35 925 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022

25 295 Infectieziektenbestrijding

I1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 15 april 2022

De leden van de vaste commissies J&V2, VWS3, en hierna: BiZa/AZ4 hebben in hun vergadering van 21 december 2021 gesproken over intimidaties en bedreigingen in de samenleving naar aanleiding van het covid-19-beleid. In vervolg op dit gesprek stellen deze leden graag enkele vragen aan de Minister van Justitie en Veiligheid.

Naar aanleiding hiervan is op 24 december 2021 een brief gestuurd aan de toenmalige Minister van Justitie en Veiligheid.

De huidige Ministers van Justitie en Veiligheid, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, voor Langdurige Zorg en Sport en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben op 14 april 2022 gereageerd.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID, VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN BINNENLANDSE ZAKEN EN HOGE COLLEGES VAN DE STAAT / KONINKRIJKSRELATIES ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING

Aan de Minister van Justitie en Veiligheid

Den Haag, 24 december 2022

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid (hierna: J&V), voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: VWS), en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (hierna: BiZa/AZ) hebben in hun vergadering van 21 december 2021 gesproken over intimidaties en bedreigingen in de samenleving naar aanleiding van het covid-19-beleid. In vervolg op dit gesprek stellen deze leden graag enkele vragen aan u.

De leden van de vaste commissies voor J&V, voor VWS, en voor BiZa/AZ hebben in hun voornoemde vergadering hun ernstige zorgen uitgesproken over de aantasting van de democratische rechtsorde door zware intimidaties en bedreigingen aan het adres van onder meer medici, wetenschappers, journalisten, bestuurders en politici door tegenstanders van het covid-19-beleid. Deze aantasting vindt plaats in de context van de toenemende polarisatie van de samenleving. In dat kader brengen zij deze zorgen aan u over met het verzoek de Kamer in het begin van het nieuwe jaar te informeren wat de regering op dit moment doet om deze intimidaties en bedreigingen tegen te gaan en hoe zij dit verder wil aanpakken.

De leden van de vaste commissies voor J&V, voor VWS, en voor BiZa/AZ zien uw reactie met belangstelling tegemoet.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ontvangt een afschrift van deze brief.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, M.M. de Boer

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.A.M. Adriaansens

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, B.O. Dittrich

BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID, VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES, ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP, VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT EN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 april 2022

Op 24 december jl. heeft uw Kamer gevraagd te worden geïnformeerd over wat de regering op dit moment doet om intimidaties en bedreigingen naar aanleiding van het covid-19-beleid tegen te gaan en hoe zij dit verder wil aanpakken.

Wij willen vooropstellen dat elke vorm van agressie en geweld tegen personen met een publieke taak en tegen journalisten onacceptabel is. Daar wordt een heel duidelijk en helder beleid op gevoerd door dit en voorgaande kabinetten. Dat de genomen maatregelen ter bestrijding van de corona-crisis voor velen niet eenvoudig zijn geweest, is helder en daar hebben wij uiteraard oog voor. Maar de onvrede en frustratie die uit het corona-beleid of uit enig ander kabinetsbeleid voortvloeit mag nimmer geuit worden in enige vorm van agressie of geweld dan ook. Daar trekt het kabinet een heldere lijn. Voor deze uitingen staan andere, democratische wegen open. Geweld en intimidatie worden niet getolereerd.

In deze brief gaan wij graag in op uw informatieverzoek. Eerst staan wij in deze brief kort stil bij het maatschappelijke probleem waar u aan refereert. Daarna benoemen wij de (beleids)maatregelen die getroffen worden om dat bredere maatschappelijke probleem het hoofd te bieden. Tot slot gaan we in op sectorale (beleids)maatregelen die getroffen worden om agressie en geweld tegen personen met een publieke taak en journalisten tegen te gaan.

1. Het maatschappelijk probleem

Uw Kamer wijst terecht op het probleem van aantasting van de democratische rechtsorde door zware intimidaties door tegenstanders van het covid-beleid en bedreigingen aan het adres van onder meer medici, wetenschappers, journalisten, bestuurders en politici. Dit gebeurt in een context van toenemende polarisatie van de samenleving. Wij herkennen en delen uw zorg. Tegelijkertijd zien we dat degenen die geïntimideerd en bedreigd worden zich desondanks blijven inzetten voor onze maatschappij. Zij verdienen niet alleen onze steun. We moeten er ook voor zorgen dat zij hun werk zonder angst of terughoudendheid kunnen blijven voortzetten.

Dit fenomeen, dat voor 2020 ook al bestond, is in deze nieuwe fase van de coronapandemie niet plotseling weg. Hier zal blijvend aandacht voor moeten zijn. Ook op andere gepolariseerde thema’s blijven spanningen in de samenleving bestaan. Zoals u hieronder kunt lezen, heeft elk van ons binnen zijn of haar respectievelijke verantwoordelijkheid hiermee te maken. Elk van ons heeft een daarop toegesneden aanpak en daarover ook al met het parlement gecommuniceerd. Wij brengen in deze brief de maatregelen bij elkaar om dat bredere maatschappelijke probleem het hoofd te bieden.

Wij zien het als een blijvende kabinetsbrede taak om beter te begrijpen hoe radicalisering en politieke polarisatie zich ontwikkelt en wat de effecten zijn op het democratische proces. Naar aanleiding van de motie Segers (19 januari jl.) gaat een breed samengestelde commissie op basis van onderzoek aanbevelingen doen over de ontwikkeling van radicalisering en politieke polarisatie.5 Over de precieze uitwerking van deze motie wordt de Tweede Kamer en uw Kamer binnenkort geïnformeerd.

2. Wat doen wij om dit in algemene zin tegen te gaan?

Het tegengaan van deze brede maatschappelijke problematiek is een opgave die ons allen aangaat. Naast het onderzoek naar aanleiding van de hierboven genoemde motie Segers c.s. afwachten, werken we op verschillende vlakken aan het tegengaan van deze problematiek.

Eén daarvan is – zoals hierboven genoemd – het tegengaan van maatschappelijke polarisatie. Een opgave die zich niet eenvoudig in een concreet pakket van beleidsmaatregelen laat vangen. Wij hebben hierin allen een rol en een voorbeeldfunctie. Het is aan een ieder van ons – in de politiek, nationaal, regionaal en lokaal – om het maatschappelijk debat te voeren op een manier die de polarisatie niet aanwakkert of vergroot. Dat betekent dat wij niet alleen in het debat, maar ook in het beleid erop gericht zijn dat groepen in de samenleving niet verder van elkaar verwijderen en dat het vertrouwen in (het functioneren van) de overheid en de politiek wordt hersteld.

Een fenomeen dat polarisatie versterkt, is desinformatie: het doelbewust – veelal heimelijk – bewust verspreiden van misleidende of foutieve informatie, met het doel om schade toe te brengen aan het publieke debat, democratische processen, de open economie, volksgezondheid of nationale veiligheid. Dit draagt eraan bij dat groepen in de samenleving tegen elkaar worden opgezet. Het wakkert wantrouwen jegens elkaar en richting de overheid aan en vergroot mogelijk bestaande verschillen en antipathieën. Daarom is dit een fenomeen dat we moeten aanpakken. Het Ministerie van BZK coördineert het kabinetsbeleid tegen desinformatie. Dit beleid kent momenteel drie actielijnen: preventie, de informatiepositie verstevigen en (waar nodig) reactie. Bij de realisatie van deze actielijnen wordt samengewerkt met een groot aantal betrokken actoren. Voor het zomerreces zal er een nieuwe beleidsbrief over de aanpak van desinformatie naar het parlement verzonden worden.

Daarnaast komt een deel van de agressie en het geweld tegen journalisten, maar ook tegen togaberoepen, vanuit de hoek van de georganiseerde criminaliteit. De aanslagen op Derk Wiersum en Peter R. de Vries zijn hier de schokkende voorbeelden van. Advocaten, journalisten, officieren en rechters moeten hun beroep veilig uit kunnen oefenen. Daarom wordt structureel geïnvesteerd in de versterking van de stelsels bewaken en beveiligen en getuigenbescherming als onderdeel van het Breed Offensief Tegen Ondermijnende Criminaliteit (BOTOC). In dat kader is er ook expliciet aandacht voor het weerbaarder maken van personen die in dienst staan van onze rechtsorde middels de (co)financiering van weerbaarheidsverhogende initiatieven als trainingen, veiligheidsscans en het versneld implementeren van veiligheidsmaatregelen.

Op 9 september jl. heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen van de leden Ellemeet (GroenLinks) en Kathmann (PvdA) die het kabinet oproept te onderzoeken hoe Nederland sociale mediaplatforms beter kan reguleren.6 De motie spreekt de zorg uit over polarisatie, desinformatie en intimidatie online. Het kabinet zal de Tweede Kamer spoedig informeren over de uitvoering van deze motie.

3. Wat doen wij in specifieke zin om dit tegen te gaan?

Naast de generieke aanpak van polarisatie, desinformatie en ondermijning is er sectoraal beleid om agressie en geweld tegen te gaan. Het beleid om agressie en geweld tegen personen met een publieke taak en journalisten in specifieke zin tegen te gaan, is erop gericht om enerzijds agressie en geweld te voorkomen middels preventief beleid, en anderzijds repressief op te treden tegen degenen die zich schuldig maken aan agressie en geweld jegens (onder meer) de beroepsgroepen die u in uw brief noemt. De preventieve kant is de primaire verantwoordelijkheid van de (publieke) werkgever. Dit houdt in dat wij als verantwoordelijke bewindslieden ter ondersteuning aan deze werkgevers beleid voeren om beroepsgroepen in de sectoren waar wij verantwoordelijk voor zijn, te behoeden voor agressie en geweld. Voor de in de vraag genoemde beroepsgroepen gaat het om het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) voor zorg en welzijn, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) voor onderwijs, wetenschap en media (waaronder journalistiek), het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voor onder andere politieke ambtsdragers alsmede het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) voor onder andere politie, brandweer, boa’s en gevangenispersoneel. De repressieve kant van het beleid – opsporing en vervolging – valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van JenV. Hieronder wordt per domein geschetst hoe het beleid is vormgegeven.

Weerbaar bestuur, politici en bestuurders

Agressie, intimidatie en ondermijnende invloed. Om agressie, intimidatie en ondermijnende invloeden bij politici en ambtenaren tegen te gaan gaat het kabinet de komende 10 jaar 100 miljoen extra investeren in het weerbaarder maken van het openbaar bestuur. Er wordt ingezet op het versterken van gemeenten tegen de invloed van ondermijning en de bewustwording en veiligheid van decentrale politieke ambtsdragers zoals burgemeesters, wethouders, staten- en raadsleden, maar ook van ambtenaren. Op 7 maart lichtte de Minister van BZK de Tweede Kamer hierover in.7 Specifiek wordt samen met het Netwerk Weerbaar Bestuur extra ingezet op normstelling, steun na een incident en opvolging richting de dader. De volgende acties worden ondernomen of zijn al in gang gezet:

Er wordt door het kabinet nauw samengewerkt met beroeps- en belangenverenigingen van politici aan de ondersteuning en nazorg van bedreigde politici. In 2019 is hiervoor het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur opgericht. Het Ondersteuningsteam staat decentrale politici die geconfronteerd worden met vraagstukken rondom de eigen veiligheid bij met raad en daad. Daarnaast biedt het ondersteuningsteam een breed en snel in te schakelen netwerk van vakgenoten, experts en ervaringsdeskundigen. Het is bedoeld als aanvulling op de ondersteuning die in de eigen organisatie, door bijvoorbeeld griffier of burgemeester, geboden wordt.

In het najaar van 2021 is een collectieve norm tegen intimidatie en agressie tegen decentrale politici ontwikkeld. Deze norm is samen politici en hun beroeps- en belangenverenigingen ontwikkeld. De norm is: intimidatie en agressie zijn onacceptabel, de afspraak is dat grensoverschrijdend gedrag altijd wordt gemeld en er zo nodig aangifte wordt gedaan. Met het uitdragen van deze norm geven we een belangrijk signaal naar de dader en de buitenwereld: bedreiging en geweld zijn onacceptabel. Deze norm wordt nu ook ontwikkeld voor ambtenaren.

Daarnaast heeft BZK ook als opgave om ambtenaren binnen het openbaar bestuur te ondersteunen in hun opgave veilig te kunnen werken. Ook binnen dat openbaar bestuur zijn vele medewerkers die een publieke taak vervullen, bijvoorbeeld inspecteurs en gemeentelijke toezichthouders. Daarin wordt ook de komende jaren geïnvesteerd.

Wij trekken samen op met andere Ministers om het signaal af te geven dat bedreiging en geweld tegen mensen met een publieke taak onacceptabel zijn, zoals met de collectieve norm. Dit wordt onder meer gedaan door agressie en geweld tegen personen met een publieke taak harder te bestraffen, zoals is vastgelegd in de Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) tussen de politie en het Openbaar Ministerie.

Verder kunnen politici gebruik maken van de kosteloze woningscan. Tijdens de woningscan brengt een veiligheidsadviseur in kaart wat de veiligheidsrisico’s zijn en gaat daarover in gesprek. Het is belangrijk om periodiek te monitoren hoe het aantal gevallen en de vorm van intimidatie en bedreiging onder raadsleden en andere decentrale politici zich ontwikkelt. Sinds 2010 laat de Minister van BZK daarom iedere twee jaar de Monitor Integriteit en Veiligheid uitvoeren. Voor de zomer worden de bevindingen uit de monitor van dit jaar met uw Kamer gedeeld.

Vertrouwen in de overheid staat volop in de aandacht. Hiervoor is een integer bestuur een cruciale randvoorwaarde. In dat kader ligt nu ook het wetsvoorstel bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur bij de Tweede Kamer. In dat wetsvoorstel is onder meer opgenomen dat de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) een benoembaarheidsvereiste wordt voor kandidaat-wethouders en dat raadsleden en bestuurders voortaan niet meer mogen deelnemen aan de beraadslaging, naast de reeds bestaande stemonthouding, over onderwerpen waar zij zelf een persoonlijk belang bij hebben. Daarnaast stimuleert BZK dat raadsleden en bestuurders met elkaar «het goede gesprek» voeren over integriteit en op die manier bijdragen aan een open cultuur in de gemeente.

De Minister van BZK werkt – in samenwerking met de beroeps – en belangenverenigingen van het decentraal bestuur- aan de versterking en ondersteuning van het decentraal bestuur. Er is oog voor het functioneren van het duale gemeente- en provinciebestel, met een effectief samenspel van «checks and balances». De dualisering draaide in de kern om de versterking van de positie van raden en staten en decentraal bestuur. Wel kan de dualisering verder worden doorontwikkeld en verbeterd. Er wordt gewerkt aan de volgende lijnen:

  • Meer toerusting, scholing en adequate ondersteuning van volksvertegenwoordigers;

  • Meer aandacht voor goede informatievoorziening en democratische controle op regionale samenwerkingsverbanden;

  • Een gezonde duale politieke cultuur op basis van vertrouwen en goed onderling samenspel tussen de verschillende bestuursorganen.

De Minister van BZK wil in overleg met het decentraal bestuur bezien of aanvullende maatregelen ter versterking van het decentraal bestuur en de decentrale volksvertegenwoordigingen nodig en wenselijk zijn.

Media en journalistiek

Kritische en onafhankelijke journalistiek is een belangrijke pijler van onze rechtsstaat. Aantasting van de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting is een aantasting van onze democratische samenleving en dat kunnen en moeten we niet tolereren. Helaas geven steeds meer journalisten aan hinder te ondervinden door bedreiging, agressie en/of geweld.8 Om de positie van journalisten (en andere mediaprofessionals) tegen bedreiging, agressie en geweld te verstevigen, zijn de Nederlandse Vereniging van Journalisten, het Genootschap van Hoofdredacteuren, politie en OM in 2019 gestart met het project «PersVeilig». Onderdeel van het project zijn verschillende preventieve maatregelen, waaronder trainingen, kennisdeling en communicatie, een online meldpunt en juridische ondersteuning.

Zoals de toenmalig Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media heeft aangegeven in de brief van 19 november jl.9 aan de Tweede Kamer steunt het kabinet de activiteiten van PersVeilig en de samenwerking door de partners binnen PersVeilig van harte. Sinds de oprichting heeft het kabinet bijgedragen aan de activiteiten van PersVeilig. Uit gesprek met PersVeilig is gebleken dat het streven van PersVeilig is dat zij op termijn door de journalistieke sector zal worden gefinancierd. Het is immers primair een verantwoordelijkheid van werkgevers en opdrachtgevers om te zorgen voor de veiligheid, gezondheid en het welzijn van de bij hen werkzame journalisten. Zoals aangegeven in de genoemde brief, dragen de Ministeries van JenV en OCW bij aan de activiteiten die PersVeilig ontplooit, in ieder geval tot en met 2024 en totdat de financiering nader geregeld is. Voor de periode na 2024 volgen wij het gesprek van PersVeilig met de sector over financiering en blijven wij in gesprek met PersVeilig over wat mogelijk nodig is in termen van eventuele financiering. Bij dit alles staat buiten kijf dat de nauwe samenwerking die bestaat tussen de partners van PersVeilig gecontinueerd wordt.

Voor die journalisten die onvoldoende back-up hebben vanuit hun opdrachtgever(s) om zichzelf te beschermen, heeft het kabinet op verzoek van de Tweede Kamer met een budget van € 200.000 het Flexibel Beschermingspakket Freelancers opgezet.10 Via dit pakket, dat wordt uitgevoerd door PersVeilig en een looptijd heeft van 2021–2023, kunnen freelancers beschermingsmiddelen, zoals een noodknop of een steekwerend vest, aanschaffen. De Ministeries van JenV en OCW dragen hier financieel aan bij. In het coalitieakkoord heeft het kabinet de ambitie uitgesproken om het beschermingspakket voort te zetten.11 De invulling van deze ambitie wordt nader uitgewerkt, in gesprek met PersVeilig en met de journalistieke sector.

De Tweede Kamer heeft meermaals de aandacht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat gevraagd voor journalisten (en andere beroepsgroepen) waarvan in sommige gevallen de woonadressen als bezoekadres staan vermeld in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Deze openbaarheid van informatie wordt in voorkomende gevallen misbruikt om journalisten te intimideren en/of te bedreigen. Momenteel ligt een regeling voor internetconsultatie voor die het mogelijk maakt om het bezoekadres van een onderneming of rechtspersoon in het handelsregister af te schermen.12 Dit is aan de orde als er sprake is van een dreiging, en het in verband daarmee niet wenselijk is dat het adres voor iedereen in te zien is.

Tot slot is het WODC gestart – ter opvolging van de toezegging door de toenmalig Minister van Justitie en Veiligheid tijdens het Kamerdebat over geweld tegen journalisten van 9 september 2021 – met een onderzoek naar de aard en omvang van geweld en agressie tegen journalisten. Gekeken wordt naar de trends en ontwikkelingen in de afgelopen jaren en daderprofilering. Ook wordt geïnventariseerd welke beleidsmaatregelen effectief zouden kunnen zijn in het tegengaan van agressie en geweld tegen journalisten. Het onderzoek zal naar verwachting in het najaar gereed zijn. Het parlement wordt over de resultaten van dit onderzoek geïnformeerd.

Wetenschap

Hoe vrijer wetenschappers hun kennis, onbegrip en twijfels kunnen delen, fouten kunnen maken en deze zelf weer kunnen corrigeren, hoe beter onderbouwd en doordacht hun inzichten uiteindelijk worden. En hoe meer de maatschappij ermee gediend is. Het brengt ons inzichten onder meer in maatschappelijke ontwikkelingen en het biedt oplossingen. Het is zorgelijk wanneer wetenschappers bevindingen niet met de maatschappij delen om bedreigingen en intimidatie te voorkomen. Wetenschappers dienen hun werk onafhankelijk en zonder belemmeringen te kunnen uitvoeren en hun bevindingen met de maatschappij te kunnen delen. Het is onacceptabel als wetenschappers hierom worden geïntimideerd en bedreigd. De Minister van OCW is dan ook voornemens om in navolging van PersVeilig, ook «WetenschapVeilig» te ondersteunen door cofinanciering. «WetenschapVeilig» is een initiatief van de Universiteiten van Nederland (UNL), waarbij UNL samenwerkt met de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschap (KNAW) en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Naar verwachting zal in het eerste kwartaal van 2022 «WetenschapVeilig» worden opgericht met als doel alle wetenschappers die worden bedreigd of geïntimideerd, en hun werkgevers, te helpen door te adviseren en kennis te delen. Alle Nederlandse kennisinstellingen kunnen zich bij dit meldpunt aansluiten. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie-Bikker van 9 september jl.13

Het is in dit kader goed om te wijzen op de handreiking van UNL (2021) die richtlijnen geeft aan universiteiten voor de aanpak vóór, tijdens en na (online) bedreigingen en intimidatie. In de bijlagen daarvan staan actiepunten voor instellingen en voor medewerkers die zijn ontleend aan PersVeilig.

Daarnaast beraadt de Minister van OCW zich op aanvullende maatregelen.

Zorg en welzijn

De primaire verantwoordelijkheid voor de bescherming van medewerkers in zorg en welzijn tegen agressie en ongewenst gedrag ligt bij de werkgevers. Net als werkgevers in andere domeinen zijn zij op grond van de Arbowet verplicht om de risico’s in kaart te brengen en een beleid te voeren dat erop gericht is om agressie gerelateerd aan het werk te voorkomen of te beperken. Werkgevers in zorg en welzijn worden hierbij ondersteund door VWS.

Zo zijn in de periode 2011–2016 veel hulpmiddelen en materialen ontwikkeld op het gebied van preventie, melden, opvang, nazorg en aangifte doen. Dat gebeurde in het kader van het actieplan «Veilig werken in de zorg», een gezamenlijk actieplan van sociale partners en het Ministerie van VWS. Een groot deel van deze middelen is nog steeds beschikbaar via de arbocatalogi in zorg en welzijn. Daarnaast zijn ook via de website van het platform Gezond & Zeker handvatten te vinden voor het omgaan met agressie14.

Hoewel het merendeel van de bezoekers en patiënten begrip heeft voor de maatregelen die zorginstellingen hanteren om de kans op besmetting te verkleinen, hebben onder andere verschillende ziekenhuizen de afgelopen maanden gesignaleerd dat hun personeel steeds vaker geconfronteerd werd met agressie en geweld op de werkvloer.15 Zorgmedewerkers die hiermee in aanraking komen, kunnen in de meeste gevallen een beroep doen op voorzieningen binnen de eigen organisatie. In aanvulling hierop ondersteunt VWS een aantal initiatieven waar werkgevers en hun medewerkers terecht kunnen voor mentale ondersteuning en meer specifieke informatie over hoe om te gaan met agressief gedrag n.a.v. coronamaatregelen, zoals het «Steunpunt Coronazorgen» en het «contactpunt psychosociale ondersteuning van zorgprofessionals» van ARQ IVP.

Op dit moment is er dus al veel kennis, materiaal en ondersteuning beschikbaar. Vanwege de maatschappelijke dynamiek die de coronapandemie teweeg heeft gebracht en de personeels-wisselingen binnen zorginstellingen, zal echter blijvend aandacht gevraagd moeten worden om de informatie op dit vlak bij werkgevers en zorgmedewerkers goed onder de aandacht te houden. VWS heeft hierover doorlopend contact met sociale partners en de rol die zij hierin kunnen vervullen richting hun achterban. Tijdens de vorige kabinetsperiode heeft de voormalig Minister voor MZS bovendien een branchegerichte aanpak van agressie en ongewenst gedrag aangekondigd.16 De Minister voor LZS zal deze aanpak continueren en waar nodig intensiveren. In de huidige fase zijn vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers aan zet om onder andere met behulp van de onderzoeksresultaten uit een eerdere fase aan de slag te gaan om de eigen branchegerichte aanpakken (verder) te ontwikkelen. De Minister voor LZS biedt sociale partners in zorg en welzijn de mogelijkheid om hiervoor in 2022 op brancheniveau subsidie aan te vragen en houdt vinger aan de pols wat betreft de voortgang op de ontwikkeling en uitvoering van de branchegerichte aanpakken.

Tot slot is het van groot belang dat er aangifte wordt gedaan als zorgmedewerkers te maken krijgen met agressief gedrag. We weten echter dat de stap om aangifte te doen in zorg en welzijn vaak groot is. VWS is, ook in overleg met J&V, daarom in gesprek met de sector om te bezien hoe drempels in de uitvoering van de ELA rond afhandeling van aangiftes in zorg en welzijn kunnen worden weggenomen.

Hulpverleners in veiligheidsdomein

Agressie en geweld tegen hulpverleners komen te vaak voor in onze samenleving. Daarom heeft de Minister van JenV vorig jaar de Taskforce Onze hulpverleners veilig ingericht om geweld tegen politie en hulpverleners met een publieke taak tegen te gaan. Doel van de Taskforce is te komen tot een gedragsverandering in de maatschappij zodat hulpverleners hun werk veilig kunnen doen. Wij realiseren ons met de Taskforce dat dit een lange adem vraagt. De Taskforce staat onder voorzitterschap van de heer Verhoeve, burgemeester van Gouda, en bestaat verder uit vertegenwoordigers van brandweer, boa’s en politie, het OM, de wetenschap en het Ministerie van JenV. De Taskforce zet zich in langs drie lijnen: communicatie met burgers om de norm te versterken, veilig werkgeverschap en voorkomen en vervolgen.

Togaberoepen

De moord op advocaat Derk Wiersum op 18 september 2019 is een afschuwelijke gebeurtenis en toont aan dat excessief geweld tegen de dragers van onze democratische instituties vanuit criminele netwerken geen taboe meer is. Advocaten, officieren van justitie, rechters en journalisten zijn ieder vanuit hun rol van essentieel belang voor het waarborgen van onze rechtsstaat en moeten hun beroep veilig en zonder vrees kunnen uitoefenen. De impact van deze moord op de professionals en hun ondersteunende medewerkers binnen de vier genoemde beroepsgroepen is groot. Ook uit andere hoeken dan de ondermijnende criminaliteit krijgen zij in toenemende mate te maken met geweld of intimidatie. Dat vraagt om structurele aandacht voor en aanscherping van hun weerbaarheid. Daarom faciliteert en ondersteunt de overheid de genoemde beroepsgroepen om hen in staat te stellen een stevig beveiligingsbeleid neer te zetten en hun werkgeversverantwoordelijkheid op het terrein van veiligheid goed in te kunnen vullen.

Sinds september 2020 komen, onder regie van de NCTV, vertegenwoordigers van de vier beroepsgroepen, de Raad voor de Rechtspraak (RvdR), het Openbaar Ministerie (OM), de Nederlandse Orde van Advocaten en de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ)/PersVeilig, samen om kennis en best practices te delen en in gezamenlijkheid te werken aan de versterking van hun weerbaarheid. Daarnaast is sinds 2022 € 1 miljoen beschikbaar voor de (co-) financiering van zaken als trainingen, woningscans en het versneld implementeren van veiligheidsmaatregelen. Een aantal concrete voorbeelden van initiatieven waarvoor bijdragen zijn verstrekt, zijn meldpunten agressie voor advocaten en journalisten bij de Rechtspraak, veiligheidsscans van advocatenkantoren, intervisiesessies met deskundige begeleiding en beschermingspakketten voor freelancers.

Bij de brede aanpak beroepsgroepen in het kader van de aanpak van georganiseerde criminaliteit wordt steeds hetzelfde uitgangspunt gehanteerd als bij het stelsel bewaken en beveiligen. Er wordt gekeken naar hoe personen het best in staat gesteld kunnen worden om hun eigen veiligheid en weerbaarheid te verhogen en wat de werkgever kan doen om ervoor te zorgen dat de veiligheid van medewerkers niet in gevaar komt. In het geval dat personen of de organisatie waarvan zij deel uitmaken of voor werken geen weerstand kunnen bieden tegen een dreiging of risico, kan de overheid aanvullende beveiligingsmaatregelen treffen.

Opsporing en vervolging

In het beleid ten aanzien van de vervolging door het Openbaar Ministerie (OM) is opgenomen hoe met verschillende situaties in de corona-crisis dient te worden omgegaan. Noemenswaardig in dit kader is het constateren van een aantal strafbare feiten die met corona te maken hebben, zoals bijvoorbeeld het dreigen met besmetting van hulpverleners, en diefstal/oplichting door middel van babbeltrucs, waarbij het coronavirus onderdeel is van de babbeltruc. Uitgangspunt bij de afdoening van deze feiten is het geven van een duidelijk signaal aan de hele Nederlandse samenleving dat het misbruik maken van de huidige crisis niet getolereerd wordt. Dit is verwerpelijk gedrag dat snel en zwaar bestraft dient te worden vanuit de lik op stuk gedachte.

De Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) krijgen in de context van het OM-coronabeleid extra aandacht. Hierin staat onder meer beschreven dat agressie en geweld tegen personen met een publieke taak met hoge prioriteit worden opgespoord en vervolgd. Uitgangspunt is – en dat is ook als zodanig vertaald in de OM-aanwijzing «Kader voor strafvordering» – dat er een +200% verhoging van de strafeis wordt toegepast door de Officier van Justitie. Ditzelfde geldt voor agressie en geweld tegen journalisten.

Bij recente strafzaken, zoals bijvoorbeeld de persoon die met een fakkel voor het huis van een politicus stond, is zichtbaar dat de geëiste en opgelegde straffen hoger zijn dan wanneer het slachtoffer geen functionaris is met een publieke taak.

In het hierboven genoemde onderzoek naar geweld en agressie tegen journalisten, wordt bovendien ook gekeken naar eventuele repressieve maatregelen om geweld tegen te gaan. Zoals gezegd zal het parlement over de resultaten van dit onderzoek worden geïnformeerd.

De online-component van agressie en geweld tegen mensen met een publieke taak is zorgelijk te noemen. De schokkende en grievende berichten die mensen krijgen zijn moeilijk te verteren voor de ontvanger. De aanpak van hate speech wordt geïntensiveerd naar aanleiding van de motie van Dijk.17 Online discriminatie kan worden gemeld bij het Meldpunt internet discriminatie (MiND), dat een onafhankelijke juridische toetsing uitvoert om te bepalen of sprake is van een discriminatoire uiting, al dan niet gevolgd door een verwijderverzoek. Daarnaast kan het Openbaar Ministerie besluiten om bepaalde uitingen strafrechtelijk te vervolgen. Met betrekking tot de voorgenomen intensivering wordt uw Kamer uiterlijk voor de zomer geïnformeerd.

Het wetsvoorstel strafbaarstelling gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden, ook wel doxing, ligt op dit moment voor advies bij de Raad van State. Met dit wetsvoorstel geeft het kabinet uitvoering aan de motie die de regering verzoekt doxing strafbaar te stellen.18 We kunnen niet tolereren dat persoonsgegevens van burgers, waaronder journalisten en andere hoeders van de rechtstaat, worden verspreid om anderen te intimideren. Daarom wordt voorgesteld het gebruik van persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden zelfstandig strafbaar te stellen. Degenen die te goeder trouw hebben kunnen aannemen dat het algemeen belang gediend is bij het openbaar maken van gegevens vereiste zijn niet strafbaar. Het kan dus niet worden ingeroepen tegen journalisten en klokkenluiders die nieuwsfeiten en misstanden openbaar maken.

De voornemens van het kabinet om onrechtmatige content – onder meer aantastingen van het privéleven, de eer en goede naam en onrechtmatige verwerkingen van persoonsgegevens – die mensen persoonlijk raakt aan te pakken zijn uiteengezet in de beleidsreactie op het onderzoek naar een laagdrempelige voorziening voor de verwijdering van onrechtmatige content.19

Aanspreekpunt politie

De Tweede Kamer heeft de regering in de motie Yeşilgöz c.s. verzocht om voor de veiligheid van journalisten een gelijkwaardig aanspreekpunt aan het Team Bedreigde Politici te realiseren voor de zwaardere categorie bedreigde journalisten, zodat er altijd een aanspreekpunt is bij de politie.20

Omdat agressie en geweld tegen journalisten in heel Nederland voorkomt en ook bedreiging vaak een lokale aanpak vraagt, staat een decentrale aanpak voorop. Bij agressie en geweld is de eerste stap dat de journalist op de gebruikelijke manier melding of aangifte doet. De politie heeft ons herbevestigd dat binnen iedere eenheid een centraal aanspreekpunt beschikbaar is voor Veilige Publieke Taak (VPT)-gerelateerde zaken. Zij waarborgen onder andere een goede implementatie en monitoring van het meldings- en aangifteproces en spelen een rol bij een eventueel noodzakelijke interventie in een lopend onderzoek of bij een zware bedreiging.

Dit aanspreekpunt is ook beschikbaar voor journalisten die met agressie en geweld te maken hebben. Dit aanspreekpunt zal met de partners van de politie worden gecommuniceerd, waaronder (de werkgevers van) journalisten en PersVeilig.

Tot slot vermelden wij u dat we in het kabinet op dit onderwerp met elkaar samen blijven werken.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R. Dijkgraaf

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu


X Noot
1

De letter I heeft alleen betrekking op 35 925 VI.

X Noot
2

Samenstelling:

Backer (D66), De Boer (GL) (voorzitter), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Rombouts (CDA), Baay-Timmerman (50PLUS), Van den Berg (VVD), arbouw (VVD), Bezaan (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Dittrich (D66), Doornhof (CDA), Janssen (SP), Karimi (GL), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD), Otten (Fractie-Otten) (ondervoorzitter), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Veldhoen (GL), Van Wely (Fractie-Nanninga), Nanninga (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA), Talsma (CU) en Hiddema (Fractie-Frentrop).

X Noot
3

Samenstelling:

Ganzevoort (GL), Gerkens (SP), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Bredenoord (D66), Koole (PvdA), De Bruijn-Wezeman (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Klip-Martin (VVD) (voorzitter), Vos (VVD), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Prast (PvdD), Van Pareren (Fractie-Nanninga) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Vendrik (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van der Voort (D66), Keunen (VVD), Hermans (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA).

X Noot
4

Samenstelling:

Kox (SP), Ganzevoort (GL), De Boer (GL), Van Hattem (PVV), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Koole (PvdA), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Bezaan (VVD), Van den Berg (VVD), Crone (PvdA), Dittrich (D66) (voorzitter), Doornhof (CDA), Frentrop (Fractie-Frentrop), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD) (ondervoorzitter), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Talsma (CU).

X Noot
5

Kamerstukken II, 2021–2022, 35 788, nr. 136.

X Noot
6

Kamerstukken II, 2020–2021, 32 827, nr. 218.

X Noot
8

I&O research, «Onderzoek Agressie en bedreiging richting journalisten 2021».

X Noot
9

Kamerstukken II, 2021–2022, 31 777, nr. 31.

X Noot
10

Kamerstukken II, 2020–2021, 35 570, nr. 34.

X Noot
11

Coalitieakkoord «Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst», p. 17.

X Noot
13

In deze motie wordt de regering verzocht te onderzoeken op welke wijze, naar analogie van PersVeilig, kan worden voorzien in ondersteuning van publicisten, wetenschappers en andere deelnemers aan het publieke debat Kamerstukken II 2020–21, 32 827, nr. 227.

X Noot
16

Kamerstukken II, 2019–2020, 29 282, nr. 416.

X Noot
17

Kamerstukken II, 2020–2021, 35 164, nr. 8.

X Noot
18

Kamerstukken II 2020/21, 35 564, nr. 13.

X Noot
19

Kamerstukken II, 2020–2021, 34 602, nr. 6.

X Noot
20

Kamerstukken II, 2020–2021, 35 570 VI, nr. 35.

Naar boven