Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 oktober 2022
Tijdens de plenaire behandeling van de begroting van Defensie voor 2022, op 10 november
2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 20, items 3 en 6), heeft mevrouw Bromet (GroenLinks) gevraagd naar de rol die de natuurgebieden van
Defensie kunnen spelen in de uitdagingen die er voor Nederland liggen op het gebied
van biodiversiteit.
Defensie bezit ruim 25.000 hectare oefengebied, die veelal ook aangewezen zijn als
beschermde natuurgebieden. Zoals de term «oefengebied» aangeeft, zijn deze terreinen
voor Defensie in de eerste plaats van belang voor het behoud en de verbetering van
de geoefendheid van de krijgsmacht. Deze terreinen hebben vaak ook een hoge ecologische
waarde, mede door de beperkte toegankelijkheid. Er komen nog populaties van dier-
en plantensoorten voor die elders vrijwel of helemaal zijn verdwenen. De terreinen
dragen substantieel bij aan de verwezenlijking van landelijke natuurdoelen, zoals
de ecosysteemtypen voedselarme bossen, schrale graslanden, heidegronden en stuifzanden
en dynamische duingebieden. Defensie is zich bewust van haar verantwoordelijkheid
voor een goed beheer van deze terreinen. Beheer is van belang, bijvoorbeeld omdat
de terreinen ook blootstaan aan de effecten van stikstofdepositie en de toenemende
periodes van droogte. De uitvoering van dit beheer heeft Defensie opgedragen aan het
Rijksvastgoedbedrijf (RVB).
Ecologen van het RVB houden toezicht op de ontwikkeling van deze natuurterreinen,
door van tijd tot tijd deze gebieden te bezoeken. Eens in de twaalf jaar bezoeken
zij alle terreinen, waarbij zij de vegetatie en de broedvogels daar in kaart brengen.
Zeer dynamische terreinen, bijvoorbeeld terreinen in de kustgebieden, worden eens
in de zes jaar bezocht om de vegetatie in kaart te brengen. Tien jaar geleden, op
7 september 2012, ontving de Kamer het rapport «De bijdrage van Defensie aan de Nederlandse
natuur» (Kamerstuk 33 000 X, nr 104). Dat rapport was opgesteld door het RVB op grond van de bevindingen van ecologen
opgedaan tijdens deze inventarisaties. Sindsdien is deze monitoring voortgezet, maar
deze algehele rapportage is sindsdien niet meer geactualiseerd.
Ik heb het RVB gevraagd een nieuwe rapportage op te stellen over de stand van de natuur
op alle natuurgebieden van Defensie en daarbij in het bijzonder aandacht te besteden
aan de kwaliteit en de diversiteit van de natuur. Ik heb het RVB ook gevraagd zo’n
algehele rapportage iedere zes jaar te herhalen. De doelstelling van de ecologische
rapportage is tweeledig: a. inzicht bieden in de bijdrage van Defensie aan de instandhouding
van de natuur en b. analyseren waar verbetering mogelijk is.
De opstelling van deze rapportage vergt enige tijd. Ik streef ernaar u in de eerste
helft van 2023 een nieuw en geactualiseerd rapport aan te kunnen bieden.
De Staatssecretaris van Defensie,
C.A. van der Maat