Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 augustus 2022
Op 23 maart jl. hebben het Rijk en de koepelorganisaties van decentrale overheden,
VNG, IPO en UvW in het Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen overeenstemming
bereikt over hun aandeel in het EMU-tekort. In dit bestuurlijk overleg zijn we een
EMU-norm van –0,4 procent van het bruto binnenlands product (bbp) overeengekomen voor
2023. Hiermee wordt de eerdere regeling van de periode 2019–2022 met 1 jaar verlengd.
Bijgevoegd treft u de concept regeling «EMU-tekort norm decentrale overheden 2023»
en conform artikel 3 van de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof) hang ik deze
bij u voor. Graag geef ik u via deze brief een nadere toelichting op de gemaakte afspraak.
Iedere overheidslaag is verantwoordelijk voor een gezonde financiële ontwikkeling
binnen de specifieke kaders die daarvoor gelden, zoals het Besluit Begroting en Verantwoording
(BBV) en het nationale begrotingsbeleid. Samen zijn de overheden verantwoordelijk
voor gezonde overheidsfinanciën van Nederland als geheel.
De EMU-norm die ik ben overeengekomen met de decentrale overheden voor 2023 is gelijk
aan de eerdere regeling 2019–2022 (Kamerstuk 34 775 IX, nr. 32) en is daarmee gebaseerd op de definities uit de Wet hof, inclusief onderverdeling
naar overheidslaag en het volgen van het correctiemechanisme.
Aangezien de EMU-norm gelijk is aan de eerdere regeling 2019–2022 is het cijfermatige
vertrekpunt voor de EMU-norm het geraamde tekort van decentrale overheden zoals opgenomen
in het vorige Regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» (Bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34). Dit geraamde tekort is –0,2 procent van het bbp met daarboven een buffer van –0,2%
van het bbp, zodat bij afwijkingen in de realisatie er niet direct sprake is van een
overschrijding. Tevens is er in deze buffer rekening gehouden met de ruimte die nodig
is voor investeringen.
Bij de voorhangprocedure rondom de EMU-tekort norm 2019–2022 is in overleg met de
koepelorganisaties van de decentrale overheden tot een onderverdeling gekomen naar
overheidslaag. Voor 2023 wordt deze zelfde onderverdeling overgenomen in de bijgevoegde
concept regeling en wordt deze in de septembercirculaire van het gemeentefonds en
provinciefonds doorvertaald naar individuele referentiewaarde per individuele gemeente
en provincie. De unie van Waterschappen zal dit doen voor de individuele waterschappen.
Tot slot is in het bestuurlijk overleg van 23 maart jl. geconcludeerd dat tijdig bestuurlijk
overleg zal plaatsvinden over de EMU-saldonorm voor de drie jaren na 2023 om zo tot
een gedegen en onderbouwde meerjarige verlenging te komen. Een eerste ambtelijk overleg
zal in het najaar van 2022 worden ingepland.
Ik vertrouw erop uw Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en zie met vertrouwen
de uitkomst van de voorhangprocedure tegemoet. Uiteraard zal ik uw Kamer blijven informeren
over relevante ontwikkelingen op dit terrein.
Mede namens de Minister van BZK en de Minister van I&W,
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij