35 925 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2022

Nr. 60 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 april 2022

De vaste Kamercommissie heeft mij gevraagd een reactie op het rapport van de werkgroep Interdepartementaal Beleidsonderzoek KR (IBO) en de voorlichting van de Raad van State (RvS) te sturen. Tevens heeft uw Kamer een debat «Governance Caribisch Nederland» ingepland op 14 april. In deze brief informeer ik u over de uitvoering van de kabinetsreactie RvS/IBO. Tevens ga ik – in verbinding met de hoofdlijnenbrief Koninkrijksrelaties1 die ik u op 7 maart jl. stuurde – in op mijn ambities en uitgangspunten, en blik ik graag vooruit op het debat dat ik met u ga voeren.

In mijn hoofdlijnenbrief schrijf ik dat de zorgen die er zijn op gebied van onder andere de economische kwetsbaarheid van de eilanden, de bescherming van de rijke cultuur en natuur, en de armoedeproblematiek de volle aandacht van het kabinet vragen. Het kabinet werkt samen met de bestuurders van Bonaire, Sint Eustatius en Saba om deze opgaven aan te pakken. Dat gebeurt vanuit een gelijkwaardige relatie. Om invulling te geven aan deze relatie worden naast de ambities en maatregelen uit het coalitieakkoord (Kamerstuk 35 788, nr. 77), ook de uitkomsten van de voorlichting van de RvS en de werkgroep IBO benut.

Mijn voorganger heeft de Afdeling advisering van de RvS gevraagd om het kabinet van voorlichting te voorzien over de bestaande vormgeving tussen Caribisch en Europees Nederland en de coördinerende rol van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK). Aanleiding voor de adviesaanvragen was de wens kansen en belemmeringen in beeld te brengen om te komen tot een effectiever beleid. Niet als doel op zich, maar om het welzijn van burgers in Caribisch Nederland zo goed mogelijk te bevorderen.

De RvS heeft de voorlichting in juli 2019 opgeleverd en het kabinet heeft in oktober 2019 gereageerd middels een kabinetsreactie2, waarin ook het interdepartementaal Beleidsonderzoek «Samen-Werken» is opgenomen.

De kabinetsreactie op de voorlichting van de RvS en het IBO-rapport was helder: de samenwerking tussen de departementen en die met de openbare lichamen moet verbeterd worden, de kwaliteit en slagvaardigheid van het lokaal bestuur en het ambtelijk apparaat dient versterkt te worden, en we moeten zorgen voor een betere inbedding van Caribisch Nederland in de Europees Nederlandse systemen en structuren. De afgelopen twee jaar is er onder regie van het Ministerie van BZK in een programmastructuur gewerkt aan implementatie van de maatregelen. Het programma is onderverdeeld in werkgroepen met hierin vertegenwoordigers vanuit de openbare lichamen en de departementen. De deelnemers vanuit de openbare lichamen hebben gezorgd voor interne afstemming met hun bestuurders.

Hierdoor zijn de afgelopen twee jaar stappen gezet in de uitvoering van de kabinetsreactie. Zo zijn er verschillende financiële maatregelen geïmplementeerd, is het principe comply or explain geïntroduceerd, wordt er gewerkt aan de wijziging van de wetgeving en aan het inlopen van achterstanden. Dit zet ik met kracht voort en ik betrek de uitkomsten van de kabinetsreactie bij de uitwerking van de hoofdlijnenbrief. Dit doe ik in samenhang en in overleg met de vakdepartementen en de openbare lichamen. Zo maak ik bestuurlijke afspraken, versterk ik de governance- en overlegstructuur, en wordt er vanuit de begroting van BZK geïnvesteerd in een lokaal slagvaardig bestuur en ambtelijk apparaat. Daarnaast zijn er in het coalitieakkoord structurele middelen beschikbaar gesteld om de basisvoorzieningen en levensstandaard in Caribisch Nederland te verbeteren.

In deze brief ga ik in op de volgende onderdelen:

  • Caribisch Nederland als gelijkwaardig deel van het Koninkrijk

  • Verbeteren financiële en bestuurlijke verhoudingen Rijk en openbare lichamen

  • Verbeteren coördinatie binnen het Rijk

1. Caribisch Nederland als gelijkwaardig deel van Nederland

Het kabinet wil dat Caribisch Nederland een gelijkwaardig deel van Nederland is. Dit vraagt heldere doelen, gerichte maatregelen en investeringen.

1a. Gelijkwaardigheid door middel van extra investeringen

Het coalitieakkoord heeft een duidelijke ambitie neergezet: «In Caribisch Nederland blijven we ons inspannen om Bonaire, Saba en Sint Eustatius een gelijkwaardig deel van Nederland te laten zijn»3. Het kabinet streeft ernaar dat Caribisch Nederland qua voorzieningenniveau op termijn gelijkwaardiger is aan het niveau van het Europees Nederlandse stelsel. Het kabinet stelt extra structurele middelen beschikbaar via onder andere de CN-envelop (jaarlijks 30 miljoen euro structureel). Ik informeer uw Kamer zoals reeds eerder gemeld voor de zomer over de inzet van deze envelop. Ook zijn er middelen beschikbaar voor onder meer de uitvoering van het Natuur- en milieubeleidsplan (35 miljoen euro incidenteel) en voor bevorderen van duurzaamheid. In de brief die u voor de zomer ontvangt wordt u ook geïnformeerd over de inzet van andere middelen op de departementale begrotingen die worden ingezet om de geformuleerde doelen te bereiken. Het principe comply or explain geldt hierbij, oftewel: de departementen zullen vanuit de eigen en rechtstreekse verantwoordelijkheid en begroting ook investeren in Caribisch Nederland, tenzij er goede en uitlegbare redenen zijn dat niet te doen.

Dit principe van comply or explain is een belangrijk thema bij de invulling van een gelijkwaardige relatie. Onze Caribische gemeenten zijn een onlosmakelijk onderdeel van Nederland. Met de kabinetsreactie is het principe van de legislatieve terughoudendheid – dat sinds 2010 leidend was om de openbare lichamen niet te overvragen – vervangen door het principe comply or explain. Op basis van dit principe moet bij nieuw beleid, wetgeving en investeringen voor Europees Nederland telkens worden beoordeeld of dit ook toegepast kan worden op Caribisch Nederland; of dat er goede en uitlegbare redenen zijn dat niet te doen. Het principe comply or explain biedt de benodigde ruimte voor maatwerk en differentiatie. Als er goede redenen zijn kan er afgeweken worden (explain).

Er wordt in dit kader ook geïnvesteerd in nieuwe wet- en regelgeving waar het achterstallig onderhoud en het opstellen van bepaalde kaderwetgeving betreft. Dit vergt een aanzienlijke inhaalslag. Ten tijde van de transitie van de Nederlandse Antillen is er namelijk voor gekozen de Nederlandse-Antilliaanse wetgeving vaak slechts «technisch» om te zetten in Nederlandse wetgeving. Om voor de departementen en de openbare lichamen inzichtelijk te maken welke nieuwe wet- en regelgeving wordt opgesteld, wordt een met de departementen en de openbare lichamen afgestemd wetgevingsoverzicht en plan van aanpak opgesteld. Elk ministerie heeft de mogelijkheid om in het overzicht eigen accenten aan te brengen. Het streven is om dit overzicht en het plan van aanpak eind 2022 gereed te hebben. Het Ministerie van BZK ondersteunt, indien gewenst, de openbare lichamen met juridische kennis en expertise.

1b. Samenwerken en bestuurlijke afspraken

Caribisch Nederland als gelijkwaardig deel van Nederland vraagt ook een manier van samenwerken waarbij wederzijds vertrouwen het uitgangspunt is. Gelijkwaardigheid zie ik als samenwerken op een open en transparante manier waarbij frequent en periodiek bestuurlijk en ambtelijk overleg plaatsvindt. Een samenwerkingsrelatie waarbij wij elkaar aanspreken op gemaakte afspraken, ook als het niet goed gaat. Om deze samenwerking te versterken ga ik elke maand met het Bestuurscollege van Bonaire en Saba en met de regeringscommissaris van Sint Eustatius in overleg. We bespreken de uitvoering van onze prioriteiten, de knelpunten en gaan samen op zoek naar oplossingen. Gelijkwaardigheid betekent ook dat de openbare lichamen de taken uitvoeren waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Zo verwacht ik bijvoorbeeld dat de openbare lichamen eraan werken om de basis op orde te krijgen op bijv. het terrein van het vergunningsstelsel en de handhaving; en dat het Ministerie van BZK, samen met de andere departementen en partnerorganisaties als de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), op haar beurt ondersteunt in het versterken van de uitvoeringskracht.

2. Verbeteren financiële en bestuurlijke verhoudingen Rijk en openbare lichamen

De voorlichting van de RvS en het rapport van de IBO-werkgroep richten zich onder andere op het verbeteren van de financiële en bestuurlijke verhoudingen van het Rijk en de openbare lichamen. De afgelopen periode is door het implementeren van maatregelen vooruitgang bewerkstelligd, en ik zet deze lijn voort door middel van onderstaande maatregelen.

2a. Bestuurlijke afspraken

De werkgroep IBO en de RvS benadrukken het belang van een integrale en Rijksbrede aanpak voor het beleid ten aanzien van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het kabinet ziet het belang van integraal werken en het tegengaan van verkokering. Het kabinet maakt om deze reden, in opvolging van de lopende bestuursakkoorden, in juni 2022 nieuwe bestuurlijke afspraken met Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Hierin worden afspraken en maatregelen vastgelegd over de invulling van de investeringen uit het coalitieakkoord, de versterking van de uitvoeringskracht, en over de uitvoering van gezamenlijke prioriteiten. Ook maken we afspraken over de samenwerking en de wijze van monitoring van de afspraken. De gesprekken met de bestuurders van de openbare lichamen zijn op dit moment gaande. Zoals ik ook in mijn hoofdlijnenbrief aangeef, informeer ik uw Kamer voor de zomer over de resultaten en voortgang.

2b. Lokaal bestuur

De Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius, Saba (WolBES) en de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (FinBES) zijn de twee wetten die sinds 2010 de bestuurlijk-financiële verhoudingen vormgeven. De RvS en de werkgroep IBO hebben geadviseerd de wetgeving te herzien. Ik heb een wetswijziging in voorbereiding met onder meer als doel de verhouding tussen Caribisch Nederland en Europees Nederland minder bureaucratisch te maken en het toezicht in te richten als middel en niet als doel. De uitwerking van de wetswijziging vindt plaats in afstemming met de openbare lichamen. Voor de zomer informeer ik u over de voortgang. Het streven is om het wetsvoorstel in mei 2023 naar uw Kamer te sturen.

2c. Versterking ambtelijk apparaat en publieke dienstverlening

Versterking van het ambtelijk apparaat is essentieel, zo constateerde ook de RvS. Zoals ik in mijn hoofdlijnenbrief schrijf richt het Ministerie van BZK samen met de eilanden en de vakdepartementen een programma goed bestuur en uitvoeringskracht op. Ik maak daar vanuit de begroting van BZK in 2022 twee miljoen euro voor vrij. In het programma wordt ingezet op trainingen, opleidingen, technische bijstand en uitwisseling. In dit programma worden de adviezen die door het Ministerie van BZK in samenspraak met de openbare lichamen in het kader van de kabinetsreactie zijn uitgewerkt nadrukkelijk betrokken. Zo worden de selectiecriteria voor detacheringen vanuit Europees Nederland verbeterd waardoor geselecteerde medewerkers beter passen bij de werkzaamheden die zij voor de openbare lichamen moeten verrichten. Daarnaast wordt voortgebouwd op bestaande activiteiten ter versterking van de uitvoeringskracht. De afgelopen jaren is er middels diverse initiatieven geïnvesteerd in trainingen, opleidingen en technische bijstand. Voorbeelden hiervan zijn het Talent Ontwikkel Programma Bonaire en trainingen voor bestuurders en raadsleden. Samen met de VNG wordt daarnaast, conform het advies van de RvS, een eenjarige pilot voor een uitwisselingsnetwerk tussen Europees Nederlandse gemeenten en het Caribisch deel van het Koninkrijk opgezet. Hierdoor kunnen de openbare lichamen verzoeken tot technische assistentie indienen, die vervolgens door de VNG gematched worden met kennis en expertise uit Europees-Nederlandse gemeenten.

Naast ambities op het versterken van de uitvoeringskracht heeft het kabinet de ambitie om samen met de openbare lichamen de dienstverlening voor de burgers te verbeteren. De RvS constateerde dat de dienstverlening van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) en de openbare lichamen door inwoners op de eilanden niet altijd als gebruiksvriendelijk wordt ervaren. Zowel bij de digitale als de fysieke loketten is sprake van versnippering en verkokering. In de kabinetsreactie is daarom ingezet op meer integratie, samenhang en uniformiteit van dienstverlening. Met als streven dat de burger vanuit één loket bediend wordt, ongeacht of het Rijk of het openbaar lichaam verantwoordelijk is en ongeacht welk departement daarbij betrokken is. Ik zet in op het versterken van de dienstverlening vanuit de RCN en op het verbeteren van de onderlinge samenwerking. Hiervoor is een transitie van de RCN nodig. Ik stel hiervoor een kwartiermaker aan, die zich gaat focussen op de transitie, op de samenwerking tussen RCN-onderdelen en tussen RCN en de openbare lichamen, en op de versterking van ICT en digitalisering. Daarnaast ga ik de mogelijkheden van het inrichten van een CIO-office CN onderzoeken, met als doel een verbetering van de digitale dienstverlening vanuit de RCN. Ook maak ik op basis van een digitaliseringsagenda een integrale strategie voor digitalisering in Caribisch Nederland, gericht op het versterken van de digitale overheid, samenleving en economie.

2d. Verbeteren financiële verhoudingen Rijk en openbare lichamen

De inzet van het kabinet moet erop gericht zijn om samen met de openbare lichamen als gelijkwaardige partner te zorgen voor een beter leven voor alle inwoners van Caribisch Nederland, waarbij wordt toegewerkt naar een situatie waarin de openbare lichamen hun eigen taken en bevoegdheden eigenstandig kunnen uitvoeren. De hoogte van de vrije uitkering is hierin van belang. Vanuit de vrije uitkering worden belangrijke taken gefinancierd, zoals eilandelijk armoedebeleid, arbeidsbemiddeling, infrastructuur, ruimtelijke ordening, sociale woningbouw, natuur en landbouw. In de kabinetsreactie van 2019 is daarnaast gesteld dat er onduidelijkheid is over de taakverdeling tussen Rijk en openbare lichamen mede doordat de takenlijst uit 2010 nog niet eerder is aangevuld dan wel herzien.

In de kabinetsreactie RvS/IBO is afgesproken dat de taakverdeling tussen Rijk en openbare lichamen wordt verduidelijkt en herijkt. In de afgelopen periode heeft het Ministerie van BZK in samenwerking met de departementen en openbare lichamen een overzicht opgesteld van alle Rijks- en eilandelijke taken, en is in nauw overleg met de openbare lichamen per taak nagegaan welke taak onderwerp van herijking zou kunnen zijn. De belangrijkste constatering is dat de taakverdeling zoals die nu feitelijk is zowel door de openbare lichamen als departementen grotendeels wordt onderschreven. Op het sociale domein is er daarbij momentum om de taakverdeling te herijken, waarbij decentraliseren van taken toegevoegde waarde heeft op dossiers waar ook beleidsvrijheid is om een eigen invulling te geven.

In de kabinetsreactie RvS/IBO was vooral een ingrijpende wijziging voorzien (richting centralisatie) ten aanzien van nutsvoorzieningen en zee- en luchthavens Bonaire en Sint Eustatius. In het rapport »Kleinschaligheid vergt ondersteuning4» dat op 23 maart 2021 aan uw Kamer is aangeboden wordt die conclusie (nog) niet getrokken en wordt aanbevolen de nutsbedrijven en (zee)havens te laten functioneren zonder politieke bemoeienis met de dagelijkse gang van zaken en de structurele financieringsbehoefte te regelen, naast ondersteuning vanuit het Rijk met expertise en middelen. Op basis van dit rapport is centralisatie van deze taken nu dan ook niet aan de orde.

De volgende stap is de aangevulde takenlijst en mogelijke verschuivingen vast te leggen. Dit wordt onderdeel van de bestuurlijke afspraken die in juni 2022 worden gemaakt en waarover uw Kamer wordt geïnformeerd. Daarnaast ga ik in nauwe samenspraak met de bestuurscolleges en departementen op basis van deze taakverdeling onafhankelijk onderzoek laten doen naar de eilandelijke middelen. Dit onderzoek is ook nodig, nu het laatste onderzoek naar de vrije uitkering dateert uit 2015 en geen actueel beeld geeft van de huidige referentiekosten van eilandelijke taken. In dit onderzoek zal ook worden gekeken naar hoe de vrije uitkering in overeenstemming kan worden gebracht met de demografische ontwikkelingen zoals verzocht door de leden Van der Berg en Ceder5.

Ik verwacht uw Kamer begin 2023 te informeren over de uitkomsten van dit onderzoek en te komen met een kabinetsstandpunt. Voorafgaand hieraan zal ik uw Kamer voor de zomer 2022 informeren over de inzet van de CN-envelop. Ik zal ook terugkomen op de motie van de leden Van der Berg en Kuiken6 die is aangenomen en de regering verzoekt te borgen dat de vrije uitkering voor Saba met ingang van begrotingsjaar 2022 op niveau wordt gebracht.

Daarnaast zijn afspraken nodig om – net zoals dat gebeurt bij Europees Nederlandse gemeenten – op regelmatige basis met openbare lichamen te spreken over de doelen, middelen en reikwijdte hiervan. Dit onderwerp wordt dan ook toegevoegd aan de agenda van de bestuurlijke overleggen die ik ga organiseren.

2e. Verbeteren financiering openbare lichamen

De RvS adviseert om het BES-fonds om te vormen tot een investeringsfonds. Over de uitwerking van de aanbeveling om het BES-fonds gedeeltelijk om te vormen in een investeringsfonds, ontving uw Kamer op 23 maart 2021 het rapport »BES-fonds: ontwikkeling, verbetering en coördinatie»7. Daarin is ook de mogelijke omvorming van het BES-fonds in een investeringsfonds verder verkend. Ik onderschrijf de essentie van het voorstel van de RvS, en dat is dat we ervoor dienen te zorgen dat inspanningen en bestedingen van departementen in het kader van de uitvoeringsagenda’s worden gebundeld, gefaseerd en getimed, rekening houdend met de capaciteit van de openbare lichamen. Hierdoor kan tot een effectieve besteding van middelen gekomen worden. Dit kan echter ook zonder investeringsfonds worden bereikt, bijvoorbeeld door bij het opstellen van de bestuurlijke afspraken samen met departementen en openbare lichamen goede afspraken te maken over planning en fasering, en gedurende de implementatie van de afspraken de planning en inzet van middelen periodiek te wegen. Daarbij kan ook gebruik gemaakt worden van bestaande instrumenten als de uitgebreide bijlage 6 bij begrotingshoofdstuk 4 Koninkrijksrelaties als basis voor een meer integrale weging bij de inzet, prioritering en fasering van middelen. Ik wil de komende periode verkennen hoe we dit in het opstellen en uitvoeren van de afspraken op een goede manier kunnen borgen.

3. Verbeteren coördinatie binnen het Rijk

De RvS constateerde dat het beleid aangaande Caribisch Nederland versnipperd is en adviseerde om de samenwerking en de coördinerende functie van het Ministerie van BZK in Den Haag en het Caribisch gebied te versterken. Een sterke coördinerende rol draagt bij aan eenduidig beleid, het vermindert de druk op de openbare lichamen en is effectiever. De maatregelen die zijn genomen in het kader van de kabinetsreactie dragen bij aan de versterking van deze rol, en ik zet hier extra stappen op. Zo wordt de coördinatie verder versterkt door middel van het aanscherpen van de overlegstructuur, het afsluiten van bestuurlijke afspraken, het inzetten van financiële instrumenten, de wijziging van de WolBES en de FinBES, en het borgen van het principe comply or explain.

Door middel van de bestuurlijke afspraken geeft het kabinet richting aan de eigen inzet: het kabinet zet zich in op basis van de Rijksbrede agenda en gezamenlijk vastgelegde prioriteiten. De bestuurlijke afspraken worden vanuit het Ministerie van BZK gemonitord en de voortgang wordt besproken in bestuurlijke en ambtelijke overleggen wat bijdraagt aan de versterking van de coördinerende rol van het Ministerie van BZK.

De overlegstructuur is een belangrijk onderdeel van de invulling van mijn coördinerende rol. Op kabinetsniveau is het bewindspersonenoverleg over Caribisch Nederland een effectieve manier van samenwerken gebleken. Ik intensiveer dit, en ik ga naast ad hoc bilaterale overleggen, twee keer per jaar een kabinetsbreed bewindspersonenoverleg CN inplannen. Daarnaast heb ik – zoals eerder gemeld – elke maand een bestuurlijk overleg ingepland met de Bestuurscolleges van Bonaire en Saba en de regeringscommissaris. Indien daar aanleiding toe is zal ik ook collega bewindspersonen uitnodigen bij die overleggen gelet op de kabinetsbrede opgave. Hierin wordt ook jaarlijks zoals hierboven stilgestaan bij de hoogte van de vrije uitkering. Op ambtelijk niveau staat de Stuurgroep Caribische delen van het Koninkrijk centraal. Hierin worden departement overstijgende onderwerpen integraal behandeld. Dit wordt uitgebreid met een structureel directeurenoverleg. Tijdens deze overleggen worden ook de reisbewegingen geagendeerd met als doel om dit efficiënt in de richten en de druk op de openbare lichamen te verlichten.

Naast de bestuurlijke afspraken en de overlegstructuur leggen de RvS en de Werkgroep IBO een relatie tussen de coördinerende rol van het Ministerie van BZK en de beschikbaarheid van financiële middelen om achterstanden weg te werken. Zij geven aanbevelingen om deze relatie te versterken. Inmiddels zijn deze aanbevelingen uitgewerkt en geïmplementeerd. Zo is er een meer integrale weging van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland gerealiseerd doordat er meer inzicht gekomen is in de departementale geldstromen naar Caribisch Nederland en de wijze van presenteren in de begroting. Alle geldstromen zijn toegevoegd aan hoofdstuk 6 van de begroting van het Ministerie van BZK, en er is een overzicht van de verstrekte bijzondere uitkeringen.

Verbeteren van de coördinatie is ook van belang bij geldstromen van departementen naar de openbare lichamen. Dit kwam ook aan de orde in het rapport van de Algemene Rekenkamer van juni 2021 over bijzondere uitkeringen aan Caribisch Nederland8. Daarin werd onder meer geconcludeerd dat de bewindspersonen van BZK en Financiën er onvoldoende in slagen om samenhang te realiseren onder meer doordat departementen bijzondere uitkeringen beperkt afstemmen. Het kabinet heeft daarom met ingang van 1 januari 2022 een ambtelijke werkgroep ingesteld, waaraan alle bijzondere uitkeringen moeten worden voorgelegd en beknopt worden getoetst. Hierdoor wordt meer samenhang gerealiseerd en worden tevens bijzondere uitkeringen getoetst op een aantal andere elementen waarop de Algemene Rekenkamer wijst, zoals de verantwoording van bijzondere uitkeringen.

De werkgroep toetst ook expliciet of bij de instelling van nieuwe bijzondere uitkeringen rekening is gehouden met de borging van structurele kosten bij incidentele investeringen. Hiermee wordt tevens invulling gegeven aan de motie van het lid Aukje de Vries in het debat ter vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 20229. Deze motie vraagt om bij incidentele investeringen ook rekening te houden met de structurele financiële gevolgen. Hieraan heeft het kabinet derhalve invulling gegeven. Daarnaast toetst de werkgroep ook in hoeverre meerjarige incidentele uitgaven te bundelen en onder te brengen zijn in structurele bijdragen waartoe de leden Van der Berg en Ceder de regering hebben opgeroepen. Zowel de structurele financiële lasten van bijzondere uitkeringen als de bundeling van structurele lasten zullen worden betrokken bij het hiervoor genoemde onderzoek naar de eilandelijke middelen.

Tenslotte wil ik door de wijziging van de WolBES en de FinBES de coördinerende rol van het Ministerie van BZK functie versterken. De RvS adviseert om een zichtbaar «loket» te creëren daar waar het gaat om toezicht vanuit de WolBES en de FinBES – namelijk de Minister van BZK. Op dit moment is er versnippering van het toezicht met verschillende functies en rollen. Dit kan beter en duidelijker. Het Ministerie van BZK stuurt verder op het implementeren van het principe comply or explain. Het heeft een kader gemaakt, waardoor voortaan voor alle wets- en beleidswijziging dezelfde afwegingen worden gemaakt. Hiermee draagt het bij aan het correct en eenduidig prioriteren in de beleidsagenda voor Caribisch Nederland.

4. Tot slot

Zoals ik ook in mijn hoofdlijnenbrief aangeef is mijn inzet gericht op het verbeteren van het leven van de mensen in ons Koninkrijk. Bovengenoemde maatregelen helpen mij hierin en ondersteunen de coördinerende rol. Ook de komende periode blijf ik in overleg met de openbare lichamen werken aan de invulling van de governance. Ik bespreek dit graag met uw Kamer op 14 april en ik informeer uw Kamer over de voortgang.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Kamerstuk 35 925 IV, nr. 42

X Noot
2

Kamerstuk 35 300 IV, nr. 11

X Noot
3

Coalitieakkoord «Omzien naar elkaar, voortuitkijken naar de toekomst». (Kamerstuk 35 788, nr. 77)

X Noot
4

Kleinschaligheid vergt ondersteuning. Naar een betere borging van vitale publieke voorzieningen op Caribisch Nederland. Bijlage bij Kamerstuk 35 570 IV, nr. 35

X Noot
5

Kamerstuk 35 830 IV, nr. 8

X Noot
6

Kamerstuk 35 925 IV, nr. 46

X Noot
7

Kamerstuk 35 570 IV, nr. 35

X Noot
8

Kamerstuk 35 570 VII, nr. 103

X Noot
9

Kamerstuk 35 925 IV, nr. 10

Naar boven