Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 oktober 2022
Hierbij informeer ik uw Kamer dat Defensie per 3 oktober 2022 een Commissie van Onderzoek
en Advies (hierna: «de Commissie») heeft ingesteld naar meldingen van het vermoeden
van misstanden bij de afdeling onderzoek van de Centrale Organisatie Integriteit Defensie
(COID). Ik hecht er grote waarde aan dat Defensie voor iedereen een sociaal veilige
en integere werkomgeving biedt. Dat zou bij uitstek moeten gelden voor de COID, die
binnen Defensie is belast met onderzoeken naar integriteitsmeldingen en een expertisecentrum
op het gebied van integriteit is. Ik neem de meldingen zeer serieus en hecht er aan
transparant te zijn en uw Kamer hierover te informeren.
In november 2021 maakten twee medewerkers van de COID melding bij de directeur COID
van mogelijk niet-integere en sociaal onveilige gedragingen binnen de afdeling onderzoek
van de COID. Op verzoek van de directeur COID hebben twee adviseurs werkzaam buiten
de COID een inventarisatie uitgevoerd naar aanleiding van de melding, met als oogmerk
om als lerende organisatie verbeteringen door te kunnen voeren. Deze inventarisatie
is eind april 2022 afgerond, waarbij de uitkomst was dat zowel in de interne aansturing
en de samenwerking als in het uitvoeren van onderzoeken verbeteringen nodig waren.
Op basis hiervan heeft de directeur COID een aantal verbetermaatregelen in gang gezet.
Eind mei 2022 hebben de melders zich tot de secretaris-generaal gewend om aandacht
te vragen voor hun melding, mede in verband met de door hen nog steeds ervaren sociaal
onveilige situatie. Op 5 juli 2022 stuurde ik uw Kamer de Kamerbrief «Evaluatie Meldpunt
Integriteit Defensie (MID) en Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID)» (Kamerstuk
35 925 X, nr. 88). In deze Kamerbrief is niet aan de melding uit mei 2022 gerefereerd; gegeven de
vertrouwelijkheid van de melding was deze slechts in beperkt verband bekend. Op 7 juli
2022 heeft een gesprek plaatsgevonden met de melders, waarna de secretaris-generaal
hen op 18 juli heeft aangemerkt als klokkenluiders. Hierdoor maken zij aanspraak op
de daarbij behorende bescherming. Tevens is aangegeven dat hun meldingen zullen worden
onderzocht. Sindsdien is er op zorgvuldige wijze opvolging gegeven aan de meldingen
en is besloten tot het instellen van de Commissie. Nu de Commissie gaat beginnen aan
haar opdracht en alle betrokkenen persoonlijk zijn geïnformeerd kan ik ook uw Kamer
hierover berichten.
Het onderzoek vindt, onafhankelijk van de COID, in opdracht van de secretaris-generaal
plaats. De Commissie staat onder leiding van een externe voorzitter en bestaat uit
leden met afstand tot de COID. De Commissie gaat de sociaal onveilige situaties die
in de meldingen zijn beschreven onderzoeken. Daarnaast wordt onderzocht of nieuwe
medewerkers binnen de COID onder meer voldoende betrokken en gehoord worden en of
bepaalde aspecten van personeelsmanagement en archiefbeheer volgens de gestelde regels
worden uitgevoerd. Een aantal integriteitsonderzoeken die de COID heeft gedaan wordt
door de Commissie op elementen bekeken. Ten slotte adviseert de Commissie over mogelijke
verbeteringen in optreden en werkwijze van en binnen de COID en gaat na of de betrokken
functionarissen conform de vigerende procedures en voorschriften hebben gehandeld.
Ik hecht er belang aan dat er een gedegen onderzoek naar deze meldingen wordt gedaan.
Zolang het onderzoek loopt zal ik niet nader ingaan op de inhoud van de meldingen.
De commissie heeft in eerste instantie een termijn van twaalf weken om het onderzoek
te voltooien. De termijn kan verlengd worden als dat nodig is. Nadat de Commissie
het onderzoek heeft voltooid, bericht ik uw Kamer over de resultaten van dit onderzoek.
Daarbij zal uiteraard rekening worden gehouden met de privacy van alle betrokkenen.
De Staatssecretaris van Defensie,
C.A. van der Maat