Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 november 2022
Bijgevoegd ontvangt u, mede namens de Minister voor Klimaat en Energie, een nota van
wijziging op de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII)
voor het jaar 2023 (Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 7).
In deze nota van wijziging worden mutaties voorgesteld die betrekking hebben op onder
andere het aangekondigde prijsplafond voor kleinverbruikers, de Tegemoetkoming Energiekosten
voor energie-intensieve mkb-bedrijven (TEK) en aanpassingen in de BMKB-Groen. Verder
wordt het voedingsbudget voor het Nationaal Groeifonds bijgesteld vanwege definitieve
toekenningen aan projecten en de verwerking van dekking van moties ingediend tijdens
de Algemene Politieke Beschouwingen. Tot slot worden enkele aanpassingen doorgevoerd
voor raming van de Brexit Adjustment Reserve, de introductie van een prijsplafond
voor Caribisch Nederland, Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE), gereserveerde
middelen voor uitvoeringskosten voor klimaat- en energiebeleid voor medeoverheden
en noodhulp aan Oekraïne.
Zoals aangegeven in de kamerbrief Beantwoording vragen over tijdelijk prijsplafond
(Kamerstuk 36 200, nr. 162) wordt het tijdelijke prijsplafond voor kleinverbruikers op dit moment nader uitgewerkt.
De genoemde uitwerkingsvragen met betrekking tot de te hanteren marge zorgen voor
een additionele bron van onzekerheid in de budgettaire raming van de regeling. Vooralsnog
wordt uitgegaan van de in die brief geformuleerde uitgangspunten. Deze raming van
in totaal € 11,2 miljard, waarvan € 9,7 miljard in deze nota van wijziging wordt verwerkt,
is nadrukkelijk een voorlopige, waarbij de feitelijke uitgaven hoger of lager zullen
uitvallen, onder andere afhankelijk van de prijsontwikkeling van de energieprijzen.
Het kabinet zal uiterlijk bij Voorjaarsnota 2023 deze raming herijken op basis van
de op dat moment bekende inzichten over de feitelijke kosten.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens