministeries NIS2 TNO

‒ 71

‒ 71

              

HXII: Cybersecurity CER/NIS2

32.999

 

2.357

2.358

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

HXII: PBL opdracht Delta Programma Ruimtelijke Adaptatie

‒ 2.230

‒ 830

‒ 800

‒ 600

            

HXII: Opdracht NEN OSKA

‒ 54

‒ 54

              

HXII: Subsidie aan Milieu Centraal voor drinkwater

‒ 160

‒ 85

‒ 75

             

HXII: Subsidie aan Milieu Centraal voor Klimaatadaptatie en

‒ 310

 

‒ 310

             

Kasschuiven investeren in waterveiligheid

0

‒ 4.420

900

50

3.470

           

Loon- en prijsbijstelling 2024

227

227

              

OCW: Bijdrage aan NWO KIN

‒ 150

‒ 150

              

OCW: Overboeking ministeries partnership Water4all

‒ 2.000

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

           

Mutaties Miljoenennota 2025

 

‒ 5.923

1.572

1.308

5.327

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

13.432

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

 

35.814

33.497

29.182

32.627

20.836

17.723

16.872

13.672

13.672

13.688

13.432

13.432

13.432

13.432

13.432

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in waterveiligheid

 

709.270

803.504

891.292

619.281

688.533

575.902

552.315

473.131

430.206

589.177

214.226

383.330

335.071

401.846

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2024 Investeren in waterveiligheid

 

482.700

616.378

823.927

716.734

690.699

462.317

533.412

420.720

547.245

610.996

516.627

551.622

530.805

482.248

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Investeren in waterveiligheid

 

553.257

560.480

805.492

733.997

705.259

565.615

533.877

424.762

549.294

630.450

537.339

570.040

549.567

500.437

417.955

                 
                 

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

169.003

153.505

150.121

169.305

173.351

177.762

181.072

201.849

203.650

186.949

212.919

185.275

189.979

183.129

 

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

10.382

7.956

‒ 4.818

‒ 17.325

‒ 1.752

7.760

         

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

179.385

161.461

145.303

151.980

171.599

185.522

181.072

201.849

203.650

186.949

212.919

185.275

189.979

183.129

 

Extrapolatie 2038

183.129

              

183.129

Loon- en prijsbijstelling 2024

102.671

6.756

6.074

5.483

5.735

6.414

7.001

6.833

7.617

7.685

7.055

8.035

6.992

7.169

6.911

6.911

Mutaties Miljoenennota 2025

 

6.756

6.074

5.483

5.735

6.414

7.001

6.833

7.617

7.685

7.055

8.035

6.992

7.169

6.911

190.040

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

186.141

167.535

150.786

157.715

178.013

192.523

187.905

209.466

211.335

194.004

220.954

192.267

197.148

190.040

190.040

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in waterveiligheid

 

169.003

153.505

150.121

169.305

173.351

177.762

181.072

201.849

203.650

186.949

212.919

185.275

189.979

183.129

 

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2024 Investeren in waterveiligheid

 

179.385

161.461

145.303

151.980

171.599

185.522

181.072

201.849

203.650

186.949

212.919

185.275

189.979

183.129

 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Investeren in waterveiligheid

 

186.141

167.535

150.786

157.715

178.013

192.523

187.905

209.466

211.335

194.004

220.954

192.267

197.148

190.040

190.040

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Loon- en prijsbijstelling 2024

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2024 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2038

Bij de begroting 2025 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2038. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2037 stand begroting 2024 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Samenwerkingsovereenkomst Dijkverlegging Paddenpol

De dijkverlegging langs de IJssel betekent een slimme samenwerking die zorgt een bijdrage levertaan de doelstellingen in het kader van waterveiligheid, de Kaderrichtlijn Water (KRW), Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW), Integraal riviermanagement (IRM) en provinciale natuur- en klimaatdoelen. Het project wordt verantwoord op artikel 7 Investeren in waterkwaliteit. Een aanvullend budget van € 10,3 miljoen is nodig dat gefinancierd wordt uit het budget voor IRM € -6,2 miljoen (artikel1.02) en Investeringsruimte € -4,1 miljoen ( artikel 5.03).

Kasschuiven

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid onderdeel over/onderprogrammering worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kaderaanpassing Deltafonds Augustusbesluitvorming

In het Voorjaar is op het DF kritisch gekeken naar de budgetten en zijn er middelen naar latere jaren toe geschoven om zo een meer realistische begroting te creëren. Deze exercitie is herhaald in de huidige ontwerpbegroting conform de begrotingsregels van het kabinet-Schoof. Zodoende is er een additionele kaderaanpassing geweest op het DF van in totaal € 97 miljoen. Over de gehele looptijd van het fonds is de kaderaanpassing budgetneutraal. De kaderaanpassing bestaat uit twee delen:

  • Er vindt een budgettaire schuif van € 13,1 miljoen uit 2025 en € 8,5 miljoen uit 2026 plaats naar 2029 en daarmee is de schuif budgetneutraal.

  • Volgens de begrotingsregels van het kabinet-Schoof dient de raming van de uitgaven realistisch te zijn en moeten de uitgaven in een realistisch kasritme geplaatst worden, rekening houdend met de capaciteit op de arbeidsmarkt, de uitvoering en productie.

  • Voor het MF en DF geldt dat de overprogrammering in 2025 is verhoogd als pilot om te onderzoeken of dit tot een realistischere raming leidt. Voor het DF gaat het om een verhoging van € 75 miljoen. De overprogrammering in 2025 komt hiermee op € 240 miljoen in 2025. In paragraaf 2 wordt de overprogrammering nader toegelicht.

Overboekingen Hoofdstuk XII

Tussen Hoofstuk XII en het Deltafonds vinden verschillende overboekingen plaats. De omvangrijkste betreft een meerjarige overboeking, totaal € 33 miljoen, vanuit Hoofdstuk XII naar het Deltafonds met betrekking tot Cybersecurity. Met deze middelen voor de implementatie van de Europese richtlijn CER\/NIS2 zal de cyberweerbaarheid moeten worden verhoogd bij organisaties binnen de vitale sector Water. Deze middelen worden ingezet organisaties te ondersteunen met advies, oefeningen, informatieuitwisseling en bijstand.

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening
Tabel 42 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)

2 Investeren in zoetwatervoorziening

Totaal mutatie

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening

 

101.487

45.079

43.361

60.118

37.046

2.069

         

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

‒ 12.460

1.768

835

2.633

2.248

‒ 250

250

250

250

268

271

250

250

250

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening

 

89.027

46.847

44.196

62.751

39.294

1.819

250

250

250

268

271

250

250

250

 

BCF: BTW compensatie Impulsregeling Klimaatadaptatie

‒ 7.768

‒ 7.768

              

Budgetoverheveling Stof en Waterketen

‒ 781

‒ 781

              

Extrapolatie 2038

250

              

250

Campagne Waterbewust

5.850

2.024

 

1.226

1.300

1.300

          

Kasschuiven investeren in zoetwatervoorziening

0

‒ 9.839

‒ 165

74

0

0

9.930

         

Loon- en prijsbijstelling 2024

7.163

1.204

1.415

1.334

1.895

1.186

55

8

8

8

9

9

8

8

8

8

Mutaties Miljoenennota 2025

 

‒ 15.160

1.250

2.634

3.195

2.486

9.985

8

8

8

9

9

8

8

8

258

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening

 

73.867

48.097

46.830

65.946

41.780

11.804

258

258

258

277

280

258

258

258

258

                 

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

 

3.720

8.404

2.200

2.200

1.000

          

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

1.024

2.337

             

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

 

4.744

10.741

2.200

2.200

1.000

          

Kasschuiven investeren in zoetwatervoorziening

0

‒ 399

399

             

Loon- en prijsbijstelling 2024

8

8

              

Mutaties Miljoenennota 2025

 

‒ 391

399

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

 

4.353

11.140

2.200

2.200

1.000

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in zoetwatervoorziening

 

105.207

53.483

45.561

62.318

38.046

2.069

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2024 Investeren in zoetwatervoorziening

 

93.771

57.588

46.396

64.951

40.294

1.819

250

250

250

268

271

250

250

250

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Investeren in zoetwatervoorziening

 

78.220

59.237

49.030

68.146

42.780

11.804

258

258

258

277

280

258

258

258

258

                 
                 

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

                

Mutaties Voorjaarsnota 2024

                

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2025

                

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in zoetwatervoorziening

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2024 Investeren in zoetwatervoorziening

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Investeren in zoetwatervoorziening

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Loon- en prijsbijstelling 2024

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2024 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2038

Bij de begroting 2025 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2038. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2037 stand begroting 2024 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

BCF: BTW compensatie Impulsregeling Klimaatadaptatie

Overboeking naar BTW-compensatiefonds (€ -7,5 miljoen) Het betreft de overboeking naar het BTW-Compensatiefonds van het ministerie van Financiën met betrekking tot de Impulsregeling Klimaatadaptatie voor maatregelen die door Provincies, Gemeenten of Waterschappen worden genomen. Deze overboeking betreft de beschikkingen die in de eerste helft van 2024 zijn verstuurd.

Campagne Waterbewust

Voor de Campagne Waterbewust is in 2024 een aanvullend bedrag van € 2,0 miljoen nodig. Daaris wordt de financiering van de campagne voor de jaren 2026 t/m 2028 met dee mutatie geregeld. Deze kosten worden ge compenseerd door artikel 7 Investeren in waterkwaliteit.

Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
Tabel 43 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing (bedragen x € 1.000)

3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Totaal mutatie

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie

 

7.594

8.019

13.765

16.597

16.350

16.155

16.479

8.273

8.273

8.273

8.273

8.273

8.273

8.273

 

Mutaties Voorjaarsnota 2024

                

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie

 

7.594

8.019

13.765

16.597

16.350

16.155

16.479

8.273

8.273

8.273

8.273

8.273

8.273

8.273

 

Extrapolatie 2038

8.273

              

8.273

LNV basismonitoring

225

225

              

Loon- en prijsbijstelling 2024

4.868

229

242

416

501

494

488

498

250

250

250

250

250

250

250

250

Toevoeging CA middelen instandhouding

24.916

       

12.219

12.697

      

Mutaties Miljoenennota 2025

 

454

242

416

501

494

488

498

12.469

12.947

250

250

250

250

250

8.523

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie

 

8.048

8.261

14.181

17.098

16.844

16.643

16.977

20.742

21.220

8.523

8.523

8.523

8.523

8.523

8.523

                 

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing

 

304.930

360.374

305.543

291.969

389.737

415.878

410.649

263.535

252.275

256.825

288.147

288.147

304.577

304.577

 

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

‒ 2.699

18.298

17.838

13.441

‒ 21.636

193

11

11

11

11

11

11

11

11

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing

 

302.231

378.672

323.381

305.410

368.101

416.071

410.660

263.546

252.286

256.836

288.158

288.158

304.588

304.588

 

A2 Vonderen-Kerensheide

‒ 4.923

 

‒ 4.923

             

Bestrijding Kustverontreiniging

600

100

100

100

100

100

100

         

Extrapolatie 2038

243.153

              

243.153

EZK: Net op Zee beheertaken

600

 

300

300

            

EZK: Wind op zee 2024

7.600

7.600

              

EZK: Wind op zee 2024 MJ MC

9.033

909

1.451

1.563

1.459

1.775

1.876

         

Loon- en prijsbijstelling 2024

149.115

12.041

13.362

11.962

9.219

11.113

12.562

12.398

7.956

7.616

7.755

8.699

8.700

9.196

9.196

7.340

Toevoeging CA middelen instandhouding

294.471

       

143.783

150.688

      

Mutaties Miljoenennota 2025

 

20.650

10.290

13.925

10.778

12.988

14.538

12.398

151.739

158.304

7.755

8.699

8.700

9.196

9.196

250.493

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing

 

322.881

388.962

337.306

316.188

381.089

430.609

423.058

415.285

410.590

264.591

296.857

296.858

313.784

313.784

250.493

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

 

312.524

368.393

319.308

308.566

406.087

432.033

427.128

271.808

260.548

265.098

296.420

296.420

312.850

312.850

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2024 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

 

309.825

386.691

337.146

322.007

384.451

432.226

427.139

271.819

260.559

265.109

296.431

296.431

312.861

312.861

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

 

330.929

397.223

351.487

333.286

397.933

447.252

440.035

436.027

431.810

273.114

305.380

305.381

322.307

322.307

259.016

                 
                 
                 

4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Totaal mutatie

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS

 

111.811

98.816

113.721

60.860

60.101

59.160

58.332

57.519

57.357

56.958

57.245

56.552

55.871

53.027

 

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

53.674

2.797

‒ 58.665

969

1.509

2.628

2.997

681

694

3.755

3.485

1.377

1.583

1.463

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS

 

165.485

101.613

55.056

61.829

61.610

61.788

61.329

58.200

58.051

60.713

60.730

57.929

57.454

54.490

 

Extrapolatie 2038

58.243

              

58.243

Kasschuif Experimenteren cf. art. III Deltawet

0

‒ 28.619

‒ 6.703

35.322

            

Loon- en prijsbijstelling 2024

19.693

4.113

1.680

1.208

1.086

1.089

1.106

1.103

1.019

1.018

1.103

1.100

1.024

1.020

939

1.085

Mutaties Miljoenennota 2025

 

‒ 24.506

‒ 5.023

36.530

1.086

1.089

1.106

1.103

1.019

1.018

1.103

1.100

1.024

1.020

939

59.328

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS

 

140.979

96.590

91.586

62.915

62.699

62.894

62.432

59.219

59.069

61.816

61.830

58.953

58.474

55.429

59.328

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

111.811

98.816

113.721

60.860

60.101

59.160

58.332

57.519

57.357

56.958

57.245

56.552

55.871

53.027

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2024 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

165.485

101.613

55.056

61.829

61.610

61.788

61.329

58.200

58.051

60.713

60.730

57.929

57.454

54.490

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

140.979

96.590

91.586

62.915

62.699

62.894

62.432

59.219

59.069

61.816

61.830

58.953

58.474

55.429

59.328

                 
                 
                 

5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Totaal mutatie

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

287.234

291.109

297.209

297.515

292.515

292.743

292.633

285.117

282.295

282.295

282.295

282.295

282.295

283.011

 

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

‒ 548

‒ 621

‒ 621

‒ 621

‒ 545

‒ 591

‒ 591

‒ 710

‒ 710

‒ 710

‒ 710

‒ 710

‒ 710

‒ 710

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

286.686

290.488

296.588

296.894

291.970

292.152

292.042

284.407

281.585

281.585

281.585

281.585

281.585

282.301

 

Apparaat RWS

7.278

       

7.278

       

Extrapolatie 2038

281.436

              

281.436

EZK: Net op Zee beheertaken

12.240

 

4.770

7.470

            

EZK: Wind op zee 2024 MJ MC

25.521

3.764

4.192

4.337

4.337

4.424

4.467

         

EZK: Wind op zee routekaart 2030

5.999

733

890

805

902

853

866

950

        

Loon- en prijsbijstelling 2024

229.689

15.311

15.514

15.839

15.845

15.581

15.592

15.586

15.180

15.030

15.030

15.030

15.030

15.030

15.068

15.023

Rijksbrede apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord (HLA)

‒ 43.750

 

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

Mutaties Miljoenennota 2025

 

19.808

22.241

25.326

17.959

17.733

17.800

13.411

19.333

11.905

11.905

11.905

11.905

11.905

11.943

293.334

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

306.494

312.729

321.914

314.853

309.703

309.952

305.453

303.740

293.490

293.490

293.490

293.490

293.490

294.244

293.334

                 

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

69.124

73.104

127.587

148.717

146.905

144.474

147.334

74.924

74.924

74.878

74.878

74.878

74.878

74.878

 

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

50

1.300

             

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

69.174

74.404

127.587

148.717

146.905

144.474

147.334

74.924

74.924

74.878

74.878

74.878

74.878

74.878

 

Extrapolatie 2038

74.774

              

74.774

Loon- en prijsbijstelling 2024

43.975

2.085

2.244

3.848

4.487

4.434

4.360

4.446

2.260

2.260

2.259

2.259

2.259

2.259

2.259

2.256

Toevoeging CA middelen instandhouding

219.817

       

107.800

112.017

      

Mutaties Miljoenennota 2025

 

2.085

2.244

3.848

4.487

4.434

4.360

4.446

110.060

114.277

2.259

2.259

2.259

2.259

2.259

77.030

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

71.259

76.648

131.435

153.204

151.339

148.834

151.780

184.984

189.201

77.137

77.137

77.137

77.137

77.137

77.030

                 

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

33.225

28.494

7.860

6.600

46.200

16.147

28.501

24.322

23.285

58.894

166.459

267.370

356.486

285.090

 

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

‒ 30.713

28.936

90.200

117.697

‒ 16.100

25.453

64.049

89.806

48.343

17.484

‒ 73.581

‒ 122.187

‒ 150.855

‒ 40.855

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

2.512

57.430

98.060

124.297

30.100

41.600

92.550

114.128

71.628

76.378

92.878

145.183

205.631

244.235

 

Bestrijding Kustverontreiniging

‒ 600

‒ 100

‒ 100

‒ 100

‒ 100

‒ 100

‒ 100

         

Extrapolatie 2038

370.016

              

370.016

Kasschuif investeringsruimte

0

‒ 10.580

‒ 13.907

‒ 7.091

‒ 956

2.900

‒ 7.900

17.000

15.000

5.534

      

Loon- en prijsbijstelling 2024

122.976

7.417

11.977

9.591

5.416

12.013

7.900

7.395

5.449

5.218

6.417

7.308

9.115

8.456

8.815

10.489

MF: Budgetoverheveling EV RWS naar IR DF

951

951

              

Samenwerkingsovereenkomst Dijkverlegging Paddenpol

‒ 4.100

  

‒ 1.700

‒ 2.400

           

SCM aanleg capaciteit 2031

‒ 7.278

       

‒ 7.278

       

Mutaties Miljoenennota 2025

 

‒ 2.312

‒ 2.030

700

1.960

14.813

‒ 100

24.395

13.171

10.752

6.417

7.308

9.115

8.456

8.815

380.505

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

200

55.400

98.760

126.257

44.913

41.500

116.945

127.299

82.380

82.795

100.186

154.298

214.087

253.050

380.505

                 

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

5.110

10.080

47.535

50.220

104.422

116.013

161.577

480.310

478.210

439.610

471.610

468.610

466.610

466.607

 

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

‒ 4.370

‒ 5.205

‒ 35.851

‒ 38.920

‒ 30.532

‒ 17.180

‒ 417

‒ 26.500

‒ 99.900

‒ 85.800

     

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

740

4.875

11.684

11.300

73.890

98.833

161.160

453.810

378.310

353.810

471.610

468.610

466.610

466.607

 

Extrapolatie 2038

473.228

              

473.228

Kasschuif Reserveringen

0

       

‒ 298

11.302

‒ 1.834

‒ 1.834

‒ 1.834

‒ 1.834

‒ 1.834

‒ 1.834

Loon- en prijsbijstelling 2024

62.118

       

7.740

7.740

7.740

7.740

7.740

7.740

7.739

7.939

Toevoeging CA middelen instandhouding

‒ 539.204

       

‒ 263.802

‒ 275.402

      

Mutaties Miljoenennota 2025

 

0

0

0

0

0

0

0

‒ 256.360

‒ 256.360

5.906

5.906

5.906

5.906

5.905

479.333

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

740

4.875

11.684

11.300

73.890

98.833

161.160

197.450

121.950

359.716

477.516

474.516

472.516

472.512

479.333

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

394.693

402.787

480.191

503.052

590.042

569.377

630.045

864.673

858.714

855.677

995.242

1.093.153

1.180.269

1.109.586

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2024 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

359.112

427.197

533.919

581.208

542.865

577.059

693.086

927.269

806.447

786.651

920.951

970.256

1.028.704

1.068.021

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

378.693

449.652

563.793

605.614

579.845

599.119

735.338

813.473

687.021

813.138

948.329

999.441

1.057.230

1.096.943

1.230.202

                 
                 

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen

                

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

207.513

              

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen

 

207.513

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2025

                

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen

 

207.513

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2024 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

207.513

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

207.513

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 
                 
                 

6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Totaal mutatie

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW

 

1.650.164

1.754.350

1.879.705

1.638.621

1.648.241

1.485.854

1.511.823

1.489.533

1.403.540

1.580.326

1.350.579

1.644.545

1.694.447

1.694.545

 

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

‒ 455.300

‒ 174.382

34.381

250.157

‒ 38.216

‒ 96.442

77.746

77.627

177.627

42.627

247.791

47.033

46.013

40.561

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW

 

1.194.864

1.579.968

1.914.086

1.888.778

1.610.025

1.389.412

1.589.569

1.567.160

1.581.167

1.622.953

1.598.370

1.691.578

1.740.460

1.735.106

 

A2 Vonderen-Kerensheide

‒ 4.923

 

‒ 4.923

             

BCF: BTW compensatie Impulsregeling Klimaatadaptatie

‒ 7.768

‒ 7.768

              

BZK overboeking ministerie KAN

‒ 40

‒ 40

              

Extrapolatie 2038

1.726.388

              

1.726.388

EZK overboeking ministeries NIS2 TNO

‒ 71

‒ 71

              

EZK: Net op Zee beheertaken

12.840

 

5.070

7.770

            

EZK: Wind op zee 2024

7.600

7.600

              

EZK: Wind op zee 2024 MJ MC

34.554

4.673

5.643

5.900

5.796

6.199

6.343

         

EZK: Wind op zee routekaart 2030

5.999

733

890

805

902

853

866

950

        

HXII: Monitoring zeewaterkwaliteit

‒ 163

‒ 163

              

HXII: Cybersecurity CER/NIS2

32.999

 

2.357

2.358

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

HXII: Opdracht NEN OSKA

‒ 54

‒ 54

              

HXII: PBL opdracht Delta Programma Ruimtelijke Adaptatie

‒ 2.230

‒ 830

‒ 800

‒ 600

            

HXII: Subsidie aan Milieu Centraal voor drinkwater

‒ 160

‒ 85

‒ 75

             

HXII: Subsidie aan Milieu Centraal voor Klimaatadaptatie en

‒ 310

 

‒ 310

             

Kaderaanpassing Augustusbesluitvorming

0

 

‒ 88.165

‒ 8.458

  

96.623

         

LNV basismonitoring

225

225

              

LNV: Bijdrage duurzame visserij IJG

‒ 1.250

‒ 1.250

              

LNV: Overboeking ministeries harmful subsidies

‒ 200

‒ 200

              

LNV: Vervolgonderzoek nav quickscan zandwinning IDON

30

30

              

Loon- en prijsbijstelling 2024

804.899

56.183

59.403

63.343

56.072

56.258

51.364

51.364

51.364

51.364

51.364

51.364

51.364

51.364

51.364

51.364

MF: Budgetoverheveling EV RWS naar IR DF

951

951

              

OCW: Bijdrage aan NWO KIN

‒ 150

‒ 150

              

OCW: Overboeking ministeries partnership Water4all

‒ 2.000

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

           

Rijksbrede apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord (HLA)

‒ 43.750

 

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

Mutaties Miljoenennota 2025

 

59.284

‒ 24.535

67.493

61.502

62.542

154.428

51.546

50.596

50.596

50.596

50.596

50.596

50.596

50.596

1.776.984

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW

 

1.254.148

1.555.433

1.981.579

1.950.280

1.672.567

1.543.840

1.641.115

1.617.756

1.631.763

1.673.549

1.648.966

1.742.174

1.791.056

1.785.702

1.776.984

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

1.650.164

1.754.350

1.879.705

1.638.621

1.648.241

1.485.854

1.511.823

1.489.533

1.403.540

1.580.326

1.350.579

1.644.545

1.694.447

1.694.545

 

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2024 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

1.194.864

1.579.968

1.914.086

1.888.778

1.610.025

1.389.412

1.589.569

1.567.160

1.581.167

1.622.953

1.598.370

1.691.578

1.740.460

1.735.106

 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

1.254.148

1.555.433

1.981.579

1.950.280

1.672.567

1.543.840

1.641.115

1.617.756

1.631.763

1.673.549

1.648.966

1.742.174

1.791.056

1.785.702

1.776.984

Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Loon- en prijsbijstelling 2024

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2024 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2038

Bij de begroting 2025 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2038. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2037 stand begroting 2024 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

EZK: Wind op zee

RWS voert voor EZK de opdracht Wind op zee uit en Wind op zee ecologisch programma (WOZEP). In 2024 is € 7,6 miljoen uit de afspraken rondom de vaststelling van het Programma Noordzee 2022-2027 vrijgekomen uit het Klimaatfonds. Daarnaast wordt € 34,5 miljoen overgeboekt vanuit EZK. Dit betreft de meerjarige kosten (2024-2029) voor het RWS Wind op Zee management contract voor de interne (apparaat) en externe (programma) kosten, respectievelijk € 25,5 miljoen ten gunste van artikel 5.01 Apparaat RWS en € 9,0 miljoen ten gunste van artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing. Voor beheertaken Net op Zee wordt € 12,8 miljoen van EZK ontvangen ten gunste van artikel 3.02 € 0,6 miljoen en artikel 5.01 € 12,2 miljoen.

Toevoeging CA-middelen instandhouding

Er wordt voor de jaren 2031 en 2032 in totaal € 0,5 miljard toegevoegd aan de middelen voor instandhouding bij RWS.

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
Tabel 44 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)

4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Totaal mutatie

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS

 

111.811

98.816

113.721

60.860

60.101

59.160

58.332

57.519

57.357

56.958

57.245

56.552

55.871

53.027

 

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

53.674

2.797

‒ 58.665

969

1.509

2.628

2.997

681

694

3.755

3.485

1.377

1.583

1.463

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS

 

165.485

101.613

55.056

61.829

61.610

61.788

61.329

58.200

58.051

60.713

60.730

57.929

57.454

54.490

 

Extrapolatie 2038

58.243

              

58.243

Kasschuif Experimenteren cf. art. III Deltawet

0

‒ 28.619

‒ 6.703

35.322

            

Loon- en prijsbijstelling 2024

19.693

4.113

1.680

1.208

1.086

1.089

1.106

1.103

1.019

1.018

1.103

1.100

1.024

1.020

939

1.085

Mutaties Miljoenennota 2025

 

‒ 24.506

‒ 5.023

36.530

1.086

1.089

1.106

1.103

1.019

1.018

1.103

1.100

1.024

1.020

939

59.328

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS

 

140.979

96.590

91.586

62.915

62.699

62.894

62.432

59.219

59.069

61.816

61.830

58.953

58.474

55.429

59.328

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

111.811

98.816

113.721

60.860

60.101

59.160

58.332

57.519

57.357

56.958

57.245

56.552

55.871

53.027

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2024 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

165.485

101.613

55.056

61.829

61.610

61.788

61.329

58.200

58.051

60.713

60.730

57.929

57.454

54.490

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

140.979

96.590

91.586

62.915

62.699

62.894

62.432

59.219

59.069

61.816

61.830

58.953

58.474

55.429

59.328

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Loon- en prijsbijstelling 2024

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2024 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Kasschuif Experimenteren cf. art. III Deltawet

Vanuit 2024 wordt € 28 miljoen naar latere jaren verschoven. Dit wordt veroorzaakt doordat bij het project DBFM Afsluitdijk bijgestelde afspraken zijn gemaakt met de opdrachtnemer over (het tijdstip van) het verrekenen van een contractonderdeel.

Extrapolatie 2038

Bij de begroting 2025 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2038. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2037 stand begroting 2024 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Tabel 45 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)

5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Totaal mutatie

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

287.234

291.109

297.209

297.515

292.515

292.743

292.633

285.117

282.295

282.295

282.295

282.295

282.295

283.011

 

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

‒ 548

‒ 621

‒ 621

‒ 621

‒ 545

‒ 591

‒ 591

‒ 710

‒ 710

‒ 710

‒ 710

‒ 710

‒ 710

‒ 710

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

286.686

290.488

296.588

296.894

291.970

292.152

292.042

284.407

281.585

281.585

281.585

281.585

281.585

282.301

 

Apparaat RWS

7.278

       

7.278

       

Extrapolatie 2038

281.436

              

281.436

EZK: Net op Zee beheertaken

12.240

 

4.770

7.470

            

EZK: Wind op zee 2024 MJ MC

25.521

3.764

4.192

4.337

4.337

4.424

4.467

         

EZK: Wind op zee routekaart 2030

5.999

733

890

805

902

853

866

950

        

Loon- en prijsbijstelling 2024

229.689

15.311

15.514

15.839

15.845

15.581

15.592

15.586

15.180

15.030

15.030

15.030

15.030

15.030

15.068

15.023

Rijksbrede apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord (HLA)

‒ 43.750

 

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

Mutaties Miljoenennota 2025

 

19.808

22.241

25.326

17.959

17.733

17.800

13.411

19.333

11.905

11.905

11.905

11.905

11.905

11.943

293.334

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

306.494

312.729

321.914

314.853

309.703

309.952

305.453

303.740

293.490

293.490

293.490

293.490

293.490

294.244

293.334

                 

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

69.124

73.104

127.587

148.717

146.905

144.474

147.334

74.924

74.924

74.878

74.878

74.878

74.878

74.878

 

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

50

1.300

             

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

69.174

74.404

127.587

148.717

146.905

144.474

147.334

74.924

74.924

74.878

74.878

74.878

74.878

74.878

 

Extrapolatie 2038

74.774

              

74.774

Loon- en prijsbijstelling 2024

43.975

2.085

2.244

3.848

4.487

4.434

4.360

4.446

2.260

2.260

2.259

2.259

2.259

2.259

2.259

2.256

Toevoeging CA middelen instandhouding

219.817

       

107.800

112.017

      

Mutaties Miljoenennota 2025

 

2.085

2.244

3.848

4.487

4.434

4.360

4.446

110.060

114.277

2.259

2.259

2.259

2.259

2.259

77.030

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

71.259

76.648

131.435

153.204

151.339

148.834

151.780

184.984

189.201

77.137

77.137

77.137

77.137

77.137

77.030

                 

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

33.225

28.494

7.860

6.600

46.200

16.147

28.501

24.322

23.285

58.894

166.459

267.370

356.486

285.090

 

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

‒ 30.713

28.936

90.200

117.697

‒ 16.100

25.453

64.049

89.806

48.343

17.484

‒ 73.581

‒ 122.187

‒ 150.855

‒ 40.855

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

2.512

57.430

98.060

124.297

30.100

41.600

92.550

114.128

71.628

76.378

92.878

145.183

205.631

244.235

 

Bestrijding Kustverontreiniging

‒ 600

‒ 100

‒ 100

‒ 100

‒ 100

‒ 100

‒ 100

         

Extrapolatie 2038

370.016

              

370.016

Kasschuif investeringsruimte

0

‒ 10.580

‒ 13.907

‒ 7.091

‒ 956

2.900

‒ 7.900

17.000

15.000

5.534

      

Loon- en prijsbijstelling 2024

122.976

7.417

11.977

9.591

5.416

12.013

7.900

7.395

5.449

5.218

6.417

7.308

9.115

8.456

8.815

10.489

MF: Budgetoverheveling EV RWS naar IR DF

951

951

              

Samenwerkingsovereenkomst Dijkverlegging Paddenpol

‒ 4.100

  

‒ 1.700

‒ 2.400

           

SCM aanleg capaciteit 2031

‒ 7.278

       

‒ 7.278

       

Mutaties Miljoenennota 2025

 

‒ 2.312

‒ 2.030

700

1.960

14.813

‒ 100

24.395

13.171

10.752

6.417

7.308

9.115

8.456

8.815

380.505

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

200

55.400

98.760

126.257

44.913

41.500

116.945

127.299

82.380

82.795

100.186

154.298

214.087

253.050

380.505

                 

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

5.110

10.080

47.535

50.220

104.422

116.013

161.577

480.310

478.210

439.610

471.610

468.610

466.610

466.607

 

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

‒ 4.370

‒ 5.205

‒ 35.851

‒ 38.920

‒ 30.532

‒ 17.180

‒ 417

‒ 26.500

‒ 99.900

‒ 85.800

     

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

740

4.875

11.684

11.300

73.890

98.833

161.160

453.810

378.310

353.810

471.610

468.610

466.610

466.607

 

Extrapolatie 2038

473.228

              

473.228

Kasschuif Reserveringen

0

       

‒ 298

11.302

‒ 1.834

‒ 1.834

‒ 1.834

‒ 1.834

‒ 1.834

‒ 1.834

Loon- en prijsbijstelling 2024

62.118

       

7.740

7.740

7.740

7.740

7.740

7.740

7.739

7.939

Toevoeging CA middelen instandhouding

‒ 539.204

       

‒ 263.802

‒ 275.402

      

Mutaties Miljoenennota 2025

 

0

0

0

0

0

0

0

‒ 256.360

‒ 256.360

5.906

5.906

5.906

5.906

5.905

479.333

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

740

4.875

11.684

11.300

73.890

98.833

161.160

197.450

121.950

359.716

477.516

474.516

472.516

472.512

479.333

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

394.693

402.787

480.191

503.052

590.042

569.377

630.045

864.673

858.714

855.677

995.242

1.093.153

1.180.269

1.109.586

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2024 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

359.112

427.197

533.919

581.208

542.865

577.059

693.086

927.269

806.447

786.651

920.951

970.256

1.028.704

1.068.021

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

378.693

449.652

563.793

605.614

579.845

599.119

735.338

813.473

687.021

813.138

948.329

999.441

1.057.230

1.096.943

1.230.202

                 
                 

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen

                

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

207.513

              

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen

 

207.513

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2025

                

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen

 

207.513

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2024 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

207.513

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

207.513

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Loon- en prijsbijstelling 2024

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2024 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Apparaat RWS

De capaciteit RWS is, middels de begroting 2024, structureel gedekt op een niveau van 9.341 fte en t/m 2030 op een niveau van 9.572 fte. Hiermee kan de maakbare opgave op instandhouding opgevangen worden binnen RWS. Met deze mutatie wordt de financiering van de RWS-capaciteit doorgetrokken naar 2031.

Extrapolatie 2038

Bij de begroting 2025 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2038. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2037 stand begroting 2024 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

EZK: Wind op zee

RWS voert voor EZK de opdracht Wind op zee uit en Wind op zee ecologisch programma (WOZEP). In 2024 is € 7,6 miljoen uit de afspraken rondom de vaststelling van het Programma Noordzee 2022-2027 vrijgekomen uit het Klimaatfonds. Daarnaast wordt € 34,5 miljoen overgeboekt vanuit EZK. Dit betreft de meerjarige kosten (2024-2029) voor het RWS Wind op Zee management contract voor de interne (apparaat) en externe (programma) kosten, respectievelijk € 25,5 miljoen ten gunste van artikel 5.01 Apparaat RWS en € 9,0 miljoen ten gunste van artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing. Voor beheertaken Net op Zee wordt € 12,8 miljoen van EZK ontvangen ten gunste van artikel 3.02 € 0,6 miljoen en artikel 5.01 € 12,2 miljoen.

Samenwerkingsovereenkomst Dijkverlegging Paddenpol

De dijkverlegging langs de IJssel betekent een slimme samenwerking die zorgt een bijdrage levertaan de doelstellingen in het kader van waterveiligheid, de Kaderrichtlijn Water (KRW), Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW), Integraal riviermanagement (IRM) en provinciale natuur- en klimaatdoelen. Het project wordt verantwoord op artikel 7 Investeren in waterkwaliteit. Een aanvullend budget van € 10,3 miljoen is nodig dat gefinancierd wordt uit het budget voor IRM € -6,2 miljoen (artikel 1.02) en Investeringsruimte € -4,1 miljoen (artikel 5.03).

Rijksbrede apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord (HLA)

In het HLA is een rijksbrede taakstelling van gemiddeld 20% op de apparaatsbudgetten voorgesteld. Voor RWS geldt er ook een taakstelling. Dit is verwerkt in de begroting van het Deltafonds op het apparaatsbudget van RWS (artikelonderdeel 5.01). Voor nadere toelichting op de overige apparaatstaakstellingen wordt verwezen naar de beleidsbegroting HXII.

Toevoeging CA-middelen instandhouding

Er wordt voor de jaren 2031 en 2032 in totaal € 0,5 miljard toegevoegd aan de middelen voor instandhouding bij RWS.

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Tabel 46 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)

6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Totaal mutatie

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW

 

1.650.164

1.754.350

1.879.705

1.638.621

1.648.241

1.485.854

1.511.823

1.489.533

1.403.540

1.580.326

1.350.579

1.644.545

1.694.447

1.694.545

 

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

‒ 455.300

‒ 174.382

34.381

250.157

‒ 38.216

‒ 96.442

77.746

77.627

177.627

42.627

247.791

47.033

46.013

40.561

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW

 

1.194.864

1.579.968

1.914.086

1.888.778

1.610.025

1.389.412

1.589.569

1.567.160

1.581.167

1.622.953

1.598.370

1.691.578

1.740.460

1.735.106

 

A2 Vonderen-Kerensheide

‒ 4.923

 

‒ 4.923

             

BCF: BTW compensatie Impulsregeling Klimaatadaptatie

‒ 7.768

‒ 7.768

              

BZK overboeking ministerie KAN

‒ 40

‒ 40

              

Extrapolatie 2038

1.726.388

              

1.726.388

EZK overboeking ministeries NIS2 TNO

‒ 71

‒ 71

              

EZK: Net op Zee beheertaken

12.840

 

5.070

7.770

            

EZK: Wind op zee 2024

7.600

7.600

              

EZK: Wind op zee 2024 MJ MC

34.554

4.673

5.643

5.900

5.796

6.199

6.343

         

EZK: Wind op zee routekaart 2030

5.999

733

890

805

902

853

866

950

        

HXII: Monitoring zeewaterkwaliteit

‒ 163

‒ 163

              

HXII: Cybersecurity CER/NIS2

32.999

 

2.357

2.358

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

2.357

HXII: Opdracht NEN OSKA

‒ 54

‒ 54

              

HXII: PBL opdracht Delta Programma Ruimtelijke Adaptatie

‒ 2.230

‒ 830

‒ 800

‒ 600

            

HXII: Subsidie aan Milieu Centraal voor drinkwater

‒ 160

‒ 85

‒ 75

             

HXII: Subsidie aan Milieu Centraal voor Klimaatadaptatie en

‒ 310

 

‒ 310

             

Kaderaanpassing Augustusbesluitvorming

0

 

‒ 88.165

‒ 8.458

  

96.623

         

LNV basismonitoring

225

225

              

LNV: Bijdrage duurzame visserij IJG

‒ 1.250

‒ 1.250

              

LNV: Overboeking ministeries harmful subsidies

‒ 200

‒ 200

              

LNV: Vervolgonderzoek nav quickscan zandwinning IDON

30

30

              

Loon- en prijsbijstelling 2024

804.899

56.183

59.403

63.343

56.072

56.258

51.364

51.364

51.364

51.364

51.364

51.364

51.364

51.364

51.364

51.364

MF: Budgetoverheveling EV RWS naar IR DF

951

951

              

OCW: Bijdrage aan NWO KIN

‒ 150

‒ 150

              

OCW: Overboeking ministeries partnership Water4all

‒ 2.000

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

           

Rijksbrede apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord (HLA)

‒ 43.750

 

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

‒ 3.125

Mutaties Miljoenennota 2025

 

59.284

‒ 24.535

67.493

61.502

62.542

154.428

51.546

50.596

50.596

50.596

50.596

50.596

50.596

50.596

1.776.984

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW

 

1.254.148

1.555.433

1.981.579

1.950.280

1.672.567

1.543.840

1.641.115

1.617.756

1.631.763

1.673.549

1.648.966

1.742.174

1.791.056

1.785.702

1.776.984

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

1.650.164

1.754.350

1.879.705

1.638.621

1.648.241

1.485.854

1.511.823

1.489.533

1.403.540

1.580.326

1.350.579

1.644.545

1.694.447

1.694.545

 

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2024 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

1.194.864

1.579.968

1.914.086

1.888.778

1.610.025

1.389.412

1.589.569

1.567.160

1.581.167

1.622.953

1.598.370

1.691.578

1.740.460

1.735.106

 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

1.254.148

1.555.433

1.981.579

1.950.280

1.672.567

1.543.840

1.641.115

1.617.756

1.631.763

1.673.549

1.648.966

1.742.174

1.791.056

1.785.702

1.776.984

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Loon- en prijsbijstelling 2024

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2024 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2038

Bij de begroting 2025 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2038. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2037 stand begroting 2024 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

EZK: Wind op zee

RWS voert voor EZK de opdracht Wind op zee uit en Wind op zee ecologisch programma (WOZEP). In 2024 is € 7,6 miljoen uit de afspraken rondom de vaststelling van het Programma Noordzee 2022-2027 vrijgekomen uit het Klimaatfonds. Daarnaast wordt € 34,5 miljoen overgeboekt vanuit EZK. Dit betreft de meerjarige kosten (2024-2029) voor het RWS Wind op Zee management contract voor de interne (apparaat) en externe (programma) kosten, respectievelijk € 25,5 miljoen ten gunste van artikel 5.01 Apparaat RWS en € 9,0 miljoen ten gunste van artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing. Voor beheertaken Net op Zee wordt € 12,8 miljoen van EZK ontvangen ten gunste van artikel 3.02 € 0,6 miljoen en artikel 5.01 € 12,2 miljoen.

Overboeking Hoofdstuk XII

De omvangrijkste betreft een overboeking vanuit Hoofdstuk XII met betrekking tot Cybersecurity. Met deze middelen voor de implementatie van de Europese richtlijn CER\/NIS2 zal de cyberweerbaarheid moeten worden verhoogd bij organisaties binnen de vitale sector Water. Deze middelen worden ingezet organisaties te ondersteunen met advies, oefeningen, informatieuitwisseling en bijstand.

BCF: BTW compensatie Impulsregeling Klimaatadaptatie

Overboeking naar BTW-compensatiefonds (€ -7,5 miljoen) Het betreft de overboeking naar het BTW-Compensatiefonds van het ministerie van Financiën met betrekking tot de Impulsregeling Klimaatadaptatie voor maatregelen die door Provincies, Gemeenten of Waterschappen worden genomen. Deze overboeking betreft de beschikkingen die in de eerste helft van 2024 zijn verstuurd.

Kaderaanpassing Deltafonds Augustusbesluitvorming

In het Voorjaar is op het DF kritisch gekeken naar de budgetten en zijn er middelen naar latere jaren toe geschoven om zo een meer realistische begroting te creëren. Deze exercitie is herhaald in de huidige ontwerpbegroting conform de begrotingsregels van het kabinet-Schoof. Zodoende is er een additionele kaderaanpassing geweest op het DF van in totaal € 97 miljoen. Over de gehele looptijd van het fonds is de kaderaanpassing budgetneutraal. De kaderaanpassing bestaat uit twee delen:

  • Er vindt een budgettaire schuif van € 13,1 miljoen uit 2025 en € 8,5 miljoen uit 2026 plaats naar 2029 en daarmee is de schuif budgetneutraal.

  • Volgens de begrotingsregels van het kabinet-Schoof dient de raming van de uitgaven realistisch te zijn en moeten de uitgaven in een realistisch kasritme geplaatst worden, rekening houdend met de capaciteit op de arbeidsmarkt, de uitvoering en productie.

  • Voor het MF en DF geldt dat de overprogrammering in 2025 is verhoogd als pilot om te onderzoeken of dit tot een realistischere raming leidt. Voor het DF gaat het om een verhoging van € 75 miljoen. De overprogrammering in 2025 komt hiermee op € 240 miljoen in 2025. In paragraaf 2 wordt de overprogrammering nader toegelicht.

Rijksbrede apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord (HLA)

In het HLA is een rijksbrede taakstelling van gemiddeld 20% op de apparaatsbudgetten voorgesteld. Voor RWS geldt er ook een taakstelling. Dit is verwerkt in de begroting van het Deltafonds op het apparaatsbudget van RWS (artikelonderdeel 5.01). Voor nadere toelichting op de overige apparaatstaakstellingen wordt verwezen naar de beleidsbegroting HXII.

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
Tabel 47 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)

7 Investeren in waterkwaliteit

Totaal mutatie

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water

 

102.665

111.399

98.327

158.158

0

0

         

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

‒ 22.032

‒ 34.409

73.710

16.562

3.405

          

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water

 

80.633

76.990

172.037

174.720

3.405

0

       

0

0

Loon- en prijsbijstelling 2024

15.324

2.434

2.324

5.194

5.269

103

          

Samenwerkingsovereenkomst Dijkverlegging Paddenpol

9.600

 

4.000

2.800

2.800

           

Mutaties Miljoenennota 2025

 

2.434

6.324

7.994

8.069

103

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water

 

83.067

83.314

180.031

182.789

3.508

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit

 

67.152

53.913

70.338

92.178

37.694

23.986

23.986

23.986

100

100

100

100

100

100

 

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

‒ 13.127

3.285

8.675

23.925

19.517

14.650

30.350

66.500

111.900

85.800

15.914

    

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit

 

54.025

57.198

79.013

116.103

57.211

38.636

54.336

90.486

112.000

85.900

16.014

100

100

100

 

Samenwerkingsovereenkomst Dijkverlegging Paddenpol

700

 

0

0

700

           

RIVM opdrachten waterkwaliteit

‒ 6.152

‒ 479

‒ 3.011

‒ 2.400

‒ 262

           

Campagne Waterbewust

‒ 3.826

‒ 3.826

              

Kasschuiven investeren in waterkwaliteit

0

‒ 626

‒ 377

‒ 1.905

‒ 4.578

‒ 1.471

8.957

         

LNV: Bijdrage duurzame visserij IJG

‒ 1.250

‒ 1.250

              

Loon- en prijsbijstelling 2024

22.214

1.422

1.435

2.166

3.460

1.727

1.166

1.640

2.732

3.381

2.593

483

3

3

3

 

Mutaties Miljoenennota 2025

 

‒ 4.759

‒ 1.953

‒ 2.139

‒ 680

256

10.123

1.640

2.732

3.381

2.593

483

3

3

3

 

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit

 

49.266

55.245

76.874

115.423

57.467

48.759

55.976

93.218

115.381

88.493

16.497

103

103

103

 
                 

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

16.173

15.564

11.114

3.513

1.089

1.089

1.089

265

265

265

265

265

265

265

 

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

20.068

2.210

781

‒ 307

           

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

36.241

17.774

11.895

3.206

1.089

1.089

1.089

265

265

265

265

265

265

265

 

Budgetoverheveling Stof en waterketen

781

781

              

RIVM opdrachten waterkwaliteit

6.152

479

3.011

2.400

262

           

Extrapolatie 2038

265

              

265

Campagne Waterbewust

‒ 2.024

‒ 2.024

              

HXII: Monitoring zeewaterkwaliteit

‒ 163

‒ 163

              

Kasschuiven investeren in waterkwaliteit

0

‒ 2.061

250

‒ 318

2.328

‒ 15

‒ 184

         

LNV: Overboeking ministeries harmful subsidies

‒ 200

‒ 200

              

Loon- en prijsbijstelling 2024

729

368

192

95

29

15

15

15

        

Mutaties Miljoenennota 2025

 

‒ 2.820

3.453

2.177

2.619

0

‒ 169

15

0

0

0

0

0

0

0

265

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

33.421

21.227

14.072

5.825

1.089

920

1.104

265

265

265

265

265

265

265

265

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in waterkwaliteit

 

185.990

180.876

179.779

253.849

38.783

25.075

25.075

24.251

365

365

365

365

365

365

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2024 Investeren in waterkwaliteit

 

170.899

151.962

262.945

294.029

61.705

39.725

55.425

90.751

112.265

86.165

16.279

365

365

365

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Investeren in waterkwaliteit

 

165.754

159.786

270.977

304.037

62.064

49.679

57.080

93.483

115.646

88.758

16.762

368

368

368

265

                 
                 

Ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

328

4

26

            

Mutaties Voorjaarsnota 2024

 

‒ 298

‒ 4

‒ 26

            

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

30

0

0

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Mutaties Miljoenennota 2025

                

Stand ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

30

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in waterkwaliteit

 

328

4

26

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2024 Investeren in waterkwaliteit

 

30

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Investeren in waterkwaliteit

 

30

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

Loon- en prijsbijstelling 2024

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2024 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2038

Bij de begroting 2025 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2038. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2037 stand begroting 2024 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Samenwerkingsovereenkomst Dijkverlegging Paddenpol

De dijkverlegging langs de IJssel betekent een slimme samenwerking die zorgt een bijdrage levertaan de doelstellingen in het kader van waterveiligheid, de Kaderrichtlijn Water (KRW), Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW), Integraal riviermanagement (IRM) en provinciale natuur- en klimaatdoelen. Het project wordt verantwoord op artikel 7 Investeren in waterkwaliteit. Een aanvullend budget van € 10,3 miljoen is nodig dat gefinancierd wordt uit het budget voor IRM € -6,2 miljoen (artikel1.02) en Investeringsruimte € -4,1 miljoen ( artikel 5.03).

RIVM opdrachten waterkwaliteit

Aan artikel 7.03 Studiekosten worden een bedrag van € 6,2 miljoen toegevoegd ter financiering van een aanvullend onderzoek dat door RIVM uitgevoerd zal worden naar PFAS-vervuiling in Nederland.

Bijlage 3: Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma

Tabel 48

Oorspronkelijke financiering

Bijdragen

 

Totaal

t/m 2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030-2038

Waterschappen

Totaal

251

251

0

0

0

0

0

0

0

0

Spoedwet

HWBP-2

239

239

       

0

HWBP

4

4

       

0

Overige bijdrage

HWBP-2

8

8

       

0

Rijk

Totaal

1.055

1.015

0

0

0

0

40

0

0

0

Oorspronkelijke financiering

HWBP-2

1.007

967

    

40

  

0

HWBP

49

49

       

0

Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering

1.307

1.267

0

0

0

0

40

0

0

0

            

Bestuursakkoord Water

Bijdragen

 

Totaal

t/m 2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030-2038

Waterschappen

Totaal (50%)

5.414

1.715

225

232

232

232

232

232

232

2.085

 

HWBP-2

799

799

       

0

 

HWBP

3.742

764

181

185

167

151

158

176

189

1.778

 

Projectgebonden aandeel (10%)

873

152

44

47

65

80

74

56

43

307

Rijk

Totaal (50%)

5.414

1.259

289

338

477

616

497

504

211

1.161

 

HWBP-2

836

473

68

57

35

48

‒ 7

162

0

0

 

HWBP

4.578

786

221

281

443

568

504

342

211

1.161

Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP

 

757

33

10

42

22

47

73

93

0

340

Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water

 

11.586

3.007

524

611

731

895

802

828

442

3.746

            

Totaal bijdragen

 

12.892

4.274

524

611

731

895

842

828

442

4.588

            

Gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen

Uitgaven

 

Totaal

t/m 2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030-2038

HWBP-2

Totaal

2.647

2.260

67

56

33

48

33

150

0

0

 

Waterschapsprojecten

2.647

2.260

67

  

48

33

150

 

0

HWBP

Totaal (100%)

9.176

1.733

443

509

671

796

732

570

439

3.219

 

Waterschapsprojecten

7.710

1.352

378

424

581

666

617

493

387

2.763

 

Budgetoverheveling rivierverruiming

73

14

0

0

2

29

23

5

0

0

 

Programmabureau

157

46

6

9

9

9

7

7

7

59

 

Innovatie

335

160

15

26

12

10

10

10

2

82

 

HWBP: opleidingen nieuwe normering en MIRT bijdrage

30

9

2

4

3

2

1

1

1

7

 

Projectgebonden aandeel (10%)

871

152

42

47

65

80

74

56

43

312

Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen

11.823

3.993

510

565

705

844

765

720

439

3.219

            

Uitgaven Rijk

Uitgaven

 

Totaal

t/m 2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030-2038

HWBP-2

Totaal

243

227

1

1

1

0

0

12

0

0

 

Rijksprojecten

170

167

       

0

 

Interne kosten

24

24

       

0

 

Programmabureau

49

36

0

0

   

12

 

0

HWBP

Totaal

826

54

13

45

25

50

76

96

3

367

 

Rijksprojecten

757

33

10

42

22

47

73

93

0

340

 

Interne kosten

69

21

3

3

3

3

3

3

3

27

Totaal uitgaven Rijk

 

1.069

281

13

46

26

50

77

108

3

367

            

Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma

Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:

De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.

1. De bijdrage van de waterschappen bestaat uit de volgende drie elementen.

  • De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011–2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.

  • De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal € 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.

  • Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.

2. De bijdrage van het Rijk bestaat uit de volgende drie elementen:

  • De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.

  • De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: € 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2024 bedraagt € 232 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).

  • De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.

De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:

  • Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.

  • Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk

  • Programmabureau: de kosten van het programmabureau.

  • Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.

  • De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.

  • Innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.

De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.

De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.

De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP. Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de IenW-begroting.

Bijlage 4: Instandhouding

Het ministerie van IenW is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en instandhouding van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, hoofdspoorweginfrastructuur en het hoofdwatersysteem. De netwerken beschermen ons tegen het water, dragen bij aan de economische ontwikkeling van ons land en zorgen ervoor dat mensen elkaar kunnen ontmoeten, goederen en diensten kunnen worden vervoerd en dat Nederland in verbinding staat met de rest van de wereld. In deze bijlage wordt toegelicht wat de vier netwerken omvatten en hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt. Daarbij wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder het basiskwaliteitsniveau en de ontwikkelingen met betrekking tot het ontwikkelplan assetmanagement. Ook zijn de overzichten met de beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2038 opgenomen.

Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen het kerndepartement en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Daardoor omvatten de netwerken voorzieningen als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau, maar vergen ook onderhoud. Figuren 7 en 8 illustreren de omvang van netwerken.

Figuur 7 Netwerken Rijkswaterstaat

Figuur 8 Netwerk ProRail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. De begrippen die hierbij in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds worden gehanteerd zijn: exploitatie, onderhoud en vernieuwing infrastructuur:

  • Tot het domein van de exploitatie behoren activiteiten (voorheen ‘beheer’) die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;

  • Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;

  • Vernieuwing (voorheen ‘vervanging en/of renovatie’) is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object. Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

Werkwijze Instandhouding

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt het kerndepartement van IenW afspraken met ProRail en RWS. De slijtage van de infrastructuur vanwege veroudering en gebruik in combinatie met deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:

  • De besluiten bij de ontwikkeling van nieuw areaal zijn het meest bepalend voor de budget- en capaciteitsbehoefte. Zowel voor de ontwikkelingskosten zelf, als de structurele instandhoudingskosten in de decennia daarna. Zo kost het instandhouden van een tunnel meer dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel). Bedenk daarbij dat een tunnel meer is dan een betonnen bak onder de grond, maar dat deze ook vol zit met andere voorzieningen zoals vluchtwegen met brandveilige deuren, luchtzuiveringssystemen en elektronica die ook bediend en onderhouden moet worden;

  • De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de ontwikkeling van infrastructuur is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. De instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld;

  • De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling;

  • In de instandhoudingsregimes zijn regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering;

  • Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk en het beperken van hinder voor onze gebruikers, maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vernieuwings- of ontwikkelingsprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken;

  • Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg in 2021 of de versterkingsmaatregelen aan het vaste deel van de Haringvlietbrug in 2023). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van reeds geprogrammeerde maatregelen. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt uitgesteld, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering;

  • De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van uitgesteld onderhoud, is vaak ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.

Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers, eigen medewerkers en opdrachtnemers in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten.

Werkwijze vernieuwing bij Rijkswaterstaat

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vernieuwingsopgave.

Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht.

Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, waar op een termijn van vijf tot vijftien jaar vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.

Het vernieuwingsprogramma (voorheen: Vervanging en Renovatie) kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten in het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem. Vanuit dit perspectief hoeven geen aanvullende wensen of functionaliteiten te worden toegevoegd. Een-op-een vernieuwing is daarom het uitgangspunt. Maar omdat het relatief grote ingrepen in het netwerk betreft, wordt waar nodig en mogelijk ook gekeken naar eventuele verstandige, aanvullende investeringen in het kader van beleidsdoelstellingen zoals bereikbaarheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Het primaire doel blijft echter het borgen van de beschikbaarheid en veiligheid van de Rijksnetwerken. Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd.

Opgave naar de toekomst: toewerken naar het Basiskwaliteitsniveau

Nederland beschikt over een goede infrastructuur. Onze wegen, spoorwegen en waterwegen zorgen voor goede bereikbaarheid en hebben de afgelopen decennia veel welvaart en welzijn gebracht. Dat is geen vanzelfsprekendheid. Veel wegen, bruggen, viaducten en sluizen werden halverwege de vorige eeuw gebouwd en zijn nu aan groot onderhoud of vernieuwing toe. De infrastructuur heeft het zwaarder te verduren dan werd voorzien in de tijd dat het werd aangelegd. Daar komt bij dat nieuwe ontwikkelingen in technologie en digitalisering, maar ook het veranderende klimaat met hitte, droogte en hevige neerslag nieuwe eisen aan de infrastructuur stellen. In het coalitieakkoord (Rutte IV) zijn extra middelen vrijgemaakt voor de instandhouding van onze netwerken.

Instandhouding Rijkswaterstaat-netwerken

In lijn met de motie Stoffer c.s. (Kamerstukken II 2020-2021, 35570 A, nr. 63) is toegewerkt naar een meerjarenplan voor instandhouding van de Rijksinfrastructuur. Het plan bevat een basiskwaliteitsniveau (BKN) voor de netwerken in beheer van RWS en is gericht op een stabiel, langjarig en robuust onderhoudsniveau1. Zo bieden we in het hele land een toekomstvast fundament dat zekerheid geeft aan gebruikers en marktpartijen die betrokken zijn bij instandhouding en aanleg. In het BKN is voor de netwerken van RWS uitgewerkt waar een weg, vaarweg, of waterwerk in de basis aan moet voldoen om de gebruikers en belanghebbenden goed te kunnen blijven bedienen. Een robuust mobiliteitssysteem met basale voorzieningen passend bij de functie van de verschillende netwerken. Voor instandhouding RWS wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten:

  • Nederland is beschermd tegen hoogwater en beschikt over voldoende water en voldoende schoon (drink)water;

  • De huidige wegen zijn beschikbaar om Nederland bereikbaar te houden;

  • De huidige vaarwegen zijn beschikbaar om goederen te vervoeren, bestemmingen bereikbaar zijn en de reistijd is betrouwbaar;

  • De constructieve veiligheid van de netwerken en de daarin gelegen kunstwerken (bruggen, tunnels, viaducten, etc.) wordt geborgd;

  • De omgeving blijft bereikbaar door oeververbindingen en kruisende infrastructuur voor een fijnmazig netwerk.

De betrouwbaarheid uit zich door te groeien naar een beter voorspelbare situatie m.b.t. storingen en een vermindering van het aantal ongeplande storingen. De maakbaarheid van de opgaven - samen met de ontwikkelsnelheid van nieuwe technologieën - bepaalt de snelheid waarmee het basiskwaliteitsniveau kan worden bereikt. Het BKN kent daarmee een ingroeitraject.

In de begroting van 2024 is besloten tot een verschuiving van financiële middelen en personele capaciteit naar instandhouding2, aanvullend op de extra vrijgemaakte middelen uit het coalitieakkoord van het kabinet Rutte IV. Met deze middelen werkt IenW aan de grootste onderhoudsopgave van onze infrastructuur ooit. Het streven is een structurele groei van het productievolume te realiseren van € 2 miljard naar € 3 miljard per jaar (prijspeil 2022), waarvan € 0,8 miljard per jaar voor vernieuwing van infrastructuur. Dit is toegelicht in de Kamerbrief Basiskwaliteitsniveau RWS-netwerken van 17 maart 2023 (Kamerstukken II 2022-2023, 29385, nr. 119).

De budgetbehoefte is gevalideerd door Rebel Group. De Kamer is hierover in de Kamerbrief van 17 juni 2024 geïnformeerd (Kamerstukken II 2023-2024, 29385, nr. 139). De validatie van de budgetbehoefte instandhouding infrastructuur bevestigt het beeld dat de omvang van de instandhoudingsopgave groter is dan wat de uitvoeringsorganisatie nu aankan. De groei van de opgave ligt met name in het vernieuwen van areaal dat het einde van de technische levensduur bereikt. De focus is daarom de maakbaarheid en productie te vergroten zodat het beschikbare budget ook ingezet kan worden voor de benodigde instandhoudingsopgave.

Met de Kamerbrief van 17 juni 2024 is de Kamer eveneens geïnformeerd over de aanpak van IenW om het productievermogen op instandhouding te vergroten. Zo is onder meer de sturing verder geoptimaliseerd. In de nieuwe aansturing is er sprake van één integrale achtjarige opdracht voor alle instandhoudingswerkzaamheden van RWS. Een achtjarige opdracht in combinatie met verdere optimalisatie van de agentschapssturing, maakt het mogelijk om meer efficiëntievoordelen te realiseren. RWS is hierdoor beter in staat om kosten efficiënt over de gehele levenscyclus (LCC) voordelen te behalen, slim werk-met-werk te maken en effectievere contractvormen in de markt te zetten. Hierin moeten ook de effecten van reeds ingezette verbetermaatregelen zichtbaar worden. De areaalinformatie wordt verbeterd middels het ontwikkelplan assetmanagement en samen met de markt wordt er gewerkt aan effectieve contractvormen en een blijvend goede samenwerking.

Middels een jaarlijkse programmeringscyclus werkt RWS het meerjarenplan instandhouding - zoals beschreven in de Kamerbrief van 17 maart 2023 en aangevuld met de Kamerbrief van 17 juni 2024 - uit in een programmering van de werkzaamheden voor de komende 15 jaar. Dit betreft een voortrollende programmering. Elk jaar wordt de programmering geactualiseerd en een jaar verder uitgewerkt op basis van de meest actuele inzichten en ontwikkelingen in de opgave. Afstemming van de programmering met de medeoverheden en ProRail om hinder te beperken en meekoppelkansen te identificeren, is integraal onderdeel van de programmeringscyclus3.

Instandhouding hoofdspoorweginfrastructuur

In het Beleidsprogramma IenW zoals gedeeld met de Kamer is aangegeven dat in lijn met de motie Stoffer c.s. (Kamerstukken II 2020-2021, 35570 A, nr. 63) wordt toegewerkt naar een meerjarenplan voor instandhouding van de Rijksinfrastructuur. Het plan is gericht op een stabiele langdurige programmering waarbij een basiskwaliteitsniveau wordt afgesproken.

In 2023/2024 heeft het ministerie samen met ProRail gewerkt aan een nieuw basiskwaliteitsniveau hoofdspoorinfrastructuur (hswi). Zoals aangekondigd (Kamerstukken II 2021-2022, 35925 A, nr. 14) is hiervoor in 2023 een externe audit door Price Waterhouse Coopers uitgevoerd. De rapportage ‘Validatie Instandhoudingskosten HSWI’ is met de Kamer gedeeld (Kamerstukken II 2023-2024, 36410 A, nr. 16). Met de analyse uit de validatierapportage is de spanning tussen financiële middelen, (netwerk) prestaties en risico’s in beeld gebracht en een richting gegeven voor het maken van de afspraken over basiskwaliteitsniveau voor een toekomstbestendige hoofdspoorinfrastructuur. De Kamer is hierover met een brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2023-2024, 29984, nr. 1184). Op 7 juni 2024 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de maatregelen die in het kader van basiskwaliteitsniveau spoor met ProRail zijn afgesproken (Kamerstukken II 2023-2024, 29984, nr. 1202). Hierbij is kritisch afgewogen waaruit de basiskwaliteit spoor bestaat en waar mogelijkheden zitten om zaken efficiënter of anders te doen.

In 2025 blijven we reeds bekende instandhoudingsactiviteiten en -opgaven uitvoeren. Daarnaast heeft ProRail met de brief van 7 juni opdracht gekregen om de BKN spoor maatregelen te implementeren zodat deze vanaf 2026 kunnen worden uitgevoerd.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met daarbij horende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt met RWS en ProRail en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld.

Voor de netwerken in beheer van RWS moeten de afspraken over het basiskwaliteitsniveau worden vertaald naar nieuwe indicatoren en streefwaarden. Voor het vegetatiebeheer in de uiterwaarden wordt hiervoor in 2025 de prestatieafspraak ‘voldoen aan de vegetatielegger’ toegevoegd4. De bijbehorende bodem en streefwaarden worden in 2024 uitgewerkt. De overige afspraken uit het basiskwaliteitsniveau vergen nog verdere uitwerking. Daarom wordt in afwachting daarvan nog uitgegaan van de prestatieafspraken vanuit de Beheer en Onderhoud (BenO) overeenkomst 2022-2023.

Met ProRail zijn prestatieafspraken gemaakt die zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie (2015-2025) en de (twee)jaarlijkse beheerplannen.

In tabel 49 en 50 staat een overzicht van de prestatieafspraken opgenomen. Toelichting op de indicatoren en de gerealiseerde prestaties zijn te vinden in de Instandhoudingsbijlage bij het Jaarverslag.

Tabel 49 Indicatoren RWS

Indicator

Streefwaarde 2022-20251

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

      

Hoofdwegennet

     

Beschikbaarheid

     

Technische beschikbaarheid van de weg

90%

99%

99%

98%

99%

Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud

10%

6%

7%

3%

4%

Levering verkeersgegevens

     

– Beschikbaarheid data voor derden

90%

93%

94%

93%

91%

– Actualiteit data voor derden2

95%

100%

96%

100%

99%

Veiligheid

     

– Voldoen aan norm voor verhardingen

99,7%

99,7%

99,8%

99,7%

99,6%

– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding

95%

Voldoende

99%

99%

99%

      

Hoofdvaarwegennet

     

Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid

     

Stremmingen gepland onderhoud

0,8%

0,5%

2,0%

1,0%

0,6%

Stremmingen ongepland onderhoud

0,2%

1,0%

1,0%

2,4%

1,2%

Tijdig melden ongeplande stremmingen

97%

98%

98%

98%

97%

Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)

     

– Toegangsgeulen

99%

100%

100%

100%

100%

– Hoofdtransportassen

90%

92%

92%

93%

93%

– Hoofdvaarwegen

85%

81%

80%

82%

84%

– Overige vaarwegen

85%

83%

83%

83%

95%

Veiligheid

     

Vaarwegmarkering op orde

95%

91%

92%

88%

94%

      

Hoofdwatersysteem

     

Waterveiligheid

     

Handhaving kustlijn

90%

91%

90%

91%

93%

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

100%

83%

83%

83%

100%

Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden

100%

50%

100%

75%

100%

Betrouwbaarheid informatievoorziening

95%

100%

96%

100%

99%

Voldoen aan de Vegetatielegger uiterwaardengebied

N.t.b.

    

Bron: RWS

     
X Noot
1

In afwachting van nieuwe indicatoren en streefwaarden wordt nog uitgegaan van de prestatieafspraken vanuit de Beheer en Onderhoud (BenO) overeenkomst 2022-2023.

X Noot
2

Deze indicator komt vanaf 2025 te vervallen. De meting is niet meer relevant, aangezien het ontvangende systeem tegenwoordig gebruik maakt van Floating Car Data (mobiele telefoons in auto's).

Tabel 50 Indicatoren ProRail

KPI

Bodemwaarde1

Streefwaarde

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Klantoordeel reizigersvervoerders

6

7

7

7

Klantoordeel goederenvervoerders

6

7

5

5

Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS)

88,9%

91,5%

91,6%

89,7%

Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS)

96,7%

97,4%

97,3%

97,0%

Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS)

82,1%

84,2%

82,0%

73,6%

Betrouwbaarheid regionale series (3 min)

90,7%

93,7%

91,3%

88,6%

Impactvolle verstoringen

520

450

455

475

X Noot
1

Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicator ‘Impactvolle storingen op de infra’ geldt een maximum.

2. Budgettair beeld

Beschikbare budgetten Rijkswaterstaat-netwerken

In de begroting van 2024 is besloten tot een verschuiving van financiële middelen en personele capaciteit naar instandhouding, aanvullend op de extra vrijgemaakte middelen uit het coalitieakkoord van het kabinet Rutte IV. Hiermee zetten we in op de maximale productiecapaciteit van RWS.

We verhogen de productie door afspraken over een stabiel en langjarig basiskwaliteitsniveau, efficiënter (samen) te werken in de keten en een meerjarenafspraak voor instandhouding met meer ruimte voor de uitvoering. Hierdoor kan RWS het werk efficiënter organiseren en kan de markt op een efficiëntere manier worden benaderd.

In de begroting van 2025 is besloten om vanuit de reservering instandhouding de financiering van het BKN RWS beleidsarm met twee jaar door te trekken tot en met 2032. Instandhoudingsprojecten dienen bij start voorzien te zijn van budget. Doortrekking geeft RWS de nodige extra ruimte om projecten te programmeren die na 2030 doorlopen.

In de periode tot en met 2032 groeit het beschikbare budget voor instandhouding naar € 3,1 miljard. Dit is inclusief de inzet van een deel van de balanspost Saldo op ontvangen bijdragen exploitatie en onderhoud en de reguliere ontvangsten. In de budgetten is rekening gehouden met een doelmatigheidswinst die is ingezet voor de Rijksbrede taakstelling uit het voorjaar 2023. De doelmatigheidswinst wordt geschat op een voordeel van 1% in 2026 oplopend tot 5% structureel in 2030. Wij vragen RWS dezelfde kwaliteit van het BKN te leveren. In de tabellen 51 en 52 zijn de budgetten (exclusief inzet deel balanspost en ontvangsten) op de fondsen weergegeven.

Budgetbehoefte ProRail

In november 2023 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de validatie uitgevoerd door PricewaterhouseCoopers (PwC). Hieruit blijkt dat de totale instandhoudingsbehoefte een realistische weergave vormt van de benodigde middelen om het spoor bij gelijke prestaties in stand te houden. Omdat de budgetbehoefte niet in evenwicht was met de beschikbare middelen is er in 2024 samen met ProRail een basiskwaliteitsniveau (BKN) spoor voor de periode vanaf 2026 uitgewerkt. De Tweede Kamer is op 22 maart 2024 geïnformeerd over de denkrichtingen om te komen tot een stabiel, langjarig en robuust instandhoudingsniveau van de Nederlandse spoorinfrastructuur vanaf 2026, zoals dat ook voor de netwerken van RWS is uitgewerkt. Het BKN spoor is het absolute minimum waarbij de instandhoudingsbehoefte en de beschikbare middelen in balans zijn.

Op 7 juni 2024 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de maatregelen die in het kader van basiskwaliteitsniveau spoor met ProRail zijn afgesproken. Hierbij is kritisch afgewogen hoe de basiskwaliteit moet worden vormgegeven en waar mogelijkheden zitten om zaken efficiënter of anders te doen. Met de maatregelen (efficiëntie in de organisatie, efficiëntere inrichting van het onderhoud, doelmatig beheer, onderhoud van stations e.o., verminderde inzet wisselverwarming) is het voorziene tekort tussen de instandhoudingsbehoefte en de beschikbare middelen in de periode 2026-2037 fors gereduceerd. Vervolgens zijn er met ProRail afspraken gemaakt over aanvullende efficiencymaatregelen in het apparaat binnen ProRail. Daarnaast is het voornemen dat de vervoerders vanaf 2030 een hoger procentueel aandeel in de instandhoudingskosten gaan betalen dan in 2023. Voor de periode 2026-2029 blijft het procentuele aandeel voor de vervoerders in de instandhoudingskosten gelijk aan 2023. Door deze aanvullende maatregelen is het tekort verkleind en resteerde een restopgave van € 885 miljoen. De resterende opgave wordt gedekt door een combinatie van middelen uit de extrapolatie 2038 (€ 485 miljoen) en de reservering CA-middelen instandhouding (€ 400 miljoen). De resterende middelen op de Aanvullende Post (AP) ter hoogte van € 600 miljoen worden overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds nu de resterende opgave concreet is gedekt.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2038 zijn op de fondsen de volgende budgetten beschikbaar voor instandhouding.

Tabel 51 Budgetten Exploitatie, Onderhoud en Watermanagement RWS (bedragen x € 1.000)

Artikelonderdeel

 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2024-2038

Hoofdwegen

                 
 

Exploitatie

6.293

5.676

9.922

10.550

9.764

8.618

8.451

7.824

7.769

4.537

4.537

4.537

4.537

4.537

4.537

102.089

MF 12.02.01

Onderhoud

929.188

983.801

922.160

932.349

946.368

957.055

920.984

920.522

921.307

540.085

571.280

588.346

623.485

628.854

662.593

12.048.377

MF 12.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

111.563

115.558

250.758

276.633

233.770

212.924

208.836

192.883

192.515

112.093

112.118

112.119

112.119

112.119

112.119

2.468.127

Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen

1.047.044

1.105.035

1.182.840

1.219.532

1.189.902

1.178.597

1.138.271

1.121.229

1.121.591

656.715

687.935

705.002

740.141

745.510

779.249

14.618.593

                  

Hoofdvaarwegen

                 

MF 15.01

Exploitatie

12.147

10.528

25.221

27.539

23.829

22.161

22.060

25.241

25.006

10.517

10.517

10.517

10.517

10.517

10.517

256.834

MF 15.02.011

Onderhoud

534.055

544.905

498.729

440.081

450.162

447.718

448.514

475.031

476.037

205.483

252.009

253.441

253.441

253.441

253.361

5.786.408

MF 15.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

34.067

35.704

87.526

96.170

79.128

73.459

72.972

83.880

83.109

34.937

34.937

34.937

34.937

34.937

34.937

855.637

Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen

580.269

591.137

611.476

563.790

553.119

543.338

543.546

584.152

584.152

250.937

297.463

298.895

298.895

298.895

298.815

6.898.879

                  

Hoofdwatersysteem

                 

DF 3.01.01

Watermanagement

8.048

8.261

14.181

17.098

16.844

16.643

16.977

20.742

21.220

8.523

8.523

8.523

8.523

8.523

8.523

191.152

DF 3.02.01

Onderhoud Waterveiligheid

273.582

325.625

242.678

233.857

235.108

238.031

234.390

263.144

258.141

87.548

119.815

119.815

119.815

119.815

119.815

2.991.179

DF 3.02.02

Onderhoud Zoetwatervoorziening

32.284

32.418

37.788

12.699

13.047

12.710

10.924

11.788

12.096

6.919

7.416

6.919

23.845

23.845

21.170

265.868

DF 5.02.01

Overige netwerkgebonden kosten

69.036

73.224

129.349

151.109

149.363

146.858

149.804

183.008

187.225

75.208

75.208

75.208

75.208

75.208

75.208

1.690.224

Totaal budget Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem

382.950

439.528

423.996

414.763

414.362

414.242

412.095

478.682

478.682

178.198

210.962

210.465

227.391

227.391

224.716

5.138.423

                  

Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Watermanagement RWS

2.010.263

2.135.700

2.218.312

2.198.085

2.157.383

2.136.177

2.093.912

2.184.063

2.184.425

1.085.850

1.196.360

1.214.362

1.266.427

1.271.796

1.302.780

26.655.895

X Noot
1

Dit budget is exclusief Overdracht Brokx-nat en reservering Kustwacht (luchtsurveillance).

Tabel 52 Budgetten Vernieuwing RWS (bedragen x € 1.000)

Artikelonderdeel

 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2024-2038

Hoofdwegen

                 

MF 12.02.04

Vernieuwing

329.256

385.522

557.714

518.181

588.110

418.959

441.485

522.348

527.971

303.431

295.173

286.815

297.427

300.022

300.021

6.072.435

Hoofdvaarwegen

                 

MF 15.02.04

Vernieuwing

136.250

248.537

335.423

340.176

258.617

242.514

216.254

190.040

181.348

152.460

161.549

161.549

161.549

161.549

161.549

3.109.364

Hoofdwatersysteem

                 

DF 3.02.03

Vernieuwing

17.015

30.919

56.840

69.632

132.934

179.868

177.744

140.353

140.353

170.124

169.626

170.124

170.124

170.124

109.508

1.905.288

                  

Totaal budget Vernieuwing

482.521

664.978

949.977

927.989

979.661

841.341

835.483

852.741

849.672

626.015

626.348

618.488

629.100

631.695

571.078

11.087.087

Tabel 53 Gereserveerde budgetten instandhouding (bedragen x € 1.000)

Artikelonderdeel

 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2024-2038

Mobiliteitsfonds

                 

MF 12.03.02

Reservering areaalgroei hoofdwegen

0

6.284

15.319

20.470

36.774

42.784

42.817

36.441

32.050

32.051

34.974

44.775

44.506

47.125

47.175

483.545

MF 15.03.02

Reservering areaalgroei hoofdvaarwegen

0

0

20.000

20.001

36.302

36.302

36.302

36.302

36.302

36.302

36.302

36.302

36.302

36.302

34.181

437.202

MF 11.03.03

Reservering CA Rutte IV instandhouding

0

0

0

0

0

0

0

0

0

1.000.000

1.054.083

1.070.937

1.120.401

1.120.401

1.251.393

6.617.215

Totaal reserveringen Mobiliteitsfonds

 

0

6.284

35.319

40.471

73.076

79.086

79.119

72.743

68.352

1.068.353

1.125.359

1.152.014

1.201.209

1.203.828

1.332.749

7.537.962

                  

Deltafonds

                 

DF 1.02.01

Reservering areaalgroei hoofdwatersysteem

0

3.482

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.742

1.742

1.742

1.742

1.742

1.742

1.742

1.742

26.123

DF 5.04.01

Reservering CA Rutte IV instandhouding

0

0

0

0

0

0

0

0

0

262.266

262.266

262.266

262.266

262.262

269.083

1.580.409

Totaal reserveringen Deltafonds

 

0

3.482

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.742

1.742

264.008

264.008

264.008

264.008

264.004

270.825

1.606.532

                  

Totaal reserveringen

0

9.766

37.060

42.212

74.817

80.827

80.860

74.485

70.094

1.332.361

1.389.367

1.416.022

1.465.217

1.467.832

1.603.574

9.144.494

Tabel 54 Budgetten Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor (bedragen x € 1.000)

Artikelonderdeel

 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2024-2038

Hoofdspoorweginfrastructuur

                 

MF 13.02

Exploitatie

350.961

388.700

422.074

409.762

358.744

359.372

337.203

326.635

330.022

325.972

329.893

336.113

330.521

315.840

319.310

5.241.122

MF 13.02

Onderhoud

922.378

934.568

894.752

818.326

813.040

838.535

830.579

856.802

844.864

826.868

852.551

855.761

885.478

882.975

895.505

12.952.982

MF 13.02

Vernieuwing

1.109.651

711.006

1.005.596

1.077.340

744.725

1.131.170

1.226.968

1.002.865

913.578

844.925

841.457

649.818

621.914

851.829

760.016

13.492.858

MF 13.02

Overige netwerkgebonden kosten

744.498

673.831

618.920

706.157

606.253

609.309

610.614

598.044

601.625

620.183

617.625

616.807

597.315

595.167

614.348

9.430.696

MF 13.02

Gebruiksheffing vervoerders

‒ 461.767

‒ 461.858

‒ 483.787

‒ 483.083

‒ 483.152

‒ 483.161

‒ 483.219

‒ 515.330

‒ 514.491

‒ 514.521

‒ 514.521

‒ 514.129

‒ 514.129

‒ 514.129

‒ 514.129

‒ 7.455.406

Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor

 

2.665.721

2.246.247

2.457.555

2.528.502

2.039.610

2.455.225

2.522.145

2.269.016

2.175.598

2.103.427

2.127.005

1.944.370

1.921.099

2.131.682

2.075.050

33.662.252

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Finance-Maintain). Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg, sluis, dijk of spoorweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het ontwikkelingsbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten ontwikkel- en exploitatie en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit ontwikkeling en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

Tabel 55 Overzicht DBFM-projecten

Project

Areaalinformatie

Einde DBFM-contract

Uitgenomen BenO-budget/jaar

Hoofdwegennet

Baanlengte1

Grote kunstwerken

Wegconfiguratie in M-fase

  

A12 Lunetten–Veenendaal

65 km

 

2x4, 2x3

2033

5,9 mln.

A10 Tweede Coentunnel

39 km

1ste en 2de Coentunnel

2x3+2x2, 2x4

2037

12,0 mln.

N33 Assen–Zuidbroek

105 km

 

2x2

2034

2,8 mln.

A15 Maasvlakte–Vaanplein

129 km

nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel

2x3+2x2, 2x3, 2x2

2035

31,7 mln.

A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA)

72 km

Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug

2x5+2, 2x4+2

2042

11,9 mln.

A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord

50 km

 

2x3

2032

2,2 mln.

A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA)

41 km

Gaasperdammer-tunnel

2x5+1

2038

14,2 mln.

N18 Varsseveld Enschede

70 km

 

2x2+2x1

2043

1,8 mln.

A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten

53 km

 

2x3+2x4

2043

3,9 mln.

A6 Almere (SAA)

39 km

 

2x5

2039

3,3 mln.

A24 Blankenburgverbinding

35 km

Maasdeltatunnel, Hollandtunnel

2x3

2043

10,1 mln.

A16 Rotterdam

37 km

Rottemerentunnel

2x2+2x3

2043

7,2 mln.

A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen)

52 km

 

2x4+1

2038

2,6 mln.

A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15)

87 km

Brug over het Pannerdensch kanaal

2x3 + 2x2

2044

6,1 mln.

Hoofdvaarwegennet

Vaarweglengte

Grote kunstwerken

   

Keersluis Limmel

 

Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis

 

2048

0,4 mln.

Beatrixsluis 3e Kolk

4 km

Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal

 

2046

2,8 mln.

Zeetoegang IJmond

 

Nieuwe zeesluis en sluiseilanden

 

2045

2,5 mln.

Sluis Eefde

 

Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021)

 

2047

1,0 mln.

Hoofdwatersysteem

 

Grote kunstwerken

   

Afsluitdijk

 

Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand

 

2047

9,3 mln.

Hoofdspoorweginfrastructuur

Spoorweglengte

Grote kunstwerken

   

HSL

85 km

Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep

 

2031

N.v.t.

X Noot
1

Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.

3. Overig

We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudingsbehoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin RWS en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.

Ontwikkelplan Assetmanagement Rijkswaterstaat-netwerken

In 2020 is de instandhoudingsbehoefte gevalideerd. Dat heeft ertoe geleid dat naast financiële maatregelen ook – in lijn met de aanbevelingen van Horvat en PwC/Rebel – maatregelen genomen worden om het assetmanagement voor het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem te verbeteren. Daartoe is het Ontwikkelplan Assetmanagement IenW opgesteld. De Tweede Kamer is hierover december 2020 geïnformeerd.

Met het Ontwikkelplan is de ambitie voor de door RWS beheerde netwerken neergezet die past bij instandhoudingsopgave op deze netwerken. Assetmanagement is er om deze netwerken met oog voor de omgeving op een duurzame wijze beter te laten presteren zodat de gebruikers er nu en in de toekomst veilig gebruik van kunnen blijven maken. Het assetmanagement wordt zodanig ingericht dat RWS op ieder moment in samenhang inzicht kan bieden in de staat en het presteren van de netwerken, de risico’s en kosten en op een veilige, betrouwbare en voorspelbare wijze diensten aan de maatschappij kan blijven verlenen. Het verbeterde assetmanagement resulteert erin dat IenW richting de Tweede Kamer en samenleving overtuigende en inzichtelijk goede beslisinformatie kan opleveren om te komen tot realistische, betere, efficiëntere keuzes in het ontwikkelen, in stand houden en bedienen van de netwerken. En het resulteert erin dat RWS betrouwbaar, voorspelbaar en eenduidig de instandhoudingsmaatregelen programmeert, plant, uitvoert opdat de netwerken zo efficiënt en effectief mogelijk functioneren.

Met bovenstaande aanpak professionaliseert IenW op alle stappen van zijn assetmanagement om de netwerken in lijn te brengen en te houden met het met de Kamer afgesproken kwaliteitsniveau voor een veilig, leefbaar en bereikbaar NL. De ambitie is dat RWS conform afspraak eind 2025 in lijn met de internationale standaard werkt, de ISO-55001. In lijn betekent op niveau van certificeerbaarheid. Dat is geen 10, maar goed genoeg en klaar voor continue verbetering.

Bijlage 5: Lijst van afkortingen

Tabel 56 Afkortingenlijst

BAW

Bestuursakkoord Water

BenO

Beheer en Onderhoud

BOI

Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium

BOV

Beheer, Onderhoud en Vernieuwing

BPRW

Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren

CA

Coalitieakkoord

CER

Critical Entities Resilience directive

DAW

Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer

DBFM

Design, Build, Finance and Maintain

DF

Deltafonds

DP

Deltaprogramma

DPZW

Deltaprogramma Zoet Water

EHS

Ecologische Hoofdstructuur

HWBP

Hoogwaterbeschermingsprogramma

HWBP-2

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

IBO

Interdepartementaal beleidsonderzoek

IBOI

Index Bruto Overheidsinvesteringen

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IRM

Integraal Rivier Management

IWCS

IenW Cybersecuritystrategie

KIJK

Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard

KRW

Kaderrichtlijn Water

LNV

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

LRT3

Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen

LTO

Land- en Tuinbouworganisatie

MER

MilieuEffectRapportage

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

MKBA

Maatschappelijke Kosten-BatenAnalyse

MSNF

Maritieme Servicehaven Noordelijk Flevoland

MTIB

Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid

NCSA

Nationale Cybersecuritystrategie Agenda

NCTV

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid

NenS

Natuur en Stikstof

NGR

Nationale Grondwater Reserves

NIB

Netwerk- en Informatiebeveiligingsrichtlijn

NKWK

Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat

NLCS

Nederlandse Cybersecurity Strategie

NNN

Natuurnetwerk Nederland

NOVI

Nationale Omgevingsvisie

NURG

Nadere Uitwerking Rivieren Gebied

NUTW

Nog uit te voeren werkzaamheden

NWO

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

NWP

Nationaal Water Programma

OCW

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

OI

Ontwerp Instrumentarium

OT

Operationele technologie

PAGW

Programmatische Aanpak Grote Wateren

PBL

Planbureau voor de Leefomgeving

PFAS

Poly- en perfluoralkylstoffen

PKB

Planologische Kernbeslissing

PPS

Publiek-private samenwerking

RvdR

Ruimte voor de Rivier

RWS

Rijkswaterstaat

SCM

Strategische Capaciteitsmanagement

TTW

Toegepaste en Technische Wetenschappen

VenR

Vernieuwing en Renovatie

VNAC

Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity

WB21

Waterbeleid voor de 21e eeuw

WBI

Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium


X Noot
1

Kamerstukken II 2022-2023, 29385, nr. 119.

X Noot
2

Kamerstukken II 2022-2023, 36200 A, nr. 65 (aankondiging voornemen) en Kamerstukken II 2023-2024, 36410 A, nr. 2 (implementatie in begroting).

X Noot
3

De paragraaf «Instandhouding Rijkswaterstaat-netwerken» beantwoordt de toezegging aan de heer Van Dijk uit het WGO Jaarverslag IenW 2023 van 26 juni om inzicht te geven in het huidige stand van zaken van het meerjarenplan instandhouding.

X Noot
4

De prestatie-indicator is gedefinieerd als het percentage van het areaal in het rivierengebied waar de actuele vegetatie de norm in de Vegetatielegger niet overschrijdt.

Naar boven