36 200 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2023

Nr. 66 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 februari 2023

Op 4 oktober 2022 berichtte ik uw Kamer dat Defensie een Commissie van Onderzoek en Advies (hierna: «de Commissie») heeft ingesteld naar meldingen van het vermoeden van misstanden bij de afdeling onderzoek van de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID) (Kamerstuk 36 200 X, nr. 50). De reikwijdte van dit onderzoek is gewijzigd. In deze brief informeer ik uw Kamer hierover. Daarnaast informeer ik u conform de toezegging die ik deed aan het lid Omtzigt (Omtzigt) in het commissiedebat veiligheid en integriteit van 20 oktober 2022 (Kamerstuk 36 200 X, nr. 19) of de interne procedures voor klokkenluiders bij Defensie voldoen aan de Europese richtlijn inzake de bescherming van klokkenluiders (PbEU 2019, L 305).

Allereerst hecht ik eraan dat Defensie voor iedereen een sociaal veilige en integere werkomgeving biedt. Zoals ik in mijn brief van 4 oktober 2022 aangaf, zou dat bij uitstek het geval moeten zijn bij de COID. Ik vind het daarom belangrijk dat een onderzoek naar meldingen van het vermoeden van misstanden zorgvuldig wordt uitgevoerd. Ook hecht ik eraan dat ik transparant ben richting uw Kamer. Tegelijkertijd zijn meldingen gevoelige aangelegenheden, waarbij we rekening moeten houden met alle betrokkenen. Dat betekent dat ik moet balanceren tussen hetgeen ik u kan melden en hetgeen vertrouwelijk moet blijven.

Wijziging reikwijdte onderzoek Commissie van Onderzoek en Advies

Zoals ik aangaf in mijn brief van 4 oktober 2022 was de aanleiding tot het instellen van de Commissie gelegen in meldingen van twee medewerkers van de COID van mogelijk niet-integere en sociaal onveilige gedragingen binnen de afdeling onderzoek van de COID. De meldingen zijn, gelet op de inhoud daarvan, door Defensie aangemerkt als «vermoeden van een misstand» in de zin van de definitie in de Wet Huis voor Klokkenluiders. De melders zijn door de secretaris-generaal aangemerkt als klokkenluiders. Hierdoor maken zij aanspraak op de daarbij behorende bescherming.

De Commissie had, kort samengevat, tot taak om onderzoek naar de meldingen te doen. Daarbij bestond de initiële taakopdracht van de Commissie uit het uitvoeren van zowel een zogenaamd persoonsgericht1 als een niet-persoonsgericht cultuur- en leeronderzoek. Voor een beschrijving van de aanleiding tot het instellen van de Commissie en haar initiële taakopdracht verwijs ik naar genoemde brief van 4 oktober 2022.

De Commissie hield na circa een maand haar werkzaamheden aan. De Commissie stelde, na eerste gesprekken met betrokkenen in het kader van het onderzoek, vast dat de geldende uitgangspunten in het persoonsgericht onderzoek niet konden worden verenigd. Een uitgangspunt voor dit persoonsgericht onderzoek is dat de onderzochte recht heeft om kennis te nemen van de aan het onderzoek ten grondslag liggende stukken en in de gelegenheid wordt gesteld om te reageren op de door de melder afgelegde verklaringen. Een ander uitgangspunt is dat, zonder daartoe strekkende toestemming, de vertrouwelijkheid van de identiteit van de melders wordt gewaarborgd. Dit volgt uit de toepasselijke regelgeving ter bescherming van klokkenluiders. Omdat de genoemde uitgangspunten hier niet verenigd konden worden, is eind 2022 na overleg met de commissie besloten dat de reikwijdte van het onderzoek moet worden gewijzigd.

Daarom is bij besluit van 2 februari 2023 een nieuwe taakopdracht aan de Commissie verstrekt. Zij heeft het onderzoek aangevangen. Met de nieuwe instellingsbeschikking gaat de Commissie onderzoek doen naar de gemelde vermoedens van misstanden via een cultuur- en leeronderzoek. Het persoonsgericht onderzoek vervalt. De betrokkenen bij het onderzoek zijn hierover geïnformeerd.

Voor de goede orde merk ik op dat één van de melders om voor die persoon moverende redenen in november 2022 heeft laten weten zich terug te trekken uit het onderzoek. Defensie is sinds kort in overleg met één van de melders over de behandeling van klachten die samenhangen met de eerder gedane meldingen. Gelet op privacy van betrokkenen kan ik hier niet verder op ingaan. Tot slot meld ik dat één lid van de Commissie zich op eigen verzoek om agenda-technische redenen heeft teruggetrokken. Op verzoek van de Commissie is een externe adviseur aan de Commissie toegevoegd.

Gelet op de ontwikkelingen en de daarbij in acht te nemen zorgvuldigheid richting zowel de melders als de andere betrokkenen, duurt het onderzoek langer dan de streeftermijn van twaalf weken. De beoogde afrondingsdatum van het gewijzigde onderzoek is twaalf weken na de inwerkingtreding van het nieuwe besluit. De secretaris-generaal kan op verzoek van de voorzitter deze verlengen indien de omstandigheden daartoe nopen. Zoals ik schreef in mijn brief van 4 oktober 2022 zal ik nadat de Commissie het onderzoek heeft voltooid, uw Kamer berichten over de resultaten van dit onderzoek. Daarbij zal uiteraard rekening worden gehouden met de privacy van alle betrokkenen.

Interne procedures rondom de bescherming van klokkenluiders

In antwoord op de toezegging aan het lid Omtzigt (Omtzigt) informeer ik u of de interne procedures voor klokkenluiders bij Defensie voldoen aan de Europese richtlijn inzake de bescherming van klokkenluiders. Op 24 januari 2023 is de wet ter implementatie van de Europese richtlijn inzake de bescherming van klokkenluiders (Kamerstuk 35 851) goedgekeurd door de Eerste Kamer. De wijzigingen in de nieuwe wet betreffen hoofdzakelijk uitbreiding van de definitie van een misstand, aanpassingen van het interne meldkanaal, het verbeteren en borgen van de rechtsbescherming van melders, het verankeren van de meld-, opvolgings- en (na)zorgprocedure in beleid en procesbeschrijvingen en communicatie hierover naar medewerkers.

Sinds 2019 is Defensie met extra aandacht gaan werken aan het verder verbeteren van de sociale veiligheid en integriteit binnen de organisatie. Defensie heeft meld-, opvolgings- en (na)zorgprocedures voor alle soorten meldingen bij Defensie, te weten integriteitsschendingen, misstanden en klachten verbeterd.

Ik zie nog een aantal actiepunten. Ten eerste moeten het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) en het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie (BARD) op onderdelen worden aangepast. Het hiervoor reeds in gang gezette traject moet de komende tijd afgerond worden. Daarnaast is de meld- en opvolgingsprocedure aangepast op meldingen die vallen binnen de uitgebreide definitie van een misstand, maar moeten de medewerkers die betrokken zijn bij het behandelen van meldingen nog bijscholing krijgen in het toepassen van deze uitgebreide definitie. Ten slotte moet Defensie de procesbeschrijving inzake misstanden op enkele punten tekstueel in overeenstemming brengen met de nieuwe wet.

Ik vind het belangrijk dat Defensie de in oktober 2019 in werking getreden Europese richtlijn en de daarop gebaseerde nationale wetgeving «naar de letter en de geest» uitvoert. Daarom laat ik die uitvoering extern valideren, gericht op het verder verbeteren van de sociale veiligheid en integriteit bij Defensie. Hierover zal ik uw Kamer op een later moment informeren.

Tot slot

Ik hecht eraan dat iedereen bij Defensie zich veilig voelt om meldingen te doen en dat Defensie zich in het hele proces inzet voor adequate ondersteuning. Ik realiseer me dat dit mensenwerk is, waarbij er sprake is van meerdere perspectieven en dat het niet altijd even gemakkelijk is om het juiste te doen voor alle betrokkenen. Dat ontslaat ons niet van de plicht om dat te proberen en een lerende organisatie te blijven. Een sociaal en fysiek veilige en integere organisatie blijft mijn prioriteit.

De Staatssecretaris van Defensie, C.A. van der Maat


X Noot
1

In een persoonsgericht intern onderzoek is er een vermoeden van een integriteitschending, meestal begaan door één of meer aanwijsbare personen. Defensie heeft een interne aanwijzing, waarin de rechten en plichten van alle betrokkenen bij een dergelijk onderzoek zijn vastgelegd.

Naar boven