35 925 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022

G VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 4 mei 2022

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft op 21 februari 2022 een brief gestuurd aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, inzake de halfjaarlijkse stand van zaken ten aanzien van de toezeggingen die door de bewindspersonen aan de Eerste Kamer zijn gedaan.

De Minister heeft op 28 april 2022 gereageerd.

Van het gevoerde schriftelijk overleg wordt bijgaand verslag uitgebracht.

De griffier voor dit verslag, Dragstra

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE EERSTE KAMER DER STATEN GENERAAL

Aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

Den Haag, 21 februari 2022

De Eerste Kamer maakt halfjaarlijks de stand van zaken op ten aanzien van de toezeggingen die door de bewindspersonen aan deze Kamer zijn gedaan. In verband met het aantreden van het nieuwe kabinet maak ik graag van de gelegenheid gebruik om u – eenmalig – ter informatie een volledig overzicht aan te bieden van de openstaande of deels voldane toezeggingen die door uw ambtsvoorganger zijn gedaan. Ook toezeggingen met een onbepaalde termijn zijn in dit overzicht opgenomen.

Doordat de portefeuilles van de bewindspersonen bij het aantreden van het nieuwe kabinet opnieuw zijn vastgesteld, kan het voorkomen dat een toezegging niet correct is geadresseerd. Indien dit het geval is, verneemt de Kamer dit uiteraard graag.

Daarnaast treft u ter verificatie het gebruikelijke halfjaarlijkse overzicht aan van de openstaande en deels voldane toezeggingen waarvan de termijn op 1 januari 2022 is verstreken.

Beide overzichten, die deels samen kunnen vallen, zijn terug te vinden via de volgende links:

Rappel: https://www.eerstekamer.nl/rappel?rappel=vlqkcipxn748&ministerie=vlpiddb7qg8e

Totaaloverzicht: https://www.eerstekamer.nl/rappel?rappel=vlqkf2aczunx&ministerie=vlpiddb7qg8e

Teneinde een geactualiseerd overzicht aan de verantwoordelijke commissie(s) voor te kunnen leggen, verneemt de Kamer eventuele correcties en een prognose van de termijnen waarop de toezeggingen zullen worden nagekomen, graag vóór vrijdag 8 april 2022. Deze prognose betreft daarbij voornamelijk de toezeggingen waarvan de deadline reeds is verstreken.

De Eerste Kamer tracht de toezeggingenregistratie zo actueel mogelijk te houden en is er derhalve bij gebaat als brieven, nota’s, wetsvoorstellen en dergelijke, waarin aan een toezegging aan de Eerste Kamer wordt voldaan, rechtstreeks naar deze Kamer worden gezonden, onder vermelding van het registratienummer.

Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten Generaal, J.A. Bruijn

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 april 2022

Op 21 februari jl. zond u mij, ter verificatie, een halfjaarlijks overzicht van openstaande en deels voldane toezeggingen waarvan de termijn is verstreken.

In de bijlage treft u een prognose aan van de termijnen waarop deze toezeggingen zullen worden nagekomen.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge

Rappelabele toezeggingen EK Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Rappel januari 2022) Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

1) De Minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Klip-Martin (VVD), toe dat zij in het kader van het monitoringsprogramma een nulmeting zal uitvoeren en daarover de Kamer zal informeren (T02442)

Afgedaan, zoals in de brief van 12 november 2021 is aangegeven (Kamerstukken I, 2020/21, 35 925 VII, nr. A). De Eerste Kamer is op 24 juni 2020 per brief geïnformeerd, de nulmeting is tevens per bijlage meegezonden (Kamerstukken I, 2020/21, 33 118, nr. BF). De Eerste Kamer is op 3 februari 2021 per brief geïnformeerd in een nader schriftelijk overleg over de nulmeting rechtspraak (Kamerstukken I, 2020/21, 33 118, nr. BS).

2) De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Vlietstra (PvdA) en Pijlman (D66), toe over een jaar met de partijen in de geliberaliseerde sector te bekijken of en hoe de toegang tot de Huurcommissie in de huurcontracten geregeld is. In de evaluatie van de wet wordt meegenomen welke verschillende groepen gebruikmaken van deze mogelijkheid (T02575)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 15 september 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2020/21, 35 431, nr. N).

Er loopt op het moment geen specifieke actie op deze toezegging, aangezien de lijn was dat de toezegging al was afgedaan met de volgende passage uit een brief van 2020: «Zoals toegezegd zou ik met de partijen in de geliberaliseerde sector bekijken of en hoe de toegang tot de Huurcommissie in de huurcontracten geregeld is. Met de aangekondigde maximering krijgen huurders in de vrije sector de mogelijkheid om huurverhogingsgeschillen voor te leggen aan de Huurcommissie. Huurders in de vrije sector kunnen al hun aanvangs-huurprijs laten toetsen door de Huurcommissie. Daarnaast kunnen huurders en verhuurders geschillen voor een advies voorleggen aan de Huurcommissie. Uit het jaarverslag van de Huurcommissie blijkt dat hier beperkt gebruik van wordt gemaakt (T2903279). Dat er beperkt gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om in contracten te regelen dat de Huurcommissie beslist over geschillen die ontstaan, is niet veranderd de afgelopen jaren. Verder speelt natuurlijk wel dat middels de botsproeven wordt onderzocht hoe huurders in de middenhuursector huurbescherming kunnen krijgen. Daar speelt toegang tot de Huurcommissie een grote rol in.»

3) De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Fiers (PvdA), Lintmeijer (GroenLinks) en Bikker (ChristenUnie) toe om de Kamer vooruitlopend op de inwerkingtreding van de wet jaarlijks een voortgangsrapportage te sturen. Hierbij wordt ook een plan van aanpak voor de monitoring en de tussentijdse evaluatie gevoegd. De Minister zal in de voortgangsrapportage ingaan op de routekaart voor gebouwen in de gevolgklassen 2 en 3 (T02737)

Vanwege het verschuiven van de beoogde inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet naar 1 januari 2023 schuift ook de datum van de Wkb daarin mee. In voorbereiding op de Wkb wordt de Eerste Kamer jaarlijks geïnformeerd middels een voortgangsrapportage. De Eerste Kamer heeft de laatste rapportage in december 2021 ontvangen.

De Eerste Kamer wordt verzocht de einddatum van de toezegging te verschuiven naar 1 januari 2023.

4) De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Flierman (CDA), toe te kijken naar de mogelijkheden om knellende regelgeving te schrappen ter bevordering van de woningbouw (T02750)

Afgedaan. De motie is ingevuld met de wijziging van de Woningwet per 1 januari 2022. In de memorie van toelichting (Kamerstuk 35 517 nummer 3) staat de doelstelling van het wetsvoorstel benoemd (p.2): Het voorliggende wetsvoorstel strekt tot wijziging van de Woningwet ter verbetering van de werking, uitvoerbaarheid en toekomstbestendigheid van de Woningwet door meer mogelijkheden te geven voor lokaal maatwerk, ruimte te geven voor meer risicogericht toezicht en de administratieve lasten te beperken. Om dit te bereiken worden onnodige detailregels geschrapt, wordt de stapeling van waarborgen weggenomen en worden regels vereenvoudigd en verduidelijkt.

De markttoets voor woningcorporaties om niet-DAEB investeringen te doen is opgeschort tot 1 januari 2024. Daardoor kunnen woningcorporaties makkelijker niet-DAEB investeringen doen. Per 1 januari 2022 is de werking van de woningmarktregio’s versoepeld. Op grond daarvan kunnen woningcorporaties op hun eigen grondposities buiten hun eigen woningmarktregio’s het aantal woningen toch uitbreiden (zoals door het optoppen van bestaande gebouwen). Ook kunnen woningcorporaties voortaan in een gemeente direct grenzend aan hun eigen woningmarktregio en waarin de woningcorporatie reeds bezit had voor het instellen van de woningmarktregio’s makkelijker een ontheffing krijgen om nieuwbouw te plegen. BOG investeringen zijn mogelijk, per 1 januari 2022 geldt daarbij de voorwaarde dat BOG ondersteunend is aan de DAEB-werkzaamheden van een woningcorporatie. Ook moet er sprake zijn van een op de wijk of buurt gerichte functie van het BOG en moet het «kleinschalig» zijn. Deze randvoorwaarden voor investeringen in BOG voorkomen dat woningcorporaties enorme investeringen doen in commercieel vastgoed, zoals winkelruimtes. O.g.v. de beleidsregels van de Aw geldt dat in ieder geval voor investeringen in BOG kleiner dan 10 miljoen euro. Het versnellen van procedures maakt ook deel uit van het Programma Woningbouw.

5) De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe voor de toezending van het inwerkingtredings-KB een nadere kosteninschatting te geven voor decentrale overheden. (T02853)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 30 september 2021 geïnformeerd over de extra kosten als gevolg van uitstel (Kamerstukken I, 2020/21, 33 118, nr. CM). In de beantwoording van Kamervragen van 26 januari 2022 (Kamerstukken I, 2020/21, 33 118, nr. DC) is de Kamer ook geïnformeerd over de financiële afspraken tussen decentrale overheden en BZK. Tevens is de Kamer per brief van 24 februari 2022 geïnformeerd (Kamerstukken I, 2020/21, 33 118, nr. DJ) over de reservering van middelen in het Coalitieakkoord.

6) De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe de nulmeting over vergunningverlening, handhaving en toezicht (VTH) vóór de voorhang van het inwerkingtredings-KB de Kamer toe te sturen (T02854)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 4 mei 2020 geïnformeerd, de nulmeting is tevens per bijlage meegezonden (Kamerstukken I, 2020/21, 33 118, nr.BD). Tevens is door de Staatssecretaris van IenW op 13 december 2021 de Kamer per brief verder geïnformeerd over de versterking van het VTH-stelsel (Kamerstukken I, 2020/21, 33 118, nr. CS).

7) De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe de werking van de software betreffende het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) continu te testen en de resultaten daarvan, die hun beslag krijgen in rapportages van verschillende instanties, de Kamer aan te bieden vóór de toezending van het inwerkingtredings-KB (T02865)

Afgedaan. De Eerste Kamer is per brief van 24 februari 2022 geïnformeerd over de toets uitgevoerd door de Adviescommissie ICT-Toetsing (Kamerstukken I, 2020/21, 33 118, nr. DJ).

8) De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe een overzicht te sturen vóór de voorhang van het inwerkingtredings-KB van zaken die gereed moeten zijn waar het betreft de aansluitingen van overheden op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) (T02868)

Afgedaan. De Eerste Kamer wordt maandelijks per brief geïnformeerd over de actuele aansluitcijfers. Ook is de Kamer in de beantwoording van Kamervragen d.d. 10 september 2021 geïnformeerd over de minimale eisen voor aansluitingen (Kamerstukken I, 2020/21, 33 118, nr. CK).

9) De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe samen met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat gemeentes eraan te herinneren dat het opstellen van milieueffectrapporten (MER’en) tot hun takenpakket hoort (T02871)

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft het voortouw in de inhoudelijke beantwoording van deze toezegging.

10) De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe bij de doorlichting van het milieurecht te bezien waar de bewijslast betreffende best beschikbare technieken (BBT) ligt bij het aanpassen van vergunningen (T02873)

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft het voortouw bij de inhoudelijke beantwoording van deze toezegging.

11) De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Klip-Martin (VVD), Rietkerk (CDA) en Janssen (SP), toe de Kamer te informeren over de resultaten van de gesprekken met de koepels inzake het Uitvoeringsprogramma Convenant Bodem en Ondergrond betreffende de periode vanaf 2021, in het kader van het nemen van maatregelen om locaties aan te pakken met zeer zorgwekkende stoffen zoals PFAS (T02884)

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft het voortouw in de inhoudelijke beantwoording van deze toezegging.

Als vervolg op het Convenant Bodem en Ondergrond zijn in 2021 door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) gesprekken gevoerd met IPO, VNG en UvW inzake meerjarige afspraken over bodemopgaven. De beschikbare rijksmiddelen zijn – naar aanleiding van een gezamenlijke intentieverklaring – meerjarig gereserveerd voor bodemkwaliteit. Deze middelen zijn o.a. beschikbaar voor de aanpak van buitenproportionele opgaven zoals de aanpak van PFAS-locaties. Ten bate van de uitkering van deze middelen zijn voor 2021 en 2022 tijdelijke afspraken gemaakt en er wordt gewerkt aan meerjarige afspraken voor de periode 2023–2030. De Eerste Kamer zal uiterlijk 1 januari 2023 over de gemaakte afspraken geïnformeerd worden. Specifiek voor PFAS wordt op dit moment een inventarisatie gemaakt van de aandachtslocaties waarvan naar verwachting hoge PFAS-concentraties in de bodem te vinden zijn.

De Eerste Kamer wordt verzocht de einddatum van de toezegging te verschuiven naar 1 januari 2023.

12) De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe de effecten van piekgeluiden overdag op de gezondheid te betrekken bij de brief over het rapport over de WHO-normen die wordt gestuurd ter uitvoering van de motie-Schonis (T02892)

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat komt voor 1 juli 2022 met een reactie op het WHO-advies ter uitvoering van de motie-Schonis.

De Eerste Kamer wordt verzocht de einddatum van de toezegging te verschuiven naar 1 juli 2022.

13) De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe het punt van handhaving van geluidproductie van brommers en andere lawaai makende mobiliteit in gesprekken met VNG onder de aandacht te brengen (T02898)

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat komt voor 1 juli 2022 met een reactie op het WHO-advies ter uitvoering van de motie-Schonis. Ook deze toezegging wordt in deze reactie meegenomen.

De Eerste Kamer wordt verzocht de einddatum van de toezegging te verschuiven naar 1 juli 2022.

14) De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe dat in het interbestuurlijk programma «Aan de slag met de Omgevingswet» aandacht zal worden besteed aan welke instrumenten reeds beschikbaar zijn wat betreft kostenverhaal op provinciaal en Rijksniveau (T02906)

Er worden drie handreikingen over kostenverhaal, grondeigendom en nadeelcompensatie gepubliceerd. De handreikingen worden voorjaar 2022 gepubliceerd en de Kamer wordt genotificeerd zodra de handreikingen beschikbaar zijn.

De Eerste Kamer wordt verzocht de einddatum van de toezegging te verschuiven naar 1 mei 2022.

15) De Minister zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de brede financiële consequenties van het DSO voor provincies, gemeenten en waterschappen in december in beeld komen, of in ieder geval voor de voorhang van het inwerkingtredings-KB inzake de Omgevingswet (T03000)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 30 september 2021 geïnformeerd over de extra kosten als gevolg van uitstel (Kamerstukken I, 2020/21, 33 118, nr. CM). In de beantwoording van Kamervragen van 26 januari 2022 (Kamerstukken I, 2020/21, 33 118, DC) is de Kamer ook geïnformeerd over de financiële afspraken tussen decentrale overheden en BZK. Tevens is de Kamer per brief van 24 februari 2022 geïnformeerd (Kamerstukken I, 2020/21, 33 118, nr. DJ) over de reservering van middelen in het Coalitieakkoord.

16) De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe een gesprek te faciliteren tussen provincies en gemeenten om onduidelijkheden over bomenkap in het buitengebied en de rolverdeling daarbij, te bespreken (T03003)

Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft het voortouw in de inhoudelijke beantwoording van deze toezegging.

17) De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat zij erop toe zal zien dat definities bij de voortgangsrapportages van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) op elkaar afgestemd worden (T03006)

Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft het voortouw in de inhoudelijke beantwoording van deze toezegging.

18) De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Dijk (SGP), toe dat zij de Kamer nader zal informeren over de bejaagbaarheid van de grauwe gans (T03009)

Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft het voortouw in de inhoudelijke beantwoording van deze toezegging.

19) De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Rietkerk (CDA), toe de halfjaarlijkse rapportages over de plancapaciteit en de realisaties met betrekking tot de woningbouw ook naar de Eerste Kamer te versturen (T03047)

De eerstvolgende rapportage wordt in juni 2022 naar de Eerste Kamer gezonden.

De Eerste Kamer wordt verzocht de einddatum te verschuiven naar 1 juli 2022.

20) De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kluit (GroenLinks) en Crone (PvdA), toe nog eens na te zullen denken over een cumulatief effectonderzoek met betrekking tot de milieueffectrapportages (MER’s) van gemeenten en provincies (T03063)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 7 januari 2022 per brief door de staatssecetaris van Infrastructuur en Waterstaat geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 34 682, nr. H).

Ter toelichting: naar aanleiding van een verzoek van de Eerste Kamer aan de toenmalige Minister van BZK heeft het PBL in een pilot een analyse gemaakt van mogelijke ontwikkelingen voor wonen en werken in kwetsbare gebieden. Deze pilot planmonitor is door de Staatssecretaris van IenW, als eerstverantwoordelijk bewindspersoon voor het PBL, in december 2021 aan de Eerste Kamer toegezonden (Kamerstukken I 2021/22, 34 682, nr. H).

21) De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Raven (OSF), toe in de gesprekken die de Minister voert met de regio’s over de plancapaciteit de mogelijkheid om in en om dorpen en kernen uit te breiden te betrekken (T03199)

Bij kamerbrief d.d. 1 december jl. (inzake ABF-rapportage Inventarisatie plancapaciteit oktober 2021, kamerstuknummer onbekend) is de Kamer gemeld: «Tijdens de plenaire vergadering in de Eerste Kamer op 16 maart 2021 van het initiatiefwetsvoorstel-Nijboer is door het Eerste Kamerlid Raven de vraag gesteld of er buiten de Randstad ook in kleinere dorpen en kernen meer gebouwd moet worden. Dat onderschrijf ik. Een aanzienlijk deel van de woningen zal worden gerealiseerd buiten de Randstad en een deel daarvan ook in kleine dorpen en kernen. Ik zal dit onderwerp aankaarten in de gesprekken over de plancapaciteit. Over de uitkomsten van deze gesprekken zal ik u in het tweede kwartaal van 2022 informeren.»

De Eerste Kamer wordt verzocht de einddatum te verschuiven naar 1 juli 2022.

22) De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid de Boer (GroenLinks), toe een reactie op de brief van woningcorporatie Aedes aan de Kamer te sturen (T03340)

De verantwoordelijkheid van de toezegging is overgedragen aan het Ministerie van Financiën. Het Ministerie van Financiën zal voor zomer 2022 de toezegging meenemen in een brief over afschaffing verhuurderheffing.

23) De Minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe na te gaan of de verslagen van de landelijke regietafels, in ieder geval de Landelijke Regietafel Migratie, openbaar zijn en hoe duidelijkheid gecreëerd kan worden voor wat betreft de verantwoording van dergelijke regietafels (T03212)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 20 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstuknummer onbekend). Het betreft de kamerbrief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake Verslag van de Landelijke Regietafel Migratie en Integratie.

Naar boven