36 410 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024

Nr. 49 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 februari 2024

Op 17 januari 2024 heeft het Justitieel Vierpartijenoverleg (hierna: het JVO) plaatsgevonden op Curaçao. Middels deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over de hoofdlijnen van dit overleg tussen de vier landen van het Koninkrijk.1

Hoofdlijnen JVO januari 2024

Het JVO is het halfjaarlijks overleg tussen de vier Ministers van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland (hierna: de Ministers) en heeft als doel om bij te dragen aan een effectieve gezamenlijke aanpak van justitiële aangelegenheden binnen het Koninkrijk. Voor Nederland is het JVO van belang vanwege de intensieve samenwerking met de landen op dit gebied. Daarnaast is het Ministerie van Justitie en Veiligheid (hierna: JenV) verantwoordelijk voor de justitieketen in Caribisch Nederland (hierna: CN) en zijn de gesprekken op het JVO over de regionale samenwerking tussen de verschillende eilanden relevant vanwege de kleinschalige keten van dit deel van Nederland.

Tijdens dit JVO, dat plaatsvond op Curaçao, onder voorzitterschap van de Minister van Justitie van dat land, heb ik Nederland vertegenwoordigd. Hieronder volgt een beknopte uiteenzetting van de belangrijkste onderwerpen die zijn behandeld.

Capaciteitsvraagstuk:

Net als afgelopen JVO’s was ook deze keer de gesignaleerde disbalans binnen de rechtshandhavingsketen in het Caribisch deel van het Koninkrijk onderwerp van gesprek. Het JVO heeft eerder geconstateerd dat er sprake is van zowel een disbalans in prioriteiten, als van een disbalans met betrekking tot beschikbare capaciteit.2 Begin 2023 is de JVO-werkgroep disbalans verzocht om de oorzaken van deze disbalans te identificeren en een oplossing voor dit probleem uit te werken. De landen hebben gezamenlijk gewerkt aan een algemene probleemanalyse. Afgelopen periode is daarnaast een begin gemaakt met het identificeren van mogelijke oplossingsrichtingen.

Rechtshandhaving is een autonome aangelegenheid van de landen. De disbalans vormt echter een risico voor de effectiviteit van de Nederlandse inzet. De capaciteitsverschillen tussen bepaalde gezamenlijke rechtshandhavingsdiensten – zoals het Recherchesamenwerkingsteam en de Koninklijke Marechaussee – en lokale diensten – bijvoorbeeld de lokale politiekorpsen en penitentiaire inrichtingen – kan ertoe leiden dat een hogere pakkans geen opvolging kan krijgen in de keten. Ik juich het derhalve toe dat gezamenlijk wordt gezocht naar een oplossing. De komende periode wordt de probleemanalyse per land aangescherpt en worden de geïdentificeerde oplossingsrichtingen nader uitgewerkt. Het gesprek over de disbalans wordt tijdens het JVO van juni 2024 voortgezet.

Mijn ministerie werkt in dit traject nauw samen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK). Daarbij wordt ook gekeken naar de samenhang met de opvolging van de uitkomsten van de beleidsdoorlichting van artikel 1 begrotingshoofdstuk IV Koninkrijksrelaties. In reactie op die beleidsdoorlichting heeft de Staatssecretaris van BZK, mede namens de betrokken bewindspersonen van JenV en Defensie, toegezegd te komen met een beleidsstuk over de herijking van de Nederlandse inzet in de rechtsstaat van het Caribisch deel van het Koninkrijk.3 Het streven is uw Kamer dit beleidsstuk voor de zomer toe te zenden.

Forensische zorg

Er is uitgebreid gesproken over het realiseren van forensische zorg voor jeugdigen en volwassenen in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Nederland heeft hier op twee manieren belang bij: 1) de verantwoordelijkheid voor forensische zorg in Caribisch Nederland ligt bij de Nederlandse regering en 2) het mogelijk maken van forensische zorg in het Caribisch deel van het Koninkrijk voorkomt dat een beroep op de Dienst Justitiële Inrichtingen moet worden gedaan als het gaat om overnemen van forensische patiënten.

Gedurende het JVO van juni 2023 hebben de Ministers de werkgroep Forensische Zorg, TBS en Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen-maatregel verzocht om een businesscase voor forensische zorg in het Caribisch deel van het Koninkrijk op te stellen.4 De werkgroep heeft daar meer tijd voor gevraagd, vanwege onder meer een gebrek aan data betreffende de forensische zorgbehoefte en behandelmogelijkheden in de Caribische regio.

Sinds juni 2023 heeft de JVO-werkgroep, vanwege de grote overlap tussen geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg, samenwerking gezocht met de Kingdom Mental Health Working Group van het vierlandenoverleg van de gezondheidszorgministers van het Koninkrijk.5 Die werkgroep heeft als opdracht om de Krankzinnigenwetten in de regio te moderniseren. Gewerkt wordt momenteel aan een kader voor alle vormen van gedwongen zorg, inclusief de mogelijkheid van forensische zorg. Het JVO heeft ingestemd met het voorstel van de JVO-werkgroep om een gezamenlijke conferentie van de twee werkgroepen (voorjaar 2024) te organiseren. Tijdens deze conferentie zal worden gewerkt aan een voorstel om forensische en beveiligde zorg aan te kunnen bieden in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Ik heb tijdens het JVO, samen met mijn collega-ministers, onderstreept dat de conferentie tot een concreet en bruikbaar voorstel moet leiden. Het betreft een belangrijk onderwerp en ik hecht er waarde aan dat op het volgende JVO in juni 2024 vervolgstappen kunnen worden gezet.

Aanpak georganiseerde ondermijnende criminaliteit

Tijdens het JVO is wederom aandacht besteed aan de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Medio 2023 is het Ondermijningsplatform Caribisch gebied gelanceerd. Dit is een multidisciplinair samenwerkingsverband van voornamelijk Caribische ketenpartners, dat toewerkt naar een meer gezamenlijke aanpak van (grensoverschrijdende) ondermijnende criminaliteit. De Ministers hebben hun steun uitgesproken voor de oprichting en werkzaamheden van het platform. Nederland heeft hierbij benadrukt dat naast aandacht voor repressieve barrières, ook aandacht dient te worden besteed aan de preventieve en bestuurlijke aanpak. Volgens de Ministers dient de totale aanpak zich te richten op voorkomen, verstoren, bestraffen en beschermen. Het Ondermijningsplatform Caribisch gebied is derhalve verzocht om ook te kijken naar het opwerpen van barrières op bestuurlijk en preventief niveau.

Met betrekking tot de bestuurlijke aanpak van ondermijning is afgesproken om hier het volgende JVO in juni 2024 uitgebreider bij stil te staan. Bij de bestuurlijke aanpak wordt gekeken hoe – naast een strafrechtelijke aanpak – ook met bestuurlijke middelen kan worden opgetreden om mogelijke ondermijnende criminaliteit te voorkomen, signaleren en aanpakken. De JVO-werkgroep Bestuurlijke aanpak ondermijning heeft in de eerste fase gefaciliteerd bij het opstellen van een probleemanalyse, het inventariseren van bestaande initiatieven en behoeften op dit vlak en het opstellen van plannen van aanpak. Inmiddels zijn ook diverse projecten gefinancierd en gestart. Het JVO heeft de werkgroep gevraagd om voor juni 2024 een terugkoppeling aan te leveren van de resultaten van de uitgevoerde projecten.

Harmonisatie bescherming persoonsgegevens

Het JVO heeft kennisgenomen van de voortgangsrapportage van de interlandelijke projectgroep Harmonisatie bescherming persoonsgegevens. Deze projectgroep werkt aan de verbetering van de beschermingsregimes voor persoonsgegevens en schrijft een consensusrijkswet met als doel om tot een geharmoniseerd niveau van bescherming van persoonsgegevens, en politiële, justitiële en strafvorderlijke gegevens binnen het Caribisch deel van het Koninkrijk te komen.6 Momenteel wordt gewerkt aan het derde van de vier hoofdstukken van de consensusrijkswet en wordt een uitvoeringstoets uitgevoerd voor hoofdstuk 2. De projectgroep streeft ernaar om het derde hoofdstuk aan het JVO van juni 2024 aan te kunnen bieden.

Gebruik van justitiële gegevens binnen het Koninkrijk t.b.v. de VOG

Binnen het Koninkrijk is veel mobiliteit ten aanzien van werken en wonen. De maatschappelijke veiligheid dient hierbij zo veel als mogelijk te worden geborgd. De Verklaring Omtrent het Gedrag (hierna: VOG) – waar alle landen in het Koninkrijk mee werken – helpt daarbij. Nederland is daarom voorstander van wederzijds gebruik van justitiële gegevens voor de VOG-screening binnen het Koninkrijk. Het JVO heeft de opdracht gegeven om te zorgen voor de juiste juridische basis en de benodigde aanpassingen van de wetgeving7 voor te bereiden. Nederland heeft ondersteunende wetgevingscapaciteit aangeboden aan de landen.

Verkorte uitleveringsprocedure

Tijdens dit JVO heb ik een update gegeven van de voortgang van de wijziging van het Uitleveringsbesluit van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.8 Deze wijziging regelt de verkorte uitleveringsprocedure voor deze drie landen, in lijn met de Nederlandse uitleveringswet. De wijziging maakt het mogelijk dat het Derde Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag betreffende uitlevering van de Raad van Europa, waarin de verkorte procedure is geregeld, medegelding kan verkrijgen voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Hierdoor kunnen personen binnen het Koninkrijk op een snellere en makkelijkere manier worden uitgeleverd aan een staat indien een van de landen van het Koninkrijk daarom verzoekt. De voorgenomen wijziging van het Uitleveringsbesluit van Aruba, Curaçao en Sint Maarten kan naar verwachting komend voorjaar worden vastgesteld en daarna in werking treden.

Migratie

Een goed functionerende migratieketen is van belang voor alle landen van het Koninkrijk. Nederland heeft aangegeven de samenwerking met de landen op dit terrein als prettig en constructief te ervaren. Gedurende het JVO is stilgestaan bij diverse initiatieven en (pilot)voorstellen die bijdragen aan het verder versterken van deze samenwerking.

Curaçao, Sint Maarten en Nederland hebben ingestemd met de verlenging van de pilot «Reizen met sedula binnen de Caribische Koninkrijksdelen» totdat de benodigde wet- en regelgeving zijn doorgevoerd. Deze pilot maakt het voor Nederlandse ingezetenen van Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland mogelijk om met het lokale identiteitsdocument «de sedula» te reizen tussen deze vijf eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Aruba neemt geen deel aan de pilot.

Daarnaast hebben de Ministers van Curaçao, Sint Maarten en Nederland ingestemd met het pilotvoorstel «Geautomatiseerd uitwisselen van informatie over gesignaleerde personen tussen grensbewakingsautoriteiten van de landen» dat geautomatiseerde en «anonieme» informatie uitwisseling over gesignaleerde personen via het Border Management Sytem (hierna: BMS) tussen de landen mogelijk maakt. Dit is een belangrijke stap om het grenstoezicht en illegale immigratie binnen het Caribisch deel van het Koninkrijk te versterken. Aruba maakt geen gebruik van het BMS. De pilot heeft daarom geen betrekking op dat land.

Ten slotte heeft Aruba voorgesteld om een platform op te richten voor samenwerking tussen de immigratiediensten/grensautoriteiten van de vier landen van het Koninkrijk. Afgesproken is dat dit voorstel de komende periode gezamenlijk wordt uitgewerkt, inclusief aandacht voor de randvoorwaarden en financiële implicaties van de oprichting van een dergelijk platform. Het uitgewerkt voorstel wordt op het eerstvolgende JVO in juni 2024 geagendeerd.

Goedkeuring begrotingen en jaarstukken

Zoals gebruikelijk zijn tevens diverse jaarplannen, jaarverslagen, begrotingen en meerjarenramingen van gezamenlijke instellingen en diensten besproken. Het ging dit keer om stukken van het Recherche Samenwerkingsteam (RST), de Stichting Beheer ICT Rechtshandhaving (SBIR), het Parket Procureur-Generaal (PPG), de Raad voor de Rechtshandhaving en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Voor zover Nederland niet reeds eerder (schriftelijk) had ingestemd met deze begrotingen en jaarstukken, is dat tijdens dit JVO alsnog gedaan. Dit bleek voor de andere landen soms nog niet mogelijk. Nederland heeft in die gevallen opgeroepen tot zo spoedig mogelijke instemming, met het oog op het blijvend functioneren van deze instellingen en diensten.

Tot slot

De landen binnen het Koninkrijk werken constructief en intensief samen om georganiseerde (ondermijnende) criminaliteit te bestrijden en de rechtsstaat en veiligheid te versterken. Mede gezien de verantwoordelijkheid voor de justitieketen in Caribisch Nederland, is deze nauwe samenwerking met Aruba, Curaçao en Sint Maarten essentieel voor Nederland. Ik kijk er dan ook naar uit om deze samenwerking te continueren en in het JVO te blijven bespreken.

Het volgende Justitieel Vierpartijenoverleg zal plaatsvinden op 26 juni 2024 in (Europees) Nederland.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind


X Noot
1

In 2019 is tijdens het wetgevingsoverleg (WGO) Koninkrijksrelaties afgesproken om de Tweede Kamer periodiek te informeren over de hoofdlijnen van het Justitieel Vierpartijenoverleg (JVO). Kamerstuk 35 200 IV, nr. 14.

X Noot
2

Kamerstukken 36 200 IV, nr. 61 en 36 410 IV, nr. 5.

X Noot
3

Kamerstuk 33 189, nr. 17.

X Noot
4

Kamerstuk 36 410 IV, nrs. 5 en 34.

X Noot
5

Dit vierlandenoverleg is te vergelijken met het JVO, maar dan geënt op de samenwerking op het gebied van gezondheidszorg.

X Noot
6

Kamerstukken 35 570 IV, nrs. 33 en 53.

X Noot
7

Dit betreft de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg), de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet JD en VOG BES) en de Landsverordeningen houdende bepalingen betreffende de justitiële documentatie en de verklaringen omtrent het gedrag van Curaçao, Aruba en Sint Maarten.

X Noot
8

Kamerstuk 36 410 IV, nr. 5.

Naar boven