Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36200-VIII nr. 231 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36200-VIII nr. 231 |
Vastgesteld 16 juni 2023
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van 19 januari 2023 inzake het Rapport Doorlichting Nationaal Archief 2022 (Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 185).
De Staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 15 juni 2023. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Michon-Derkzen
De adjunct-griffier van de commissie, Bosnjakovic
1
In hoeverre zijn de bezwaren van de Autoriteit Persoonsgegevens tegen het wetsvoorstel Archiefwet 20211 tevens van toepassing op het functioneren van het Nationaal Archief, zoals dit naar voren komt in de doorlichting?
Het advies dat de Autoriteit Persoonsgegevens heeft uitgebracht op het wetsvoorstel Archiefwet 2021 betreft de bescherming van persoonsgegevens en het blijvend bewaren en openbaar maken van overheidsdocumenten door de archiefdiensten, zowel centraal als decentraal, en niet specifiek het Nationaal Archief.
2
Wat gaat u doen met de aanbevelingen omtrent publieke waarde en het Stewardshipmodel in relatie tot de Regeling agentschappen en de wat minder goede toepasbaarheid op kennisinstellingen zoals het Nationaal Archief?
Uit het «IBO agentschappen» komt naar voren dat de Regeling agentschappen voor kennisinstellingen zoals het NA niet altijd goed toepasbaar is, bijvoorbeeld in relatie tot het vaststellen van de doeltreffendheid van de taakuitvoering door het NA.
In het IBO agentschappen en de kabinetsreactie wordt een verbreding van de Regeling agentschappen als voorkeursroute geschetst. De Regeling wil meer ruimte creëren voor publieke waardecreatie. De verdere ontwikkeling van met name publieke waarde is gericht op het creëren van maatschappelijke waarde en het nadrukkelijker werken vanuit de bedoeling in plaats vanuit regels (bijvoorbeeld bekostigingsregels), procedures en protocollen. En dit vanuit de gedachte dat beleid en uitvoering samen de meerwaarde creëren. Zie ook vraag 14 over de implementatie van de aanbevelingen.
3
In hoeverre wordt het in de toekomst mogelijk dat voor ieder individu duidelijk is waarvoor de overheid de data gebruikt die de overheid over hem of haar opslaat, en dat burgers eenvoudig aanspraak kunnen maken op hun privacy-rechten, zoals dataportabiliteit en herleidbaarheid?
In haar werkagenda Waardengedreven Digitaliseren (Kamerstuk 26 643, nr. 940 ) heeft de Staatssecretaris Binnenlandse Zaken en Digitalisering haar ambitie aangegeven om voor eind 2024 voor 600 overheidsbesluiten op één plek inzichtelijk te maken welke type gegevens de overheid daarvoor gebruikt, en voor eind 2025 voor 20 tot 25 gepersonaliseerde overheidsbesluiten (beschikkingen) voor burgers inzichtelijk te maken welke specifieke persoonsgegevens van hen daarvoor zijn gebruikt. Bovendien heeft zij te kennen gegeven te willen samenwerken met Stichting Zorgeloos Vastgoed voor het gebruiksvriendelijker aankopen van een woning. Dit betreft een proef om overheidsbronnen beschikbaar te maken voor het aankopen van een woning, daarmee ervaringen op te doen en oplossingen ook bij andere sectoren (open informatie) toe te passen. Maatregelen als deze dragen eraan bij dat de burger of consument meer «aan het stuur» van zijn of haar gegevens komt te zitten. Het wordt hiermee eenvoudiger om aanspraak te maken op het recht van dataportabiliteit. Aanpassingen of aanvullingen die hiertoe in regelgeving nog behulpzaam zijn moeten in de wet digitale overheid een plek krijgen. De herleidbaarheid van de gebruikte gegevens zal aan de overheidskant naar verwachting sterk verbeteren.
4
Wat zijn de kosten van de digitale taken van het Nationaal Archief en in welke mate zijn die moeilijk te voorspellen als gevolg van technologische ontwikkelingen?
De totale kosten voor digitalisering en digitale taken zijn ca. € 20 miljoen. Een groot deel hiervan bestaat uit personele kosten en afschrijvingen. Dat deel is voor een horizon van drie jaar redelijk goed te voorspellen.
5
Waarom is – in weerwil van de Regeling agentschappen die voorschrijft dat de doeltreffendheid en de doelmatigheid worden beoordeeld – in de onderzoeksopzet geen rekening gehouden met de doeltreffendheid van de taakuitvoering door het Nationaal Archief?
De doorlichting is in samenspraak met het Ministerie van Financiën vorm gegeven. Het Ministerie van Financiën neemt het initiatief om een nieuwe stijl van doorlichten voor agentschappen te introduceren. De nieuwe stijl van doorlichten biedt ruimte voor eigen thema’s, aanvullend op de vaste thema’s (bekostiging, governance, financieel beheer en doelmatigheid), waarbij de vaste thema’s «light» kunnen worden uitgevoerd. Ook doorlichtingen «light», met de focus op één onderwerp, zijn mogelijk.
Hierdoor kan een doorlichting ingezet worden om actuele risico’s en nieuwe ontwikkelingen in de doorlichting te betrekken. In de doorlichting NA wordt niet alleen teruggekeken maar ook juist vooruit. Dit geeft de doorlichting een grotere meerwaarde voor het NA.
6
Waarom is pas in 2020 een convenant ondertekend nadat de aanbevelingen al in 2016 bekend waren?
Er zijn een aantal aanbevelingen gedaan in 2016. Om dit in de tijd goed in te passen is er volgtijdelijk aan de aanbevelingen gewerkt. Hierdoor zijn een aantal aanbevelingen pas later in de tijd uitgewerkt.
7
Wat is er besproken in de twee driehoeksoverleggen?
De driehoeksoverleggen worden gevormd door de eigenaar, opdrachtgever en opdrachtnemer. Op de agenda staat de bespreking van de managementafspraken en de voortgang daarop. In de managementafspraken wordt vastgelegd wat de activiteiten, prioriteiten en risico’s zijn voor het komende jaar ten aanzien van beleidstrajecten, inclusief het bijbehorende budgettair kader en de bedrijfsvoering.
8
Hoe verklaart u dat sommige aanbevelingen uit de doorlichting van 2016 pas laat zijn opgevolgd (bijvoorbeeld met betrekking tot het eigenaars- en opdrachtgeversconvenant en inzake het financieel beheer)?
Zie het antwoord bij vraag 6.
9
Is er in kaart gebracht hoeveel data het Nationaal Archief verwacht te beheren in 2037 en is in kaart gebracht of dat gevolgen heeft voor de huidige manier van werken?
De digitale collectie groeit gemiddeld met 250 terabyte per jaar. In 2037 is de omvang van de digitale collectie naar verwachting ongeveer 5 petabyte. De gevolgen voor de huidige manier van werken zijn niet direct afhankelijk van de omvang van data. Bovendien worden diverse mogelijkheden onderzocht en ontwikkeld om het zoeken en vinden voor de burger in de collectie te verbeteren en te vereenvoudigen, bijvoorbeeld door data anders zichtbaar en doorzoekbaar te maken en door gebruik van de website gemakkelijker te maken.
10
Welke gevolgen heeft het voornemen van de Minister van OCW2 om uit de gemeenschappelijke regelingen voor de RHC's3 te treden voor de verhouding van de RHC's met het Nationaal Archief?
Het Nationaal Archief en de RHC’s blijven nauw op elkaar betrokken. In de eerste plaats is dit het geval vanwege het beheer van de papieren en gedigitaliseerde rijkscollecties dat de RHC’s na het uittreden door OCW kunnen voortzetten en waarvoor de RHC’s de rijksmiddelen blijven ontvangen. Bovendien blijft het Nationaal Archief een belangrijke kennispartner van de RHC’s, zowel wat betreft de analoge, papieren collecties als de toegankelijkheid van de archieven in het digitale domein.
11
Hoe wordt ervoor gezorgd dat de afstand tussen OCW en de RHC’s niet te groot wordt?
Als Staatssecretaris heb ik evenals mijn ambtsvoorganger geregeld het belang van de RHC’s voor de archiefsector benadrukt. Bovendien ben ik doende om samen met de RHC-besturen een bestuursconvenant op te stellen waarin de duurzaamheid van de relatie tussen OCW en de RHC’s ook voor de periode na het uittreden uit de gemeenschappelijke regelingen van de RHC’s wordt (her)bevestigd. Hieruit vloeit voort dat zowel op uitvoerend als beleidsniveau afstemming blijft bestaan tussen OCW en de RHC’s.
12
Waarvan hangt het af of het Nationaal Archief informatie rondom etniciteit en/of de nationaliteit van schrijvers van burgerbrieven bewaart of vernietigt?
Of informatie rondom etniciteit en/of de nationaliteit van schrijvers van burgerbrieven wordt bewaard door het Nationaal Archief is afhankelijk van de waardering en selectie van deze informatie. Als informatie eenmaal is overgebracht naar het Nationaal Archief, wordt het nimmer vernietigd.
Voordat informatie van rijksoverheidsorganisaties wordt overgedragen aan het Nationaal Archief, vindt op grond van de Archiefwet een proces van waardering en selectie plaats, waarbij wordt bepaald welke informatie permanent moet worden bewaard bij het Nationaal Archief en welke informatie (op termijn) moet worden vernietigd. De uitkomst van dit proces wordt vastgelegd in een selectielijst (of in een aanvullende hotspotlijst). Als informatie is aangemerkt als «te vernietigen» wordt het niet overgebracht naar het Nationaal Archief, maar wordt het vernietigd door de betreffende overheidsorganisatie. Dit geldt veelal voor burgerbrieven.
13
Hoe is de aanname van het Nationaal Archief over de toename van werk door de Archiefwet tot stand gekomen?
Deze aanname is mede gebaseerd op onderzoeken die in opdracht van de Minister voor BVOM zijn uitgevoerd. Het betreft de uitvoerbaarheidstoets die in 2020 werd uitgevoerd door de Auditdienst Rijk (ADR).4 En twee onderzoeksrapporten, te weten:
• Panteia, Kwink Groep en Rebel, Impact verkorting overbrengingstermijn. Onderzoek naar de impact van een substantiële verkorting van de overbrengingstermijn (Archiefwet 1995). Bijlage bij Kamerstuk 34 362, nr. 29
• APE Onderzoek en Advies, Impactanalyse openbaarheid en toegankelijkheid jonger archief. Te raadplegen via: Platform open overheidsinformatie.
In de impactanalyse is in 2019 nader onderzoek gedaan naar mogelijke effecten voor de openbaarheid bij een kortere overbrengingstermijn. Conclusie van het rapport was dat de instroom van (jonger) archief vermoedelijk leidt tot enigszins hogere kosten, die verschillend uitpakken voor archiefvormers en archiefdiensten. De inschattingen en berekeningen gaan uit van een verschuiving van kosten door enerzijds een afname van kosten voor Woo-verzoeken (m.b.t. documenten van tien tot twintig jaar oud) en anderzijds een toename van kosten die zijn verbonden aan besluitvorming omtrent openbaarheid, terugleningen en inzage. Redenen zijn onder meer dat de besluitvorming over eventuele beperkingen aan de openbaarheid van jonger archief complexer is, het aantal te beoordelen dossiers groter zal zijn en dat het publiek naar verwachting ook meer belangstelling zal hebben voor jonger archief.
Op basis van de impactanalyse en de effecten die het Nationaal Archief in het kader van de uitvoeringstoets door de Accountantsdienst Rijk in kaart heeft gebracht, zijn door het Nationaal Archief in meerjarenperspectief eigen kosten geprognosticeerd in een oplopende reeks tot het jaar 2031.
14
Kan het implementatieprogramma van het Nationaal Archief met de Kamer gedeeld worden?
Het implementatieplan is een operationeel intern instrument om de verschillende acties die voortvloeien uit de doorlichting te coördineren. Gelet op het verzoek stuur ik dit plan ter informatie mee als bijlage bij deze beantwoording. De resultaten van het implementatieplan zijn onderdeel van de volgende doorlichting, die met de Kamer wordt gedeeld.
15
Wordt de voortgang van het implementatieprogramma met de Kamer gedeeld? Zo ja, wanneer?
Zie het antwoord onder vraag 14.
16
Wat is er inmiddels bekend over de daadwerkelijk gemaakte implementatiekosten van de Archiefwet 2021 en worden deze kosten ook expliciet opgenomen in het Jaarverslag OCW 2022? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet heeft het voorstel van de nieuwe Archiefwet in november 2021 ingediend bij het parlement. De Tweede Kamer en daarna de Eerste Kamer moeten de wet nog goedkeuren. Daarna kan de nieuwe Archiefwet in werking treden. De gemaakte implementatiekosten maken impliciet onderdeel uit van het jaarverslag van het Nationaal Archief. Bij het opstellen hiervan worden de rijksbegrotingsvoorschriften gevolgd.
17
Wat betekenen het vermelde structureel tekort en de dekking ten laste van de cultuurbegroting door herprioritering, voor de uitvoering van alle extra taken en middelen in het kader van de implementatie Archiefwet 2021 en Open op Orde op korte en lange termijn?
Dat zal geen gevolgen hebben voor de uitvoering van de extra taken en middelen in het kader van de implementatie Archiefwet 2021 en Open op Orde op de korte en lange termijn. Hiervoor zijn namelijk binnen de financiële kaders van de Cultuurbegroting structureel middelen beschikbaar gesteld.
18
Wat wordt bedoeld met «het structureel tekort NA5»?
Naast de kosten voor de implementatie van het Nationaal Archief was er sprake van een tekort op de reguliere bekostiging van het NA. Net als de kosten voor de implementatie van de nieuwe Archiefwet zijn deze tekorten binnen de cultuurbegroting gedekt.
19
Kunnen de kosten van het implementatieprogramma van het Nationaal Archief verder gespecificeerd worden in verschillende categorieën?
De kosten van implementatie worden niet afzonderlijk verantwoord, omdat deze acties zonder significante meerkosten worden geïntegreerd in bestaande werkzaamheden.
20
Wat betekenen de tijdelijke middelen voor de implementatie van Open op Orde in relatie tot eventuele structurele taken die hieruit voortvloeien voor het Nationaal Archief?
De tijdelijke middelen geven een impuls aan de uitvoering van het expertisecentrum informatiehuishouding dat nadrukkelijker aan de voorkant van de keten informatievoorziening werkt. Met de tijdelijke middelen, tot en met 2026, ontwikkelt het Nationaal Archief ook nieuwe producten en diensten en verbetert bestaande dienstverlening. Voor de opgave van Open op Orde, het verbeteren van de informatiehuishouding, ontwikkelt en levert het Nationaal Archief als expertisecentrum informatiehuishouding producten en diensten op het gebeid van Normering, Leren, Advies en Innovatie. Het doel daarbij is om de eisen die de Archiefwet stelt aan overheidsorganisaties te concretiseren in eenduidige en uitvoerbare werkwijzen. Dit is ook wat wordt verwacht van het Nationaal Archief en waar behoefte aan is. En hierdoor zijn medewerkers van de overheid in staat om te voldoen aan de eisen uit de Archiefwet.
21
Kunnen de managementafspraken tussen het Nationaal Archief en DGCM6 met de Kamer gedeeld worden?
De managementafspraken zijn een ambtelijk intern sturingsdocument voor het lopende jaar. Het is niet gebruikelijk deze stukken met de Kamer te delen. Onderwerpen die hierin worden vastgelegd zijn onder meer de prioriteiten en eventuele risico’s ten aanzien van de uitvoering van beleid. Ook worden een aantal onderdelen van de bedrijfsvoering benoemd zoals o.a. financiën en personeelsbeleid. Deze worden gedurende het jaar gemonitord en zijn onderdeel van het driehoeksoverleg tussen eigenaar, opdrachtgever en opdrachtnemer.
22
Wanneer heeft het Nationaal Archief het te hoge eigen vermogen afgebouwd?
Het deel van het eigen vermogen dat boven de norm uitkomt wordt jaarlijks aan OCW teruggestort.
23
Kunt u verder uiteenzetten hoe de kostprijs per meter fysiek archief tot stand komt? Welke berekening ligt hieraan ten grondslag?
De kostprijsberekening komt tot stand door de integrale kosten van het archief te verdelen over verschillende kostencategorieën. Hiervoor worden verdeelsleutels gehanteerd.
24
Hoe heeft de kostprijs per meter fysiek archief in 2021 en 2022 zich ontwikkeld?
De kostprijs per meter fysiek archief is in de jaren 2021 en 2022 stabiel gebleven.
25
Waarom is gekozen om de bezoekerstevredenheid enkel via een driesterrensysteem te meten?
De sterren refereren aan het periodieke onderzoek voor toegankelijkheid / webrichtlijnen dat voor het laatst in 2015 voor de websites van het Nationaal Archief is gedaan voor het keurmerk drempelvrij. Inmiddels werkt de webtoegankelijkheid niet meer via een keurmerk en certificaat. Alle rijksoverheidssites zijn opgenomen in het toegankelijkheidsregister. De meting op basis van sterren is vervangen door 5 niveau’s van toegankelijkheid.
26
Wanneer wordt de verdere uitwerking van de meting van de publieke waarde gedaan en wordt dit door het Nationaal Archief zelf gedaan of door een andere partij?
De verdere uitwerking van deze meting is voorzien in 2023 en in 2024 en wordt naar verwachting door het Nationaal Archief zelf uitgevoerd, in samenwerking met opdrachtgevers en de eigenaar.
27
Hoeveel geeft het Nationaal Archief uit aan educatie?
Jaarlijks wordt ca. € 1 miljoen besteed aan educatie. Hieronder vallen onder meer de kosten voor de educatiemedewerkers en de rondleiders in die onderwijspresentatie en de tentoonstellingen, de jaarlijks wisselende tijdelijke tentoonstellingen voor het bredere publiek en de updates van de presentatie opstand en vrijheid. Daarnaast zijn er incidentele en bijzondere activiteiten, zoals de permanente onderwijspresentatie «Wie ben ik wie was jij» die in 2019 is geopend voor leerlingen uit de laatste klassen van het primair onderwijs en de eerste klassen uit het voortgezet onderwijs, waarvan de bouw € 0,6 miljoen euro heeft gekost.
28
Welke activiteiten op het gebied van educatie voert het Nationaal Archief uit en met welke partner werkt het Nationaal Archief samen?
De educatieve activiteiten van het Nationaal Archief strekken zich uit over onder meer programma’s voor scholen, rondleidingen voor bezoekers en bijzondere gasten, het ontwikkelen van online-lessen, het geven van workshops en het plegen van voorouderonderzoek. Hiertoe werkt het Nationaal Archief samen met een breed scala aan partners, waaronder kennisplatforms, cultuur- en erfgoedinstellingen, opleidingsinstituten en andere archiefdiensten, dit alles zowel nationaal als internationaal.
29
Wat zijn de «grote meerjarige investeringen» en kunt u die zo gedetailleerd mogelijk met de Kamer delen?
Grote meerjarige investeringen betreffen met name investeringen in de technische infrastructuur. Daarnaast zijn er gebouwgebonden kosten. Voor de investeringen wordt geleend bij Financiën en ze maken onderdeel uit van de begroting en jaarrekening van OCW.
30
Krijgt de Kamer inzage in het implementatieplan Nationaal Archief en in de mate waarin de aanbevelingen uit dit rapport daarin zijn verwerkt? Zo nee, waarom niet?
Zie de beantwoording onder vraag 14.
31
Wat wordt bedoeld met «resonerende» agentschappen?
Hier wordt «ressorterende» agentschappen bedoeld.
32
Moeten voor elke beleidsdoorlichting van een agentschap de concepten Public Value en Stewardship opnieuw worden geoperationaliseerd?
De concepten «Public Value» en «Stewardship» worden niet steeds opnieuw geoperationaliseerd, de concepten zullen verder geoperationaliseerd worden (maatwerk). Een eerste operationalisering van de concepten Public Value en Stewardship is opgenomen in het implementatieplan NA en deze vormen een integraal onderdeel van de Managementafspraak NA 2023. Hierbij zijn beleid en uitvoering gezamenlijk aan zet om dit verder vorm te geven. De komende jaren wordt de operationalisatie van de concepten verder toegespitst op het creëren van (meer) maatschappelijke waarde door het NA.
33
Getuigt de vertaling van het Engelse «efficiency» met effectiviteit en van het Engelse «effectiveness» met efficiëntie niet van spraakverwarring en verdient het geen aanbeveling om in een Nederlands beleidsdocument Nederlands te spreken?
De termen zijn inderdaad verkeerd vertaald. De termen «efficiency» en «effectiveness» komen uit Engelstalige theorie die gebruikt is om het model «publieke waarde» op te bouwen. De Engelse termen worden in de doorlichting NA als volgt vertaald: «efficiency» is efficiëntie en «effectiveness» is effectiviteit.
34
Hoe gaat het Nationaal Archief onnodige bureaucratie de komende jaren vermijden?
Het rapport stelt dat het NA ten aanzien van doelmatigheid meer zou kunnen expliciteren hoe zij als organisatie bijdraagt aan het voorkomen van onnodige bureaucratie aan de zakelijke kant van de dienstverlening. Het Nationaal Archief neemt deze aanbeveling ter harte en blijft kritisch kijken naar de uitvoering van de werkprocessen.
35
Het Nationaal Archief wordt vaak gezien als een formeel en statig instituut en voor «buitenstaanders» kan het een afstand scheppen; wat zijn de plannen van het Nationaal Archief om te zorgen dat er meer maatschappelijk aansluiting gaat plaatsvinden?
In de komende jaren staat verdere verbetering van de dienstverlening centraal. We optimaliseren de dienstverlening door de juiste balans te vinden tussen digitale efficiëntie en de menselijke maat. We maken nieuwe toegangen laagdrempelig en inclusief en verbeteren de taal en terminologie in de context die we bieden bij de bestaande toegang op archieven. We breiden de hulpmiddelen voor het zoeken in de collectie op de website uit en richten een proces in om archieven zo vroeg mogelijk openbaar te maken. Daarnaast zorgen we dat we via nieuwe kanalen benaderbaar zijn en houden we permanent de menselijke maat in het oog.
Het Nationaal Archief participeert actief in projecten die erop gericht zijn om mensen dichter bij het archief te brengen en verbetert dienstverlening door te onderzoeken wat de behoefte van het publiek is.
36
Wat is het Nederlandse woord voor Stewardship?
Binnen het sturingsmodel OCW-NA is Stewardship vertaald met «gezamenlijke verantwoordelijkheid».
37
Welke consequenties heeft invoering van het Stewardshipmodel voor de verantwoordingsrelatie tussen de Staatssecretaris en de Kamer?
Het Stewardshipmodel heeft betrekking op de relatie tussen eigenaar, opdrachtgever en opdrachtnemer en richt zich niet op de verantwoordingsrelatie van mij als Staatssecretaris met de Kamer. Het werken volgens dit model is onderdeel van het implementatieplan.
38
Wat wordt bedoeld met de conclusie dat de toepassing van de Regeling agentschappen voor kennisinstellingen niet altijd toereikend is? Wordt de regeling niet goed toegepast? Of is de regeling voor kennisinstellingen niet goed toepasbaar? En zo ja, op welke onderdelen zou de regeling dan moeten worden aangepast voor kennisinstellingen?
In het IBO agentschappen en de kabinetsreactie wordt een verbreding van de Regeling agentschappen als voorkeursroute geschetst. De Regeling wil meer ruimte creëren voor publieke waardecreatie. Zie voorts het antwoord bij vraag 2.
39
Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over de implementatie van de nieuwe aanbevelingen?
Zie het antwoord onder vraag 14.
40
Hoe wordt voorkomen dat implementatie van de genoemde aanbevelingen leidt tot meer onnodige bureaucratie?
De implementatie van de genoemde aanbevelingen sluit aan bij de huidige manier van werken. Het voorkomen van onnodige bureaucratie neemt het Nationaal Archief ter harte. Het Nationaal Archief blijft kritisch kijken naar de uitvoering van de werkprocessen en het voorkomen van onnodige bureaucratie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36200-VIII-231.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.