36 568 Protocol tot wijziging van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Chili, ondertekend te Santiago op 10 januari 1996, herzien te ’s Gravenhage op 15 juni 2005 en het Administratief Akkoord daarbij, ondertekend te ’s Gravenhage op 4 december 1996; Santiago, 27 juli 2022

A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 5 juni 2024.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 5 juli 2024.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juni 2024

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 27 juli 2022 te Santiago tot stand gekomen Protocol tot wijziging van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Chili, ondertekend te Santiago op 10 januari 1996, herzien te ’s-Gravenhage op 15 juni 2005 en het Administratief Akkoord daarbij, ondertekend op 4 december 1996 te ’s-Gravenhage (Trb. 2022, nr. 77).

Een toelichtende nota bij dit protocol treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt voor het Europese deel van Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot

TOELICHTENDE NOTA

I. Algemeen

Nederland en Chili hebben door onderhandelingen een akkoord bereikt over de wijziging van het op 10 januari 1996 in Santiago tot stand gekomen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Chili (Trb , 1996, nr. 61, ), herzien te ’s-Gravenhage op 15 juni 2005 (Trb. 2005, nr. 194) (hierna: het Verdrag) en het Administratief Akkoord daarbij, ondertekend te ’s-Gravenhage op 4 december 1996 (Trb. 1997, nr. 7) (hierna: het Administratief Akkoord) middels een Protocol tot wijziging van het Verdrag en het Administratief Akkoord (hierna: het Protocol). Met het Protocol worden het Verdrag en het Administratief Akkoord in overeenstemming gebracht met de Nederlandse wetgeving. Het Protocol ziet onder andere op toepassing van het woonlandbeginsel. De wijzigingen zijn afgestemd met de betrokken uitvoeringsorganen.

Naar het oordeel van de regering bevatten de bepalingen van het Protocol een ieder verbindende bepalingen in de zin van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet, die een rechtssubject rechtstreeks rechten toekennen of plichten opleggen. Het gaat om de volgende eenieder verbindende bepalingen:

In de artikelen I, tweede lid, artikel II, artikel III, artikel IV, artikel VI en artikel X zijn materiële bepalingen opgenomen tot wijziging van het Verdrag. Het gaat daarbij onder andere om het mogelijk maken van de toepassing van het woonlandbeginsel en het verruimen van de detacheringsbepalingen. Artikel XX dat overgangsbepalingen vastlegt ziet op het eerbiedigen van bestaande uitkeringsrechten tot op het moment dat het woonlandbeginsel van kracht wordt, twee jaar na de inwerkingtreding van het Protocol.

Woonlandbeginsel

Op 1 juli 2012 is de Wet van 29 maart 2012, houdende wijziging van enkele socialezekerheidswetten in verband met aanpassing van de hoogte van de uitkering aan het woonland (Stb. 2012, nr. 198) (hierna: Wet woonlandbeginsel in de sociale zekerheid) in werking getreden. Op basis hiervan wordt de hoogte van een aantal uitkeringen aangepast aan het niveau van de kosten van levensonderhoud van het woonland van de uitkeringsgerechtigde. Dit heeft tot gevolg dat de uitkering zoals die in het woonland tot uitbetaling komt, een percentage (tot maximaal 100%) bedraagt van de uitkering waarop de gerechtigde recht zou hebben indien de gerechtigde in Nederland zou hebben gewoond. Dit percentage wordt de woonlandfactor genoemd. In 2021 bedraagt de woonlandfactor voor Chili 70%. Het woonlandbeginsel zal worden toegepast op de nabestaandenuitkeringen op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) en Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WGA-vervolguitkering). Deze maatregel heeft geen gevolgen voor personen die reeds een uitkering ontvangen in Chili op basis van het Verdrag.

II. Artikelsgewijze toelichting

Titel I (het Verdrag)

Artikel I

Met dit artikel wordt een terminologische wijziging doorgevoerd. Kinderbijslag valt nog wel onder Titel II van het Verdrag, wat betekent dat gedetacheerde werknemers het recht op kinderbijslag behouden voor kinderen wonend in Nederland.

Artikel II

In dit artikel worden de bepalingen over detacheringen in artikel 8 van het Verdrag gewijzigd. De maximale detacheringstermijn is op verzoek van Chili verlengd van 2 naar 4 jaar, en detacheringen van zelfstandigen worden mogelijk gemaakt.

Artikel III

Met dit artikel wordt artikel 12 van het Verdrag aangaande uitzonderingen op de detacheringsbepalingen in lijn gebracht met de aanpassingen uit artikel II.

Artikel IV

Dit artikel betreft een wijziging op verzoek van Chili in de afspraken inzake de verantwoordelijkheid voor het dragen van de kosten van medische onderzoeken ter vaststelling van arbeidsongeschiktheid die worden gedaan in Nederland op verzoek van het Chileense bevoegd orgaan en de wijze waarop deze kosten verrekend worden.

Artikel V

Artikel V bevat een aantal technische wijzigingen wat betreft de aanspraken op Chileense ouderdoms- en invaliditeitsuitkeringen en de vrijwillige premiebetalingen hiervoor wanneer een zelfstandige in Nederland woont of verblijft.

Artikel VI

Met dit artikel wordt de toepassing van het woonlandbeginsel op de WGA-vervolguitkeringen en nabestaandenuitkeringen mogelijk gemaakt. Hierdoor is het mogelijk om bij export naar Chili de hoogte van bepaalde uitkeringen af te stemmen op het niveau van de kosten van levensonderhoud aldaar met een maximum van 100%.

Artikel VII

In artikel VII wordt een aantal technische wijzigingen doorgevoerd in artikel 19 van het Verdrag, dat ziet op de berekening van de hoogte van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen.

Artikel VIII

Artikel VIII betreft een technische wijziging in de vorm van een verduidelijking en schrapt het artikel uit het Verdrag dat ziet op de Nederlandse kinderbijslagen, omdat deze bepaling inmiddels overbodig is. Door inwerkingtreding van de Whek1 op 1 januari 2015 is de export van de kinderbijslag namelijk in overeenstemming met het verdrag unilateraal met een overgangstermijn van zes maanden per 1 juli 2015 beëindigd.

Artikel IX en Artikel X

Deze artikelen voeren een aantal technische wijzigingen door wat betreft wederzijdse hulp en gegevensbescherming in de uitvoering van het Verdrag. Daarbij is een nieuw vierde lid in artikel 23 toegevoegd dat het mogelijk maakt dat elektronische middelen gebruikt worden voor de uitvoering van het Verdrag.

Daarnaast is er een bepaling toegevoegd op het gebied van de bescherming van persoonsgegevens. In dit verband wordt opgemerkt dat voor Nederland Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PbEU 2016, L 119) (hierna: AVG) relevant is. De AVG kent twee basisprincipes in relatie tot internationale gegevensuitwisseling: er moet een juridische grondslag zijn voor de gegevensuitwisseling en de betrokken partijen zijn verplicht om passende waarborgen te bieden ter bescherming van persoonsgegevens. Uitgangspunt is dat persoonsgegevens slechts worden doorgegeven naar een land buiten de Europese Unie indien dat land een passend beschermingsniveau waarborgt. In Chili is het recht op gegevensbescherming verankerd in de Chileense Grondwet (artikel 19, vierde lid). De Chileense wetgeving over de bescherming van persoonsgegevens is uitgewerkt in de Wet nr. 19.628 over de bescherming van het persoonlijke leven (Ley 19.628 «Sobre protección de la vida privada»). In deze wet is toestemming de basis voor het gebruik van gegevens (met daarop geformuleerde uitzonderingen). Deze wet regelt onder meer het recht op toegang tot data, recht op rectificatie, het recht op het wissen van gegevens en het recht op bezwaar tegen gegevensgebruik. Op het moment van ondertekening van dit Verdrag is in het Chileense parlement een wetsvoorstel in behandeling om de gegevensbescherming nog beter te waarborgen.2 De verwachting is dat het wetsvoorstel in de loop van 2024 wordt aangenomen en vervolgens na bekendmaking in het Chileense publicatieblad in werking zal treden. Een reden voor de nieuwe wetgeving is dat de EU eist dat er adequate wet- en regelgeving komt ten einde Chili te kunnen kwalificeren als derde land waarmee persoonsgegevens kunnen worden uitgewisseld. Het proces tussen de Europese Commissie en Chili om tot een adequaatheidsbesluit te komen loopt parallel aan het wetgevingsproces en zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2024 tot een afronding komen. De nieuwe wetgeving, die geïnspireerd is op de AVG, voorziet in adequate beschermings- en beveiligingsniveaus bij gegevensverwerking alsmede in een onafhankelijk toezichtsmechanisme, het Agentschap voor Gegevensbescherming (Agencia de Proteccion de Datos), dat zelfstandig toezicht zal houden op naleving door private en publieke organen. Het is dus niet meer enkel aan de rechthebbende zelf om naleving van de wetgeving te eisen van de bezitter van zijn of haar persoonsgegevens. De juridische mogelijkheden van de wetgeving om bescherming en rectificatie af te dwingen bieden de burger een adequaat niveau van bescherming.

Artikel XI

Met dit artikel wordt er een wijziging aangebracht in de naam van het Chileense orgaan dat verantwoordelijk is voor de gegevensverstrekking ter verificatie van betalingen en aanvragen van uitkeringen in artikel 24 van het Verdrag.

Artikel XII en Artikel XIII

Deze artikelen zien op de wijziging van de artikelen 26 en 27 inzake de terugvordering van onverschuldigde betalingen en premie-inning. Evenals in artikel XI is de naam van de Chileense entiteit die verantwoordelijk is voor de toepassing van de betreffende artikelen gewijzigd.

Titel II (het Administratief Akkoord)

Artikelen XIV tot en met XIX

Het Administratief Akkoord strekt tot uitvoering van artikel 22 van het Verdrag. Met de artikelen XIV tot en met XIX wordt een aantal bepalingen uit het Administratief Akkoord gewijzigd die zien op de uitvoering van het Verdrag. Het gaat hier onder andere om het actualiseren van terminologie voor wat betreft de uitvoerende organen en relevante wetgeving en het in lijn brengen van het Administratief Akkoord met het Verdrag.

Titel III (Slotbepalingen)

Artikel XX

Dit artikel voorziet in een aantal overgangsbepalingen vanaf de inwerkingtreding van het Protocol. Het eerste lid bevat een overgangsbepaling voor het woonlandbeginsel. Hierin wordt geregeld dat het woonlandbeginsel van kracht wordt twee jaar na de inwerkingtreding van het Protocol.

In het tweede lid wordt geregeld dat reeds verkregen rechten wat betreft de ANW en WGA-vervolguitkeringen zullen worden geëerbiedigd.

Artikel XXI

Dit artikel regelt de schriftelijke kennisgeving van de voltooiing van de interne goedkeuringsprocedures vereist voor de inwerkingtreding van het Protocol. Het Protocol treedt in werking op de eerste dag van de vijfde maand volgend op de datum van ontvangst van de laatste kennisgeving.

III. Koninkrijkspositie

Voor wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden zal het Protocol, evenals het Verdrag en het Administratief Akkoord daarbij, alleen voor het Europese deel van Nederland gelden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot


X Noot
1

Wet tot wijziging van enkele socialezekerheidswetten in verband met een andere vormgeving van de exportbeperking in de Algemene Kinderbijslagwet en het regelen van overgangsrecht voor de situatie van opzegging of wijziging van een verdrag dan wel een daarmee gelijk te stellen situatie (Stb. 2014, nr. 238).

X Noot
2

Het project voor de nieuwe wetgeving heeft als titel «wetsvoorstel ter regeling van de bescherming en verwerking van persoonsgegevens en oprichting van het agentschap voor de bescherming van persoonsgegevens.»

Naar boven