Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36441 nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36441 nr. 6 |
Ontvangen 25 januari 2024
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden pleiten al geruime tijd voor het sluiten van het Groningenveld vanwege de enorme schade die de gaswinning heeft aangericht en nog zal aanrichten in het aardbevingsgebied. Deze leden zijn dan ook opgelucht dat met dit wetsvoorstel er een einde komt aan de gaswinning in Groningen. Deze leden hebben nog enkele vragen over het wetsvoorstel.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging van de Gaswet en de Mijnbouwwet in verband met de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld. Deze leden steunen de wijziging en het besluit om de gaswinning uit het Groningenveld te beëindigen. Dit is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de aardbevingen op termijn volledig zullen afnemen. De veiligheid van de inwoners in het aardbevingsgebied dient voorop te staan. Deze leden hebben nog wel enkele vragen/opmerkingen bij het wetsvoorstel.
De leden van de D66-fractie kijken uit naar de behandeling van deze wetswijziging. Met deze wetswijziging komt er een eind aan de gaswinning uit het Groningerveld en daarmee ook aan een deel van de onzekerheid voor veel Groningers. Deze leden zijn positief over deze stap richting een nieuw perspectief voor Groningers en tegelijkertijd beseffen we dat een grote groep Groningers nog steeds in onzekerheid verkeert over de versterking van hun woningen, de veiligheid van hun woning of het herstel van de ontstane schade. Hoewel met deze wetswijziging een belangrijke/noodzakelijke stap wordt gezet, is er nog een lange weg te gaan wat betreft het herstellen van vertrouwen en het bieden van perspectief. Over de verdere uitwerking van deze wetswijziging hebben deze leden nog een aantal vragen.
De leden van de BBB-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel tot Wijziging van de Gaswet en Mijnbouwwet in verband met de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel tot Wijziging van de Gaswet en Mijnbouwwet in verband met de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld. Deze leden zijn voorstander van het zo snel mogelijk definitief sluiten van het Groningenveld en zijn verheugd dat dit per 1 oktober 2024 een feit zal zijn. Zij vinden het van groot belang dat de vergunninghouder, ook nadat de gaswinning in Groningen definitief is gestopt, verantwoordelijk blijft voor de gevolgen en de na-ijleffecten van de gaswinning.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de Wijziging van de Gaswet en Mijnbouwwet in verband met de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld. Deze leden zijn van mening dat dit wetsvoorstel een belangrijke stap markeert in het inlossen van de ereschuld aan Groningen. Het beëindigen van de gaswinning zorgt ervoor dat de stabiliteit in de Groningse grond kan toenemen. Dat laat onverlet dat er de komende decennia nog seismiciteit in de bodem zit, waardoor aardbevingen nog altijd voor kunnen komen. Daarom zijn deze leden van mening dat de regering onverwijld door moet gaan met de hersteloperatie van woningen in Groningen. Deze leden hebben nog enkele vragen bij het wetsvoorstel.
1.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hechten er belang aan om te benadrukken dat afsluiting van het Groningenveld in feite slechts het begin is van het oplossen van de problemen als gevolg van de gaswinningsellende. Er wordt niet langer gedweild met de kraan open, maar de seismische activiteiten als gevolg van de gaswinning zullen in ieder geval nog decennia voortduren. De inzet op schadeafhandeling, versterking en het aflossen van de ereschuld dienen onverminderd door te gaan. Deelt de regering deze oproep?
Ja, we hebben een ereschuld aan Groningen in te lossen. Deze belofte stopt niet bij het beëindigen van de gaswinning. Integendeel, dit is de basisvoorwaarde voor het inlossen van deze ereschuld. De beëindiging van de gaswinning in het Groningenveld per 1 oktober 2024 wordt wettelijk vastgelegd door middel van deze voorgestelde wetswijziging. De schadeafhandeling en versterking staan hier los van. Deze zullen door blijven gaan zo lang als het nodig is. Daarnaast is met de verduurzaming, de economische agenda en de sociale agenda een generatielang commitment uitgesproken. Dit leggen we vast in de Groningenwet, het wordt gemonitord door de Staat van Groningen.
2.
Deelt de regering de opvatting van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie dat recht doen aan Groningen en Groningers niet moet afhangen van- en onderheven moet zijn aan veranderende nationale alsook internationale politieke verhoudingen en factoren?
Ja, de regering deelt deze opvatting, en wil daarom met het ingediende wetsvoorstel vastleggen dat het Groningenveld uiterlijk 1 oktober 2024 sluit omwille van de veiligheid van de inwoners van het aardbevingsgebied. Het kabinet heeft eerder aangegeven dat het eventuele resterende risico’s aanvaardbaar acht. Ik zal wel na afloop van deze winter bezien of er, gegeven de sluiting van het Groningenveld, aanvullende maatregelen nodig en mogelijk zijn om de leveringszekerheid te borgen en u daarover informeren.
3.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen wat de laatste stand van zaken is rondom stikstofinstallatie Zuidbroek II. Zijn alle testen geslaagd om volledig operationeel te zijn?
Er vinden nog laatste tests plaats met de Stikstofinstallatie Zuidbroek II, maar indien noodzakelijk voor de gaslevering is deze volledig operationeel.
4.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen wat de stand van zaken is rondom de aanpassing van de Mijnbouwwet. In de contourennota aanpassing Mijnbouwwet (Kamerstuk 32 849, nr. 214) stonden grote aanpassingen omschreven die bijvoorbeeld ook betrekking hebben op de kleine velden. Is dit wetsvoorstel in voorbereiding?
Ja, in 2023 is gestart met de voorbereiding. De herziening behelst een stelselwijzing met meer differentiatie in regulering, afhankelijk van het soort gebruik van de diepe ondergrond. De stelselwijziging zal naar verwachting in het najaar van 2026 aan uw Kamer worden aangeboden. In de tussentijd zal het wetsvoorstel onder meer worden afgestemd met decentrale overheden en overige stakeholders, getoetst door onder andere SodM, het Adviescollege Regeldruk en de Raad voor de Rechtspraak, en worden behandeld door de Raad van State.
5.
Deze leden zijn benieuwd naar de ervaringen rondom de schadeafhandeling rondom kleine gasvelden, die nu is opgepakt door de Commissie Mijnbouwschade. Hoe vaak wordt er schade gemeld en hoe worden deze meldingen behandeld door de Commissie Mijnbouwschade? Wordt deze werkwijze geëvalueerd?
Sinds 1 juli 2020 kunnen eigenaren van woningen (particulieren of kleine bedrijven) mogelijke schade door bodembeweging als gevolg van gaswinning of opslag in gasvelden en sinds 1 november 2021 ook als gevolg van zoutwinning (hierna: mijnbouwschade) melden bij de Commissie Mijnbouwschade (hierna: CM). De CM ondersteunt schademelders en mijnbouwbedrijven door onafhankelijk advies te geven over de vraag of er sprake is van mijnbouwschade en zo ja wat de hoogte van het schadebedrag is dat door de mijnbouwonderneming aan de schademelder moet worden vergoed. De CM werkt op basis van schadevergoedingsrecht uit het Burgerlijk Wetboek. De Commissie Mijnbouwschade streeft ernaar zo duidelijk mogelijk aan te geven wat de meest waarschijnlijke oorzaak van de schade aan een gebouw is, ook als de schade geen gevolg is van deze mijnbouwactiviteiten. In het jaarverslag 2022 is een overzicht gegeven van andere oorzaken van schade aan de gebouwen.
De procedure van een schademelding bij de Commissie Mijnbouwschade is vastgelegd in schadeprotocollen. Deze protocollen maken deel uit van het instellingsbesluit1. De CM voert bij een schademelding een eigen onderzoek uit. Er wordt daarbij gekeken naar de ligging van het schadeadres ten opzichte van kleine velden en zoutwinning, de mate van diepe bodemdaling en de vervormingen van het aardoppervlak hierdoor, de invloed van diepe bodemdaling op de grondwaterstand en de door het KNMI vastgestelde geïnduceerde bevingen en de trillingen die hierdoor op het schadeadres zijn veroorzaakt. Aan de hand van deze uitkomsten kijkt de CM of de gemelde schade kan zijn ontstaan door invloed van mijnbouwactiviteiten in de diepe ondergrond. Tevens kijkt de Commissie naar eventuele invloeden op het gebouw, vanuit de ondiepe ondergrond en de omgeving. Ook kan de Commissie een externe deskundige inzetten om een onderzoek ter plaatse te doen naar de gemelde schade.
Als in het advies van de CM een schadevergoeding wordt toegewezen, wordt de schademelder gevraagd of hij akkoord gaat met het definitieve advies. De mijnbouwonderneming zal dan binnen de gestelde termijn (twee maanden) betalen aan de schademelder.
De CM heeft sinds 1 juli 2020 393 schademeldingen ontvangen waar zij 247 definitieve adviezen op heeft uitgebracht. In 23% van de gevallen heeft CM een externe deskundige ingezet. De CM heeft tot op heden geen schadevergoedingen geadviseerd. Dit komt volgens de CM omdat er in deze periode geen significante aardbevingen door gaswinning uit kleine velden of zoutwinning uit zoutcavernes hebben plaatsgevonden en de diepe bodemdaling door mijnbouw in de onderzochte schademeldingen te gering was om schade te veroorzaken.
In artikel 7 van het instellingsbesluit is bepaald dat er jaarlijks een evaluatie plaatsvindt van de behandeling van schademeldingen door de CM. De evaluaties over de periodes 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022 en 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023 worden momenteel uitgevoerd en dit voorjaar afgerond. De uitkomsten van de eerste evaluatie, die betrekking heeft op de periode 1 juli 2020 tot en met 31 juni 2021, zijn op 29 juni 2023 met uw Kamer gedeeld2.
6.
Het valt de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie op dat het Bescherm en Herstelplan Gas niet wordt genoemd in de memorie van toelichting. Is dit plan niet van toepassing op deze situatie. Wordt er continu gekeken naar verfijning en verbetering van dit plan? Deze leden achten dit van groot belang gezien de toenemende kwetsbaarheid van de gaslevering.
Nee, het Bescherm- en Herstelplan Gas (BH-G) heeft geen betrekking op het aanbod van gas, zoals gaswinning uit het Groningenveld. Het BH-G ziet op situaties waarin er sprake is van een (dreigend) fysiek tekort aan gas en beschrijft de dan te nemen maatregelen gericht op de vermindering van de gasvraag.
Thans vindt herziening plaats van het preventief actieplan en het BH-G die beide in 2019 zijn opgesteld en aan de Tweede Kamer aangeboden3. De internetconsultatie van deze herziening is inmiddels afgerond (zie https://www.internetconsultatie.nl/bhg/b1). De resultaten worden nu verwerkt en het is de verwachting dat de herziene plannen op afzienbare termijn aan de Tweede Kamer worden toegezonden, tezamen met de risico-evaluatie gas die eveneens is herzien. Dit is een verplichting die volgt uit Verordening (EU) 2017/1938.4
7.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen wat de laatste stand van zaken is rondom de gasvoorraad. Zijn de gasvoorraden voor deze winter goed gevuld? Wat zijn de prognoses voor de volgende winter?
De gasopslagen in Nederland zijn op het moment goed gevuld: alle gasopslagen samen hebben een gemiddelde vulgraad van 78,5% (op 8 januari 2024). Het EU-gemiddelde ligt net wat hoger, namelijk op 83,48% (op 8 januari 2024). De vulgraad in Nederland is op dagelijkse basis goed te volgen op de aggregated gas storage inventory van Gas Infrastructure Europe (agsi.gie.eu) en de wekelijkse updates gasleveringszekerheid op www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gas/updates-gasleveringszekerheid.
Om te zorgen dat ook aankomend vulseizoen de gasopslagen goed gevuld worden (in aanloop naar de winter 2024–2025), heeft EBN wederom de taak gekregen om tot 20 TWh in gasopslag Bergermeer op te slaan, voor zover marktpartijen dat niet doen. Een deel van dat gas zal gas zijn dat EBN nu al heeft opgeslagen en in de opslag kan houden. Zie voor verdere achtergrond hierover de visie gasopslagen die met uw Kamer is gedeeld5.
8.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen er nader ingegaan kan worden op het verschil tussen «op waakvlam staan» en het blijvend beschikbaar zijn voor de situatie dat er strenge kou is en het gelijktijdig optreden van een verstoring in het gassysteem. Komende winter mag het Groningerveld namelijk in geval van nood nog terug op de waakvlam. Deelt de regering de zorg van deze leden dat door deze optie open te laten een mogelijk nieuw – en minder standvastig – kabinet de leveringszekerheid wederom boven de veiligheid van Groningers zou kunnen stellen?
De regering heeft ervoor gekozen het Groningenveld uiterlijk 1 oktober 2024 te sluiten en heeft daartoe dit wetsvoorstel ingediend. Als deze wet van kracht is kan er geen gas gewonnen worden, ook niet op waakvlamniveau. Elke vorm van gaswinning uit het Groningenveld is dan verboden. Een nieuw kabinet is daar dan ook aan gebonden.
Over het gasjaar 2023–2024 kan ik het volgende melden. Op waakvlamniveau gas winnen (ook wel minimum flow genoemd) betekent dat een productielocatie het minimum aan gas wint om in elk weerscenario operationeel te blijven en zo nodig zeer snel het winningsniveau te kunnen verhogen. Gedurende het gasjaar 2022–2023 stonden tot 31 maart 2023 11 en daarna 6 productielocaties op het Groningen gasveld op de waakvlam. Er is vorig gasjaar 2,4bcm gas gewonnen.6 In de huidige situatie zijn de productielocaties beschikbaar maar staan ze niet op de waakvlam. Dit betekent dat zij niet op heel korte termijn (binnen enkele uren) gas kunnen produceren, hetgeen deze winter nodig is om leveringszekerheid te borgen in een situatie waarin strenge koude en uitval van een ander productiemiddel samenvallen. De waakvlam is dan nodig om een acuut gastekort te voorkomen. Alleen als de vraag naar gas hoog is, doordat de gemiddelde effectieve etmaaltemperatuur binnen een periode van drie dagen onder de –6,5°C aanstaande is, wordt een aantal productielocaties op de waakvlam gezet, zodat snel kan worden gereageerd als een onmisbaar productiemiddel uitvalt. Op 9 januari was de verwachte gemiddelde effectieve etmaaltemperatuur –6,63 graden Celsius, waardoor conform de in het Vaststellingsbesluit 2023–2024 vastgelegde procedure twee productielocaties kortstondig zijn aangezet. Dit resulteerde in een totale productie van 0,008 miljard Nm3gas. Door de keuze om vanaf 1 oktober vorig jaar de waakvlam alleen aan te zetten bij koud weer hoeft het Groningenveld niet gedurende de gehele winter op de waakvlam. Daarmee is voorkomen dat er onnodig gas gewonnen wordt. Dat zou anders zijn gegaan om 3,2 miljard Nm3 bij 11 productielocaties.
9.
De leden van de D66-fractie vragen of de regering kan aangeven (mede op basis van de weersverwachtingen) hoe groot de kans is dat het Groningerveld tot 1 oktober 2024 nog ingezet zal worden.
In het vaststellingsbesluit voor het gasjaar 2023–2024 is besloten het Groningenveld voorwaardelijk te sluiten. Alleen bij een verwachte gemiddelde effectieve etmaaltemperatuur van –6,5°C of lager worden productielocaties op de waakvlam gezet. Voor 9 januari jl. werd een gemiddelde effectieve etmaaltemperatuur verwacht van –6,63°C. Daarom zijn volgens de in het vaststellingsbesluit vastgelegde procedure twee productielocaties op de waakvlam gezet door NAM. Gelukkig is gasopslag Norg in deze periode niet uitgevallen, dus er is niet meer gas geproduceerd dan op waakvlamniveau strikt noodzakelijk is. Na twee dagen zijn de locaties weer gesloten. De hoeveelheid gas die is gewonnen is wel zeer klein (0,008 miljard Nm3) in vergelijking met vorig jaar (2,43 miljard Nm3) waarin aanvankelijk 11 en later 6 productielocaties het gehele jaar op waakvlam stonden.
De weersverwachting van het KNMI beslaat een periode van veertien dagen. Het is niet mogelijk om verder vooruit in te schatten hoe de weersvoorspellingen verlopen en zo de inzet van het Groningenveld in te schatten. Uiteraard wordt het Groningenveld niet meer ingezet dan nodig is. Er waren in de afgelopen tien jaar slechts twee winters waarin gemiddelde effectieve etmaaltemperaturen lager dan –6,5°C voorkwamen. Het KNMI heeft aangegeven dat dit gaat om de jaren 2018 en 2021 in De Bilt in de periode tussen 1 mei 2013 en 1 mei 2023. In zowel 2018 als in 2021 ging het om vier dagen waarop sprake was van deze gemiddelde effectieve etmaaltemperaturen. In 2018 betrof dit 28 februari t/m 2 maart en 17 maart. In 2021 betrof dit 7 en 8 februari, en 12 en 13 februari.
10.
De leden van de VVD-fractie lezen dat op het moment dat de sluiting van het Groningenveld wordt beoogd, een groot deel van de maatregelen ten behoeve van de leveringszekerheid gerealiseerd zal zijn. Welke maatregelen zullen naar verwachting nog niet gerealiseerd zijn op het moment van sluiten? Van welke factoren is dit afhankelijk? Welke impact heeft dit op de leveringszekerheid?
Het kabinet heeft diverse maatregelen genomen zowel om het Groningenveld als laagcalorisch gasmiddel te kunnen sluiten als om de leveringszekerheid van gas te borgen. Dit zijn maatregelen op het gebied van verduurzaming, energiebesparing, verlaging van de gasvraag en nieuw aanbod zoals LNG. Aan het einde van de winter van 2023–2024 zal duidelijk zijn hoe vol de gasopslagen zitten, hoe de nieuwe stikstofinstallatie Zuidbroek II functioneert, de mate waarin de capaciteitsvraag verder is gedaald (bijvoorbeeld door minder export en energiebesparing) en het aanbod is gestegen (LNG). Indien nodig zal het kabinet daarvoor na de winter mitigerende maatregelen nemen om sluiting per 1 oktober 2024 mogelijk te maken.
Ook na de sluiting van het Groningenveld blijft het kabinet voortdurend monitoren of er aanvullende maatregelen nodig en mogelijk zijn om de leveringszekerheid te borgen. Zo wordt bezien of er extra importcapaciteit nodig is voor Nederland als netto-importeur en wordt er uitvoering gegeven aan het versnellingsplan Noordzee en aan de visie gasopslagen.
Er wordt ook na het sluiten van het Groningenveld doorgewerkt aan de afbouw van de L-gasvraag in het buitenland en binnenland door ombouw, besparing en energietransitie. Deze afbouw specifiek van de L-gasvraag dient de zo robuust mogelijke inrichting van het gassysteem na sluiting van het Groningenveld, met een verminderde afhankelijkheid van de stikstofmiddelen (bijvoorbeeld in geval van storingen).
De afbouw van de L-gasvraag in België en Duitsland gaat sneller dan verwacht, waardoor de vraag naar L-gas ook verder gedaald is dan aanvankelijk geraamd. Ik heb uw Kamer geïnformeerd over de voortgang.7 De afbouw van de vraag vanuit Frankrijk loopt volgens schema. De export naar deze landen valt elk jaar lager uit. Uiterlijk in 2029/2030 zijn deze landen volledig omgebouwd en valt deze vraag naar L-gas weg.
11.
De leden van de SP-fractie merken op dat regering heeft besloten het Groningenveld uiterlijk per 1 oktober 2024 definitief te sluiten. Afweging hiervoor was de mogelijkheid van een strenge winter waarin er sprake zou zijn van een hoge piek in de gasvraag door koude omstandigheden en gelijktijdig uitval van het dan grootste capaciteitsmiddel (gasopslag Norg). Gelet op deze afweging, vragen deze leden of het mogelijk zou zijn om eerder in 2024 al het veld definitief te sluiten, zodra de wintermaanden voorbij zijn? Waarom wacht de regering tot 1 oktober 2024? Deelt de regering de mening van deze leden dat dit voorbij gaat aan de in het wetsvoorstel beschreven overwegingen?
Het wetsvoorstel beoogt de gaswinning uit het Groningenveld per 1 oktober 2024 definitief te beëindigen. Door dit in de wet vast te leggen wordt de Groningers de grootst mogelijke zekerheid gegeven dat de gaswinning stopt. Ook geeft dit duidelijkheid aan de markt. Het is aan de Kamer om het wetsvoorstel te behandelen. Tot het wetsvoorstel van kracht is werk ik aan een vaststellingsbesluit voor het gasjaar dat begint op 1 oktober 2024, conform de huidige wettelijke regels. Het is overigens niet aannemelijk dat er na de winter in dit gasjaar nog gas zal worden gewonnen, omdat de gemiddelde effectieve etmaaltemperatuur in die periode niet meer onder de –6,5°C zal uitkomen.
12.
De leden van de BBB-fractie lezen in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel het volgende: «Dit wetsvoorstel voorziet in bepalingen die het definitieve einde van de gaswinning uit het Groningenveld vastleggen. «Er wordt expliciet bepaald dat er geen gaswinning uit het Groningenveld meer mag plaatsvinden.» «Daarnaast wordt erin voorzien dat de bijzondere bepalingen met betrekking tot het Groningenveld en bepalingen die uitgaan van de inzet van het Groningenveld vervallen.»
Hierbij gaat het met name om de artikelen in de Gaswet en Mijnbouwwet die zien op de voorbereiding, vaststelling en uitvoering van de operationele strategie en de minimalisering van de gaswinning. Deze onderdelen worden hierna toegelicht in paragraaf 4.2. «Deze leden vragen of een operationele strategie waarbij jaarlijks door de Minister «nul» wordt vastgesteld niet zou voldoen om niet langer uit het veld te winnen? De oorlog in Oekraïne heeft ons gewezen op de uitdagingen omtrent leveringszekerheid. Dit wetsvoorstel ziet op een totaal verbod middels wetgeving. Deze leden vragen of een dergelijk permanent wettelijk verbod verstandig is in het licht van leveringszekerheid, al dan niet in combinatie met geopolitieke conflicten.
Zie het antwoord op vraag 2. Het kabinet acht eventuele risico’s die resteren op het moment dat het Groningenveld sluit op 1 oktober 2024 aanvaardbaar. Het veld langer beschikbaar houden «op nul» betekent dat de inwoners van het aardbevingsgebied geen duidelijkheid krijgen over het definitieve einde van de gaswinning. De onzekerheid die dat tot gevolg heeft is onwenselijk, gelet op de zeer ingrijpende fysieke, geestelijke en sociale effecten die onder andere van de gaswinning uitgaan (zoals duidelijk blijkt uit de studies van het Gronings Perspectief en de PEGA). Er is daarom alle reden om de gaswinning uit het Groningenveld uiterlijk per 1 oktober definitief te beëindigen c.q. wettelijk te verbieden.
Ik zal wel na afloop van deze winter bezien of er, gegeven de sluiting van het Groningenveld, aanvullende maatregelen nodig en mogelijk zijn om de leveringszekerheid te borgen.
13.
De leden van de D66-fractie vragen of de regering kan aangeven wanneer het de verwachting is dat alle mijnbouwwerken gerelateerd aan de winning uit het Groningerveld zullen zijn ontmanteld en verwijderd. In het mijnbouwbesluit is vastgelegd dat de vergunninghouder binnen een jaar nadat een mijnbouwwerk niet meer in werking is, een verwijderingsplan aan de Minister overlegt. Is ook wettelijk vastgelegd binnen welke termijn nadat een mijnbouwwerk niet meer in werking is mijnbouwwerken daadwerkelijk ontmanteld en verwijderd moeten zijn?
Productielocaties waaruit geen gas meer wordt gewonnen, moeten op grond van artikel 44 van de Mijnbouwwet worden verwijderd. Dit betekent dat een productielocatie, nadat die uit gebruik is genomen, moet worden ontmanteld.
De houder van een vergunning overlegt binnen een jaar nadat een mijnbouwwerk buiten werking is, een verwijderingsplan aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Het verwijderingsplan vermeldt onder andere binnen welke perioden de beschreven werkzaamheden beginnen en eindigen en kan in een fasering van de verwijdering voorzien. De Minister beslist binnen dertien weken na het overleggen van een verwijderingsplan over de instemming. De Minister kan instemming met een verwijderingsplan weigeren, indien de planning van de uitvoering van de verwijdering niet duidelijk is of voorziet in een onredelijk lange termijn. Er geldt echter geen wettelijke termijn voor het buiten gebruik stellen van een put of de verwijdering van een mijnbouwwerk.
Uit de ingediende verwijderingsplannen blijkt dat NAM de komende jaren voortvarend aan de slag blijft met het buiten gebruik stellen van putten en verwijderen van locaties.
Uit de plannen blijkt dat circa de helft van de 22 gaswinningslocaties eind 2026 buiten gebruik gesteld en verwijderd zullen zijn. Voor de mijnbouwwerken die nog geen jaar buiten werking zijn, zijn de verwijderingsplannen nog niet ingediend en daarvan is daarom nog geen datum van verwijdering bekend. Indien NAM met het ingezette tempo door kan gaan met de verwijdering is het te verwachten dat rond 2030 alle gaswinningsputten buiten gebruik zijn gesteld en alle gaswinningslocaties van het Groningen gasveld zullen zijn verwijderd.
De ontmanteling en verwijdering dient op verantwoorde en zorgvuldige wijze te geschieden en het Staatstoezicht op de Mijnen ziet erop toe dat de regels en voorschriften op adequate wijze worden uitgevoerd.
14.
Kan de regering aangeven of er in andere landen wettelijk is vastgelegd binnen welke termijn nadat een mijnbouwwerk niet meer in werking is mijnbouwwerken ontmanteld en verwijderd moeten zijn?
Het is mij niet bekend of andere landen wettelijk hebben vastgelegd binnen welke termijn een mijnbouwwerk ontmanteld en verwijderd moet zijn. In het OSPAR-verdrag, waarin bepaald wordt dat mijnbouwinstallaties op zee verwijderd moeten worden, staat bijvoorbeeld geen termijn voor ontmanteling en verwijdering.
15.
De leden van de CDA-fractie lezen dat in de verwijderingsplannen zal worden opgenomen hoe de gaswinningsinstallaties worden verwijderd en hoe de boorgaten buiten gebruik worden gesteld en permanent afgesloten. Deze leden vragen de regering om te verduidelijken hoe het buiten gebruik stellen van de boorgaten en het permanent afsluiten er in de praktijk exact uit zal zien.
Mijnbouwondernemingen moeten gasputten lekdicht afsluiten en de grond in oorspronkelijke staat terugbrengen.Nadat een gasput op reservoirniveau is afgeplugd, kan deze definitief worden afgesloten.
Voor de Groningen putten geschiedt het afsluiten in algemene zin als volgt: bovenop de metalen plug op reservoirniveau wordt minimaal 50 meter cement gestort. Direct na het plaatsen van deze cementlaag wordt getest of deze de put goed afsluit. Als dat het geval is, dan volgen hier bovenop meerdere lagen cement met een totale lengte van zo'n 400 meter. De afgesloten gasput wordt vervolgens minstens drie maanden in de gaten gehouden om te controleren of de put lekdicht is afgesloten. Op zo'n 60 meter diepte wordt een laatste metalen plug geplaatst met daarboven cement tot het punt waarop de put wordt afgezaagd. De bovenkant van de gasput wordt tot op minimaal drie meter diepte afgezaagd en verwijderd zodat deze geen belemmering meer vormt voor toekomstige ontwikkelingen op het terrein. SodM ziet toe op de ontmanteling.
Op de website van NAM is nadere informatie te vinden over het opruimen van productielocaties.8
16.
Zij vragen de regering in hoeverre het buiten gebruik stellen en permanent afsluiten van boorgaten nog ruimte om laat om deze in de toekomst eventueel te kunnen gebruiken voor maatregelen om de seismiciteit te verminderen, indien die onverhoopt nodig blijken. In hoeverre is dat afhankelijk van de methode voor het buiten gebruik stellen en afsluiten?
Er zijn, anders dan het defintief stoppen van de gasproductie in het Groningenveld, geen maatregelen mogelijk om de seismiciteit te verminderen. Injectie van bijvoorbeeld stikstof en zeewater is aangedragen als maatregel om seismiciteit te verminderen, maar dit wordt niet voor het Groningenveld onderzocht omdat dit teveel onzekerheid met zich mee brengt voor de inwoners van Groningen. Eerder is met uw Kamer de correspondentie hierover met de voormalig inspecteur-generaal der Mijnen gedeeld.9
Hergebruik van de permanent afgesloten putten is niet mogelijk. Wel is het monitoren van de langetermijneffecten van de gaswinning van belang. Als de gaswinning is gestopt kunnen de bodemdaling en de aardbevingen nog enige tijd doorgaan. NAM heeft al een een meetnet in Groningen met verschillende putten waarin geofoons zijn opgehangen. Dit netwerk kan naar verwachting worden gebruikt voor de monitoring op de lange termijn. In die zin kunnen oude putten dus gebruikt worden voor (enkel en alleen) monitoringsdoeleinden. SodM ziet hier op toe. Zie ook de correspondentie met oud-Inspecteur-Genertaal der Mijnen van afgelopen voorjaar.10
17.
De leden van de D66-fractie vragen of de regering kan aangeven welke invulling zij verwacht dat de NAM geeft aan de resterende zorgplicht. Kan de regering garanderen dat er met deze wijziging geen veranderingen optreden met betrekking tot de verantwoordelijkheid van de NAM? Deelt de regering de mening van deze leden dat de NAM te allen tijde verantwoordelijk is voor het herstellen van alle schade die is veroorzaakt als gevolg van de door hun uitgevoerde gaswinning?
NAM behoudt de zorgplicht. Deze blijft ongewijzigd in dit wetsvoorstel. Ook nadat de gaswinning uit het Groningenveld tot een einde is gekomen, is en blijft NAM verantwoordelijk om de nadelige gevolgen van de gaswinning te beperken. NAM is ook verantwoordelijk om te voorkomen dat als gevolg van een mijnbouwwerk dat buiten werking is nadelige gevolgen voor mens en milieu worden veroorzaakt.
NAM is op grond van de regels uit het Burgerlijk Wetboek ook aansprakelijk voor de schade die is ontstaan als gevolg van de gaswinning en voor schade die nog zal ontstaan als gevolg van de gaswinning. Dit verandert niet als de gaswinning is gestopt. De kans op aardbevingen blijft immers nog jaren bestaan. Het Instituut Mijnbouwschade Groningen is op grond van de Tijdelijke wet Groningen belast met de afhandeling van de schades, voor rekening van NAM.
18.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen over de invulling van de zorgplicht of het wijzigen van de algemene zorgplicht uit artikel 33 van de Mijnbouwwet naar een specifieke zorgplicht in artikel 52g van de Mijnbouwwet risico’s kent, omdat een nieuw artikel wordt opgesteld. Deze leden vragen of juridisch voldoende is geborgd dat houders van huidige vergunningen zich hieraan moeten houden.
Het oorspronkelijke artikel 52g dateert uit 2018. Destijds is er door middel van de Wet minimalisering gaswinning een specifieke zorgplicht, toegesneden op de situatie in Groningen, geïntroduceerd (het huidige artikel 52g van de Mijnbouwwet).
Die zorgplicht blijft ongewijzigd in dit wetsvoorstel. De zorgplicht geldt voor de vergunninghouder of, indien de vergunning haar gelding heeft verloren, de laatste vergunninghouder. NAM zal dus als huidige vergunninghouder de zorgplicht ongewijzigd behouden, ook als de gaswinning is afgelopen. Zou NAM zich niet aan deze zorgplicht houden, dan wordt hiertegen handhavend opgetreden.
19.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering te reflecteren op de naleving van de zorgplicht en monitoringsplicht en of er voldoende prikkels zijn ingebouwd om daar zorg voor te dragen.
Het huidige systeem is in 2018 geïntroduceerd met de wet minimalisering gaswinning Groningen. Het wettelijk kader functioneert sindsdien goed en heeft gezorgd voor een snelle afbouw van de gaswinning. NAM behoudt de zorgplicht zoals die nu bestaat ook na beëindiging van de winning uit het Groningenveld. Daarnaast is in aanvulling op artikel 41 van de Mijnbouwwet voor het Groningenveld voorzien in een bijzondere monitoringsverplichting om inzicht te behouden in de ontwikkeling van de seismiciteit en de bodembeweging en eventuele risico’s na beëindiging van de gaswinning. SodM houdt ten aanzien van deze verplichtingen toezicht op NAM en kan indien nodig handhavend optreden.
Als het in de toekomst op enigerlei (nieuwe) manier redelijkerwijs mogelijk zou zijn om de nadelige gevolgen vanaf dan tot nul terug te brengen, dan is NAM volgens artikel 52g, eerste lid, onder a, van dit wetsvoorstel verplicht dit uit te voeren. In die zin verschilt de zorgplicht zoals die geldt niet van de wijze waarop de zorgplicht in de rest van Nederland is georganiseerd bij mijnbouwactiviteiten.
20.
De leden van de SP-fractie willen van de regering weten hoe zij ervoor gaat zorgen dat de exploitanten alsnog hun plichten nakomen, indien de huidige exploitanten van het Groningenveld in een verslechterde financiële situatie belanden.
Op grond van het Akkoord op Hoofdlijnen (2018) dragen Shell en ExxonMobil, de aandeelhouders van exploitant NAM, zorg voor de (toekomstige) financiële robuustheid van NAM. Daarnaast hebben Shell en ExxonMobil op grond van die afspraken garanties verstrekt voor het aandeel van de NAM in de verplichtingen ten aanzien van betalingen voor de schadeafhandeling en de versterkingsoperatie. Deze garanties zijn van belang in het geval dat de NAM niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen. Shell en ExxonMobil moeten deze garanties blijven aanhouden tot de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld. Shell en ExxonMobil zijn op grond van het Akkoord op Hoofdlijnen verplicht om voorafgaand aan het vervallen van de garanties bij einde gaswinning (vervangende) passende zekerheden te stellen voor kosten met betrekking tot de schadeafhandeling en versterkingsoperatie voor de periode na de beëindiging van de gaswinning. De Staat zal Shell en ExxonMobil aan deze afspraken houden.
21.
De leden van de CDA-fractie achten het van groot belang dat de vergunninghouder ook na de sluiting een resterende zorgplicht behoudt. Ook nadat de gaswinning definitief is gestopt, moeten alle maatregelen die nodig zijn om nadelige gevolgen van de gaswinning te beperken worden genomen en moet de vergunninghouder daartoe in staat zijn. Deze leden vragen de regering hoe ervoor wordt gezorgd dat bewoners ervan op aan kunnen dat de vergunninghouder zijn verantwoordelijkheid neemt en daar ook de (financiële) middelen voor heeft.
De vergunninghouder heeft de zorgplicht. In artikel 52g staat expliciet dat de zorgplicht de houder van de winningsvergunning betreft, of, indien deze vergunning haar gelding heeft verloren, de laatste houder daarvan. Hiermee blijft geborgd dat NAM de zorgplicht behoudt om nadelige gevolgen te beperken. NAM moet deze plicht nakomen. SodM houdt hier toezicht op.
22.
In deze context vragen deze leden ook naar stand van zaken van de onderhandelingen van de Staat met Shell en ExxonMobil. De Staatssecretaris liet eerder weten dat er aanzienlijke verschillen in positie bestaan tussen de Staat en deze beide bedrijven (Kamerstuk 33 529, nr. 1105). Deze leden vragen de regering in hoeverre daar in de tussenliggende periode verandering in gekomen is. Kan de regering tevens een inschatting geven in hoeverre en op welke termijn er al dan niet tot een daadwerkelijk akkoord kan worden gekomen?
Zoals aangegeven in mijn brief van 13 december 2022 vinden er gesprekken plaats tussen de Staat en Shell en ExxonMobil om te proberen te komen tot «finale afspraken» over het Akkoord op Hoofdlijnen11. Daarbij bestaan inderdaad aanzienlijke verschillen in de positie tussen de Staat en deze bedrijven. Ik heb toegezegd uw Kamer op gezette momenten informeren over het verloop van de gesprekken en daarbij geen onomkeerbare stappen te nemen.
23.
De leden van de CDA-fractie merken op dat er naar verwachting ook na beëindiging van de gaswinning nog enige tijd aardbevingen zullen optreden. Deze leden vragen de regering hoe lang er naar verwachting nog aardbevingen op zullen treden.
Hoe lang de aardbevingen nog zullen optreden valt niet met zekerheid te zeggen. De jarenlange gaswinning heeft voor drukverschillen gezorgd in het Groningen-gasveld. Het proces van drukvereffening zal mogelijk nog tientallen jaren duren. In de tussentijd nemen de kans op zware aardbevingen, en het aantal aardbevingen per jaar naar verwachting wel af.
De druk rondom de clusters in Loppersum waar de winning al enige tijd gestopt is, is relatief hoog. In het zuiden is de druk lager. Deze druk is zich nu aan het vereffenen. Het aardgas stroomt van plekken met een hoge druk naar plekken met een lage druk. Dit proces veroorzaakt spanningen op breuken in de diepe ondergrond, die tot bevingen kunnen leiden. Pas als die druk overal gelijk is, zullen er geen gasgerelateerde aardbevingen meer zijn. Daarom kunnen de aardbevingen doorgaan, ook als de winning uit het Groningen-gasveld helemaal gestopt is.
24.
Ook vragen zij welke opties er zijn om in te grijpen als de aardbevingen langer doorgaan dan nu wordt verwacht of heviger zijn dan nu wordt ingeschat. Zij vragen de regering hier een overzicht van te geven en daarbij ook zoveel mogelijk de voor- en nadelen van mogelijke maatregelen en de kosten daarvan in beeld te brengen.
Er zijn, anders dan het definitief stoppen van de gasproductie uit het Groningenveld, geen directe maatregelen mogelijk om de seismiciteit te verminderen. De verwachting is echter dat zowel de kans op zware aardbevingen als het aantal aardbevingen per jaar af zal nemen na de productiestop.
25.
De leden van de SP-fractie vragen hoe wordt getoetst of te nemen maatregelen als onderdeel van de resterende zorgplicht «redelijkerwijs mogelijk» zijn. Deze leden constateren dat na de sluiting van het Groningenveld de vergunninghouder een resterende zorgplicht houdt. Hoe lang is deze zorgplicht geldig? Waarop is deze termijn gebaseerd? Kan de regering aan deze leden uitleggen welke mogelijkheden er bestaan om deze termijn te verlengen indien de termijn niet lang genoeg blijkt voor het nemen van alle concrete redelijkerwijs mogelijke maatregelen om de gaswinning op een veilige wijze af te sluiten?
De zorgplicht kent geen eindtermijn en ligt vast in de wet. NAM behoudt de zorgplicht zo lang als nodig. SodM houdt toezicht op de naleving van de zorgplicht en toetst of NAM daadwerkelijk de maatregelen treft die zijn redelijkerwijs mogelijk kan treffen. SodM kan handhavend optreden.
26.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering de aard en omvang van de Nederlandse langetermijncontracten voor gasleveringen nader te schetsen.
In de brief van 20 november jl. naar aanleiding van de motie Omtzigt over in Nederland gewonnen gas en de werking van de gasmarkt12 is het kabinet uitgebreid ingegaan op langetermijncontracten en de werking van de Nederlandse en Europese gasmarkt. De meeste operators die in Nederland gas winnen verkopen hun gas zelfstandig op de groothandelsmarkt aan partijen die op die markt actief zijn. Dit gebeurt op basis van bilaterale contracten of via het handelsplatform TTF. Het is meestal niet bekend aan wie dit gas wordt verkocht, want dit betreft bedrijfsvertrouwelijke informatie. Bovendien geldt dat handel via de TTF (via gasbeurzen) anoniem plaatsvindt.
27.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de verordening leveringszekerheid voorschrijft dat iedere lidstaat gepaste maatregelen neemt om de gevolgen te beheersen van een eventueel tekort aan aardgas. Deze leden vragen of de regering kan toelichten in hoeverre het plan voor de leveringszekerheid is bijgewerkt. Hoe wordt er omgegaan met onzekere factoren zoals het afbouwpad van buitenlandse vraag? Worden er scenario’s uitgewerkt voor als er zich toch tekorten voordoen?
Op grond van Verordening (EU) 2017/1938, dient iedere lidstaat te beschikken over een preventief actieplan en een noodplan voor gas. De Verordening kent drie niveaus van crisis, te weten «vroegtijdige waarschuwing», «alarmsituatie» en «noodsituatie».
In het preventief actieplan worden de maatregelen beschreven die worden genomen om te voorkomen dat er een ernstig fysiek tekort aan gas ontstaat.
In het noodplan (het Bescherm- en Herstelplan Gas, BH-G) wordt beschreven welke maatregelen op welk van de voornoemde niveaus van crisis kunnen worden genomen. In geval van een noodsituatie is er sprake van een fysiek tekort aan gas, dat niet met marktgebaseerde maatregelen kan worden opgevangen, waardoor extra ingrijpen noodzakelijk is. Omdat het fysieke tekort aan gas dan een gegeven is, resteren dan enkel maatregelen aan de vraagkant.
Thans vindt herziening plaats van het preventief actieplan en het BH-G die in 2019 zijn opgesteld en aan de Tweede Kamer zijn aangeboden. Zie ook het antwoord op vraag 6.
28.
De leden van de CDA-fractie hechten er aan dat de inwoners van Groningen zo snel mogelijk echt duidelijkheid krijgen over de definitieve beëindiging van de gaswinning. Deze leden staan achter het besluit om Groningenveld per 1 oktober 2024 definitief te sluiten en daarmee de veiligheid van de inwoners van het aardbevingsgebied voorop te zetten. Bovendien is de verwachting dat er vanaf 1 oktober 2024 een voldoende niveau van leveringszekerheid kan worden gehaald zonder inzet van het Groningenveld. In de memorie van toelichting op dit wetsvoorstel wordt daarnaast opgemerkt dat de risico’s voor de leveringszekerheid in de loop van de tijd kleiner worden en dat mogelijke mitigerende maatregelen nog verder in kaart zijn gebracht. Om onduidelijkheid en onzekerheid bij inwoners van Groningen te voorkomen vragen deze leden de regering om te verduidelijken in hoeverre een verslechterde leveringszekerheid of een andere niet voorziene gebeurtenis nog verandering brengen in het moment waarop de gaswinning in Groningen definitief wordt beëindigd. Is het met dit wetsvoorstel 100 procent zeker dat de gaswinning op 1 oktober 2024 definitief stopt of zijn er uitzonderlijke situaties denkbaar waarin er toch uitstel zal plaatsvinden?
Als dit wetsvoorstel van kracht is stopt de gaswinning definitief. Zie ook de antwoorden op de vragen 2 en 12.
29.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering het volledige handhavingsinstrumentarium van de Inspecteur-Generaal der Mijnen (IGM) uit te werken, indien vergunningshouders zich niet aan de zorgplicht houden.
De IGM houdt toezicht op de naleving van de zorgplicht van de vergunninghouder om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd om na beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld de nadelige gevolgen van die winning zoveel mogelijk te beperken. Bij overtreding van deze zorgplicht kan door de IGM jegens de vergunninghouder handhavend worden opgetreden door het opleggen van een last onder dwangsom of het toepassen van bestuursdwang op grond van artikel 132 van de Mijnbouwwet. De vergunninghouder heeft ook de zorgplicht om te voorkomen dat als gevolg van een mijnbouwwerk dat buiten werking is nadelige gevolgen voor mens en milieu worden veroorzaakt. Overtreding van deze zorgplicht wordt strafbaar gesteld in de Wet op de economische delicten en biedt de mogelijkheid de vergunninghouder bij overtreding daarvan strafrechtelijk te vervolgen.
30.
Deze leden vragen de regering ook de gevolgen van het vervallen van verschillende toezichthoudende taken en het toevoegen van de taak om de zorgplicht en monitoring te handhaven voor de organisatie van de IGM te schetsen.
De IGM houdt toezicht op de uitvoering van de operationele strategie door de vergunninghouder. De bepalingen die zien op de vaststelling en uitvoering van de operationele strategie komen als gevolg van dit wetsvoorstel te vervallen omdat voorzien is in het einde van de gaswinning per 1 oktober 2024. De IGM zal daar dan logischerwijs ook geen toezicht meer op hoeven houden. Wel blijft de IGM toezicht houden op de verplichtingen die de vergunninghouder houdt na sluiting. Het betreft verplichtingen die reeds volgen uit bestaande bepalingen in de Mijnbouwwet en uit het nu voorgestelde artikel 52g van de Mijnbouwwet, waarin de resterende verplichtingen voor monitoring ten aanzien van het Groningenveld en de zorgplicht van de vergunninghouder na einde winning worden vastgelegd. Afgezien van de adviesrol in het kader van de operationele strategie, die vervalt, blijft de adviesrol van de IGM, in het bijzonder met betrekking tot risicoanalyses, ongewijzigd.
31.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Raad van State heeft geadviseerd om het Preventief Actieplan Gas uit 2019 bij te werken zodat de gevolgen van de sluiting van het Groningenveld hierin kunnen worden meegenomen. De regering geeft aan dat in 2023 op grond van de Verordening leveringszekerheid respectievelijk de risico evaluatie, het preventieve actieplan en het noodplan (ofwel het Bescherm- en Herstelplan Gas) zal worden geüpdatet. Wanneer zal de update met de Kamer worden gedeeld? Welke oplossingen worden er ingezet om het sluiten van het Groningenveld op te vangen?
Zie ook de antwoorden op de vragen 3, 10 en 27.
Er zijn verschillende maatregelen genomen om de afbouw van de gaswinning uit het Groningenveld mogelijk te maken en/of om de leveringszekerheid bij sluiting te borgen. Voorbeelden daarvan zijn:
• De afbouw van de export van laagcalorisch gas naar België, Frankrijk en Duitsland (zie het antwoord op vraag 10).
• Vergroting van de LNG-importcapaciteit door de ontwikkeling van de EemsEnergyTerminal en de vergroting van de importcapaciteit van de GATE LNG-terminal. Hierdoor is de LNG-importcapaciteit in de afgelopen periode verdubbeld. Verdere uitbreiding van de capaciteit van GATE zal in 2026 zijn gerealiseerd.
• De bouw van de stikstofinstallatie Zuidbroek II om de conversiecapaciteit te vergroten (zie het antwoord op vraag 3).
• De omzetting van de gasopslag Grijpskerk naar een opslag voor laagcalorisch gas.
• Het versnellingsplan Noordzee dat is gericht op het versneld tot ontwikkeling brengen van gasvoorkomens onder de Noordzee.
In algemene zin wordt ten behoeve van de leveringszekerheid ook gewerkt aan de vermindering van aardgasverbruik door de overstap naar andere vormen van energie en het nemen van energie efficiency maatregelen te stimuleren. Hierdoor is het Nederlandse gasverbruik in de afgelopen periode flink afgenomen. Meer informatie over deze en andere maatregelen is te vinden in de brief van de Ministers voor Klimaat en Energie en van Economische Zaken en Klimaat van 5 oktober 2023 over voorzienings- en leveringszekerheid van energie13.
32.
De leden van de VVD-fractie lezen ook dat de Raad van State waarschuwt voor een te groot vertrouwen in de markt voor aardgas. Welke aanvullende maatregelen kunnen er worden genomen om de leveringszekerheid van Nederland veilig te stellen? Welke mogelijkheden heeft de regering om meer te sturen op langetermijncontracten? Welke acties heeft de regering op dit vlak al ondernomen en welke maatregelen kunnen er aanvullend nog getroffen worden?
De Nederlandse gasmarkt functioneert goed. Ten aanzien van langetermijncontracten is er nu geen reden voor de Staat om in te grijpen. Marktpartijen sluiten eigenstandig inkoopcontracten, waaronder langetermijncontracten, voor pijpleidingengas en LNG. Nederlandse afnemers profiteren hiervan. Wel is, zoals aan uw Kamer is gemeld in de brief van 20 november naar aanleiding van de motie Omtzigt over in Nederland gewonnen gas en de werking van de gasmarkt,14 een onderzoek uitgezet waarin (ook) wordt onderzocht of langetermijncontracten publieke belangen borgen en of overheidsinterventie daarbij zou helpen. Ik wil, zeker nu er geen aanleiding is tot overheidsingrijpen en langetermijncontracten bovendien ook nadelen kennen, eerst de resultaten van dit onderzoek afwachten die in het voorjaar worden verwacht.
Ten aanzien van maatregelen om de leveringszekerheid te borgen wil ik allereerst benadrukken dat er al vergaande maatregelen zijn getroffen, zowel specifiek om het Groningenveld als laagcalorisch gasmiddel te kunnen sluiten als om de leveringszekerheid van gas te borgen, zie de antwoorden op de vragen 3, 10, 27 en 31.
Ik heb toegezegd dat ik uw Kamer informeer in april 2024 over eventuele aanvullende maatregelen om leveringszekerheid te borgen. GTS zal na de sluiting van het Groningen gasveld jaarlijks adviseren over de leveringszekerheid. Het monitoren van de leveringszekerheid en zo nodig en mogelijk nemen van maatregelen blijft immers van belang.
33.
De leden van de SP-fractie zijn benieuwd hoe lang de verjaringstermijn geld voor de plichten van de exploitanten van het Groningenveld. Op welk moment begint deze termijn met lopen? Welke lessen zijn getrokken uit de rechtszaken met betrekking tot de verjaringstermijnen in de voormalige Oostelijke en Westelijke Mijnstreek? Hoe zorgt de regering ervoor dat mijnbouwschade in Groningen en Noord-Drenthe niet verjaard? Verder vragen deze leden welke mogelijkheden er bestaan om de verjaringstermijn voor mijnbouwschade als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld te schappen.
De toenmalige Minister van EZK is, naar aanleiding van een uitspraak over dit onderwerp van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 april 202015, in zijn brief van 23 september 202016 uitgebreid ingegaan op de vraag hoe lang de verjaringstermijn duurt en wanneer deze termijn begint te lopen. De verjaringstermijn van dertig jaren begint te lopen zodra de gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt, is opgehouden te bestaan. De gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt is daarbij blijkens de uitspraak van de Afdeling, anders dan in het verleden werd gedacht, niet de aanleg of exploitatie van het mijnbouwwerk maar de bodembeweging die deze aanleg of exploitatie veroorzaakt. Bodembeweging als gevolg van mijnbouwactiviteiten kan daarbij, zoals de ervaringen uit de Oostelijke en Westelijke Mijnstreek leren, nog lange tijd na het beëindigen van de mijnbouwactiviteiten optreden (na-ijleffecten). Dit betekent dat op voorhand niet kan worden aangegeven tot wanneer exploitanten van voormalige mijnbouwwerken aansprakelijk kunnen zijn voor schade als gevolg van bodembeweging door mijnbouwactiviteiten. Daar komt bij dat het in de praktijk doorgaans moeilijk is om te bepalen welke bodembeweging de schade veroorzaakt heeft, omdat zich in het gebied frequent bodembeweging voordoet als gevolg van gaswinning. De verjaringstermijn eindigt dertig jaar nadat de laatste bodembeweging (beving, bodemdaling of bodemstijging) als gevolg van de mijnbouwactiviteit is beëindigd.
Mede naar aanleiding van de lessen die zijn geleerd over de na-ijleffecten van mijnbouwactiviteiten heeft mijn voorganger tijdens de behandeling van de Tijdelijke wet Groningen reeds aangegeven dat het IMG een aanvraag in beginsel niet afwijst vanwege verjaring. Dit ligt slechts anders wanneer evident is dat zich de afgelopen dertig jaar geen bodembeweging als gevolg van gaswinning heeft voorgedaan in het gebied waar het object is gelegen.17 In het licht van deze invulling van de verjaringstermijn zie ik geen noodzaak tot of rechtvaardiging voor het volledig schrappen van de verjaringstermijn voor schade door bodembeweging als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld.
34.
De leden van de SP-fractie zien dat dit wetsvoorstel louter wijzigingen doet aan de Gaswet en Mijnbouwwet. Waarom zijn er niet ook wijzigingen gedaan op het Burgerlijk Wetboek om ervoor te zorgen dat de NAM niet door een eventuele verjaringstermijn onder haar plichten vandaan komt? Hoe heeft de regering de lessen van de verjaringstermijnen in de voormalige Oostelijke en Westelijke Mijnstreek meegenomen in dit besluit?
Voor het afschaffen van de verjaringstermijn bij mijnbouwschade zie ik, zoals in het voorgaande (antwoord op vraag 33) beschreven, geen noodzaak of rechtvaardiging. Ik zie hier geen noodzaak toe omdat, mede naar aanleiding van de lessen die zijn geleerd over de na-ijleffecten van mijnbouwactiviteiten, het IMG een aanvraag niet afwijst vanwege verjaring, tenzij evident is dat zich de afgelopen dertig jaar zich geen bodembeweging als gevolg van gaswinning heeft voorgedaan in het gebied waar het object is gelegen. Ook zie ik hier geen rechtvaardiging voor omdat verjaringstermijnen het belang van rechtszekerheid dienen. Het belang van rechtszekerheid heeft daarbij twee kanten. Aan de ene kant is dit het recht van gedupeerden op vergoeding voor schade als gevolg van een mijnbouwactiviteit. Dit belang wordt voldoende geborgd door de wijze waarop het IMG toepassing geeft aan de verjaringstermijn. Aan de andere kant hebben bedrijven en hun rechtsopvolgers er ook behoefte aan om te weten hoe lang zij aansprakelijk blijven. Daarom is het belangrijk een duidelijk startpunt, termijn en eindpunt te kunnen hanteren voor aansprakelijkheid voor schade door bodembeweging als gevolg van mijnbouwactiviteiten. Dit belang van rechtszekerheid is groot.
Onderdeel H (wijziging artikel 52g)
35.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in het toekomstige artikel 52g lid 2 en 3 van de Mijnbouwwet dat monitoring moet leiden tot inzicht in de risico’s van de verwachte bodembeweging. Deze leden vragen de regering wat verstaan wordt onder deze risico’s en of deze geëxpliciteerd kunnen worden in de wettekst of een ministeriële regeling.
Ook als de gaswinning beëindigd is zal nog gedurende een langere periode, als gevolg van de gaswinning in het verleden, een risico op aardbevingen blijven bestaan – zij het met een naar verwachting afnemende magnitude en frequentie. Zie het antwoord op vraag 23.
In de Mijnbouwwet staat in artikel 52d lid 2 beschreven waar de Minister rekening mee moet houden bij het wegen van het veiligheidsbelang. Centraal uitgangspunt is de Meijdamnorm (een individueel overlijdensrisico als gevolg van het instorten van gebouwen door aardbevingen van 1 op 100.000).18 De veiligheidsnorm blijft ook na sluiting van het Groningenveld de norm voor de versterkingsoperatie. Daarom wordt in dit wetsvoorstel voorzien in het verplaatsen van de veiligheidsnorm, en de invulling uit de Mijnbouwregeling daarvan, naar de Tijdelijke wet Groningen
Naast deze norm voor fysieke veiligheid houd ik bij besluitvorming over de gaswinning nadrukkelijk rekening met de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van de aardbevingsproblematiek en gezondheidsrisico’s door bijvoorbeeld stress. Dit speelt mee in het besluit de gaswinning definitief te stoppen. Hiermee volg ik de adviezen van SodM.
36.
De leden van de D66-fractie vragen of de regering kan aangeven op welke manier de adviezen van de Raad van State zijn verwerkt.
In het nader rapport is schriftelijk gereageerd op het door de Afdeling advisering van de Raad van State uitgebrachte advies over het wetsvoorstel. Hierin heb ik gemotiveerd op welke manier het advies van de Raad van State in het wetsvoorstel is verwerkt. Het nader rapport is gelijktijdig met het wetsvoorstel aan uw Kamer gestuurd.19
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief
Besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat tot wijziging van het Instellingsbesluit Commissie Mijnbouwschade ten behoeve van uitbreiding met schade door bodembeweging als gevolg van zoutwinning, 22 juni 2021. 2021D24752.
Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010 (PbEU 2017, L 280).
Zie ook de website van NAM voor een overzicht per locatie: https://www.nam.nl/opruimen-en-hergebruik.html
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36441-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.