36 542 (R2194) Protocollen en Verdragen van de Wereldpostunie; Riyad, 5 oktober 2023

Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 april 2024

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, vierde lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen moge ik u met betrekking tot de bovengenoemde verdragen het volgende mededelen:

  • De bepalingen van het Vierde Aanvullend Protocol bij het Algemeen Reglement van de Wereldpostunie, met uitzondering van artikel XV dat vanaf 1 januari 2024 voorlopig wordt toegepast, worden ingevolge artikel XVI van het Vierde Aanvullend Protocol vanaf 1 maart 2024 voorlopig toegepast door het Koninkrijk der Nederlanden;

  • De bepalingen van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Algemeen Postverdrag, met uitzondering van §1.1 en §1.2 van artikel II die vanaf 1 januari 2026 voorlopig worden toegepast, worden ingevolge artikel III van het Eerste Aanvullend Protocol vanaf 1 januari 2025 voorlopig toegepast door het Koninkrijk der Nederlanden;

  • De bepalingen van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake postale financiële diensten, met uitzondering van §1.2 en §1.2.1 van artikel VII die vanaf 1 januari 2025 voorlopig worden toegepast, worden ingevolge artikel XI van het Eerste Aanvullend Protocol vanaf 1 juli 2024 voorlopig toegepast door het Koninkrijk der Nederlanden.

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, gelden de voorlopige toepassingen van het Vierde Aanvullend Protocol bij het Algemeen Reglement van de Wereldpostunie en het Eerste Aanvullend Protocol bij het Algemeen Postverdrag voor het gehele Koninkrijk.

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, geldt de voorlopige toepassing van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake postale financiële diensten voor Curaçao en het Caribische deel van Nederland.

De tekst van deze Protocollen en Verdragen zijn geplaatst in Trb. 2024, nr. 12 en Trb. 2024, nr. 43.

Nadat het advies van de Raad van State van het Koninkrijk zal zijn ingewonnen, zullen de Protocollen en de Verdragen ter goedkeuring aan de Staten-Generaal worden overgelegd.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot

Naar boven