36 200 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2023

Nr. 61 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2023

In 2019 is tijdens het wetgevingsoverleg (WGO) Koninkrijksrelaties afgesproken om de Tweede Kamer periodiek te informeren over de gezamenlijke inzet op de rechtshandhaving in het Caribisch deel van het Koninkrijk en over de hoofdlijnen van het Justitieel Vierpartijenoverleg (JVO).1 Met deze brief verschaf ik u, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), inzicht in deze gezamenlijke inzet. Hierin staan de ketenbrede uitdagingen centraal die tijdens het JVO, het halfjaarlijks overleg tussen de vier Ministers van Justitie van het Koninkrijk, zijn besproken.

Inzet rechtshandhaving

Op 6 maart jl. heeft de Staatssecretaris van BZK de Eerste en Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de beleidsdoorlichting van artikel 1 begrotingshoofdstuk IV Koninkrijksrelaties Versterken Rechtsstaat.2 De beleidsdoorlichting signaleert dat de Caribische landen van het Koninkrijk, mede als gevolg van hun geografische positionering, blijvend worden geconfronteerd met relatief veel drugscriminaliteit en de (migratie-)gevolgen van de crisis in Venezuela. Daarnaast zorgt de kleinschaligheid van de landen voor beperkte uitvoeringscapaciteit, waardoor de slagkracht van verschillende organisaties binnen de rechtshandhavingsketen beperkt is.

De beschikbare middelen binnen het onderzochte beleidsartikel van het Ministerie van BZK hebben als beoogd effect dat de capaciteit, kennis en kwaliteit van de rechtshandhavingsketen bestendigd en uitgebreid kan worden met lokaal en uitgezonden personeel. In de aanbevelingen van de beleidsdoorlichting merken de onderzoekers op dat de impact van deze Nederlandse inzet mede afhankelijk is van de algehele sterkte van de rechtshandhavingsketen. Hoewel de rechtshandhaving een autonome Landsaangelegenheid is, heeft ook Nederland belang bij een sterke en goed samenwerkende keten. Dit onderwerp is dan ook tijdens het JVO aan bod gekomen. U wordt onder «Capaciteitsvraagstuk» nader geïnformeerd over dit gesprek.

Hoofdlijnen JVO januari 2023

Op 18 januari 2023 heeft het JVO plaatsgevonden. Het JVO is het halfjaarlijks overleg tussen de vier Ministers van Justitie van het Koninkrijk (hierna: de Ministers) over de gemeenschappelijke aanpak van (georganiseerde) criminaliteit en veiligheid. Het overleg vond plaats op Aruba, onder voorzitterschap van Aruba. Tijdens het overleg tussen de Ministers zijn onder meer de volgende onderwerpen besproken:

Capaciteitsvraagstuk:

Tijdens het JVO hebben de Ministers uitgebreid stilgestaan bij signalen dat er een disbalans ofwel scheefgroei is binnen de rechtshandhavingsketen. Nederland heeft bepaalde rechtshandhavingsdiensten versterkt met investeringen ten behoeve van de aanpak van grensoverschrijdende en ondermijnende criminaliteit. Daarbij valt te denken aan investeringen in het Recherche Samenwerkingsteam (RST), de Openbaar Ministeries, het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en grensdiensten zoals de Koninklijke Marechaussee (KMar) en Kustwacht.

De landen gaven in dit kader aan uitdagingen te ervaren ten aanzien van de uitvoeringcapaciteit van bepaalde (lokale) justitiële diensten die zich in minder mate hebben doorontwikkeld. Als gevolg van tekorten bij lokale rechtshandhavingsorganisaties, waaronder parketten in eerste aanleg, politiekorpsen en met name ook penitentiaire inrichtingen, sluit de capaciteit en ontwikkeling van de verschillende diensten binnen de keten niet altijd goed op elkaar aan. De tekenen van een disbalans worden door Nederland herkend en komen overeen met signalen vanuit verschillende partners binnen de rechtshandhavingsketen.

Rechtshandhaving is een eigen autonome Landsaangelegenheid van de landen. Daar het in de discussie over een disbalans gaat over lokale justitiële diensten, hebben de landen op dit vlak ook een eigen verantwoordelijkheid. Echter, de scheefgroei vormt tevens een risico voor de effectiviteit van de Nederlandse inzet. Daarom hecht ik veel waarde aan dit gesprek.

We hebben tijdens het JVO stilgestaan bij mogelijke oorzaken van deze gesignaleerde disbalans; de gezamenlijke prioriteiten van de landen; de gevolgen die de scheefgroei heeft voor de samenwerking; en het belang dat toekomstige investeringen de scheefgroei niet verder vergroten. Daarnaast is afgesproken dat het gesprek tussen de landen de komende periode op ambtelijk niveau wordt voortgezet. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) zal hierbij nauw optrekken met diverse partners, waaronder het Ministerie van BZK. In juni 2023 zullen we tijdens het volgende JVO verder over dit capaciteitsvraagstuk in gesprek gaan.

De Staatssecretaris van BZK heeft in reactie op de uitkomsten van de beleidsdoorlichting van artikel 1 begrotingshoofdstuk IV Koninkrijksrelaties toegezegd dat de Ministeries van BZK, JenV en Defensie dit jaar hopen te komen tot een beleidsstuk over de herijking van de Nederlandse inzet in de rechtsstaat van het Caribisch deel van het Koninkrijk.3 In dit beleidsstuk zal ook de verbinding worden gezocht met de gesprekken over de disbalans en het capaciteitsvraagstuk.

Aanpak georganiseerde ondermijnende criminaliteit

Tijdens het JVO is aandacht gevraagd voor de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Zowel Nederland als Aruba, Curaçao en Sint Maarten hebben aangegeven dat dit een topprioriteit is. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid werkt, in samenwerking met diverse andere departementen en ketenpartners, aan een plan voor de Nederlandse inzet om georganiseerde ondermijnende criminaliteit in de regio Latijns-Amerika en Cariben (LAC-regio) aan te pakken. Het gaat hier om een strategisch kader, waarin de meerjarige gecoördineerde aanpak van grensoverschrijdende ondermijnende criminaliteit in de LAC-regio wordt uiteengezet. Het programmaplan ondermijning LAC wordt de komende periode verder geconcretiseerd. Dit wordt in samenwerking met het Caribisch deel van het Koninkrijk gedaan. Hierover worden op ambtelijk niveau verdere gesprekken gevoerd tussen de landen.

Bestuurlijke aanpak ondermijning

Het JVO heeft kennisgenomen van de vorderingen van de werkgroep Bestuurlijke aanpak ondermijning. Deze werkgroep is in juli 2021 ingesteld door Aruba, Sint Maarten en Nederland. Sinds oktober 2021 neemt ook Curaçao deel aan de werkgroep. Bij de bestuurlijke aanpak van ondermijning wordt gekeken hoe – naast een strafrechtelijke aanpak – ook met bestuurlijke middelen kan worden opgetreden om mogelijke ondermijnende criminaliteit te voorkomen, signaleren en aanpakken. De werkgroep heeft gefaciliteerd bij het opstellen van een probleemanalyse per land, het inventariseren van bestaande initiatieven en behoeften op dit vlak en het opstellen van plannen van aanpak.

In 2022 zijn er door Curaçao, Aruba en Sint Maarten plannen van aanpak opgesteld om de bestuurlijke aanpak van ondermijning in hun land te versterken. Nederland stelt hiervoor vanaf 2022 jaarlijks een structurele bijdrage van in totaal € 1 mln. beschikbaar. In oktober 2022 zijn de eerste subsidieaanvragen door de drie landen ingediend bij BZK. Deze subsidieaanvragen zijn in november 2022 goedgekeurd. Tijdens het JVO van juni 2023 zal worden stilgestaan bij de uitvoering van de plannen.

Migratie

Tijdens het JVO is ook gesproken over het thema migratie. Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten achten het van belang dat er een goede, nauwe en constructieve samenwerking plaatsvindt tussen de landen op het gebied van migratiebeleid. Verschillende initiatieven en (pilot)voorstellen die bijdragen aan het optimaliseren van deze samenwerking zijn door de Ministers besproken.

Door het JVO is ingestemd met de verlenging van de pilot «Reizen met sedula binnen de Caribische Koninkrijksdelen» tot eind 2023. Deze pilot maakt het voor ingezetenen van Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland mogelijk om met het lokale identiteitsdocument «de sedula» te reizen tussen deze vijf eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk. De deelnemende landen zullen tussentijds inzichtelijk maken welke wijzigingen in wet- en/of regelgeving nodig zijn. Eind 2023 vindt een eindanalyse van de pilot plaats.

Tevens hebben we kennisgenomen van een overzicht van reguleringsprogramma’s, dit zijn (tijdelijke) procedures in de landen om ongedocumenteerde (c.q. niet rechtmatig verblijvende) personen tijdelijk legaal verblijf te verlenen. Aruba, Curaçao en Sint Maarten kennen dergelijke reguleringsprogramma’s. In Caribisch Nederland zijn dergelijke programma’s er niet en zijn er geen ambities op dit gebied. Hoewel toelating, waaronder reguleringsprogramma’s, een landsaangelegenheid is voor de landen binnen het Koninkrijk, heb ik benadrukt het belangrijk te vinden dat bij de invoering van (toekomstige) reguleringsprogramma’s er aandacht blijft voor de doorwerking op de Rijkswet op het Nederlanderschap. In dat kader acht ik het van belang dat er in de toekomst afstemming blijft plaatsvinden.

Mensenhandel en mensensmokkel

De bestrijding van mensenhandel en mensensmokkel staat hoog op de agenda van Nederland. Binnen het Koninkrijk wordt goed samengewerkt op dit terrein. In het JVO is door de Ministers benadrukt dat hier permanente aandacht en inzet voor nodig is. Om de samenwerking tussen de landen te versterken, is het Memorandum of Understanding (MoU) van samenwerking ter voorkoming en bestrijding van mensenhandel en mensensmokkel tussen Aruba, Curaçao, Sint-Maarten en Nederland uit 2019, geëvalueerd en herzien.

Aruba, Curaçao en Nederland hebben ingestemd met het herziene MoU. Op dit moment worden de laatste details afgestemd met Sint Maarten. De verwachting is dat het herziene MoU vóór het volgende JVO door alle landen kan worden ondertekend. Met de evaluatie en herziening van het MoU tussen Aruba, Curaçao, Sint-Maarten en Nederland, de voorgenomen ondertekening en de intentie om hier in de komende periode uitvoering aan te gaan geven, wordt opvolging gegeven aan de motie van het lid Ceder d.d. 14 oktober 2021.4

Sanctietoepassing en detentie

De uitdagingen binnen het detentiewezen zijn groot. Het eerder in deze brief beschreven capaciteitsvraagstuk hangt daar mee samen. Eerdere JVO’s hebben daarom het belang van samenwerking op dit dossier benadrukt. Zo is in 2020 de Taskforce Detentie opgericht, een interlandelijke werkgroep gericht op het verbeteren van detentieomstandigheden en samenwerking tussen de penitentiaire inrichtingen in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Het JVO heeft in februari 2022 ingestemd met dit traject, waarbij een pool van roulerende medewerkers van penitentiaire inrichtingen (PI) kan meedraaien in andere PI’s binnen het Caribisch deel van het Koninkrijk om operationele bedrijfservaring en kennis uit te wisselen. Dit voorstel kwam voort uit de gezamenlijke behoefte om het detentieklimaat te verbeteren en meer uniformiteit te creëren tussen PI’s. De taskforce heeft aan het JVO verslag uitgebracht over de eerste resultaten van dit twinning-traject. De eerste bevindingen van het traject zijn bemoedigend. Het traject verbetert de samenwerking en deelnemers zijn enthousiast. Om de doorontwikkeling van het twinning-traject in 2023 te garanderen heeft het JVO de begrotingsmiddelen voor het traject goedgekeurd. De landen moeten zelf voor het benodigde budget en capaciteit zorgen om deel te kunnen (blijven) nemen aan het traject.

Verder is er gesproken over het realiseren van forensische zorg voor jeugdigen en volwassenen in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Het JVO heeft daarvoor eerder de werkgroep Forensische Zorg en Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen-maatregel (FZ en PIJ) ingesteld. De voorzitter van de werkgroep FZ en PIJ heeft een update gegeven over de voortgang van de werkgroep. We hebben afgesproken om hier verder met hem over in gesprek te gaan.

In de «Periodieke rapportage inzet rechtshandhaving Cariben en hoofdlijnen JVO augustus 2022» is de Tweede Kamer geïnformeerd over de evaluatie die de Raad voor de Rechtshandhaving, op verzoek van de Ministers, heeft uitgevoerd ten aanzien van de Onderlinge Regelingen Detentie (ORD).5 Deze evaluatie is destijds met de Kamer gedeeld. Tijdens het JVO van augustus 2022 is afgesproken om een gezamenlijke beleidsreactie te formuleren. De verwachting was op dat moment dat de gezamenlijke beleidsreactie op de evaluatie begin 2023 gedeeld kon worden met de Kamer. Dit proces heeft vertraging opgelopen. Het volgende JVO wordt meer duidelijkheid verwacht met betrekking tot het tijdspad.

Harmonisatie bescherming persoonsgegevens

Door de landen van het Koninkrijk worden constant stappen gezet in de samenwerking om de beschermingsregimes voor persoonsgegevens te verbeteren. Er wordt door een interlandelijke projectgroep gewerkt aan een rijkswet die tot doel heeft om tot een geharmoniseerd niveau van bescherming van persoonsgegevens, en politiële, justitiële en strafvorderlijke gegevens binnen het Caribisch deel van het Koninkrijk te komen.6 Zoals eerder toegezegd, zal de Tweede Kamer in deze rapportages blijvend geïnformeerd worden over dit wetstraject.7 Tijdens het JVO hebben we kennisgenomen van de concept wettekst en de concept Memorie van Toelichting van het eerste hoofdstuk van de consensusrijkswet en ingestemd met de voortzetting van de werkzaamheden zoals door de projectgroep uiteengezet.

Goedkeuring begrotingen en jaarstukken

Gedurende het JVO zijn diverse jaarplannen, jaarverslagen, begrotingen en meerjarenramingen van gezamenlijke instellingen en diensten besproken. Het ging dit keer om stukken van het Recherche Samenwerkingsteam (RST), de Stichting Beheer ICT Rechtshandhaving (SBIR), het Parket Procureur-Generaal (PPG), de Raad voor de Rechtshandhaving en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Nederland heeft ingestemd met alle stukken die aan het JVO werden voorgelegd. Voor de andere landen bleek het nog niet in alle gevallen mogelijk om de begrotingen goed te keuren. In juli 2021 is door Curaçao, Sint Maarten en Nederland een gezamenlijke werkgroep ingesteld met deelnemers uit de gemeenschappelijke instellingen en de landen, die naar de begrotingssystematiek van de gemeenschappelijke instellingen kijkt. Aruba neemt inmiddels ook deel aan de sessies van de werkgroep. Het JVO heeft kennisgenomen van de tussentijdse rapportage van deze werkgroep.

Daarnaast heeft het JVO ook kennisgenomen van de update van het College van Korpschefs met betrekking tot de borging en verankering van de regionale politiesamenwerking.

Tot slot

De landen binnen het Koninkrijk werken constructief en intensief samen om georganiseerde (ondermijnende) criminaliteit te bestrijden en de rechtsstaat en veiligheid te versterken. Mede gezien de verantwoordelijkheid voor de justitieketen in Caribisch Nederland, is deze nauwe samenwerking met Aruba, Curaçao en Sint Maarten essentieel voor Nederland. Ik kijk er dan ook naar uit om deze zeer brede en bijzondere samenwerking te continueren en in het JVO te blijven bespreken.

Het volgende JVO zal plaatsvinden op 22 juni 2023 op Sint Maarten.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Kamerstuk 35 200 IV, nr. 14.

X Noot
2

Kamerstuk 33 189, nr. 17.

X Noot
3

Kamerstuk 33 189, nr. 17.

X Noot
4

Kamerstuk 35 925 IV, nr. 20.

X Noot
5

Kamerstuk 36 200 IV, nr. 32.

X Noot
6

Kamerstuk 35 570 IV, nr. 33.

X Noot
7

Kamerstuk 35 570 IV, nr. 53.

Naar boven