36 410 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2024

Nr. 100 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juli 2024

Op 9 juli 2024 heeft de commissie onder leiding van mevrouw mr. Sorgdrager haar bevindingen naar aanleiding van een melding van een vermoeden van een misstand bij het College voor de Rechten van de Mens (hierna: College) gedeeld met mijn ministerie.

Het onderzoek door de commissie Sorgdrager vond plaats op verzoek van de voormalig Minister voor Rechtsbescherming, naar aanleiding van een melding van een vermoeden van een misstand bij het College, bij de Centrale Coördinator Integriteit (CCI) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.1 De commissie had als opdracht zich in eerste instantie een feitelijk beeld te vormen van de melding en na te gaan of naar het oordeel van de commissie specifieke interventies en randvoorwaarden mogelijk zijn om tot herstel van verhoudingen en een goed functioneren van het College te komen. Daarvoor heeft de commissie op zeer zorgvuldige wijze onderzoek gedaan naar de melding. In dat kader is veelvuldig gesproken met de direct betrokkenen, zijn vele personen door de commissie gehoord en is een documentenanalyse verricht.

Omdat vertrouwelijkheid voor het kunnen doen van dergelijk integriteitsonderzoek essentieel is en dit ook is toegezegd aan betrokkenen, kan het rapport niet integraal worden verstrekt. In het belang van een zo groot mogelijke openbaarheid, kan de door de commissie opgestelde samenvatting van het onderzoek wel worden aangeboden. Kortheidshalve verwijs ik u voor nu naar deze samenvatting.

De komende periode zal ik het rapport en de bevindingen zorgvuldig bestuderen. Vanwege de aard van de conclusies en aanbevelingen zal ik daarin samenwerken met het College, het bureau van het College, en ook het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, als eerste ondertekenaar van de Wet op het College voor de rechten van de mens en vanuit de verantwoordelijkheid voor de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen. Na het zomerreces zal ik uw Kamer hierover informeren en een formele reactie op het rapport toesturen.

Vooruitlopend daarop wens ik tot slot van deze gelegenheid gebruik te maken om mijn waardering uit te spreken voor mevrouw Sorgdrager en de andere leden van de commissie voor de wijze waarop zij dit onderzoek met alle zorgvuldigheid hebben uitgevoerd. Daarnaast wil ik de direct betrokkenen, maar ook de medewerkers van het College, bedanken voor hun medewerking aan dit onderzoek.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken


X Noot
1

Kamerstukken II, vergaderjaar 2022–2023, 36 200 VI, nummers 132 en 139 en Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 3186

Naar boven