36 446 Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en enige andere wetten in verband met de invoering van regels voor het verlenen van toelating voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten)

Nr. 12 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 mei 2024

In ons land leven en werken nog altijd te veel en te vaak arbeidsmigranten in omstandigheden die Nederland onwaardig zijn. Het is hoogstnoodzakelijk dat aan deze misstanden een einde komt. Het kabinet blijft de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten daarom onverkort en met urgentie uitvoeren.1 Een belangrijk onderdeel hiervan is het voorstel voor de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta, Kamerstuk 36 446). Ik ben blij dat uw Kamer de behandeling daarvan voortvarend ter hand heeft genomen. De Wtta moet een belangrijke bijdrage leveren aan het aanpakken van misstanden bij uitzendbureaus.

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitvoeringstoets en de lagere regelgeving bij de Wtta. Hierbij voldoe ik aan het verzoek van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 maart jl. om uw Kamer daar nader over te informeren. Ook informeer ik uw Kamer over het herziene tijdpad van invoering van het toelatingsstelsel.

Uitvoering door Justis

Met de Wtta wordt het voor uitleners verboden om arbeidskrachten ter beschikking te stellen zonder toelating. In het toelatingsstelsel wordt de Minister van SZW verantwoordelijk voor het verstrekken van toelatingen aan uitleners. Voor de uitvoering daarvan is een uitvoerder nodig. Dienst Justis is de beoogde partij om namens de Minister van SZW de toelatingen te gaan verstrekken, evenals de andere taken die in de Wtta aan de Minister van SZW worden toebedeeld. Op dit moment voert Justis een uitvoeringstoets uit. Mijn ministerie en Justis hebben gezamenlijk in kaart gebracht hoe de beleidsmatige inhoud van het toelatingsstelsel zich verhoudt tot de uitvoering door Justis. Dat heeft meer tijd gekost dan voorzien. Justis en mijn ministerie zijn daarom tot de conclusie gekomen dat er meer tijd nodig is voor de uitvoeringstoets. Justis heeft aangegeven deze toets uiterlijk 15 juli a.s. aan mij op te zullen leveren. Aan het einde van deze brief, onder «Tijdpad van invoering», ga ik in op de gevolgen daarvan voor het overkoepelende tijdpad.

Uw Kamer heeft verzocht om Justis, in afwachting van de resultaten van de uitvoeringstoets, te vragen of de wettekst van het wetsvoorstel uitvoerbaar is en het antwoord van Justis hierop aan de Kamer terug te koppelen. Justis heeft mij laten weten niet vooruit te kunnen lopen op de uitkomsten van de uitvoeringstoets. De uitvoeringstoets van Justis is gericht op de vraag of Justis de Wtta-taken – binnen de kaders van het wetsvoorstel zoals dat bij uw Kamer voorligt in samenhang met de lagere regelgeving – kan uitvoeren.

Volledigheidshalve wijs ik erop dat bij de totstandkoming van het wetsvoorstel de uitvoerbaarheid nadrukkelijk en via meerdere kanalen is meegenomen. Zo is intensief samengewerkt met het kwartiermakersteam dat binnen het Ministerie van SZW sinds ruim een jaar de uitvoering voorbereidt. Ook is gebruik gemaakt van input van sociale partners en partijen die bij het huidige vrijwillige certificeringsstelsel van de Stichting Normering Arbeid (SNA) betrokken zijn.

De invoering van het toelatingsstelsel betreft een maatschappelijk belangrijk, maar ook groot en complex traject. Ik wil de uitkomsten van de uitvoeringstoets daarom zorgvuldig wegen, samen met Justis. Daarnaast zijn afspraken nodig met Justis en het Ministerie van Justitie en Veiligheid over onder andere de governance en financiering. Ik verwacht daar in totaal enkele maanden voor nodig te hebben. Ik streef ernaar om uw Kamer in oktober a.s. te informeren over de uitvoeringstoets van Justis en mijn daaropvolgende besluitvorming daarover.

Als Justis niet als uitvoerder wordt aangewezen, zal ik – als terugvaloptie – hiervoor een ander uitvoerend onderdeel van de Rijksoverheid benaderen. Het wetsvoorstel verwijst niet naar Justis, maar naar de Minister van SZW als bestuursorgaan. Via een mandaatbesluit zal dan niet Justis, maar een ander overheidsorgaan worden aangewezen als uitvoerder van het stelsel.

Lagere regelgeving

Voor een aantal onderwerpen bevat het wetsvoorstel een grondslag voor nadere regeling in een algemene maatregel van bestuur (AMvB) of in een ministeriële regeling. Deze regelingen zijn dit voorjaar voor consultatie gepubliceerd op www.internetconsultatie.nl.2 Uw Kamer heeft verzocht om de AMvB en ministeriële regeling horende bij het wetsvoorstel tijdig voor de plenaire behandeling van het wetsvoorstel aan de Kamer toe te zenden.

De concept-AMvB is aan verschillende instanties voorgelegd ter toetsing en advisering en op 24 januari jl. gepubliceerd voor internetconsultatie. Er zijn 18 openbare en 2 niet-openbare consultatiereacties ingediend. De meeste toetsen en adviezen heb ik ontvangen. De verwerking van alle reacties, toetsen en adviezen is vergevorderd, maar nog niet afgerond. Ik ben ook nog in afwachting van de uitvoeringstoets van de Belastingdienst. Na ontvangst daarvan kan ik de concept-AMvB gereed maken voor advisering door de Raad van State.

Het concept van de ministeriële regeling is op 15 maart jl. gepubliceerd voor internetconsultatie. Als bijlage bij deze ministeriële regeling worden het normenkader en inspectieschema vastgesteld.

Het normenkader bevat de eisen waaraan uitleners moeten voldoen om toelating te verkrijgen en te behouden. Zij worden hier periodiek op gecontroleerd door private inspectie-instellingen. Het inspectieschema bevat de eisen waaraan inspectie-instellingen moeten voldoen bij het uitvoeren van controles bij uitleners op de naleving van het normenkader. Bij het opstellen van het normenkader en inspectieschema is intensief overleg gevoerd met sociale partners en gebruik gemaakt van bestaande kennis bij marktpartijen over het vrijwillige certificaat van de Stichting Normering Arbeid (SNA). De afgelopen tijd heb ik het normenkader in de praktijk laten toetsen via proefinspecties. De consultatie van de ministeriële regeling, waaronder het normenkader en het inspectieschema, is op 12 april jl. afgerond. Er zijn 22 openbare en 3 niet-openbare consultatiereacties ingediend.

De komende tijd zal ik de reacties op de ministeriële regeling, normenkader en inspectieschema verwerken, evenals ontvangen adviezen en de resultaten van de proefinspecties. Daarna zal ik het concept-normenkader en concept-inspectieschema voorleggen aan de Raad voor Accreditatie (RvA). Na verwerking van de reactie van de Raad voor Accreditatie kan ik het definitieve concept-normenkader en concept-inspectieschema opstellen.

Ik verwacht dat de definitieve concepten van de AMvB en ministeriële regeling aan het einde van de zomer gereed zijn. Gelet up uw verzoek van 27 maart jl. streef ik ernaar om uw Kamer daarover in oktober a.s. – voorafgaand aan de adviesaanvraag aan de Raad van State over de AMvB – te informeren, gelijktijdig met de informatie over de uitvoering door Justis.

Tijdpad van invoering

De misstanden met arbeidsmigranten vragen urgentie. Ik heb daarom ingezet op een zo snel en ambitieus mogelijk tijdpad, met inwerkingtreding van de Wtta op 1 januari 2025. Via het overgangsrecht werden uitleners – kort gezegd – gestimuleerd om zich voor 1 januari 2025 te melden bij de Minister van SZW met het voornemen om een toelating aan te vragen. Ook werden zij gestimuleerd om voor 1 juli 2025 een toelating aan te vragen. Vervolgens kon de Arbeidsinspectie vanaf 1 januari 2026 gaan handhaven bij uitleners en inleners die de regels van de Wtta overtreden.

Tot mijn spijt heb ik moeten besluiten het tijdpad van invoering met een jaar op te schuiven. Om misstanden goed aan te kunnen pakken is het, naast snelheid, belangrijk dat we het toelatingsstelsel goed en zorgvuldig invoeren. Dat de invoering later wordt dan voorzien, komt door de later dan verwachte ontvangst van alle uitvoeringstoetsen op de AMvB, de latere oplevering van de uitvoeringstoets van Justis en vertraging van activiteiten die van de besluitvorming daarover afhankelijk zijn (bijv. de eventuele bouw van ICT-systemen).

Naar aanleiding van het bovenstaande streef ik nu naar een tijdpad van inwerkingtreding per 1 januari 2026. Daarbij worden uitleners via het overgangsrecht gestimuleerd om zich vóór 1 januari 2026 te melden en vóór 1 juli 2026 een toelating aan te vragen. Vervolgens kan de Arbeidsinspectie vanaf 1 januari 2027 beginnen met handhaven bij uitleners en inleners. De uitvoeringstoets van Justis moet definitief duidelijkheid opleveren binnen welk tijdpad Justis de wet kan implementeren, uitgaande van een positieve uitvoeringstoets.

Alle voorbereidingen voor het toelatingsstelsel gaan onverminderd door. Zo wordt op mijn ministerie de inrichting van de toelatende instantie actief voorbereid, wordt er samengewerkt met inspectie-instellingen en worden communicatiematerialen ontworpen. Ook bij de Arbeidsinspectie gaan de activiteiten onverminderd door. De Arbeidsinspectie is vergevorderd met de uitbreiding in het kader van het toelatingsstelsel. Zodra de nieuwe inspecteurs hun opleiding hebben afgerond, zullen zij bijdragen aan intensiever toezicht op de uitzendsector. Tot de inwerkingtreding van de toelatingsplicht zal de Arbeidsinspectie handhaven op basis van de huidige arbeidswetten.

Voor marktpartijen blijft het van groot belang om zich – ook nu al – goed voor te bereiden op de Wtta en de regels van het toelatingsstelsel al zoveel mogelijk na te leven. Het toelatingsstelsel vereist van alle uitleners dat zij hun processen op orde hebben en kunnen aantonen dat zij zich aan wet- en regelgeving houden. Als hen dat straks niet of niet op tijd lukt, mogen zij niet langer arbeidskrachten ter beschikking stellen.

Ik blijf erop inzetten dat alle lagere regelgeving zo snel mogelijk na aanname van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer gereed is voor publicatie. Spoedige duidelijkheid over de wet- en regelgeving stelt alle partijen in staat om de in- en uitvoering van het stelsel zorgvuldig voor te bereiden.

Tot slot

Het aanpakken van de misstanden in de uitzendsector blijft urgent. Alle pogingen om malafide uitzendbureaus effectief aan te pakken, zijn de afgelopen jaren onvoldoende gebleken. Een effectieve aanpak, waaronder het toelatingsstelsel om malafide partijen duurzaam van de markt te weren, is nu echt noodzakelijk. Dat moet zo snel mogelijk. Tegelijkertijd geldt: zonder een zorgvuldige aanpak is het risico te groot dat er in de uitvoering zaken fout gaan. Dit doet afbreuk aan een effectieve aanpak van de misstanden. Ik vind het daarom van groot belang dat de Wtta op een zorgvuldige wijze wordt geïmplementeerd en uitgevoerd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

In december jl. heb ik uw Kamer via de Jaarrapportage arbeidsmigranten 2023 geïnformeerd over de totale voortgang van de aanpak van misstanden met arbeidsmigranten (Kamerstuk 29 861, nr. 122).

Naar boven