Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36521 nr. B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36521 nr. B |
Vastgesteld 13 mei 2025
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken1 heeft schriftelijk overleg gevoerd met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de jaarverslagen Nationale ombudsman en Kinderombudsman. Bijgaand brengt de commissie hiervan verslag uit. Dit verslag bestaat uit:
• De uitgaande brief van 25 februari 2025.
• Een uitstelbericht van 28 maart 2025.
• De antwoordbrief van 13 mei 2025.
De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, Bergman
Aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Den Haag, 25 februari 2025
De leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief d.d. 24 oktober 2024 waarmee u, mede namens de Staatssecretaris van Jeugd, Preventie en Sport, reageert op het jaarverslag van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman.2 De leden van de fracties van de BBB en GroenLinks-PvdA hebben hierover enkele vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
In de kabinetsreactie op de jaarverslagen lezen de leden: «De ombudsmannen hebben gelijk als zij stellen dat veel problemen van burgers niet worden voorkomen of opgelost met alleen nieuwe wetten en regels. Met een gedragsverandering kan bovendien meteen worden begonnen. Dit wetsvoorstel brengt het algemeen bestuursrecht hiermee in lijn, onder meer met voorschriften die gericht zijn op een meer informele bejegening en het bevorderen van persoonlijk contact.». In aanvulling hierop zet de regering in op een fundamentele omslag in de werkwijze van de rijksdienst en de decentrale overheden en op het vergroten van het lerend vermogen van de overheid. Er wordt dan ook een stevige impuls gegeven aan ambtelijk vakmanschap, onder meer door te investeren in een verplichte opleiding voor alle ambtenaren. Hoeveel geld is hiervoor gereserveerd? Wat is de inhoud van de verplichte opleiding? Wat is de sanctie als de verplichte opleiding niet wordt gevolgd? Verwacht u met een verplichte opleiding een cultuuromslag te realiseren? Graag ontvangen deze leden een toelichting.
U geeft aan dat mantelzorg naast een uitkering vergemakkelijkt moet worden. Het wetsvoorstel hiertoe is ingediend bij de Tweede Kamer. Is hierin ook aandacht voor de voordeurdelersregeling? Zo nee, bent u bereid de mogelijkheid van het afschaffen van deze regeling te onderzoeken?
Het is belangrijk dat de positie van personen die onder de Participatiewet vallen in adviesraden dan wel cliëntenraden goed is geborgd en dat zij ook daadwerkelijk inspraak hebben op de beleidsvorming en uitvoering. Dit is vastgelegd in artikel 47 van de Participatiewet. Met name in kleine gemeenten is dit een probleem. Bent u bereid dit artikel extra onder de aandacht te brengen bij gemeenten en gemeenteraden en hen zo nodig te ondersteunen bij de invulling?
Het staat decentrale overheden vrij om in hun verordening te benoemen dat zij kinderen en jongeren betrekken bij beleids- en besluitvorming en op welke manier zij dat waarborgen. De precieze invulling van de participatieverordening is een decentrale verantwoordelijkheid. Daarom is in het wetsvoorstel niet de verplichting opgenomen bepaalde doelgroepen, zoals kinderen en jongeren, afzonderlijk te noemen in de verordening. Om gemeenten goed te ondersteunen bij het invullen van jeugdparticipatie wordt in 2024 in samenwerking met de VNG en de Nationale Jeugdraad (NJR) een handreiking jeugdparticipatie gemaakt, in samenwerking met Save the Children Nederland, Unicef Nederland en de Kinderombudsman. Is die handreiking inmiddels gereed? Kunt u deze Kamer een exemplaar doen toekomen? Ontvangen de gemeenten ook extra middelen om invulling te geven aan jeugdparticipatie? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie willen naar aanleiding van de jaarverslagen van de ombudsmannen 2023 en de reactie van de Minister hierop over een tweetal onderwerpen vragen stellen, te weten: 1) de reactie op de door de ombudsman gesignaleerde problemen in de asielketen en 2) de relatie met leerpunten uit de zelfevaluatie van de Eerste Kamer naar aanleiding van de werkgroep toeslagenaffaire.
Er is door de ombudsmannen in 2023 gezamenlijk onderzoek gedaan naar de knelpunten binnen de asielketen, met specifieke aandacht voor de impact op kinderen. In de jaarverslagen wordt uiteraard aan dit rapport «De crisis voorbij: naar een menswaardige opvang van asielzoekers vanuit mensen kinderrechtelijk perspectieven» gerefereerd.
De reactie van de regering op de gesignaleerde structurele knelpunten luidt als volgt: «Het kabinet deelt de zorgen van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman, zoals weergegeven in De crisis voorbij, over het grote tekort aan passende opvangplekken in de asielketen en de achterstanden bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) bij de behandeling van asielaanvragen. Sinds augustus 2021 worden asielzoekers in Nederland ook opgevangen op noodopvanglocaties vanwege een tekort aan plaatsen in reguliere asielzoekerscentra. Aanhoudende tekorten in de zomer van 2022 leidden, in samenwerking met gemeenten en veiligheidsregio’s, tot het aanvullend realiseren van crisisnoodopvanglocaties, die tot op de dag vandaag worden ingezet. Door veel partijen wordt hard gewerkt om zo spoedig mogelijk terug te keren naar een situatie waar het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) beschikt over voldoende reguliere en duurzaam inzetbare opvangcapaciteit van voldoende kwaliteit. Deze druk op de opvang wordt ook gevoeld in de opvang voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Er ligt nog steeds een grote uitdaging voor het COA en Nidos om voldoende (kleinschalige) opvangplekken en begeleiding voor deze groep te realiseren. De mogelijkheden voor deze jongeren om zich te kunnen ontwikkelen zijn niet overal gewaarborgd. Dit is uitermate zorgwekkend. Alle inzet is erop gericht om zo snel mogelijk verbetering in de opvangsituatie van deze groep aan te brengen. Over heel 2023 is het de IND, dankzij de inzet van diverse maatregelen, gelukt om meer zaken te beslissen dan eerder was voorzien door de IND. Desondanks is dit niet voldoende om de voorraden weg te werken en de doorlooptijden significant te verkorten. Daarom beziet de IND welke aanvullende maatregelen nodig zijn.».
Over deze reactie hebben de leden de volgende vragen. Welke rol vervult u, volgens uw eigen opinie, in het vinden van werkende en werkbare oplossingen voor de gesignaleerde knelpunten in de asielketen? Graag uw antwoord voorzien van een deugdelijke onderbouwing. In de reactie wordt verwezen dat «door veel partijen hard gewerkt wordt om ...». Ziet u zich als een van die partijen? Graag een onderbouwing van dit standpunt. Wat is volgens u «voldoende reguliere en duurzaam inzetbare opvangcapaciteit»? Op basis van welke ramingen? Aan welke concrete maatregelen wordt gewerkt om de wachttijden voor asielzoekers te verkorten en de daarmee samenhangende onzekerheid te verminderen? Welke concrete maatregelen worden genomen om de situatie van kinderen te verbeteren? Hoe verhoudt dit zich het standpunt van het kabinet tot adviezen van de Raad van State dat de recent voorgestelde asielmaatregelen de wachttijden verder laten oplopen? Hoe verhoudt de reactie van de regering op de jaarverslagen van de ombudsmannen waarin wordt gesteld «dat alle inzet erop gericht is om verbetering aan te brengen» zich tot het recente voorstel van Minister Keijzer om de voorrangpositie bij het toewijzen van statushouders bij huisvesting van sociale huurwoningen te schrappen? Wat is volgens u het effect van deze wetsaanpassing op de grote tekorten in de opvangcapaciteit?
In het jaarverslag van de ombudsmannen is tevens grote bezorgdheid te lezen over de kwaliteit van de opvangfaciliteiten, die niet voldoen aan een menswaardige opvang, met name als het gaat om de opvang van kwetsbare groepen, zoals kinderen. U zegt te investeren in de kwaliteit van opvangfaciliteiten met speciale aandacht voor kwetsbare groepen zoals kinderen. Kunt u aangeven waar u in investeert, hoeveel u hierin investeert, hoe u dit vormgeeft? De leden zien graag een feitelijke onderbouwing van deze stellingname tegemoet. Ook schrijft u dat u streeft naar een veilige en zorgzame omgeving voor asielzoekers. Hoe waarborgt u dat de opvangfaciliteiten voldoen aan de specifieke behoeften van kwetsbare groepen, zoals kinderen, en welke stappen onderneemt u om de kwaliteit van de opvang te verbeteren?
In het jaarverslag wordt benadrukt dat asielzoekers, en vooral kinderen, vaak beperkte toegang hebben tot onderwijs en zorg, wat hun integratie en ontwikkeling belemmert. De leden lezen dat de regering werkt aan het verbeteren van de toegang tot onderwijs en zorg voor asielzoekers, met name voor kinderen, om hun integratie en ontwikkeling te bevorderen. Welke initiatieven neemt u om de toegang tot onderwijs en zorg voor asielzoekers, en met name voor kinderen, te verbeteren en te versnellen? Hoe geeft u dit vorm? Welke investeringen worden hiervoor gedaan? Ook schrijft u dat er initiatieven worden genomen om de toegang tot deze voorzieningen te versnellen. Welke initiatieven gaat dit dan over? Hoe gaat u dit versnellen? Hoe verhoudt zich dat tot het personeelstekort en de door deze regering voorgenomen budgetkortingen?
In het jaarverslag is er veel kritiek op de gebrekkige communicatie en informatievoorziening richting asielzoekers, wat leidt tot verwarring en frustratie. In de kabinetsreactie lezen deze leden dat er wordt gewerkt aan het verbeteren van de communicatie en informatievoorziening richting asielzoekers, zodat zij beter geïnformeerd zijn over hun rechten en de procedures. Wat doet u concreet om de communicatie en informatievoorziening richting asielzoekers te verbeteren, zodat zij beter geïnformeerd zijn over hun rechten en de procedures? Hoe verhoudt zich dit tot de bezuinigingen op Vluchtelingenwerk Nederland? Bent u het met de leden eens dat dit contrair is aan het standpunt van de regering in reactie op de jaarverslagen van de Ombudsmannen?
In de jaarverslagen wordt gepleit voor een betere samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen, zoals de IND, COA en gemeenten, om de asielprocedure te versnellen en te verbeteren. De regering zegt in te zetten op een betere samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen in de asielketen om de procedures efficiënter en menswaardiger te laten verlopen. Welke stappen onderneemt u om de samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen in de asielketen te versterken, zodat de procedures efficiënter en menswaardiger verlopen? Graag ontvangen de leden een onderbouwing met concrete feiten. Hoe verhouden de voorgenomen bezuinigingen in de asielketen zich tot hetgeen in de kabinetsreactie wordt gesteld over de problemen en oplossingen in de asielketen? Graag een toelichting op uw antwoord. Kunt u in uw antwoord daarbij ook graag ingaan op de voorgenomen bezuinigingen op Vluchtelingenwerk Nederland?
In het rapport3 van de werkgroep zelfevaluatie naar aanleiding van de toeslagenaffaire (2003–2019), wordt het belang van de signalerende rol van de Nationale ombudsman besproken en een vroegtijdige opvolging van deze signalen. Hoe beoordeelt u de zorgwekkende signalen van de Ombudsmannen over de knelpunten in de asielketen in relatie tot de conclusies over het destijds niet tijdig oppakken van signalen? Kan er volgens u iets geleerd worden van de toeslagenaffaire voor de situatie in de asielketen? Zo ja, welke leerpunten ziet u en zo nee, waarom niet? Meer in algemene zin: ziet u kansen om ervoor te zorgen dat rapporten en aanbevelingen van de Nationale ombudsman systematisch worden geïntegreerd in het wetgevingsproces? Zo ja, welke kansen ziet u en zo nee, waarom niet?
Tot slot adviseert de Kinderombudsman om voortaan bij wetgeving de kinderrechtentoets te gebruiken om het makkelijker te maken om beleid, wet- en regelgeving te toetsen aan het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind. Bent u bereid om bij wetgeving in de asielketen deze kinderrechtentoets te verrichten en de Kamer hierover actie te informeren? Zo ja, hoe gaat u dit vormgeven en zo nee, waarom niet?
De leden van de commissie voor Binnenlandse Zaken zien met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.
Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, I.M. Lagas MDR
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2025
Hierbij deel ik u mede dat de aan mij gestelde vragen van de fracties BBB en GroenLinks-PvdA over de kabinetsreactie op het jaarverslag 2023 van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman (ingezonden op 25 februari jl.), met kenmerk 175990U, niet binnen de termijn van vier weken kunnen worden beantwoord.
Voor de beantwoording van de vragen is meer tijd nodig, aangezien interdepartementale afstemming van de beantwoording langer vergt dan verwacht. Uw Kamer ontvangt de antwoorden zo spoedig mogelijk.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN DE MINISTER VAN ASIEL EN MIGRATIE
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 mei 2025
Bij deze sturen we u de antwoorden op de vragen van de fracties van BBB en GroenLinks-PvdA (kenmerk 175990U, 25 februari jl.) over de kabinetsreactie op het jaarverslag 2023 van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark
De Minister van Asiel en Migratie, M.H.M. Faber-van de Klashorst
In de kabinetsreactie op de jaarverslagen lezen de leden: «De ombudsmannen hebben gelijk als zij stellen dat veel problemen van burgers niet worden voorkomen of opgelost met alleen nieuwe wetten en regels. Met een gedragsverandering kan bovendien meteen worden begonnen. Dit wetsvoorstel brengt het algemeen bestuursrecht hiermee in lijn, onder meer met voorschriften die gericht zijn op een meer informele bejegening en het bevorderen van persoonlijk contact.». In aanvulling hierop zet de regering in op een fundamentele omslag in de werkwijze van de rijksdienst en de decentrale overheden en op het vergroten van het lerend vermogen van de overheid. Er wordt dan ook een stevige impuls gegeven aan ambtelijk vakmanschap, onder meer door te investeren in een verplichte opleiding voor alle ambtenaren. Hoeveel geld is hiervoor gereserveerd?
Wat is de inhoud van de verplichte opleiding? Wat is de sanctie als de verplichte opleiding niet wordt gevolgd? Verwacht u met een verplichte opleiding een cultuuromslag te realiseren? Graag ontvangen deze leden een toelichting.
Antwoord
Investeren in ambtelijk vakmanschap gebeurt al langer en op verschillende manieren. Denk aan rijksbrede ontwikkelingsprogramma’s als Grenzeloos Samenwerken, Dialoog en Ethiek, Werk aan Uitvoering of Beleidskwaliteit. Mede op basis van de Gids Ambtelijk Vakmanschap wordt gewerkt aan interventies gericht op houding en gedrag. Ook de herziene ambtseed die alle ambtenaren begin dit jaar hebben ontvangen is een impuls voor ambtelijk vakmanschap. Deze programma’s zijn echter nog geen vanzelfsprekend onderdeel van de werkwijze van alle rijksambtenaren. Om van (relatief vrijblijvende) interventies naar een structureel leeraanbod en permanente professionalisering te komen is een extra impuls nodig. Een investering waarbij leren, ontwikkelen en opleiden veel meer een strategisch instrument is voor verandering binnen de rijksdienst. Die investering is ook nodig omdat het huidige opleidingslandschap versnipperd is.4 Een eerste stap is dit jaar gemaakt door het aanschaffen van een rijksbreed leer- en ontwikkelsysteem (LMS) waarmee leermodules rijksbreed kunnen worden aangeboden.
Daarnaast wordt momenteel gewerkt aan een verkenning om te komen tot een minder vrijblijvende professionalisering van ambtelijk vakmanschap voor rijksambtenaren. Die professionalisering richt zich op een aantal basisthema’s zoals democratisch rechtsstatelijk vakmanschap, beleidskwaliteit, digitaal vakmanschap en burgerperspectief. De verkenning moet duidelijk maken op welke basisthema’s extra moet worden ingezet. En welke kerncompetenties voor welke doelgroep op deze thema’s noodzakelijk zijn. En op welke manier daar het best aan kan worden gewerkt. Dat kan zijn door opleidingen, maar ook met andere leerinterventies, want leren doen we vooral in/tijdens het werk. Ook verkennen we hoe een vorm van verplichting op een effectieve manier kan worden uitgewerkt. Bijvoorbeeld met een soort puntensysteem (leven lang leren), met een (zelf)assesment of het formuleren van een ondergrens (per doelgroep). Ook de borging in HR-instrumentarium (beloning, beoordeling) en sturing van leidinggevenden hoort bij deze verkenning. Voor de zomer is de verkenning afgerond en kan worden gestart met de uitvoering. De Tweede Kamer wordt voor de zomer geïnformeerd over de voortgang. Voor de ontwikkeling van nieuwe leerinterventies is vier jaar lang € 1.2 miljoen gereserveerd in de voorjaarsnota. De uitvoering wordt gefinancierd uit de opleidingsbudgetten.
Een fundamentele omslag in werkwijze en het vergroten van het leervermogen van de rijksdienst kost veel tijd en vraagt meer dan investeren in ambtelijk vakmanschap. Met een «verplichte opleiding voor alle ambtenaren» zetten we vooral in op leren, ontwikkelen en opleiden als strategisch instrument voor die omslag in werkwijze. Dat betekent investeren in leven lang leren, aanpassing in het HR-instrumentarium, inbedding in de organisatiestructuur en minder vrijblijvende leerinterventies. Verplichte opleidingen kunnen daar onderdeel van zijn, maar zijn geen doel op zich.
Tenslotte wijs ik graag op het gedachtegoed van de programma’s Passend contact met de overheid en Burgergerichte overheid. Dit biedt voor ambtenaren binnen en buiten de rijksdienst hulp bij een meer informele bejegening en meer persoonlijk contact. Zoals aan uw Kamer is gemeld in het Actieplan Meer vertrouwen minder onnodige procedures, wordt de kennis over de informele aanpak geborgd op de website van Divosa.5 Deze kennisbank is inmiddels gerealiseerd en zal breed bekend worden gemaakt. Ook is in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam een serious game voor overheidsjuristen bestuursrecht ontwikkeld dat bewustwording van de informele aanpak in de praktijk bevordert. Alle gemeenten en relevante uitvoerende instanties hebben dit spel ontvangen. Verder heeft het kabinet in het regeerprogramma aangekondigd de oplossingsgerichte aanpak te ondersteunen met handvatten voor de publieke dienstverleners. Het ligt in de rede dat in het kader van de voorbereiding van het wetvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb de informele aanpak aandacht zal krijgen binnen het Ministerie van BZK.
U geeft aan dat mantelzorg naast een uitkering vergemakkelijkt moet worden. Het wetsvoorstel hiertoe is ingediend bij de Tweede Kamer. Is hierin ook aandacht voor de voordeurdelersregeling? Zo nee, bent u bereid de mogelijkheid van het afschaffen van deze regeling te onderzoeken?
Antwoord
Ik neem aan dat met voordeurdelersregeling de kostendelersnorm wordt bedoeld. In het wetsvoorstel Participatiewet in balans worden verschillende voorstellen gedaan om meer ruimte te creëren voor mantelzorg. Waaronder het voorstel om in een situatie waarin de intensieve zorgbehoefte aanleiding is om samen te wonen, dit niet als een gezamenlijk huishouden aan te merken. Hierdoor zullen mantelzorgers beter worden gefaciliteerd om hun maatschappelijk belangrijke zorgtaken uit te voeren en zijn er meer mogelijkheden voor hulpbehoevenden om zo prettig als mogelijk langer thuis te blijven wonen. De kostendelersnorm staat deze uitzondering niet in de weg en in het wetsvoorstel wordt dan ook geen voorstel gedaan voor aanpassing van de kostendelersnorm, ook niet in relatie tot mantelzorg. In het regeerprogramma is afgesproken dat het kabinet voor de sociale zekerheidswetten met een kostendelersnorm gaat verkennen wat de consequenties zijn als de kostendelersnorm wordt aangepast of afgeschaft en welk effect dit heeft op woningdelen.
Het is belangrijk dat de positie van personen die onder de Participatiewet vallen in adviesraden dan wel cliëntenraden goed is geborgd en dat zij ook daadwerkelijk inspraak hebben op de beleidsvorming en uitvoering. Dit is vastgelegd in artikel 47 van de Participatiewet. Met name in kleine gemeenten is dit een probleem. Bent u bereid dit artikel extra onder de aandacht te brengen bij gemeenten en gemeenteraden en hen zo nodig te ondersteunen bij de invulling?
Antwoord
Het belang van goede inspraak van cliënten bij de beleidsvorming en uitvoering van de Participatiewet is essentieel. Daarom is dit ook vastgelegd in de Participatiewet.
In het verleden is meerdere keren onderzoek gedaan naar de invulling van artikel 47 door gemeenten. Zo heeft Centerdata in 2017 en 2019 een enquête gehouden onder cliëntenraden. Daaruit bleek dat het moeilijk is om een goed beeld te krijgen van de ervaringen van cliëntenraden op het beleidsterrein werk en inkomen. De respons van de cliëntenraden was beperkt en ook niet constant.6 Recent heeft Regioplan onderzoek gedaan naar de positie van cliëntenraden binnen het domein van werk en inkomen.7 In dat onderzoek zijn gemeentelijke beleidsmedewerkers geënquêteerd en enkele gemeentelijke verordeningen bestudeerd. Het merendeel van de gemeentelijke beleidsadviseurs die de enquête invulden, gaf aan een verordening te hebben in relatie tot de Participatiewet met aandacht voor cliëntenparticipatie, vaak in de vorm van een cliëntenraad. Hoe de verordening is vormgegeven, verschilt sterk per gemeente.
De manier waarop de cliëntenparticipatie wordt vormgegeven, is ook aan gemeenten. De gemeenteraad stelt bij verordening regels op over de wijze waarop de inspraak wordt ingevuld. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft een modelverordening opgesteld.8 De gemeenteraad ziet ook toe op de uitvoering van de gemeentelijke verordening en kan het college van B&W daar op aanspreken.
De Staatssecretaris van Participatie en Integratie is bereid het belang van dit onderwerp onder de aandacht te brengen bij gemeenten, maar de precieze invulling van de verordening en uitvoering daarvan ligt op lokaal niveau.
Het staat decentrale overheden vrij om in hun verordening te benoemen dat zij kinderen en jongeren betrekken bij beleids- en besluitvorming en op welke manier zij dat waarborgen. De precieze invulling van de participatieverordening is een decentrale verantwoordelijkheid. Daarom is in het wetsvoorstel niet de verplichting opgenomen bepaalde doelgroepen, zoals kinderen en jongeren, afzonderlijk te noemen in de verordening. Om gemeenten goed te ondersteunen bij het invullen van jeugdparticipatie wordt in 2024 in samenwerking met de VNG en de Nationale Jeugdraad (NJR) een handreiking jeugd-participatie gemaakt, in samenwerking met Save the Children Nederland, Unicef Nederland en de Kinderombudsman. Is die handreiking inmiddels gereed? Kunt u deze Kamer een exemplaar doen toekomen? Ontvangen de gemeenten ook extra middelen om invulling te geven aan jeugdparticipatie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De handreiking is op 28 april gepubliceerd en te vinden via het kennisplatform van BZK en de VNG www.lokale-democratie.nl en de algemene website van de VNG.9 Ook wordt de handreiking verspreid via de beroeps- en belangenverenigingen en de partners binnen het netwerk voor lokale jongerenparticipatie. Vanuit de VNG worden vanaf het voorjaar tot de zomer van 2025 een aantal bijeenkomsten in het land georganiseerd om de handreiking toe te lichten en onder de aandacht te brengen. Op welke manier gemeenten vormgeven aan jeugdparticipatie is een decentrale keuze en verantwoordelijkheid. Gemeenten ontvangen op dit moment geen extra middelen om hier invulling aan te geven. Wel ondersteunt BZK Tienskip, een organisatie die jongeren wegwijs maakt in de lokale democratie. Met deze steun kan de organisatie professionaliseren en landelijk uitbreiden zodat ze alle gemeenten kunnen bereiken. Met Tienskip kunnen gemeenten invulling geven aan lokale participatietrajecten en gerichte input ophalen bij jongeren over lokale beleidsonderwerpen. Ook is BZK betrokken bij het netwerk van Democracy Reloading, een Europees partnerschap dat gemeenten ondersteunt bij het betrekken van jongeren in de lokale besluitvorming. Hier worden kennis en ervaringen gedeeld.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie willen naar aanleiding van de jaarverslagen van de ombudsmannen 2023 en de reactie van de Minister hierop over een tweetal onderwerpen vragen stellen, te weten: 1) de reactie op de door de ombudsman gesignaleerde problemen in de asielketen en 2) de relatie met leerpunten uit de zelfevaluatie van de Eerste Kamer naar aanleiding van de werkgroep toeslagenaffaire.
Er is door de ombudsmannen in 2023 gezamenlijk onderzoek gedaan naar de knelpunten binnen de asielketen, met specifieke aandacht voor de impact op kinderen. In de jaarverslagen wordt uiteraard aan dit rapport «De crisis voorbij: naar een menswaardige opvang van asielzoekers vanuit mensen kinderrechtelijk perspectieven» gerefereerd.
De reactie van de regering op de gesignaleerde structurele knelpunten luidt als volgt: «Het kabinet deelt de zorgen van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman, zoals weergegeven in De crisis voorbij, over het grote tekort aan passende opvangplekken in de asielketen en de achterstanden bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) bij de behandeling van asielaanvragen. Sinds augustus 2021 worden asielzoekers in Nederland ook opgevangen op noodopvanglocaties vanwege een tekort aan plaatsen in reguliere asielzoekerscentra. Aanhoudende tekorten in de zomer van 2022 leidden, in samenwerking met gemeenten en veiligheidsregio’s, tot het aanvullend realiseren van crisisnoodopvanglocaties, die tot op de dag vandaag worden ingezet. Door veel partijen wordt hard gewerkt om zo spoedig mogelijk terug te keren naar een situatie waar het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) beschikt over voldoende reguliere en duurzaam inzetbare opvangcapaciteit van voldoende kwaliteit. Deze druk op de opvang wordt ook gevoeld in de opvang voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Er ligt nog steeds een grote uitdaging voor het COA en Nidos om voldoende (kleinschalige) opvangplekken en begeleiding voor deze groep te realiseren. De mogelijkheden voor deze jongeren om zich te kunnen ontwikkelen zijn niet overal gewaarborgd. Dit is uitermate zorgwekkend. Alle inzet is erop gericht om zo snel mogelijk verbetering in de opvangsituatie van deze groep aan te brengen. Over heel 2023 is het de IND, dankzij de inzet van diverse maatregelen, gelukt om meer zaken te beslissen dan eerder was voorzien door de IND. Desondanks is dit niet voldoende om de voorraden weg te werken en de doorlooptijden significant te verkorten. Daarom beziet de IND welke aanvullende maatregelen nodig zijn.».
Over deze reactie hebben de leden de volgende vragen. Welke rol vervult u, volgens uw eigen opinie, in het vinden van werkende en werkbare oplossingen voor de gesignaleerde knelpunten in de asielketen? Graag uw antwoord voorzien van een deugdelijke onderbouwing.
Antwoord
Het kabinet zet zich iedere dag in om met een goed functionerende asielketen grip op migratie te krijgen. Ook interdepartementaal wordt dagelijks samengewerkt aan deze doelstelling. Het beperken van instroom heeft prioriteit. Zo ook het stimuleren van uit- en doorstroom. Daarvoor verwijs ik graag naar de asielwetsvoorstellen die ik uw Kamer recentelijk toestuurde, en naar de brief die de Tweede Kamer op 14 februari jl. ontving over de versnelde uitstroom van statushouders.10 Daarbij wordt door het kabinet gewerkt aan een samenhangend pakket. Onderdeel van dit pakket is het beperken van de instroom en het bevorderen van uitstroom van statushouders naar huisvesting in de gemeente. Daarnaast wordt voor de langere termijn samen met de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de medeoverheden gewerkt aan een samenhangend pakket van maatregelen om de woningvoorraad met «opstartwoningen» uit te breiden.
In de reactie wordt verwezen dat «door veel partijen hard gewerkt wordt om ...». Ziet u zich als een van die partijen? Graag een onderbouwing van dit standpunt.
Antwoord
Ja, zie het antwoord hierboven.
Wat is volgens u «voldoende reguliere en duurzaam inzetbare opvangcapaciteit»? Op basis van welke ramingen?
Antwoord
Bij voldoende reguliere en duurzame opvangcapaciteit zijn er voldoende opvangplekken die voldoen aan de daarvoor geldende kwaliteitseisen voor iedereen die recht heeft op opvang. Op dit moment heeft iedereen met recht op opvang ook een plek. Daarvoor wordt nog wel gebruik gemaakt van noodopvanglocaties. Op basis van de Meerjaren Productie Prognose (MPP) wordt voor de migratieketen gekeken wat de verwachte benodigde opvangplekken zijn.
Aan welke concrete maatregelen wordt gewerkt om de wachttijden voor asielzoekers te verkorten en de daarmee samenhangende onzekerheid te verminderen?
Antwoord
De IND werkt al een geruime tijd heel hard om in te lopen op de voorraad die zorgt voor lange wachttijden bij asielzoekers. Onbeperkt in omvang groeien om voorraden terug te dringen en binnen de beslistermijnen te beslissen, is echter onhoudbaar en biedt geen soelaas. Een eenvoudige oplossing om op korte termijn deze problemen op te lossen is er niet. Om die redenen heeft de IND als meerjarenambitie om de productie vanaf 2025 jaarlijks te verhogen en daarmee in te lopen op de voorraden.
Concreet betekent dit dat de IND de komende periode in gaat zetten op slimmer werken door het automatiseren van administratieve handelingen en het vroegtijdig labelen van aanvragen en bijpassende behandelprocessen. Ook andere informatievoorziening vernieuwingen moeten er de komende jaren voor zorgen dat de productiviteit wordt verhoogd. Zo wordt er een nieuw asielsysteem in gebruik genomen, tegelijkertijd met de inwerkingtreding van het Migratiepact. Door implementatie van een productiesturingsmodel waarbij wordt ingezet op kleinere behandelteams met afgebakende taken en door in te zetten op workforce management kan efficiënter gebruik gemaakt worden van personeel en beter gestuurd worden op de beschikbaarheid en inzetbaarheid van medewerkers.
Een ander belangrijk speerpunt voor de IND om de meerjarenambitie waar te maken is in te zetten op het decompliceren van de behandeling van aanvragen. Omdat dit voor de IND een belangrijk thema is, is daartoe ook een IND-breed programma opgezet. Dit moet ervoor zorgen dat de noodzaak om te decompliceren in de gehele organisatie onder de aandacht komt en blijft. Het decompliceren kan zowel op processen zien die minder complex gemaakt kunnen worden, als op inhoudelijke complexiteit. Waar mogelijk past de IND complexe interne processen aan om zo ook een efficiëntieslag te slaan.
Welke concrete maatregelen worden genomen om de situatie van kinderen te verbeteren?
Antwoord
Het uitgangspunt is en blijft dat kinderen en alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) niet op noodopvanglocaties verblijven. Met het tekort aan structurele opvangplekken en de gebrekkige uitstroom naar huisvesting in gemeenten lukt dit nog steeds onvoldoende. De structurele oplossing voor het verbeteren van de situatie voor kinderen en amv in de opvang ligt hoofdzakelijk in het creëren van voldoende duurzame opvangplekken.
Indien kinderen, gezinnen en amv toch noodgedwongen in een noodopvanglocatie verblijven, gebeurt dit zo veel mogelijk op locaties die hiervoor geschikt zijn.
Verder streeft het COA ernaar dat er op noodopvanglocaties voldoende activiteiten voor kinderen georganiseerd worden. Ook is het streven dat er op iedere locatie een contactpersoon kind aanwezig is.
Hoe verhoudt dit zich het standpunt van het kabinet tot adviezen van de Raad van State dat de recent voorgestelde asielmaatregelen de wachttijden verder laten oplopen?
Antwoord
De inzet van de regering is er op gericht om met een pakket aan maatregelen, waaronder de wetsvoorstellen waar de vraag aan refereert, de asielketen per direct en duurzaam te ontlasten en de instroom van asielzoekers in Nederland te verminderen. Op termijn zal dit ook leiden tot kortere wachttijden zo is de verwachting van de regering.
In reactie op de adviezen van de Raad van State wordt € 115 miljoen extra vrijgemaakt voor de IND en rechtspraak. Dit ter realisatie en uitvoering van de wetsvoorstellen. Extra belasting op de uitvoering en eventueel oplopende wachttijden als gevolg daarvan worden hiermee respectievelijk opgevangen en voorkomen.
Hoe verhoudt de reactie van de regering op de jaarverslagen van de ombudsmannen waarin wordt gesteld «dat alle inzet erop gericht is om verbetering aan te brengen» zich tot het recente voorstel van Minister Keijzer om de voorrangpositie bij het toewijzen van statushouders bij huisvesting van sociale huurwoningen te schrappen? Wat is volgens u het effect van deze wetsaanpassing op de grote tekorten in de opvangcapaciteit?
Antwoord
Vaak huisvesten gemeenten statushouders met voorrang in een sociale huurwoning. De regering vindt dit in tijden van grote schaarste aan woningen niet uitlegbaar. Het uitgangspunt van de regering is dat statushouders, vergelijkbaar met woningzoekenden met de Nederlandse nationaliteit of woningzoekenden die op een andere wijze legaal in Nederland verblijven, zelfstandig moeten voorzien in huisvesting. Daarom heeft de Minister van VRO op 17 februari 2025 een wetsvoorstel in consultatie gebracht, waarmee een verbod op voorrang voor statushouders op de grond dat zij statushouder zijn wordt geïntroduceerd.
Het kabinet blijft er vooruitlopend op de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel aan werken dat zoveel mogelijk statushouders uitstromen uit de opvang, bij voorkeur naar onzelfstandige woningen of doorstroomlocaties. Daar heeft het kabinet aanvullende middelen voor vrijgemaakt. Voor de langere termijn wordt samen met de Minister van VRO en de medeoverheden gewerkt aan een samenhangend pakket van maatregelen om de woningvoorraad met «opstartwoningen» uit te breiden. Deze woningen zijn bedoeld voor onder andere statushouders en spoedzoekenden zodat meer urgenten hier baat bij hebben. Bovendien zet het kabinet in op het beperken van de instroom van asielzoekers, om ook op die manier de druk in asielzoekerscentra te verlagen.
Het kabinet is van mening dat de combinatie van deze maatregelen passend is voor het verbeteren van de situatie in asielzoekerscentra en tegelijkertijd de positie van statushouders op de woningmarkt normaliseert.
In het jaarverslag van de ombudsmannen is tevens grote bezorgdheid te lezen over de kwaliteit van de opvangfaciliteiten, die niet voldoen aan een menswaardige opvang, met name als het gaat om de opvang van kwetsbare groepen, zoals kinderen. U zegt te investeren in de kwaliteit van opvangfaciliteiten met speciale aandacht voor kwetsbare groepen zoals kinderen. Kunt u aangeven waar u in investeert, hoeveel u hierin investeert, hoe u dit vormgeeft? De leden zien graag een feitelijke onderbouwing van deze stellingname tegemoet.
Antwoord
Het COA investeert bijvoorbeeld in de aanwezigheid van een contactpersoon kind op iedere locatie, de aanwezigheid van ruimtes waar kinderen kunnen spelen en de organisatie van activiteiten waar kinderen aan kunnen deelnemen. COA en Nidos beschikken beide over personeel wat is opgeleid om met deze doelgroep te werken. De jeugdbeschermers in dienst van Nidos zijn allen geregistreerd bij de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ). De Jeugdwet bepaalt namelijk dat de werkzaamheden die Nidos uitvoert alleen uitgevoerd kunnen worden door medewerkers die over deze registratie beschikken.
Ook schrijft u dat u streeft naar een veilige en zorgzame omgeving voor asielzoekers. Hoe waarborgt u dat de opvangfaciliteiten voldoen aan de specifieke behoeften van kwetsbare groepen, zoals kinderen, en welke stappen onderneemt u om de kwaliteit van de opvang te verbeteren?
Antwoord
Zie andere antwoorden.
In het jaarverslag wordt benadrukt dat asielzoekers, en vooral kinderen, vaak beperkte toegang hebben tot onderwijs en zorg, wat hun integratie en ontwikkeling belemmert. De leden lezen dat de regering werkt aan het verbeteren van de toegang tot onderwijs en zorg voor asielzoekers, met name voor kinderen, om hun integratie en ontwikkeling te bevorderen. Welke initiatieven neemt u om de toegang tot onderwijs en zorg voor asielzoekers, en met name voor kinderen, te verbeteren en te versnellen? Hoe geeft u dit vorm? Welke investeringen worden hiervoor gedaan? Ook schrijft u dat er initiatieven worden genomen om de toegang tot deze voorzieningen te versnellen. Welke initiatieven gaat dit dan over? Hoe gaat u dit versnellen? Hoe verhoudt zich dat tot het personeelstekort en de door deze regering voorgenomen budgetkortingen?
Antwoord
In reactie op vragen van de Tweede Kamer over het jaarverslag11 heeft het kabinet het volgende geantwoord: Wanneer kinderen in een gemeente worden opgevangen dienen de gemeente en de schoolbesturen er zorg voor te dragen dat de kinderen onderwijs krijgen. Dit kan lokaal uitdagend zijn. Daarom helpen regiocoördinatoren van het Ministerie van OCW gemeenten en schoolbesturen hierbij. Daarbij kan, wanneer het echt niet anders kan en na toestemming van de Staatssecretaris van OCW, ook gebruik gemaakt worden van de ruimte die de Tijdelijke wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen biedt. Daarnaast zijn de Ministeries van AenM, OCW, VWS, COA en de VNG (met partners uit het veld) continue in gesprek om de toegang tot onderwijs en zorg voor deze kinderen te verbeteren.
In het jaarverslag is er veel kritiek op de gebrekkige communicatie en informatievoorziening richting asielzoekers, wat leidt tot verwarring en frustratie. In de kabinetsreactie lezen deze leden dat er wordt gewerkt aan het verbeteren van de communicatie en informatievoorziening richting asielzoekers, zodat zij beter geïnformeerd zijn over hun rechten en de procedures. Wat doet u concreet om de communicatie en informatievoorziening richting asielzoekers te verbeteren, zodat zij beter geïnformeerd zijn over hun rechten en de procedures? Hoe verhoudt zich dit tot de bezuinigingen op Vluchtelingenwerk Nederland? Bent u het met de leden eens dat dit contrair is aan het standpunt van de regering in reactie op de jaarverslagen van de Ombudsmannen?
Antwoord
Voor 2025 is een bedrag van circa € 13 miljoen voor Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) beschikbaar op de begroting van Asiel en Migratie, terwijl VWN voor 2025 een subsidie van € 34 miljoen heeft aangevraagd. In lijn met de systematiek in eerdere jaren, is voor 2025 het volledig beschikbare budget (€ 13 miljoen) aan VWN beschikt. Aanvullend bedrag bovenop wat er beschikbaar is in de rijksbegroting wordt elk jaar opnieuw gewogen.
Omdat rijksbreed bezuinigingen zijn ingezet heb ik voor 2025 kritisch gekeken naar de hoogte van het subsidiebedrag voor VWN. Ik heb naar aanleiding hiervan besloten om VWN dit jaar geen aanvullend bedrag bovenop het reeds beschikbare bedrag van circa € 13 miljoen toe te kennen.
Zoals uw Kamer bekend, is VWN in bezwaar gegaan tegen de subsidiebeschikking over 2025 en heeft VWN de voorzieningenrechter gevraagd om hangende deze bezwaarprocedure een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek op 13 februari ter zitting behandeld. De uitspraak van de rechter is geweest dat de rechter de voorlopige voorziening toewijst en dat de subsidierelatie met VWN ongewijzigd voortgezet moet worden tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Na afloop van de bezwaarprocedure zal de Kamer nader geïnformeerd worden.
In de jaarverslagen wordt gepleit voor een betere samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen, zoals de IND, COA en gemeenten, om de asielprocedure te versnellen en te verbeteren. De regering zegt in te zetten op een betere samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen in de asielketen om de procedures efficiënter en menswaardiger te laten verlopen. Welke stappen onderneemt u om de samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen in de asielketen te versterken, zodat de procedures efficiënter en menswaardiger verlopen? Graag ontvangen de leden een onderbouwing met concrete feiten.
Antwoord
De keten investeert op tal van vlakken om de samenwerking te versterken, onder meer door periodiek overleg te voeren met diverse partijen. De IND doet dit in breder verband op strategisch niveau maar ook onderling met ketenpartners op operationeel niveau. Die gesprekken hebben onder meer tot doel processen te verbeteren en dragen zo ook bij aan meer efficiëntie en menswaardige procedures. Zo heeft bijvoorbeeld de IND samen met de advocatuur en ketenpartners de «rode knop» ontwikkeld. Doel daarvan is om wanneer een zaak schrijnend of urgent is, afgezet tegen andere zaken van vreemdelingen die eveneens lang wachten en graag snel een besluit willen, de IND de zaak met prioriteit kan oppakken. De IND zet ook op andere manieren in op maatwerk en menswaardige procedures, zoals met het IND maatwerkloket. Daarmee zet de IND in op dienstverlening afgestemd op minder zelfredzame aanvragers door op maat hulp te bieden en waar mogelijk oplossingsrichtingen te geven. Vanuit o.a. het IND maatwerkloket worden daarnaast in het kader van externe verbinding voorlichting gegeven aan diverse stakeholders en informatie gedeeld tijdens landelijke evenementen/congressen.
Hoe verhouden de voorgenomen bezuinigingen in de asielketen zich tot hetgeen in de kabinetsreactie wordt gesteld over de problemen en oplossingen in de asielketen? Graag een toelichting op uw antwoord. Kunt u in uw antwoord daarbij ook graag ingaan op de voorgenomen bezuinigingen op Vluchtelingenwerk Nederland?
Antwoord
Met de besluitvorming bij de voorjaarsnota 2024 heeft het vorige kabinet gekozen de middelen, gebaseerd op de MPP, tot en met 2026 aan de Migratieketen toe te kennen. Voor het jaar 2027 heeft dit kabinet een besparing van € 500 miljoen ingeboekt. Vanaf 2028 is de € 1 miljard besparing uit het hoofdlijnenakkoord verwerkt.
Het uitgangspunt van het kabinet is en blijft dat de uitvoeringsorganisaties in de migratieketen voldoende financiële middelen moeten hebben om hun wettelijke taak uit te kunnen voeren. De inzet van het kabinet is erop gericht om met een breed pakket aan maatregelen het asielstelsel te hervormen en de instroom te beperken. Het is nog niet mogelijk gebleken om de voorziene wijzigingen vanuit het regeerprogramma mee te nemen in de ramingen voor de asielketen. Op basis van de MPP wordt jaarlijks bezien welke middelen nodig zijn voor de Migratieketen. Dit voorjaar zijn de kosten voor de opvang van asielzoekers voor 2025 en 2026 in de begroting bijgesteld op basis van de meest recente MPP. Het betreft vooral middelen voor het COA, inclusief de meerkosten voor crisisnoodopvang. Daarnaast is het budget voor IND opgehoogd om personeel te behouden die de asielaanvragen volgend uit de MPP en de bestaande voorraad verwerken. Het gaat structureel om € 374 miljoen.
Voor de vraag over Vluchtelingenwerk verwijs ik u naar mijn eerdere antwoord.
Alle inzet van het kabinet is er op gericht om stevig grip te krijgen op migratie, de asielinstroom te beperken en een versobering in opvang te realiseren. Het is daarom de verwachting dat op termijn minder middelen nodig zijn voor de onderwerpen asiel en migratie.
In het rapport12 van de werkgroep zelfevaluatie naar aanleiding van de toeslagenaffaire (2003–2019), wordt het belang van de signalerende rol van de Nationale ombudsman besproken en een vroegtijdige opvolging van deze signalen. Hoe beoordeelt u de zorgwekkende signalen van de Ombudsmannen over de knelpunten in de asielketen in relatie tot de conclusies over het destijds niet tijdig oppakken van signalen? Kan er volgens u iets geleerd worden van de toeslagenaffaire voor de situatie in de asielketen? Zo ja, welke leerpunten ziet u en zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het kabinet is doordrongen van de te nemen lessen uit de toeslagenaffaire en herkent de belangrijke signalerende rol van de Nationale ombudsman. Het vroegtijdig gevolg geven aan deze en andere signalen, is een belangrijke les uit de toeslagenaffaire. Een tweede les is om de betrokkenen daarin mee te nemen. De geleerde lessen uit de toeslagenaffaire worden door het kabinet ook gebruikt voor andere (beleids)dossiers.
Meer in algemene zin: ziet u kansen om ervoor te zorgen dat rapporten en aanbevelingen van de Nationale ombudsman systematisch worden geïntegreerd in het wetgevingsproces? Zo ja, welke kansen ziet u en zo nee, waarom niet?
Antwoord
De in november vorig jaar verschenen eerste editie van de Staat van de wetgevingskwaliteit geeft inzicht in ontwikkeling met betrekking tot de kwaliteit van wetgeving. Dit inzicht biedt structureel een basis voor een dialoog over de kwaliteit van wetgeving en de dilemma’s die daarmee gepaard gaan, uitstijgend boven individuele dossiers, en ter verdere verbetering van de kwaliteit van wetgeving. Dit gesprek wordt niet alleen gevoerd met het parlement, maar ook met de departementen, uitvoeringsorganisaties en de Hoge Colleges van Staat. In die zin heeft de Staat van de wetgevingskwaliteit een verbindende functie. In dat kader zijn er kansen om bij het opstellen van een volgende editie van de Staat van de wetgevingskwaliteit aandacht te hebben voor de rode draden uit de rapporten en de aanbevelingen van de Nationale ombudsman, net als bijvoorbeeld de signalen uit de rechtspraak. Door het meer systematisch inbedden van de rode draden uit de Staat van de wetgevingskwaliteit in het algemene wetgevingsbeleid kunnen de voormelde rapporten, aanbevelingen en signalen beter worden benut bij het maken van wet- en regelgeving.
Verder kan gewezen worden op de rol van het Beleidskompas, zijnde de centrale werkwijze voor het ontwikkelen van beleid bij de rijksoverheid. Het Beleidskompas bevordert de vroegtijdige betrokkenheid van kennis (zoals de rapporten, aanbevelingen en signalen van de Nationale ombudsman), belanghebbenden, uitvoeringsorganisaties en experts bij het maken van beleid. Dit helpt om de juiste oorzaken, perspectieven en consequenties goed mee te kunnen wegen. Daarnaast bevordert het Beleidskompas een grondige afweging van relevante aspecten, wat bijdraagt aan de kwaliteit van het beleid en het uiteindelijk maken van een goed afgewogen keuze. Dit betreft bijvoorbeeld het «doenvermogen» van de doelgroep (zoals burgers) en de effecten van verschillende beleidsopties op die doelgroep. Het betrekken van rapporten, aanbevelingen en signalen van de Nationale ombudsman bij de beleidsvorming werkt door in de uitwerking van dat beleid in wet- en regelgeving.
Tot slot adviseert de Kinderombudsman om voortaan bij wetgeving de kinderrechtentoets te gebruiken om het makkelijker te maken om beleid, wet- en regelgeving te toetsen aan het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind. Bent u bereid om bij wetgeving in de asielketen deze kinder-rechtentoets te verrichten en de Kamer hierover actie te informeren? Zo ja, hoe gaat u dit vormgeven en zo nee, waarom niet?
Antwoord
Voor medewerkers van de rijksoverheid is afstemming met de toetsingsinstantie BZK Grondwet (constitutionele toets) vereist wanneer beleid of regelgeving voorbereid wordt waarbij een grondrecht of een andere grondwettelijke bepaling in het geding is of kan zijn. Voor meer informatie over deze toetsingsinstantie verwijs ik naar de website van het Kenniscentrum voor beleid en regelgeving (KCBR).CXLVIII, A13 In de toelichting op het voorstel dient de rijksmedewerker, indien aan de orde, tot uitdrukking te brengen hoe het voorstel zich verhoudt tot de Grondwet en de (nationale en internationale) grondrechten. Een toets aan het Verdrag inzake de rechten van het kind (1989) maakt daar onderdeel van uit.
De huidige werkwijze biedt voldoende waarborgen voor de rechten van het kind bij het opstellen van wet- en regelgeving. Voorts wordt de kwetsbaarheid van de doelgroep, waaronder ook kinderen, betrokken in de individuele weging van zaken en kan waar nodig ook beroep worden ingesteld bij de rechter indien de vreemdeling van mening is dat zijn recht wordt geschonden.
Gezien vorenstaande vind ik het niet nodig dat het Ministerie van AenM overgaat tot het verplichten van haar medewerkers om standaard gebruik te maken van de Kinderrechtentoets van de Kinderombudsman, nog los van het extra werk dat dat met zich mee zou brengen.
Samenstelling:
Kemperman (BBB), Lagas (BBB) (voorzitter), Kroon (BBB),Van Langen-Visbeek (BBB), Lievense (BBB), Fiers (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA), Janssen-Van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Geerdink (VVD), Van de Sanden (VVD), Meijer (VVD) (ondervoorzitter), Doornhof (CDA), Prins (CDA), Van Toorenburg (CDA), Dittrich (D66), Aerdts (D66), Van Hattem (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (JA21), Janssen (SP), Talsma (CU), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
Het Actieplan «Meer vertrouwen, minder onnodige procedures» is als bijlage bij de voortgangsrapportage van 13 december 2024 meegestuurd (Kamerstukken II, 2024/2025, 29 279, nr. 920).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36521-B.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.