Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 maart 2023
Bij de stemmingen op donderdag 22 december jl.1 heeft het lid Omtzigt (Lid Omtzigt) naar aanleiding van een aangenomen motie over
de vergoeding van stroomkosten voor gebruik van zuurstofapparatuur thuis2, gevraagd binnen een week een gewijzigde regeling voor deze vergoeding per 1 januari
2023 te ontvangen. Laatstelijk in mijn brief van 2 februari jl.3 heb ik hierop gereageerd en aangegeven de noodzaak tot aanpassingen van de vergoedingen
nogmaals bij betreffende zorgverzekeraars te onderstrepen en parallel de mogelijkheden
te verkennen om in de Regeling zorgverzekering tijdelijk, gezien de bijzondere situatie
op de huidige energiemarkt, expliciet voor te schrijven op welke manier zorgverzekeraars
een passende vergoeding dienen te bieden voor stroomkosten bij het thuisgebruik van
zuurstofapparatuur.
Ik heb zowel met de zorgverzekeraars gezamenlijk gesproken als met een aantal individuele
zorgverzekeraars. Uit deze gesprekken kwam naar voren dat bij het merendeel van de
verzekeraars de vergoeding is aangepast. Uit deze gesprekken is ook gebleken dat er
verschillen zijn tussen zorgverzekeraars en dat zorgverzekeraars geen rekening houden
met de fluctuaties van de energieprijzen, waardoor het de vraag is of een passende
vergoeding van stroomkosten bij patiënten die gebruik maken zuurstofapparatuur in
de thuissituatie, op dit moment, voldoende wordt ingevuld.
Zoals ik schreef in mijn brief van 2 februari jl. is in algemene zin terughoudendheid
gewenst om hier via regelgeving in te voorzien. Het is aan zorgverzekeraars om invulling
aan een passende vergoeding van stroomkosten te geven. De Nederlandse Zorgautoriteit
ziet hierop toe. Daarnaast hebben verzekerden de mogelijkheid om klachten rondom de
zorgverzekering in te dienen bij de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen
(SKGZ). Zij zijn onpartijdig en geven een bindend advies
In deze kwestie is dan ook relevant dat het vraagstuk van vergoeding van stroomkosten
door thuisgebruik van zuurstofapparatuur door een individuele verzekerde is voorgelegd
bij de eerder genoemde SKGZ. De SKGZ heeft op 23 februari jl. in deze individuele
zaak uitspraak gedaan en heeft ter onderbouwing daarvan Zorginstituut Nederland gevraagd
te adviseren. Het Zorginstituut heeft aangegeven dat uit de bestaande relevante regelgeving
blijkt dat zorgverzekeraars een zo reëel mogelijke vergoeding moeten vaststellen,
rekening houdend met de ontwikkelingen op de energiemarkt.
Hoewel genoemde uitspraak van de SKGZ slechts binding heeft voor het individuele geval,
brengt deze wel duidelijkheid en wordt richting gegeven aan de wijze waarop zorgverzekeraars
de regelgeving moeten invullen.
Naar aanleiding van deze uitspraak heb ik opnieuw contact gehad met Zorgverzekeraars
Nederland en heb ik laten weten er vanuit te gaan dat zorgverzekeraars hun vergoedingenbeleid
aan deze uitspraak aanpassen. Daarmee verwacht ik dat het niet nodig is om de Regeling
zorgverzekering tijdelijk aan te passen. In afwachting van de reactie van de zorgverzekeraars
tref ik wel verdere voorbereidingen zodat, een aanpassing van de Regeling zorgverzekering
zo nodig nog dit voorjaar vastgesteld kan worden.
In het voorjaar breng ik uw Kamer op de hoogte in hoeverre de zorgverzekeraars hun
vergoedingenbeleid hebben aangepast.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers