36 180 Doen waar Nederland goed in is – Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Nr. 54 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2023

Hierbij deel ik met u de jaarlijkse Kamerbrief over EU-ontwikkelingssamenwerking. Deze vloeit mede voort uit de motie van de leden Becker en Bouali (Kamerstuk 21 501-04, nr. 209) en is een vervolg op eerdere brieven over dit onderwerp, met als meest recente de brief van 16 mei 2022 (Kamerstuk 34 952, nr. 172). In de voorliggende brief informeert het kabinet u over de meest recente rapportages over EU-ontwikkelingssamenwerking. Dit betreft de rapportage van de Europese Commissie over verslagjaar 2021 (juli 2020 tot juni 2021) en de rapportage over de inzet van begrotingssteun in 2021. Specifiek wordt ingegaan op EU-financiering op het terrein van migratie.

Daarnaast gaat deze brief ook in op de vormgeving van Europese samenwerking in Team Europe Initiatieven, waarbij een aantal concrete voorbeelden wordt gegeven van initiatieven waar Nederland aan bijdraagt. Eveneens wordt ingegaan op de inspanningen op het gebied van delegated cooperation, mede naar aanleiding van de motie van de leden Klink en Amhaouch (Kamerstuk 36 108, nr. 13). De beschreven periode voor dit onderdeel betreft het jaar 2022. Ook wordt ingegaan op de voorgenomen inzet van het kabinet op dit punt.

Waar 2021 nog werd gekenmerkt door COVID-19, hield de Russische inval in Oekraïne het jaar 2022 in zijn greep. De gevolgen van deze oorlog zijn groot, in de eerste plaats voor Oekraïne, maar ook voor de rest van de wereld. Voedselonzekerheid, beperkte toegang tot energie en grondstoffen als gevolg van verstoring van de internationale handel, macro-economische gevolgen zoals hoge inflatie en stijgende schulden raken veel landen direct of indirect. De gevolgen van de oorlog komen bovenop de impact van de klimaatcrisis en raken juist ook een aantal van de allerarmste landen, die al met grote uitdagingen kampten, hard.

In deze brief zal primair ingegaan worden op hoe het EU-instrumentarium wordt ingezet op het terrein van ontwikkelingssamenwerking, als onderdeel van de brede respons hierop. De uitdagingen zijn te groot voor Nederland, of voor andere EU-lidstaten, om alleen aan te pakken. Nederland vindt het daarom belangrijk om hier in EU-verband gezamenlijk in op te trekken en daarmee onze doelstellingen te verwezenlijken. De EU heeft als donor van bijna de helft van de wereldwijde ontwikkelingssteun een grote rol hierin te spelen.

De EU heeft bovendien de ambitie om in deze periode van geopolitieke concurrentie nadrukkelijker op te treden als sterke wereldwijde speler. Daarvoor is van belang wereldwijd te investeren in onze relaties. Het EU-externe Instrument voor het Nabuurschap, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI) is aangevuld met de Team Europe aanpak en de Global Gateway1, om de EU inzet beter aan te laten sluiten bij de behoeften en noden van partnerlanden. Een dialoog en samenwerking op basis van gelijkwaardigheid is daarbij essentieel. Ook is het van belang dat bestaande afspraken met partners worden opgevolgd. In dat licht blijft Nederland bijvoorbeeld ook inzetten op concrete opvolging van de afspraken tijdens de EU-AU top van vorig jaar. Nederland zet bijvoorbeeld in op de lancering, in 2023, van Global Gateway Flagship-projecten in Afrika om zo mede-invulling te geven aan het EU-Afrika Global Gateway-investeringspakket, één van de afspraken van de EU-AU top.

Om de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) te bereiken zijn de beschikbare publieke middelen onvoldoende. Nederland zet zich er in EU-verband net als bij internationale financiële instellingen (IFI’s)2 voor in dat waar dit kan meer privaat kapitaal wordt gegenereerd voor investeringen in partnerlanden en waar het moet publieke middelen worden ingezet. Nederland steunt de inzet van de Commissie om met gebruik van publieke middelen private investeringen ten behoeve van ontwikkeling een impuls te geven en zo de beschikbare financiering voor ontwikkeling en klimaat te vergroten.

Het kabinet blijft de ingezette lijn steunen om EU-ontwikkelingssamenwerking, en EU-samenwerking in den brede, te versterken en zo gezamenlijk een grotere ontwikkelingsimpact te genereren en relaties te versterken. Nederland scherpt daarbij de eigen inzet ook aan, zoals vastgesteld in de Internationale Klimaatstrategie, de Internationale Gezondheidsstrategie en de binnenkort te verschijnen Afrikastrategie. Nederland zal ook het komend jaar blijven zoeken naar mogelijkheden om via de Nederlandse inzet de EU-samenwerking verder te versterken.

Rapportages over EU-ontwikkelingssamenwerking

Officiële ontwikkelingshulp 2022

Jaarlijks rapporteert het Development Assistance Committee (DAC) van de OESO over officiële ontwikkelingshulp (ODA). De meest recente ODA resultaten zijn in april 2023 gepubliceerd en gaan over 2022.3 45% van alle ODA is afkomstig van de EU lidstaten. Hiermee zijn de Europese Unie en haar lidstaten de grootste donor van officiële ontwikkelingshulp ter wereld. De totale ODA in 2022 is gestegen ten opzichte van 2021. Dit komt onder andere door de diverse vormen van steun aan Oekraïne, waaronder van de EU en de EU lidstaten.4 De EU heeft in 2022 € 7,2 miljard macro-financiële bijstand geboden aan Oekraïne in de vorm van zeer concessionele (gesubsidieerde) leningen. Lidstaten dragen hier aan bij in de vorm van garanties aan de EU-begroting. Voor Nederland betreft dit een garantie van ca. € 215 miljoen. De Europese Investeringsbank (EIB) heeft een noodpakket van € 2,3 miljard aan leningen beschikbaar gesteld. Daarnaast heeft de EU in 2022 € 485 miljoen aan humanitaire hulp en € 330 miljoen aan onderwijs, gezondheidszorg en voeding verstrekt. De Europese Commissie droeg € 250 miljoen bij aan het versterken van de Solidarity Lanes om graanexport uit Oekraïne te faciliteren. Ten behoeve van de winterization opgave van afgelopen najaar heeft de EU een bedrag van € 100 miljoen bijgedragen aan herstel van scholen en € 180 miljoen aan het Ukraine Energy Support Fund. Deze EU-bijdragen zijn gefinancierd via de EU-begroting door inzet van bestaande allocaties en herprioritering binnen het MFK. Daarnaast steunden EU-lidstaten, waaronder Nederland, bilateraal Oekraïne.

Jaarverslag externe financieringsinstrument 2021

In december 2022 is het jaarlijkse rapport van de Europese Commissie gepubliceerd over de resultaten van het externe financieringsinstrument van de EU in verslagjaar 2021 (juni 2020 tot juni 2021).5 Dit is de periode waarvan de meest recente resultaten beschikbaar zijn. De rapportageperioden van de Europese Commissie en Nederland lopen daarmee niet gelijk.

In verslagjaar 2021 had de Europese Commissie € 15,5 miljard gereserveerd voor officiële ontwikkelingssamenwerking wereldwijd en hiervan is € 14,5 miljard uitgegeven. Nederland heeft ongeveer 5% bijgedragen, zowel via de EU-begroting als via het Europees Ontwikkelingsfonds. Figuur 1 laat de thematische verdeling van dit budget zien. Van de uitgaven aan officiële ontwikkelingssamenwerking ontvingen Afrikaanse landen met 35% de meeste steun, waarvan het grootste deel uitging naar Sub-Sahara Afrika. Gevolgd door Europa met 24%, waarvan Turkije de meeste steun ontving. Azië was met 20% de derde grootste steun ontvanger, het grootste deel ging binnen Azië naar landen in het Midden Oosten.

Fig. 1 Thematische verdeling van het budget voor officiële ontwikkelingssamenwerking

Fig. 1 Thematische verdeling van het budget voor officiële ontwikkelingssamenwerking

Graag licht het kabinet specifiek de inzet toe van EU-financiering op het thema migratie en ontheemding in deze periode. Sinds de publicatie van het EU Pact voor Asiel en Migratie zijn er veel stappen gezet op Europees niveau om samenwerking met landen van herkomst en transit te versterken. De focus ligt net als in het Nederlands beleid op brede op maat gemaakte partnerschappen op basis van wederzijdse belangen om irreguliere migratie tegen te gaan, terugkeer te bevorderen, opvang en bescherming te versterken en legale migratie te bevorderen. Sinds het verzoek van de Europese Raad in het najaar van 2021, zijn er actieplannen opgesteld voor prioritaire landen in de focusregio’s van de EU (Noord-Afrika, Sub-Sahara Afrika, Midden-Oosten, Westelijke Balkan). Deze actieplannen bouwen voort op eerdere samenwerking en combineren een geïntensiveerde dialoog met concrete acties en tastbare steun om internationale samenwerking te versterken. Nederland pleitte tijdens de Europese Raad van 9 februari 2023 succesvol voor een whole-of-government benadering om de partnerschappen met derde landen verder te brengen. Er werd afgesproken dat zowel lidstaten als EU-instellingen volgens deze benadering met meer ambitie en zichtbaarheid aan de slag zouden gaan met de partnerschappen en daar alle instrumenten voor in te zetten, waaronder ontwikkelingssamenwerking.

Vanuit NDICI-Global Europe is indicatief 10% van de financiering (ca. € 7,9 miljard) beschikbaar voor migratie en ontheemding voor de periode 2021–2027. In 2021 is er een start gemaakt met de inzet van deze financiering. Voor Noord-Afrika is in 2021 € 165 miljoen gereserveerd om projecten6 te continueren die eerder onder het EU Trustfonds voor Afrika (EUTF) werden gefinancierd, terwijl tegelijkertijd werd gewerkt aan een nieuw migratieprogramma voor de regio.

Voor Sub-Sahara Afrika is in 2021 € 234 miljoen gereserveerd om samen met UNHCR uitdagingen op het gebied van gedwongen ontheemding het hoofd te bieden, en met IOM om bescherming en vrijwillige terugkeer en herintegratie van migranten te faciliteren. Daarnaast is er een speciaal pakket samengesteld van € 79 miljoen voor Afghaanse ontheemden en van € 75 miljoen voor het steunen van Irak bij de opvang van intern ontheemden en van Syrische vluchtelingen. Tot slot is er uit de Faciliteit voor Vluchtelingen in Turkije (FRIT) voor € 1,8 miljoen ondersteuning geboden bij basisvoorzieningen voor vluchtelingen en hebben 695.000 kinderen steun op het gebied van onderwijs ontvangen. Miljoenen mensen ontvingen diensten op het gebied van gezondheid en bescherming in Turkije.

Op 17 mei aanstaande ontvangt uw Kamer het BHOS-jaarverslag, met tegelijkertijd de online OS-resultatenrapportage. In deze rapportage wordt ook ingegaan op de resultaten die door middel van het EU-externe financieringsinstrumentarium zijn bereikt in verslagjaar 2021.7

Begrotingssteunrapportage 2021

De Europese Commissie rapporteert separaat over de resultaten die zijn bereikt met behulp van begrotingssteun. Dit is steun die direct ter beschikking komt van de begroting van hulpontvangende landen. De betalingen worden gedaan in de vorm van variabele of vaste tranches, mits de overeengekomen voorwaarden voor betaling door dat land worden nageleefd. Om in aanmerking te komen voor begrotingssteun moet een land in ieder geval voldoen aan transparante, betrouwbare en doeltreffende overheidsfinanciën. De meest recente rapportage is in september 2022 gepubliceerd en beschrijft de resultaten tot eind 2021.8

Begrotingssteun is een belangrijk instrument binnen de EU ontwikkelingssamenwerking, omdat het bijdraagt aan duurzame begrotingsprocessen van landen en het doorvoeren van hervormingen op het gebied van goed bestuur in partnerlanden. Het biedt een platform voor beleidsdialoog van de EU, internationale financiële instellingen en andere donoren met de overheid van ontvangende landen. Daarmee kan het een belangrijke bijdrage leveren aan het vergroten van stabiliteit in landen en de publieke verantwoording over besteding van publieke middelen.

In 2021 heeft de Europese Commissie € 1,2 miljard aan begrotingssteunbetalingen aan partnerlanden gedaan. De uitstaande verplichtingen omvatten eind 2021 in totaal € 10,8 miljard, waarvan er voor € 1,4 miljard aan nieuwe steunprogramma’s werd aangegaan. Sub-Sahara Afrika blijft de belangrijkste ontvanger van de Europese begrotingssteun. In figuur 2 is de geografische verdeling van de totale uitstaande verplichtingen aan begrotingssteun te zien.

Fig. 2 Geografische verdeling van de EU-begrotingssteunbetalingen

Fig. 2 Geografische verdeling van de EU-begrotingssteunbetalingen

De begrotingssteun draagt bij aan het behalen van de verschillende Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s). Het biedt ook een platform voor dialoog met overheden en draagt bij aan de geopolitieke invloed van de EU. Met behulp van begrotingssteun heeft Benin bijvoorbeeld ingrijpende hervormingen doorgevoerd in de landbouwsector. De voedselbehoeften van de bevolking kunnen nu beter worden gedekt, mede dankzij de toegenomen landbouwproductie. Daarbij is de waarde van de landbouwexport aanzienlijk toegenomen en zijn er meer banen gecreëerd. De hervormingen hebben ervoor gezorgd dat er een inclusief raamwerk tot stand is gekomen waarbij alle belanghebbenden in de sector betrokken zijnen betere coördinatie en uitvoering van interventies mogelijk zijn. In Niger werd met begrotingssteun bijgedragen aan bestuurlijke hervormingen in de onderwijssector. De hervormingen waren erop gericht om genderongelijkheid te verminderen en om de sector te voorzien van een beter planningssysteem. Tussen 2014 en 2020 werd 33% van de begrotingssteun besteed aan programma’s die bijdragen aan SDG 16 Peace, justice and strong institutions. Voorbeelden van SDG 16 projecten in 2021 zijn de steun aan Papoea-Nieuw-Guinea om corruptie aan te pakken en transparantie te verbeteren en de bijdrage aan Armenië om transparantie in de justitiële sector te verbeteren.

De Europese begrotingssteun is daarnaast in 2021 een belangrijk instrument geweest in reactie op de brede impact van de COVID-19 pandemie. De begrotingssteun is bijvoorbeeld ingezet in Moldavië om de weerbaarheid van het zorgstelsel en het herstel van kleine- en middelgrote ondernemingen na COVID-19 te verbeteren. Tanzania heeft steun ontvangen voor een nationaal herstelprogramma na COVID-19. Hierbij werd onder anderen ingezet op duurzaam herstel van het onderwijs, de gezondheidszorg en het toerisme.

Versterking EU-samenwerking

De afgelopen periode is nader invulling gegeven aan de eerder opgestelde landelijke meerjarenprogrammering, de zogenaamde Multiannual Indicative Programmes, met specifieke jaarprogramma’s, de Annual Action Programmes. Deze zijn aan de lidstaten voorgelegd in de beheerscomités. Een aanzienlijk deel van deze programmering komt ten goede aan de ondersteuning van Team Europe Initiatieven (TEI). Daarnaast zijn stappen gezet met de uitvoering van Delegated Cooperation.

A. Team Europe Initiatieven

Een concrete vorm van samenwerking tussen de Europese Commissie en de lidstaten zijn de Team Europe Initiatieven, grote programma’s die gericht zijn op het vergroten van de impact en eensgezindheid van de EU. Deze kunnen zowel de vorm aannemen van landeninitiatieven als thema-initiatieven. Nederlandse ambassades zijn met name betrokken bij eerstgenoemde initiatieven, en het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag bij laatstgenoemde initiatieven. Na vormgeving vindt er een doorlopend proces plaats van implementatie, monitoring en inventariseren van geleerde lessen. Hieronder een aantal concrete voorbeelden van Team Europe Initiatieven waar Nederland nauw bij is betrokken.

Ghana: Smart Green and Digital Recovery

In Ghana is besloten tot het oprichten van een breed Team Europe Initiatief, genaamd «Smart Green and Digital Recovery». Dit project is een natuurlijk vervolg op de reeds in 2021 in gang gezette gezamenlijke programmering, de joint programming, met de in Ghana aanwezige EU-lidstaten. Het TEI in Ghana omvat drie thema’s: private sectorontwikkeling en ondernemerschap, leefbare groene steden en duurzame landbouw. Deze thema’s sluiten nauw aan bij de Nederlandse prioriteiten in Ghana, waar Nederland probeert met behulp van de zogenaamde combinatie-benadering duurzame transformatie van de tuinbouw- en cacaosectoren te bewerkstelligen. Dankzij nauw overleg met Nederland staan deze waardeketens dan ook centraal binnen het TEI en zijn de verschillende activiteiten complementair aan de Nederlandse inzet. In een volgende fase hoopt Nederland via delegated cooperation de Nederlandse integratie binnen de TEI Ghana verder te bestendigen.

African Continental Free Trade Area (AfCFTA)

De AfCFTA is het Pan-Afrikaanse project voor de economische eenwording van Afrika en één van de prioriteiten van Agenda 2063 van de Afrikaanse Unie. Van de 55 AU-lidstaten hebben inmiddels 54 het AfCFTA getekend en 46 lidstaten hebben het akkoord geratificeerd. Hiervan hebben 36 lidstaten inmiddels onderling een vrijhandelszone. De AfCFTA omvat daarnaast ook diverse afspraken met betrekking tot grensoverschrijdende diensten, verminderen van handelsbarrières, versterking van de concurrentiekracht, ontwikkeling van de arbeidsmarkt en industrie, digitalisering en e-commerce. Hoewel op sommige onderdelen de interne onderhandelingen langzamer gaan dan verwacht, lijkt er over de gehele breedte sprake van een stevige voortgang op weg naar één Afrikaanse markt.

Het TEI AfCFTA heeft als doel om als EU en EU-lidstaten gezamenlijk met de AU hierover te spreken, interventies te coördineren en Afrikaanse landen en regionale Afrikaanse economische samenwerkingsverbanden te helpen bij de totstandkoming van de vrijhandelszone. De EU heeft hiervoor capaciteit ter beschikking gesteld en zal de AfCFTA ook structureel ondersteunen met o.a. programma’s op het gebied van handelsfacilitatie en digitalisering. Gemaakte afspraken in het kader van de AfCFTA leiden zo ook daadwerkelijk tot inclusieve economische ontwikkeling. Uiteindelijk is het doel om met Afrika als economisch blok nieuwe handelsafspraken te maken, waar zowel Afrika als de EU, waaronder NL, wederzijds profijt van hebben. Nederland is met de EU en andere EU lidstaten in overleg over nadere invulling en ondersteuning van het TEI, en aansluiting van het TEI op reeds lopende strategische partnerschappen in Afrika op het terrein van handelsfacilitatie.

Climate Change Adaptation and Resilience in Africa

Klimaat en ontwikkeling zijn twee kanten van dezelfde medaille. De EU neemt hierop mondiaal het voortouw met de Green Deal als holistische groeistrategie, de doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050, de inzet op het «Fit for 55»-pakket om het 2030-doel te realiseren en de klimaatadaptatiestrategie uit 2021.

Vanuit deze voortrekkersrol is de EU actief op het gebied van mondiale klimaatdiplomatie en zet het ook het externe financieringsinstrumentarium, het NDICI, in ten behoeve van klimaatadaptatie en -mitigatie. De eerste Rijksbrede Internationale Klimaatstrategie beschrijft hoe Nederland waar mogelijk de EU-samenwerking op dit vlak versterkt.9

Naast actieve betrokkenheid bij EU-samenwerking voor klimaat in ongeveer 40 landen is Nederland onderdeel van verschillende brede TEI’s op het gebied van klimaat, zoals het regionale Amazone Basin initiatief, het Invest in Young Businesses in Africa initiatief en het Africa EU Green Energy Initiative. Met het TEI on Climate Change Adaptation and Resilience in Africa wil de EU in samenspraak met Afrikaanse landen initiatieven uitrollen zodat Afrikaanse landen beter voorbereid zijn op mogelijke klimaatrampen. Het TEI levert zo een bijdrage aan het voorkomen van schade en verlies door klimaatverandering. Nederland ziet deze initiatieven als kans voor het behalen van meer schaal en impact op klimaatmitigatie en -adaptatie.

Sustainability in Global Value Chains

Samen met de Europese Commissie en Duitsland heeft Nederland het initiatief genomen tot het Team Europe Initiative Sustainability in Global Value Chains. Dit TEI stelt zich tot doel internationale waardeketens te helpen verduurzamen door middel van flankerend beleid («accompanying measures») bij de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD), de EU-richtlijn voor verantwoord en duurzaam ondernemen. Dit TEI richt zich op ondersteuning van producenten en stakeholders (maatschappelijke partners en overheden) in productielanden buiten de EU bij ketenverduurzaming resp. implementatie van de CSDDD. Op die manier kan het de positieve effecten van de CSDDD versterken en daarmee is dit TEI ook in het belang van het Europese bedrijfsleven. Dit TEI is nog in oprichting en betrokkenheid van andere EU-lidstaten is gewenst en wordt gestimuleerd.

B. Delegated Cooperation

Zoals eerder aan uw Kamer gecommuniceerd, kunnen, na een positief afgesloten proefperiode, Nederlandse organisaties programma’s of projecten uitvoeren binnen gedelegeerde samenwerking (DC) in alle OS-focuslanden en op alle thema’s, zoals beschreven in mijn nota «Doen waar Nederland goed in is».10 Uitgangspunt hierbij blijft dat DC aan moet sluiten bij de OS-beleidsprioriteiten van Nederland in de desbetreffende landen. Door de reikwijdte van DC beter aan te laten aansluiten bij het BHOS-beleid en door (met name) het opschalen van interessante, relevante projecten worden de Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsdoelstellingen gediend en worden met EU middelen meer resultaten behaald. In de afgelopen jaren heeft Nederland dankzij DC meer resultaten weten te bereiken op, met name, het thema voedselzekerheid.

Met het oog op het versterken van de opvang in de regio, loopt in de Hoorn van Afrika een EU DC project gecoördineerd door Nederland. Dit project wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband van vier VN organisaties en is gericht op de verbetering van de toegang van diensten aan vluchtelingen, asielzoekers en gastgemeenschappen.

In lijn met de motie van de leden Klink en Amhaouch (Kamerstuk 36 180, nr. 13), heeft het Ministerie van Buitenlandse zaken ook de afstemming met andere geaccrediteerde organisaties versterkt. Naast BZ en FMO zijn sinds eind 2022 ook RVO en NUFFIC geaccrediteerd door de Europese Commissie. Bij elkaar opgeteld kan Nederland zo op een breed spectrum van programma’s en onderwerpen samenwerken met de Europese Commissie. Bij de verdere uitrol van activiteiten mede gefinancierd door middel van DC blijft Nederland oog houden voor de uitvoerbaarheid en effectiviteit van deze samenwerkingsconstructie. Daarbij is het zorgvuldig afdekken van (financiële) risico’s een belangrijk aandachtspunt. Bij DC stelt het Ministerie van Buitenlandse Zaken zich immers garant voor de terugbetaling van fondsen aan de Europese Commissie, wanneer uitgaven door de uitvoerende organisatie niet rechtmatig plaatsvinden.

In 2022 is door het Ministerie van Buitenlandse Zaken één contract voor een DC-programma met de EU ondertekend: Het «Programme d'appui au secteur de la justice au Burundi», met Cordaid als uitvoerder. Dit programma richt zich op het versterken van de justitiële sector met een totaal budget van € 3 miljoen. Het totale budget vanuit de Commissie naar Nederlandse uitvoeringsorganisaties is momenteel € 42,5 miljoen.

FMO heeft zich met name gericht op middelen uit het Europees Fonds voor Duurzame Ontwikkeling (EFSD+). Dit fonds heeft in 2022 drie FMO-voorstellen goedgekeurd, met een totale waarde aan garanties van ongeveer EUR 500 miljoen. De drie FMO-programma’s die door middel van DC opgeschaald worden richten zich op versterking van de MKB-sector in ontwikkelingslanden, het vergroten van het Nederlandse Fonds voor Klimaat en Ontwikkeling (DFCD) en het vergroten van investeringen in de energiesector. Het kabinet waardeert de grote nadruk op klimaat vanuit het EFSD+, waar de Europese Commissie private middelen mobiliseert met behulp van garanties en innovatieve financiering. De enorme omvang van de klimaatopgave vereist naast publiek geld ook private klimaatinvesteringen die mede dankzij deze EU-garanties effectief gemobiliseerd kunnen worden.

Ten slotte is het ministerie in vergevorderde onderhandeling over EU-financiering aan een Nederlands programma ter versterking van de justitiesector in Moldavië en een programma ter voorkoming en bestrijding van mensensmokkel in de Westelijke Balkan; deze twee beoogde programma’s ontvangen financiering uit het Nederlandse MATRA (Maatschappelijke Transitie) fonds. Ook binnen de Team Europe Initiatieven wordt onderzocht hoe DC de samenwerking tussen Nederlands en EU-beleid versterkt kan worden.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher


X Noot
1

Kamerstuk 22 112, nr. 3282

X Noot
2

Geannoteerde agenda inzet voor de Wereldbank Voorjaarsvergadering 2023, Kamerstuk 26 234, nr. 276

X Noot
6

Het gaat daarbij onder meer om projecten ter ondersteuning van migranten in Libië, steun aan grensbewaking in Libië en Tunesië, een project gericht op terugkeer en re-integratie in Noord-Afrika en een governance-project omtrent migratie.

X Noot
9

Kamerstuk 31 793, nr. 231

X Noot
10

Kamerstuk 36 180, nr. 1

Naar boven