36 200 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023

E VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 15 september 2023

De vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving1 had kennisgenomen van de brief van 5 juni 20232 van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat waarin de Minister nadere vragen beantwoordde die waren gerezen naar aanleiding van de begrotingsstaat Mobiliteitsfonds 2023 over knelpunten in de uitvoering van meerjarige infrastructurele projecten. De leden van de fractie van de BBB wensten de regering naar aanleiding hiervan een aantal aanvullende vragen te stellen. De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA sloten zich aan bij de analyse van de fractie van de BBB en de door deze fractie gestelde vraag 1 tot en met 4.

Naar aanleiding hiervan is op 11 juli 2023 een brief gestuurd aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. Een gelijkluidende brief is verzonden aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

De Minister heeft op 13 september 2023 gereageerd, mede namens de Staatssecretaris.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, Dragstra

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR, WATERSTAAT EN OMGEVING

Aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat

Den Haag, 11 juli 2023

De vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving heeft met belangstelling kennisgenomen van de brief van 5 juni 20233 van u en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat waarin u nadere vragen beantwoordt die zijn gerezen naar aanleiding van de begrotingsstaat Mobiliteitsfonds 2023 over knelpunten in de uitvoering van meerjarige infrastructurele projecten. De leden van de fractie van de BBB wensen de regering naar aanleiding hiervan enkele aanvullende vragen te stellen. De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA sluiten zich graag aan bij onderstaande analyse van de fractie van de BBB en de door deze fractie gestelde vraag 1 tot en met 4.

De leden van de fractie van de BBB verwijzen naar het adviesrapport «Elke regio telt» van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli), de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) en de Raad voor het Openbaar bestuur (ROB) dat op 27 maart 2023 is overhandigd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.4 In dit rapport wordt geconcludeerd dat de Rijksinvesteringen in de praktijk vooral ten goede komen aan de economische kerngebieden en de sterke regio's. De aanname in het rapport is dat de groei van de sterkere regio's op termijn ook profijt oplevert voor de zwakkere regio’s. Deze leden constateren echter dat uit diverse onderzoeken blijkt dat deze bewering niet klopt. Als het verschil in brede welvaart tussen de regio’s groeit, heeft dat immers consequenties voor het vertrouwen in de overheid. De leden van de fractie van de BBB zijn van mening dat het tijd is voor een evenwichtiger Rijksbeleid met een sterkere oriëntatie op de regio's buiten de Randstad. De eerder door de regering gegeven antwoorden op vragen van de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA stellen de leden van de fractie van de BBB daarin niet gerust.5 Zo zet de regering in op fietsstimulering. Dit betreft in de visie van deze leden opnieuw een maatregel die vooral succes zal hebben voor mensen die dichtbij hun werk wonen. Ook de plannen van de regering voor het belasten van gebruik in plaats van bezit treffen enkel de mensen in de landelijke gebieden. De leden van de fractie van de BBB hebben gelet op het voorgaande de volgende vragen aan de regering.

  • 1. Kan de regering aangeven in hoeverre de voorgestelde infrastructurele projecten bijdragen aan een evenwichtigere verdeling van een brede welvaart tussen de verschillende regio's?

  • 2. Kan de regering de resultaten van de verkenning van het benutten van een generatietoets voor het meenemen van de systematiek van brede welvaart bij het afwegen van projecten en maatregelen op het Mobiliteitsfonds met de Kamer delen?6

  • 3. Is er ook een regiotoets mogelijk?

  • 4. Op welke wijze gaat de regering de verdelingseffecten een prominentere plaats geven bij de toekomstige keuze voor investeringsprojecten?

  • 5. Wat is het effect van de stikstofproblematiek op de brede welvaart?

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving zien uw reactie met belangstelling tegemoet en wensen deze voor het einde van het zomerreces van de Kamer te ontvangen. Een gelijkluidende brief is heden verzonden aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, E. Kemperman

BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 september 2023

U treft bijgaand, mede namens de Staatssecretaris, de beantwoording aan van aanvullende vragen uit de Eerste Kamer inzake de Begrotingsstaat Mobiliteitsfonds 2023. Deze vragen zijn op 11 juli 2023 door de leden van de fractie van de BBB en GroenLinks-PvdA gesteld.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Vragen van de leden van de fracties van BBB en GroenLinks-PvdA

Vraag 1

Kan de regering aangeven in hoeverre de voorgestelde infrastructurele projecten bijdragen aan een evenwichtigere verdeling van een brede welvaart tussen de verschillende regio's?

Vraag 3

Is er ook een regiotoets mogelijk?

Vraag 4

Op welke wijze gaat de regering de verdelingseffecten een prominentere plaats geven bij de toekomstige keuze voor investeringsprojecten?

Antwoord vragen 1, 3 en 4

Met investeringen in de grootste mobiliteitsopgaven werkt IenW aan de verbetering van het mobiliteitssysteem. Dit draagt bij aan de bereikbaarheid, en daarmee aan de brede welvaart, van verschillende regio’s en Nederland als geheel. De verdeling van brede welvaartseffecten over de verschillende regio’s is daarbij nog niet in kaart gebracht.

Bij het verder ontwikkelen van de Integrale Mobiliteitsanalyse (IMA) en herziening van de werkwijzer MKBA wordt het instrumentarium van het Ministerie van IenW in lijn gebracht met het concept brede welvaart, waarbij ook de verdeling van brede welvaartseffecten over regio’s wordt meegenomen.

Elke vier jaar wordt de IMA gepubliceerd. Hierin is het vastgesteld beleid opgenomen als uitgangspunt, en worden de effecten op bereikbaarheid, veiligheid en leefomgeving in kaart gebracht op nationaal niveau en daar waar mogelijk wordt ook de verdeling over regio’s gepresenteerd. Voor de volgende IMA wordt toegewerkt naar het in kaart brengen van mobiliteitseffecten op een uitgebreidere selectie aan brede welvaartsindicatoren. Deze worden waar mogelijk ook per regio in kaart gebracht. Zo worden voor staand beleid de verschillen tussen regio’s op deze brede welvaartsindicatoren inzichtelijk. Vanuit de IMA kan het gesprek over opgaven en de prioritering ervan plaatsvinden.

Zoals in eerdere beantwoording van Kamervragen van de fractie GroenLinks-PvdA (Kamerstuk 36 200 A, C) aangegeven, is er vorig jaar een addendum bij de werkwijzer MKBA bij MIRT-verkenningen gepubliceerd. Aanleiding hiervoor waren de aanbevelingen van CPB en PBL ten aanzien van brede welvaart. Daarmee wordt nu al voorgeschreven om verdelingseffecten een prominentere plek te geven in de MKBA. Dit jaar wordt de werkwijzer MKBA bij MIRT-verkenningen helemaal herzien, waarbij er ook aandacht zal zijn voor verdelingseffecten.

In de kabinetsreactie op «Elke regio telt!» (Kamerstuk 29 697, nr. 114) is aangegeven dat de gezamenlijke planbureaus werken aan een analyse-instrumentarium brede welvaart om gevolgen van voorgesteld beleid voor brede welvaart in kaart te brengen. Ook wordt door IenW, binnen het kader van de kabinetsreactie op «Elke regio telt!» en de Mobiliteitsvisie 2050 samen met andere departementen gewerkt aan het opstellen van bereikbaarheidsdoelen. Onder bereikbaarheid wordt verstaan de verbinding met maatschappelijk-economisch vitale functies, zoals onderwijs, werk en zorg. Verdelingseffecten hebben in deze benadering een prominente plaats. Daarbij kan het gaan om de verdeling tussen regio’s, maar ook tussen doelgroepen.

Vraag 2:

Kan de regering de resultaten van de verkenning van het benutten van een generatietoets voor het meenemen van de systematiek van brede welvaart bij het afwegen van projecten en maatregelen op het Mobiliteitsfonds met de Kamer delen?

Antwoord 2:

In de antwoorden op eerdere vragen (Kamerstukken 36 200 A, C) is aangegeven dat wordt bekeken of het benutten van een generatietoets in de afweegmethode voor het Mobiliteitsfonds mogelijk en nuttig is. Hiervan zijn nog geen uitkomsten. Dit najaar wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd over de verdere ontwikkeling van de afweegmethode. Op dat moment zal ook de Eerste Kamer geïnformeerd worden.

Vragen van de leden van de fractie van BBB

Vraag 5:

Wat is het effect van de stikstofproblematiek op de brede welvaart?

Antwoord 5:

De Monitor Brede Welvaart7 van het Centraal Bureau voor de Statistiek brengt brede welvaart in de kaart langs verschillende dimensies en thema’s. In deze monitor is stikstofdepositie een indicator van brede welvaart binnen het thema milieu, belangrijk voor welvaart in het hier en nu. Ook is het stikstofoverschot een indicator om uitspraken te doen over in hoeverre het natuurlijk kapitaal ook voor latere generaties in minstens even goede staat verkeert, wat belangrijk is voor de welvaart later.

De stikstofproblematiek zorgt voor een hoge waarde van deze indicatoren en heeft daarmee een negatief effect op de brede welvaart. Overmatige stikstofdepositie heeft schadelijke effecten op natuur en biodiversiteit, en de uitspoeling van stikstof naar het grond- en oppervlaktewater leidt tot een verslechtering van de waterkwaliteit. Daarom werkt het kabinet samen met de provincies en alle sectoren aan een brede en integrale aanpak die tot de reductie van stikstof leidt om zo de natuur te verbeteren en meer ruimte te bieden aan economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Deze aanpak heeft naast de reductie van stikstof naar verwachting ook effect op andere brede welvaartsthema’s die specifiek voor mobiliteit zijn uitgewerkt door het Planbureau voor de Leefomgeving8, zoals verbetering van de verkeersveiligheid en vermindering van geluidsoverlast door verlaging van de maximumsnelheid, een bijdrage aan gezondheidseffecten dankzij stimulering van actieve mobiliteit en verlaging van de uitstoot van andere schadelijke stoffen dankzij elektrificatie. Met de brede en integrale aanpak van de stikstofuitstoot kan ook weer ruimte ontstaan om mobiliteitsprojecten uit te voeren, en zo de bereikbaarheid van voorzieningen, werk en sociale contacten te vergroten.

Bij de ontwikkeling van de stikstofaanpak zelf wordt ook gekeken naar de brede welvaartseffecten. Zo heeft de WUR voor het Programma Stikstofreductie en Natuurverbetering (Psn) de sociaaleconomische effecten op nationaal niveau in kaart gebracht9. Daarnaast bevatten de provinciale gebiedsprogramma’s van het Nationaal Programma Landelijk Gebied sociaaleconomische impactanalyses waardoor deze effecten ook meer regionaal inzichtelijk worden.


X Noot
1

Samenstelling:

Van Wijk (BBB), Kemperman (BBB) (voorzitter), Van Langen (BBB), Jaspers (BBB), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Klip-Martin (VVD), Meijer (VVD), Kaljouw (VVD), Rietkerk (CDA) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Van Meenen (D66), Aerdts (D66), Bezaan (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (Ja21), Janssen (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), Van Dijk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL).

X Noot
2

Kamerstukken I 2022/23, 36 200 A, D.

X Noot
3

Kamerstukken I 2022/23, 36 200 A, D.

X Noot
5

Kamerstukken I 2022/23, 36 200 A, C, p. 4–5.

X Noot
6

Zie hiervoor: Kamerstukken I 2022/23, 36 200 A, C, p. 6.

X Noot
9

WUR (2022) Stikstofmaatregelen: de sociaaleconomische effecten. Andere bronnen zijn: WEcR (2021) Briefnotitie Uitwerking sociaal economische effecten en PBL (2021) QuickScan van twee beleidspakketten voor het vervolg van de structurele aanpak stikstof.

Naar boven