Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 april 2023
Eerder heb ik, naar aanleiding van een aangenomen (Handelingen II 2022/23, nr. 39, item 32) gewijzigde motie over de vergoeding van stroomkosten voor gebruik van zuurstofapparatuur
thuis1, in mijn brieven van 2 februari jl.2 en 2 maart jl.3 gereageerd en aangegeven de noodzaak tot aanpassingen van de vergoedingen nogmaals
bij de zorgverzekeraars te hebben benadrukt. Ik heb tevens toegezegd parallel daaraan
voorbereidingen te nemen om, indien zorgverzekeraars geen gehoor zouden geven aan
deze oproep, tijdelijk in de Regeling zorgverzekering dwingend voor te schrijven op
welke manier zorgverzekeraars een passende vergoeding dienen te bieden. Daarnaast
heeft op 9 maart de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport n.a.v.
mijn brief van 2 maart jl., mij verzocht in te gaan op de uitspraak van de Stichting
Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ), in het bijzonder op de vraag bij
hoeveel patiënten deze uitspraak alsnog heeft geleid tot een vergoeding van stroomkosten
door verzekeraars. Op dit verzoek reageer ik verderop in deze brief.
Zorgverzekeraars Nederland (ZN) heeft met alle zorgverzekeraars afstemming gehad over
de vergoeding van stroomkosten bij het thuisgebruik van zuurstofapparatuur. ZN heeft
mij laten weten dat de uitkomst van deze afstemming is dat alle zorgverzekeraars hebben
aangegeven een passende vergoeding te bieden in lijn met de volgende uitgangspunten:
-
1. De vergoeding fluctueert mee met de energietarieven, door de vergoeding bijvoorbeeld
maandelijks bij te stellen onder andere o.b.v. openbare data van het Centraal Bureau
voor de Statistiek (Gemiddelde energietarieven van variabele contracten (cbs.nl)).
-
2. De vergoeding wordt meer gebaseerd op het stroomgebruik van de verzekerde dan op dit
moment het geval is, waarbij rekening wordt gehouden met individuen die 24 uur per
dag gebruik maken van zuurstofapparatuur. De berekening hiervan kan bijvoorbeeld op
onderstaande manieren:
Zorgverzekeraars zijn op dit moment druk bezig hun werkprocessen hierop in te regelen
en hebben aangegeven zo snel mogelijk, maar uiterlijk 1 mei 2023 hierover duidelijk
vindbare informatie op hun websites beschikbaar te hebben.
Ik meen dat ik hiermee uitvoering heb gegeven aan bovengenoemde motie. Bij hoeveel
mensen de uitspraak van de SKGZ heeft geleid tot het ontvangen van een hogere vergoeding
is niet exact te achterhalen. Ik heb zorgverzekeraars gewezen op deze uitspraak en
vanaf uiterlijk 1 mei 2023 biedt iedere zorgverzekeraar een vergoeding die recht doet
aan deze uitspraak. Vanzelfsprekend staat het mensen vrij om contact op te nemen met
hun zorgverzekeraar indien zij menen in het verleden onvoldoende passende vergoeding
te hebben ontvangen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers