Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 36110 nr. A;1 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 36110 nr. A;1 |
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 24 mei 2022.
De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 23 juni 2022.
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 mei 2022
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 9 maart 2022 te Santiago, Chili, tot stand gekomen Protocol tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Chili tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen en het voorkomen van het ontduiken en ontwijken van belasting, met Protocol (Trb. 2022, nr. 28).
Een toelichtende nota bij dit Protocol treft u eveneens hierbij aan.
De goedkeuring wordt voor het Europese deel van Nederland gevraagd.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
Met het onderhavige Protocol (Trb. 2022, nr. 28, hierna aangeduid als «het Wijzigingsprotocol») wordt artikel 25, tweede lid, gewijzigd van het op 25 januari 2021 te Santiago ondertekende Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Chili tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen en het voorkomen van het ontduiken en ontwijken van belasting, met bijbehorend Protocol (Trb. 2021, nr. 16, hierna aangeduid als «het Verdrag»).
Achtergrond van dit Wijzigingsprotocol is een ontstane discussie over de minimumstandaard van BEPS-actie 14 over geschillenbeslechting in het kader van het BEPS-project tegen base erosion profit shifting.1 Zonder dit Wijzigingsprotocol zou de implementatie van de uitkomst van een mutual agreement procedure (onderlinge overlegprocedure om geschillen op te lossen over de interpretatie of toepassing van het Verdrag, hierna: MAP) afhankelijk worden gemaakt van de kennisgeving binnen een bepaalde termijn door een van de verdragsluitende staten dat een dergelijke procedure aanhangig is gemaakt. Dit is niet geheel in lijn met de minimumstandaard (element 3.3.) van BEPS-actie 14 op grond waarvan de uitkomst van een MAP in alle gevallen dient te worden geïmplementeerd, niettegenstaande termijnen van nationaal recht.2 De betreffende bepaling wordt daarom vervangen.
De termijn voor het implementeren van de uitkomst van een MAP was opgenomen in verband met de uitvoerbaarheid voor de belastingadministraties van beide verdragsluitende staten. Om late geschillen over de interpretatie en toepassing van het Verdrag te beperken en daarmee rekening te houden met de uitvoerbaarheid voor de belastingadministraties, wordt in dit Wijzigingsprotocol voorgesteld om een termijn te stellen op het aanbrengen van correcties met betrekking tot de belastingheffing, behalve als sprake is van fraude of moedwillig verzuim.
Naar het oordeel van de regering bevat artikel 1 van het Wijzigingsprotocol eenieder verbindende bepalingen in de zin van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet, die aan de burger rechtstreeks rechten toekennen of plichten opleggen.
Naar aanleiding van een discussie over de minimumstandaard van BEPS-actie 14 hebben de onderhandelingsdelegaties van Chili en Nederland geconstateerd dat een beperkte aanpassing van het Verdrag wenselijk en nodig is om te voldoen aan deze minimumstandaard. Dit heeft in januari 2022 geleid tot ambtelijke overeenstemming over de tekst van dit Wijzigingsprotocol.
Het Wijzigingsprotocol bewerkstelligt dat de tekst van artikel 25, tweede lid, van het Verdrag niet in strijd is met (element 3.3) van de minimumstandaard van BEPS-actie 14. Dit betekent dat de uitkomst van een MAP (om een geschil over de interpretatie of toepassing van het Verdrag op te lossen) in alle gevallen geïmplementeerd moet worden, niettegenstaande termijnen van nationaal recht. Daarnaast wordt een termijn gesteld op het aanbrengen van correcties wat betreft de belastingheffing van een inwoner van één van beide verdragsluitende staten voor inkomen dat ook in de andere verdragsluitende staat is belast, behalve als sprake is van fraude of moedwillig verzuim.
Het Wijzigingsprotocol valt binnen de kaders van de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2020, hoewel de laatste zin van het artikel 25, tweede lid, van het Verdrag geen standaardverdragsbeleid van Nederland is.
De budgettaire gevolgen en de administratieve lasten rondom de bepalingen van het Wijzigingsprotocol zullen naar verwachting per saldo gering zijn.
Het Ministerie van Financiën heeft geen inbreng van derden gehad in het kader van dit Wijzigingsprotocol.
Het Wijzigingsprotocol zal, evenals het Verdrag, wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, gelden voor het Europese deel van Nederland.
Dit Wijzigingsprotocol leidt niet tot wijzigingen in het Toetsschema Fiscaal Verdragsbeleid, zoals dat is opgenomen in de toelichtende nota bij het Verdrag.
Artikel 1 van het Wijzigingsprotocol vervangt de aanvankelijk overeengekomen tekst van artikel 25, tweede lid, van het Verdrag. De eerste twee zinnen zijn in lijn met artikel 25, tweede lid, van het OESO-modelverdrag (versie 21 november 2017).
In de eerste zin van de in het Wijzigingsprotocol opgenomen tekst van artikel 25, tweede lid, van het Verdrag is een inspanningsverplichting opgenomen voor de bevoegde autoriteiten om – indien een verzoek gegrond voorkomt en de bevoegde autoriteit van de verdragsluitende staat waaraan het verzoek om onderling overleg is gedaan niet zelfstandig in staat is een tevredenstellende oplossing te bereiken – in onderling overleg (door middel van een MAP) belastingheffing die in strijd is met het belastingverdrag weg te nemen. Deze eerste zin is gelijkluidend aan de aanvankelijk overeengekomen tekst.
In de tweede zin is de verplichting opgenomen voor de verdragsluitende staten om niettegenstaande de termijnen in hun nationale wetgeving de uitkomst van een MAP te implementeren. In de aanvankelijk overeengekomen tekst is de implementatie van de uitkomst van een MAP afhankelijk van de kennisgeving binnen een bepaalde termijn door een van de verdragsluitende staten dat een dergelijke procedure aanhangig is gemaakt. Die termijn komt te vervallen.
De derde zin is nieuw en is gebaseerd op artikel 25, derde lid, van het belastingverdrag tussen Argentinië en Canada (ondertekend in 1993)3 en artikel 26, derde lid, van het belastingverdrag tussen Argentinië en Denemarken (ondertekend in 1995)4. Deze bepaling stelt een termijn op het verhogen van de belastinggrondslag bij een inwoner van een van beide verdragsluitende staten wat betreft inkomensbestanddelen die ook in de andere verdragsluitende staat in de belastingheffing zijn betrokken, behalve in geval van fraude of moedwillig verzuim. Deze termijn is gesteld op de nationale termijnen van de corrigerende verdragsluitende staat en verloopt in elk geval na afloop van zes jaar vanaf het einde van het belastingtijdvak waarin het betreffende inkomen is opgekomen. De zesjaarstermijn sluit aan bij de termijn die eerder is overeengekomen in het derde lid van artikel 9 van het Verdrag (Gelieerde ondernemingen) en welke termijn onverkort blijft gelden voor de verrekenprijscorrecties van het eerste lid van artikel 9 van het Verdrag.
Artikel 2 regelt de inwerkingtreding van het Wijzigingsprotocol en sluit aan bij artikel 31 van het Verdrag dat de inwerkingtreding regelt van het Verdrag zelf. Met artikel 2 van het Wijzigingsprotocol is dan ook beoogd om de in dit Wijzigingsprotocol opgenomen tekst van artikel 25, tweede lid, van het Verdrag op hetzelfde moment in werking te laten treden als het Verdrag.
Op verzoek van Chili is in artikel 3 van het Wijzigingsprotocol expliciet gemaakt dat het Wijzigingsprotocol ophoudt van toepassing te zijn op het moment dat het Verdrag ophoudt van toepassing te zijn. Dit zou naar het oordeel van de regering overigens ook het geval zijn als deze bepaling niet zou zijn opgenomen, maar vanuit Nederlandse zijde is aangegeven dat er geen bezwaar bestaat om dit expliciet te maken.
De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
Dit project is gestart op initiatief van de OESO/G20 en heeft geleid tot voorstellen om grondslaguitholling en winstverschuiving (base erosion and profit shifting) tegen te gaan. Daarnaast heeft het project geleid tot voorstellen om geschillenbeslechting te verbeteren.
OECD (2015), Making Dispute Resolution Mechanisms More Effective, Action 14 – 2015 Final Report, OECD/G20 Base Erosion and Profit Shifting Project, OECD Publishing, Paris, p. 26.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36110-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.