36 410 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2024

Nr. 117 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 28 juni 2024

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over:

  • de brief van 8 april 2024 inzake Bestuursafspraak Friese Taal en Cultuur 2024–2028 (Kamerstuk 36 410 VII, nr. 107),

  • de brief van 19 februari 2024 inzake de Kabinetsreactie op het zevende evaluatierapport over Nederland inzake het Europees Handvest voor regionale talen en talen van minderheden en het vierde advies over Nederland inzake het Kaderverdrag voor de bescherming van nationale minderheden van de Raad van Europa (Kamerstuk 36 410 VII, nr. 89) en

  • de brief van 27 december 2024 inzake het Werkprogramma DINGtiid 2024–2025 (Kamerstuk 33 335, nr. 20)

De vragen en opmerkingen zijn op 26 april 2024 aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorgelegd. Bij brief van 28 juni 2024 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie, De Groot

Adjunct-griffier van de commissie, Kling

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en Antwoord / reactie van de Minister Fries in de rechtspraak

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie en de leden van de D66-fractie hebben zorgen over de achteruitgang van de positie van het Fries in de rechtspraak. Deze leden vragen de Minister of de situatie van het Fries in de rechtspraak, 73 jaar na Kneppelfreed, niet al lang had moeten worden opgelost. Deelt de Minister de opvatting dat het recht om Fries te spreken in de rechtspraak op dit moment onvoldoende geborgd is, gezien het aantal incidenten van mensen die niet volledig van dat recht gebruik kunnen maken ter zitting? Zo ja, wat is volgens de Minister de oorzaak hiervan?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen wat de Minister gaat doen om bij de in de BFTK genoemde gesprekken met de Raad voor de Rechtspraak erop aan te dringen dat het recht om Fries te spreken in de rechtszaal wordt geborgd?

Ook de leden van de D66-fractie vragen of de Minister bereid is om bij de in de BFTK genoemde gesprekken met de Raad voor de Rechtspraak eropaan te dringen dat zij zorg dienen te dragen voor het recht van de Friezen om Fries te spreken, ook in de rechtspraak?

De inzet van het kabinet is om het gebruik van de Friese taal te stimuleren en te faciliteren in de Rechtspraak. Ook de besturen van de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vinden het voor de toegankelijkheid en de kwaliteit van de rechtspleging belangrijk dat de inwoners van de provincie Fryslân in hun provincie hun wettelijke recht om in de Friese taal kunnen procederen ook kunnen effectueren.

Het kabinet betreurt het als er incidenten plaatsvinden waarin procesdeelnemers niet volledig gebruik hebben kunnen maken van hun recht om op de mondelinge behandeling Fries te spreken. Het kabinet krijgt echter vanuit de Rechtspraak signalen dat bij incidenten die de media halen herhaaldelijk nuances ontbreken. Hierdoor doet de berichtgeving geen recht aan de feitelijke situatie.1 Mede gelet op deze signalen vanuit de Rechtspraak kan het kabinet op grond van die incidenten niet de conclusie trekken dat het recht om Fries te spreken in de Rechtspraak op dit moment onvoldoende geborgd is. Het is uiteraard wel de inzet om incidenten waarin procesdeelnemers niet volledig gebruik kunnen maken van hun recht om Fries te spreken te onderzoeken en te voorkomen.

Mede hierom kijken zowel het kabinet als de gerechten naar mogelijkheden om het Fries in het rechtsverkeer verder te borgen. In de afgelopen periode hebben de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in dat kader concrete stappen gezet. Daarbij wordt verwezen naar een overzicht met maatregelen van die gerechten dat als bijlage is toegevoegd aan de Bestjoersôfspraak Fryske Taal en Kultuer 2024–2028.2 3 Met DINGtiid hebben de gerechten de afspraak gemaakt een werkgroep te starten om te bezien of en hoe het spreken van het Fries tijdens een zitting verder gefaciliteerd en/of onder de aandacht gebracht kan worden. Ook het kabinet onderzoekt in samenspraak met de gerechten of en zo ja, welke verdere maatregelen kunnen worden genomen om het gebruik van Fries verder te bevorderen, ook met het oog op de uitvoering van de motie van de leden Tjeerd de Groot en Meulenkamp.4

Het kabinet heeft het belang van het recht om Fries te spreken extra onder de aandacht gebracht van de Raad voor de rechtspraak. Ook de rechtbank en het gerechtshof hebben hier aandacht voor. Zowel binnen de rechtbank, locatie Leeuwarden, als binnen het gerechtshof, locatie Leeuwarden, is een interne actie/werkgroep gestart die tot doel heeft ervaringen te delen en knelpunten op te lossen met betrekking tot het gebruik van de Friese taal tijdens de zitting. Het is uiteindelijk aan de individuele rechter om de orde op de zitting te bepalen. Daarin kunnen de gerechten niet treden.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen hoe de Minister de aangenomen Kamermotie om concrete maatregelen te nemen om het Fries in het rechtsverkeer in Fryslân te bevorderen, gaat uitvoeren. Ook de leden van de D66-fractie vragen, indien de gesprekken met de Raad voor de rechtspraak niet tot significante verbetering leiden, hoe de Minister dan van plan is uitvoering te geven aan de motie van de leden Tjeerd de Groot en Meulenkamp over concrete maatregelen om het Fries in het rechtsverkeer in Fryslân te bevorderen (Kamerstuk 36 410 VII, nr. 94)?

Het kabinet heeft de uitvoering van de motie ter hand genomen. In overleg met de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wordt onderzocht of en zo ja, welke maatregelen kunnen worden genomen om het gebruik van Fries verder te bevorderen, in aanvulling op de maatregelen die deze gerechten al hebben genomen en gaan nemen. Daarnaast zal het kabinet in navolging van de motie verkennen of wet- en regelgeving geactualiseerd dient te worden om het Fries in het rechtsverkeer te bevorderen, en op welke wijze Friestalige zaken kunnen worden gecentreerd in de locatie Leeuwarden. DINGtiid heeft aangegeven dit onderwerp te betrekken in haar verkenning naar Fries in het recht zoals beschreven in het werkprogramma DINGtiid 2024/20255. Hierover wordt uw Kamer naar verwachting na het zomerreces geïnformeerd aan de hand van de tussentijdse update van het werkprogramma 2024/2025. Het kabinet zal die verkenning betrekken bij de uitvoering van de motie. Het streven is uw Kamer daarover in het najaar nader te informeren.

Voor de leden van de SP-fractie is de goede beschikbaarheid en de mogelijkheid van het spreken van de Friese taal van groot belang. Recente berichtgeving hierover richting hun kant geeft de indruk dat dit nog niet duurzaam is gewaarborgd op het moment. Zo werd recent ook duidelijk dat bij de Rechtbank in Leeuwarden de verdachte zich niet in het Fries mocht verdedigen, maar dit slechts in het slotbetoog mocht doen, terwijl een Friese tolk in de zaal aanwezig was. Dit terwijl er ook een motie is aangenomen waarin het kabinet wordt verzocht dit wel te borgen, namelijk de motie van de leden Kwint en Van Nispen over garanderen dat het kunnen spreken van de Friese taal in de rechtbank geborgd is (Kamerstuk 36 200 VII, nr. 136). Op welke manier gaat het kabinet ervoor zorgen dat deze motie duurzaam wordt opgevolgd en de Friese Taal te allen tijde in de rechtszaal een mogelijkheid blijft?

Het kabinet verwijst naar de beantwoording van vraag 1.

Zorgplicht voor het Fries

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie en de leden van de D66-fractie hebben een vraag over het verder uitwerken van de wettelijke zorgplicht en verantwoordelijkheid voor de Friese taal en cultuur door een commissie (Kamerstuk 36 200 VII, nr. 128). Is de Minister, zo vragen deze leden, bereid om zo snel als mogelijk na de totstandkoming van het advies, en in ieder geval voor 2025, de Kamer te informeren over de vervolgstappen die genomen zullen worden ter verdere uitwerking van de wettelijke zorgplicht en verantwoordelijkheid voor de Friese taal en cultuur.

DINGtiid is momenteel n.a.v. de motie Bevers en Van der Molen (Kamerstuk 36 200 VII, nr. 132) bezig met het schrijven van een advies over de samenstelling en invulling van de landelijke commissie Frysk. In overleg met DINGtiid is reeds overeengekomen dat het wenselijk is om de landelijke commissie te laten bestaan uit een vaste kern en daarnaast uit individuele onafhankelijke experts die, afhankelijk van het te bespreken onderwerp, uitgenodigd worden om deel te nemen aan de commissie.

Zoals eerder aangegeven lijkt het mij bij uitstek een opgave voor deze landelijke commissie om te onderzoeken hoe de wettelijke zorgplicht en verantwoordelijkheid voor de Friese taal en cultuur verder kan worden uitgewerkt. Het advies van DINGtiid m.b.t. de landelijke commissie wordt momenteel verwacht in september 2024. N.a.v. dit advies zal de Tweede Kamer nog voor 2025 op de hoogte worden gebracht over de nodige vervolgstappen.

Monitoring van het Fries

De leden van de VVD-fractie onderstrepen het behouden en stimuleren van de Friese taal en de gestelde doelstellingen. Daarom vragen deze leden de Minister ook of in de voortgangsrapportage zal worden stilgestaan bij de effecten van de nieuwe (en nog geldende) maatregelen en de doelmatigheid en doeltreffendheid van de maatregelen. Zij blijven graag actief betrokken bij de voortgang van de Bestuursafspraak.

Dit kabinet onderschrijft het belang van een goede monitoring van de effecten van de nieuwe (en nog geldende) maatregelen zoals vastgelegd in de BFTK 2024–2028. Echter staat de voortgangsrapportage gepland voor de zomer van 2026. Dit zal naar verwachting te kort dag zijn om daadwerkelijk meetbare effecten van de genomen maatregelen waar te nemen. Allereerst is er tijd nodig voor de implementatie van de maatregelen. Zo is dit kabinet momenteel bezig met o.a. het convenant voor de Bachelor Fries. Ook de Provincie is druk bezig met het aanstellen van de meertaligheidscoordinatoren. Ook na implementatie zal het naar verwachting nog even duren voor een daadwerkelijk effect meetbaar is.

Dit betekent uiteraard niet dat Rijk en Provincie in de tussentijd niet scherp zullen monitoren op de uitvoering van de maatregelen. In de BFTK 2024–2028 staat opgenomen dat de monitoring van deze bestuurafspraak zal plaatsvinden aan de hand van een tweejaarlijks overleg tussen Rijk en Provincie. Ook DINGtiid zal hierbij geraadpleegd worden. Gedurende dit overleg bespreken partijen de voortgang van de uitvoering van de afspraken en (na de voortgangsrapportage) ook het effect van deze afspraken op de vitaliteit van het Fries. Hierbij wordt gekeken naar de negen pijlers van het taalvitaliteitsmodel van UNESCO, zoals omschreven in hoofdstuk 1 van de BFTK. Voor cijfers zal vooralsnog gekeken worden naar de Fryske Taalatlas. Deze taalatlas wordt iedere vier jaar uitgebracht.

Europees Handvest

De leden van de CDA-fractie willen graag aanstippen dat er recent een motie is aangenomen over het feit dat Nederland het Papiaments heeft aangemeld voor deel III van het Europees Handvest regionale talen, met onderdelen waarvoor het Fries niet is aangemeld. In die motie werd beargumenteerd dat het voor de positionering van het Fries van belang kan zijn om inzicht te krijgen of en welke meerwaarde ook aanmelding van het Fries voor deze onderdelen heeft. Deze leden zijn benieuwd of de Minister kan voorzien in een tijdpad met betrekking tot het bezien welke voor- en nadelen het heeft om het Fries aan te melden voor deel III van het Europees Handvest regionale talen met vergelijkbare rechten als het Papiaments. Zij stellen dezelfde vraag over de mogelijkheid voor een planning met betrekking tot het inzichtelijk maken van eventuele voorbereiding en mogelijk te zetten stappen bij aanmelding hiervoor.

Bij de appreciatie van de motie van Van Dijk is aangegeven dat erkenning van een taal onder deel drie van het Europees Handvest voor regionale talen en talen van minderheden plaatsvindt op basis van bestaande wet- en regelgeving. Dat er voor het Papiaments en het Fries verschillende bepalingen zijn toegepast is het gevolg van verschillen tussen bestaande wet- en regelgeving voor het Fries in Fryslân en voor het Papiaments op Bonaire.

Wel kan het zo zijn dat er sinds de erkenning van het Fries a.d.h.v. de verhoogde ambitie in deze en voorgaande bestuursafspraken nieuwe wet- en regelgeving is ontstaan die het toepassen van nieuw bepalingen mogelijk maakt. Aangegeven is daarom dat er gekeken zal worden naar de nieuwe wet- en regelgeving sinds de erkenning van het Fries in 1994 om te verkennen of het mogelijk is om op basis van deze nieuwe wet- en regelgeving aanvullende artikelen onder het Europees Handvest toe te passen. Planning is om dit najaar te starten met de verkenning. De bevindingen die voortkomen uit deze verkenning zullen uiterlijk eind 2024 met de Kamer gedeeld worden.

Fries in het primair en voortgezet onderwijs

De leden van de VVD-fractie lezen dat er structureel 1,4 miljoen euro wordt vrijgemaakt voor het optimaliseren van het Friese onderwijs. Zij achten goed Fries onderwijs cruciaal voor het ontwikkelen van de Friese taal en willen de Minister vragen of hij nader in kan gaan op de besteding van deze middelen.

Er komen vanaf dit jaar structurele middelen van € 1,4 miljoen vrij naar aanleiding van het amendement van het lid Van der Molen.6 Deze extra middelen zijn ten behoeve van leraren Fries in het primair- en voortgezet onderwijs. Voldoende gekwalificeerd personeel met kennis van de Friese taal en cultuur is van essentieel belang voor het aanbieden van volwaardig Fries onderwijs. Momenteel is er sprake van een lerarentekort waardoor niet alle leerlingen in Fryslân de kans krijgen om Fries te leren.

Om de structurele middelen te verstrekken in lijn met de wens van de Kamer, moeten de middelen mét afspraken worden uitgekeerd aan de provincie Fryslân. In 2024 zijn de middelen beschikbaar gesteld aan de provincie Fryslân via een Decentralisatie Uitkering, zoals vermeld in de meicirculaire van het Provinciefonds.7 Hoe de middelen in 2025 en verder aan de provincie Fryslân worden uitgekeerd, wordt nog bezien.

Door de komende jaren te investeren in leraren Fries, krijgen meer leerlingen de kans om Fries te leren. Hiermee wordt het voortbestaan van de Friese taal en cultuur gewaarborgd.

Ook de leden van de SP-fractie zijn enthousiast over het feit dat de motie Beckerman c.s. om het Friese taalonderwijs in het primair en voortgezet onderwijs in Fryslân blijvend te stimuleren (Kamerstuk 36 410 VII, nr. 99) is aangenomen. Zij willen de Minister vragen naar de plannen waarin uitvoering wordt gegeven aan deze motie en zo mogelijk een tijdslijn waarin deze plannen worden gerealiseerd.

Allereerst is het belangrijk om aan te geven dat scholen in de provincie Fryslân onderwijs in de Friese taal moeten geven conform de Wet op het Primair Onderwijs, de Wet op het Voorgezet Onderwijs 2020 en de Wet op de expertisecentra. De Inspectie van het Onderwijs ziet toe op het onderwijsaanbod Fries. Vanuit deze wettelijke positie zien het Rijk en de provincie Fryslân het stimuleren van het Friese taalonderwijs als continue opdracht.

Zoals opgenomen in de nieuwe Bestjoersôfspraak Fryske taal en kultuer 2024–2028 wordt de komende periode op het gebied van onderwijs veel in gang gezet en gecontinueerd. Zo worden de kerndoelen en eindtermen Fries gedurende de looptijd van de nieuwe bestuursafspraak geactualiseerd en komen er vanaf dit jaar structurele middelen vanuit het Rijk vrij voor leraren Fries primair en voortgezet onderwijs. Dit zijn belangrijke ontwikkelingen die bijdragen aan het stimuleren van het Friese taalonderwijs.

Kerndoelen en eindtermen

Sinds 2014 heeft de provincie Fryslân de verantwoordelijkheid voor het Friese onderwijs en daarmee ook de kerndoelen Fries. Onderwijsorganisatie Cedin voert in opdracht van de provincie de bijstelling van de kerndoelen Fries uit. Het herzieningstraject kent eenzelfde proces als de landelijke curriculumherziening. Dit voorjaar zijn de conceptkerndoelen voor het leergebied Friese taal en cultuur opgeleverd.8 9 De conceptkerndoelen Fries vertonen veel overeenkomsten met de conceptkerndoelen Nederlands en lopen gelijk qua tijdspad en ontwikkeling. De conceptkerndoelen leggen meer de verbinding met de Friese cultuur, taalbewustzijn en nieuwe inzichten rondom meertaligheid. De conceptkerndoelen zijn ambitieus maar bieden ruimte voor niveauverschillen passend bij de achtergrond van de leerling. Scholen dienen die kerndoelen integraal aan te bieden binnen hun onderwijsaanbod. Dat biedt kansen om tot kwalitatief goed Fries onderwijs te komen.

Op dit moment worden de conceptkerndoelen beproefd op scholen en hierna verder aangescherpt. De gedeputeerde staten van Fryslân stellen uiteindelijk de kerndoelen vast met goedkeuring van de Minister en deze kerndoelen worden vervolgens verankerd in provinciale wet- en regelgeving. Op basis van de definitieve kerndoelen wordt nieuw lesmateriaal ontwikkeld. Hier zijn in 2023 extra middelen voor beschikbaar gesteld vanuit het Rijk. Er moet nog worden besloten wanneer scholen met de nieuwe kerndoelen gaan werken, waaronder ook het Fries. Dit is afhankelijk van de voorbereidingstijd die scholen en ondersteuners van scholen nodig hebben om het nieuwe curriculum te implementeren. Dit wordt momenteel onderzocht.

Ook wordt het conceptexamenprogramma met daarin de eindtermen voor het Fries op dit moment bijgesteld door SLO en na de zomer van 2024 opgeleverd. Vervolgens worden voor de vakken met een centraal examen, waaronder ook het Fries, syllabi ontwikkeld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Deze syllabi zijn nodig voor nieuwe examens. Dit kost één schooljaar. Parallel daaraan bereidt SLO de fase van beproeven voor in samenwerking met CvTE en Stichting Cito en in afstemming met in elk geval de vakverenigingen. In het begin van schooljaar 2025–2026 kan de fase van beproeven van start gaan. Als er veel verandert in de examenprogramma’s en/of de examens, is er meer tijd nodig om ze te beproeven in de praktijk. Dat verschilt per vak en per leerweg/schoolsoort (vmbo/havo/vwo). Per vak zal daarvoor een impactanalyse gemaakt worden. De nieuwe kerndoelen en eindtermen betekenen een impuls voor het Friese onderwijs.

Leraren Fries

De komende jaren wordt er ook geïnvesteerd in leraren Fries in het primair en voortgezet onderwijs ter bevordering van het Friese onderwijs. Zie voor de invulling en besteding van deze middelen het antwoord op vraag 7.

Tresoar

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn blij met het opnemen van afspraken in de BFTK over de financiële steun voor Tresoar in lijn met de motie van de leden Bevers en Van der Molen over borging van het duurzaam behoud van Tresoar en de bestaande financiële bijdrage (Kamerstuk 36 200 VII, nr. 133). Deze leden vragen of de Minister de mening deelt dat er niet alleen voor de financiën, maar ook voor de vorm van Tresoar een oplossing dient te worden gevonden voor duurzaam behoud van de organisatie. Zo ja, aan welke oplossing denkt de Minister? Zo nee, waarom niet?

Ook de leden van de D66-fractie zijn de Minister erkentelijk voor het opnemen van afspraken in de BFTK over de financiële steun voor Tresoar in lijn met de motie van de leden Bevers en Van der Molen over borging van het duurzaam behoud van Tresoar en de bestaande financiële bijdrage (Kamerstuk 36 200 VII, nr. 133). De leden vragen of de Minister, in lijn met de motie, onderstreept dat er niet alleen voor de financiën, maar ook voor de vorm van Tresoar een oplossing dient te worden gevonden voor duurzaam behoud van de organisatie.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is het met de leden van GroenLinks-PvdA en D66 eens dat een stabiele toekomst van Tresoar meer vraagt dan alleen financiële ondersteuning. Het is belangrijk dat Tresoar, ook na uittreding van de Minister van OCW uit de gemeenschappelijke regeling Tresoar, een robuuste organisatievorm kent waarbij sprake is van een stabiel en zo breed mogelijk samengesteld bestuur waarin alle taken die Tresoar vervult afdoende vertegenwoordigd zijn. De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Provincie Friesland en Tresoar zijn momenteel in gesprek over hoe dit het beste kan worden vormgegeven. De Staatssecretaris zal uw Kamer te zijner tijd informeren over de voortgang van dit gesprek.


X Noot
1

De Rechtspraak wijst ook op andersluidende incidenten. Zo besloot het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden recentelijk in een strafzaak dat het recht van een verdachte om Fries te spreken zwaarder woog dan het recht van een advocate, die het Fries niet beheerst, om alles te kunnen verstaan, Fries zegeviert in hoger beroep bij gerechtshof (waldnet.nl)

X Noot
2

Kamerstukken 2023–2024, 36 410 VII, nr. 107.

X Noot
3

De maatregelen omvatten onder meer het navolgende. Bezoekers van de locatie Leeuwarden van de rechtbank en het gerechtshof kunnen via de borden aan de gevel en in het gerechtsgebouw zowel in het Nederlands als in het Fries kennisnemen van openingstijden, huisregels e.d. Daarnaast worden bezoekers via informatieschermen in de centrale hal (via narrow casting) zowel in het Fries als in het Nederlands verwelkomd. Deze schermen bevatten onder meer informatie over het recht op het gebruik van het Fries en een aanmoediging/uitnodiging om zich vooral vrij voelen van dit recht ter zitting gebruik te maken. In aanvulling op deze maatregelen organiseert het gerechtshof specifiek voor strafzaken met Friessprekende verdachten bijna maandelijks een zittingsdag met Friessprekende raadsheren en een Friessprekende advocaat-generaal en griffier.

X Noot
4

Kamerstukken 2023–2024, 36 410 VII, nr. 94.

X Noot
6

Kamerstukken II, 2022/23, 36 200, nr. 60.

X Noot
7

Kamerstukken II, 2023/24, 36 410 B, nr. 13

Naar boven