36 200 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023

D VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 6 juni 2023

De vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving1 had kennisgenomen van de brief van 2 maart 20232 van de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat waarin de Minister vragen beantwoordde die waren gerezen naar aanleiding van de begrotingsstaat Mobiliteitsfonds 2023 over knelpunten in de uitvoering van meerjarige infrastructurele projecten. De leden van de fractie van het CDA wensten de regering naar aanleiding hiervan een aantal aanvullende vragen te stellen.

Naar aanleiding hiervan is op 15 mei 2023 een brief gestuurd aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat hebben op 5 juni 2023 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, Dragstra

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR, WATERSTAAT EN OMGEVING

Aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat

Den Haag, 15 mei 2023

De vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving heeft met belangstelling kennisgenomen van de brief van 2 maart 20233 van u en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat waarin u vragen beantwoordt die zijn gerezen naar aanleiding van de begrotingsstaat Mobiliteitsfonds 2023 over knelpunten in de uitvoering van meerjarige infrastructurele projecten. De leden van de fractie van het CDA wensen de regering naar aanleiding hiervan enkele aanvullende vragen te stellen.

De leden van de fractie van het CDA vragen of de regering de meerjarige Rijksprojecten, die voor 2020 zijn gestart, in de jaren 2021 en 2022 in uitvoering zijn en in het jaar 2023 en de jaren daarna verder worden uitgevoerd, in beeld kan brengen voor de MIRT-regio’s Noord, Oost, Noordwest, Zuid en Zuidwest. Voorts vragen deze leden of de regering in beeld kan brengen welke kostenoverschrijdingen op meerjarige Rijksprojecten aan de orde zijn en op welke wijze en wanneer zij met de regio’s (provincie en/of gemeenten) en de marktpartijen tot oplossingen wil komen of is gekomen, zodat de uitvoering kan doorgaan. In dit kader denken de leden van de fractie van het CDA, naast de projecten A27 Houten-Hooipolder en A2 Vonderen-Kerensheide, in ieder geval aan de projecten:

  • 1. A12/A15 Ressen – Oudbroeken (ViA15), en

  • 2. Ring Zuid Groningen (ook wel bekend als A7 Zuidelijke Ringweg Groningen).

De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving zien uw reactie met belangstelling tegemoet en wensen deze binnen drie weken na dagtekening van deze brief te ontvangen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, H.J. Meijer

BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juni 2023

U treft bijgaand de beantwoording van aanvullende vragen uit de Eerste Kamer inzake de Begrotingsstaat Mobiliteitsfonds 2023. Deze vragen zijn op 15 mei 2023 door de leden van de fractie van het CDA gesteld.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

Vraag 1

De leden van de fractie van het CDA vragen of de regering de meerjarige Rijksprojecten, die voor 2020 zijn gestart, in de jaren 2021 en 2022 in uitvoering zijn en in het jaar 2023 en de jaren daarna verder worden uitgevoerd, in beeld kan brengen voor de MIRT-regio’s Noord, Oost, Noordwest, Zuid en Zuidwest.

Antwoord vraag 1

U vraagt om een overzicht van de in uitvoering zijnde Rijksprojecten. In de begroting 2023 van het Mobiliteitsfonds zijn hiertoe zogenoemde projectoverzichten opgenomen per netwerk, die een beeld geven van de in uitvoering zijnde aanlegprojecten per MIRT-regio.4

Voor het Hoofdwegennet zijn deze tabellen opgenomen als tabel 25 Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Aanleg Hoofdwegennet (pagina 31) en tabel 28 Projectoverzicht behorende bij 12.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdwegennet (pagina 37).

Voor het Hoofdspoorwegennet zijn deze tabellen opgenomen als tabel 32 Projectoverzicht behorende bij 13.03.01: Aanlegprogramma Spoorwegen personenvervoer (pagina 43) en tabel 33 Projectoverzicht behorende bij 13.03.02: Aanlegprogramma Spoorwegen goederenvervoer (pagina 45).

Voor het Hoofdvaarwegennet is deze tabel opgenomen als tabel 50 Projectoverzicht behorende bij 15.03.01: Aanleg Hoofdvaarwegennet (pagina 58).

Projectspecifieke toelichtingen zijn verder te vinden in het MIRT overzicht (https://www.mirtoverzicht.nl/mirt-overzicht, Kamerstukken 36 200 A, nr. 4) en het jaarverslag van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (https://www.rijksfinancien.nl/jaarverslag/2021/XII, Kamerstukken 36 100 XII, nr. 1).

Vraag 2

Voorts vragen deze leden of de regering in beeld kan brengen welke kostenoverschrijdingen op meerjarige Rijksprojecten aan de orde zijn en op welke wijze en wanneer zij met de regio’s (provincie en/of gemeenten) en de marktpartijen tot oplossingen wil komen of is gekomen, zodat de uitvoering kan doorgaan. In dit kader denken de leden van de fractie van het CDA, naast de projecten A27 Houten-Hooipolder en A2 Vonderen-Kerensheide, in ieder geval aan de projecten:

  • 1. A12/A15 Ressen – Oudbroeken (ViA15), en

  • 2. Ring Zuid Groningen (ook wel bekend als A7 Zuidelijke Ringweg Groningen).

Antwoord vraag 2

De kostenoverschrijdingen op projecten kunnen divers van aard zijn, zoals excessieve stijging bouwkosten, het niet beschikbaar zijn van bouwmateriaal en de gevolgen van gewijzigde wet- en regelgeving, de kosten als gevolg van PFAS, corona of chroom-VI. Indien zich tijdens de uitvoering kostenoverschrijdingen voordoen is dit onderwerp van gesprek tussen het project en de aannemer, indien noodzakelijk met de regionale partners. Indien er sprake is van projectspecifieke problematiek met financiële gevolgen waar een oplossing voor is gevonden, wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

Hierbij ontvangt de Kamer, voor de in de vraag genoemde projecten, voorbeelden waarbij we de afgelopen jaren tot een oplossing zijn gekomen, zodat de uitvoering van deze projecten kan doorgaan:

  • de aanvulling van het projectbudget A27 Houten-Hooipolder met € 97 mln. om de aanbesteding van het zuidelijke contract af te kunnen ronden (Kamerstuk 29 385, nr. 117).

  • de aanvulling van het projectbudget A27 Houten-Hooipolder met € 54 mln. om de aanbesteding van het noordelijke contract af te kunnen ronden (Kamerstuk 29 385, nr. 118).

  • de ophoging van het projectbudget A2 Het Vonderen-Kerensheide met € 35 mln. als gevolg van (hogere) kosten voor het verplaatsen van kabels en leidingen, extra benodigd zand en het treffen van «minder hinder» maatregelen (Kamerstuk 36 200 A, nr. 2, Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023).

  • de ophoging van het projectbudget ViA15 met € 42 mln. ter compensatie van de vertraging als gevolg van stikstofproblematiek (Kamerstuk 36 200 A, nr. 2, Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023).

  • de aanvulling van het projectbudget A7 Zuidelijke Ringweg Groningen met € 16,8 mln., onder andere voor het langer in stand houden van de projectorganisatie (Kamerstuk 35 925 A, nr. 2, Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds (A) voor het jaar 2022).

Verder wordt bij elk begrotingsmoment een toelichting van de financiële mutaties gegeven. Het eerstvolgende moment hiervoor is de Ontwerpbegroting 2024.


X Noot
1

Samenstelling:

Atsma (CDA), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Pijlman (D66), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Arbouw (VVD), Bezaan (PVV), Fiers (PvdA), Dessing (FVD), Geerdink (VVD), Janssen (SP), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Meijer (VVD) (voorzitter), Moonen (D66), Nicolaï (PvdD), Prins (CDA), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), vacant (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA) (ondervoorzitter).

X Noot
2

Kamerstukken I 2022/23, 36 200 A, C.

X Noot
3

Kamerstukken I 2022/23, 36 200 A, C.

Naar boven