35 899 Goedkeuring van het koninklijk besluit van 16 augustus 2021, houdende de derde verlenging van de geldingsduur van bepalingen van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (Stb. 2021, 393) (Goedkeuringswet derde verlenging geldingsduur Twm covid-19)

P VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 9 juni 2023

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid1, Volksgezondheid, Welzijn en Sport2 en Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning3 hebben kennisgenomen van de brief van 10 maart 20234 met een toelichting op de toezegging over het onderzoek naar de effectiviteit van de avondklok5. De leden van de PVV-fractie hebben, mede naar aanleiding van de eveneens op 10 maart 2023 ontvangen antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Van Hattem (PVV) over deze toezegging van 1 februari 2023, nog enkele vragen over dit onderwerp6.

Naar aanleiding hiervan is op 28 maart 2023 een brief gestuurd aan de Minister van Justitie en Veiligheid.

De Minister heeft op 8 juni 2023 gereageerd.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID, VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT / ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING

Aan de Minister van Justitie en Veiligheid

Den Haag, 28 maart 2023

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid (J&V), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van 10 maart 20237 met een toelichting op de toezegging over het onderzoek naar de effectiviteit van de avondklok8. De leden van de PVV-fractie hebben, mede naar aanleiding van de eveneens op 10 maart 2023 ontvangen antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Van Hattem (PVV) over deze toezegging van 1 februari 2023, nog enkele vragen over dit onderwerp9.

U bevestigt in de beantwoording van de eerste schriftelijke vraag van 1 februari 2023 de woorden van uw ambtsvoorganger. Deze stelde in het debat over de coronamaatregelen van 23 november 2021: «Dat onderzoek van het RIVM loopt. En dat duurt wat langer, begrijp ik.» Kunt u aangeven op welke informatie de zinssnede «begrijp ik» gebaseerd is en de onderliggende stukken (waaronder beslisnota’s) hierover ook aan de Kamer verstrekken? Kunt u verduidelijken waarom de Minister op dat moment wel degelijk sprak over een lopend onderzoek in plaats van over een inventarisatie?

U geeft in de reactie op de vragen twee en drie het volgende aan: «Het RIVM heeft in april 2021 aangekondigd te inventariseren of het mogelijk is om onderzoek te doen naar de effectiviteit van de avondklok. Uit deze inventarisatie bleek dat het niet mogelijk is om de effectiviteit van individuele maatregelen te beoordelen.» Er heeft dus een afgeronde inventarisatie plaatsgevonden, waaruit ook conclusies zijn getrokken. Kunt u de volledige inventarisatie, met onderliggende stukken (waaronder beslisnota’s) aan de Kamer verstrekken? Kan alle informatie verstrekt worden die u heeft ontvangen naar aanleiding van deze inventarisatie?

In zowel de brief van 10 maart 2023 als de reactie van 10 maart 2023 op de schriftelijke vragen wordt verwezen naar de brief van 11 november 2022 aan de Tweede Kamer.10 In deze brief wordt echter niet specifiek gesproken over het onderzoek naar de effectiviteit van de avondklok. Kunt u verduidelijken waarom in deze brief niet specifiek over dit onderzoek is gesproken en welke relevantie deze brief dan nog zou hebben ten aanzien van de status van de toezegging?

Verder stelt u in de reactie van 10 maart jl. op de vierde en vijfde schriftelijke vraag: «Bij de publicatie van het tweede deelrapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid bleek dat de toezegging van de voormalig Minister van Justitie en Veiligheid nog niet was afgedaan. Ik betreur het dat er hierdoor verwarring is ontstaan over de toezegging van mijn voorganger.» Kunt u verantwoorden hoe het kan dat zo onzorgvuldig met deze toezegging is omgegaan, terwijl de avondklok een van de meest verstrekkende ingrepen in de grondrechten van burgers was in de naoorlogse geschiedenis?

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid (J&V), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag voor 4 mei 2023.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, M.M. de Boer

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, T. Klip-Martin

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, B.O. Dittrich

BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juni 2023

Hierbij zend ik u de antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden van de PVV-fractie aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de toezegging van het onderzoek naar de effectiviteit van de avondklok. Vanwege het reces en de afstemming met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn de vragen later verzonden dan de gevraagde 4 mei.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

Antwoorden van de Minister van Justitie en Veiligheid op de vragen van de leden van de PVV-fractie over de toezegging onderzoek effectiviteit avondklok

(medegedeeld op 28 maart 2023, kenmerk 168698.05U)

Vraag 1

U bevestigt in de beantwoording van de eerste schriftelijke vraag van 1 februari 2023 de woorden van uw ambtsvoorganger. Deze stelde in het debat over de coronamaatregelen van 23 november 2021: «Dat onderzoek van het RIVM loopt. En dat duurt wat langer, begrijp ik.» Kunt u aangeven op welke informatie de zinssnede «begrijp ik» gebaseerd is en de onderliggende stukken (waaronder beslisnota’s) hierover ook aan de Kamer verstrekken? Kunt u verduidelijken waarom de Minister op dat moment wel degelijk sprak over een lopend onderzoek in plaats van over een inventarisatie?

Antwoord op vraag 1

De uitspraak van mijn voorganger is in een debat op 23 november 2021 gedaan. Mijn voorganger was destijds in de veronderstelling dat het over een onderzoek ging. Er is voor dit debat geen beslisnota gemaakt. Ook zijn er geen stukken die hierover aan de Kamer kunnen worden toegezonden.

Vraag 2

U geeft in de reactie op de vragen twee en drie het volgende aan: «Het RIVM heeft in april 2021 aangekondigd te inventariseren of het mogelijk is om onderzoek te doen naar de effectiviteit van de avondklok. Uit deze inventarisatie bleek dat het niet mogelijk is om de effectiviteit van individuele maatregelen te beoordelen.» Er heeft dus een afgeronde inventarisatie plaatsgevonden, waaruit ook conclusies zijn getrokken. Kunt u de volledige inventarisatie, met onderliggende stukken (waaronder beslisnota’s) aan de Kamer verstrekken?

Vraag 3

Kan alle informatie verstrekt worden die u heeft ontvangen naar aanleiding van deze inventarisatie?

Vraag 4

In zowel de brief van 10 maart 2023 als de reactie van 10 maart 2023 op de schriftelijke vragen wordt verwezen naar de brief van 11 november 2022 aan de Tweede Kamer. In deze brief wordt echter niet specifiek gesproken over het onderzoek naar de effectiviteit van de avondklok. Kunt u verduidelijken waarom in deze brief niet specifiek over dit onderzoek is gesproken en welke relevantie deze brief dan nog zou hebben ten aanzien van de status van de toezegging?

Antwoord op vragen 2 tot en met 4

Er heeft een inventarisatie plaatsgevonden in de zin dat deskundigen van het RIVM met elkaar hebben besproken wat de mogelijkheden zijn voor een onderzoek naar de effectiviteit van de avondklok. Hieruit werd geconcludeerd dat het niet mogelijk was om dit onderzoek uit te voeren. Van dit overleg is geen verdere documentatie beschikbaar. De uitkomsten van dit overleg zijn mondeling aan het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport teruggekoppeld.

Nadien heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede op verzoek van de vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, gereflecteerd op de effectiviteit van maatregelen. In de brief van 11 november 2022 zijn ook de overwegingen van het RIVM meegenomen en is beschreven waarom het moeilijk is de effectiviteit van individuele maatregelen en daarmee ook de avondklok te onderzoeken.

In de brief aan uw Kamer van 11 november 2022 is beschreven waarom het uiterst moeilijk is de effectiviteit van individuele maatregelen en daarmee ook de effectiviteit van de avondklok te onderzoeken. De belangrijkste redenen hiervoor zijn dat de effecten van maatregelenpakketten in de praktijk samenhangen met: 1) een onderlinge wisselwerking tussen de verschillende genomen maatregelen: 2) de timing en context van de maatregelen en; 3) het draagvlak voor en de naleving van de maatregelen op dat moment. Hierdoor is het onwaarschijnlijk dat een individuele maatregel in een nieuwe setting dezelfde uitkomsten geeft.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft de Tweede Kamer, in de kamerbrief van 17 mei 2023, geïnformeerd dat hij aan ZonMw opdracht heeft gegeven budget beschikbaar te stellen voor onderzoek naar effecten van maatregelen en inrichting van duurzame monitoring. In dezelfde brief heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de Tweede Kamer ook geïnformeerd dat hij met het RIVM in gesprek is om vanuit hun wettelijke taakstelling de mogelijkheden te verkennen om de effectiviteit van combinaties van verschillende maatregelen te onderzoeken, evenals de timing hiervan, mede vanuit de internationale context. De opdracht aan het RIVM voor dit traject is inmiddels gegeven. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport houdt de Eerste en de Tweede Kamer op de hoogte van de uitkomsten van deze onderzoeken.

De stukken die aan die brief ten grondslag liggen zijn al aan uw Kamer gezonden en openbaar gemaakt.11 Wat betreft de nog lopende onderzoeken worden de rapportages uiteraard openbaar gemaakt, zoals is aangegeven in het antwoord op vraag 1. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zal de Eerste en Tweede Kamer hierover informeren.

Vraag 5

Verder stelt u in de reactie van 10 maart jl. op de vierde en vijfde schriftelijke vraag: «Bij de publicatie van het tweede deelrapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid bleek dat de toezegging van de voormalig Minister van Justitie en Veiligheid nog niet was afgedaan. Ik betreur het dat er hierdoor verwarring is ontstaan over de toezegging van mijn voorganger.» Kunt u verantwoorden hoe het kan dat zo onzorgvuldig met deze toezegging is omgegaan, terwijl de avondklok een van de meest verstrekkende ingrepen in de grondrechten van burgers was in de naoorlogse geschiedenis?

Antwoord op vraag 5

Helaas is de toezegging ten tijde van het debat niet goed in het departementaal systeem geregistreerd waardoor pas bij het uitkomen van het tweede deelrapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid bleek dat deze toezegging nog openstond. Zoals eerder aangegeven betreur ik het dat er verwarring over de toezegging bij een belangrijk dossier zoals de avondklok is ontstaan. Op 10 maart jl. heb ik uw Kamer per brief geinformeerd over de afdoening van deze toezegging.12


X Noot
1

Samenstelling:

Backer (D66), De Boer (GL) (voorzitter), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Rombouts (CDA), Baay-Timmerman (50PLUS), Van den Berg (VVD), Arbouw (VVD), Bezaan (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Dittrich (D66), Doornhof (CDA), Janssen (SP), Karimi (GL), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD), Otten (Fractie-Otten) (ondervoorzitter), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Veldhoen (GL), Van Wely (Fractie-Nanninga), Nanninga (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA), Talsma (CU), Hiddema (Fractie-Frentrop) en Krijnen (GL).

X Noot
2

Samenstelling:

Ganzevoort (GL), Gerkens (SP), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Bredenoord (D66), Koole (PvdA), De Bruijn-Wezeman (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Klip-Martin (VVD) (voorzitter), Vos (VVD), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Prast (PvdD), Van Pareren (Fractie-Nanninga) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Krijnen (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van der Voort (D66), Keunen (VVD), Hermans (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA).

X Noot
3

Samenstelling:

Kox (SP), Ganzevoort (GL), De Boer (GL), Van Hattem (PVV), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Koole (PvdA), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Bezaan (VVD), Van den Berg (VVD), Crone (PvdA), Dittrich (D66) (voorzitter), Doornhof (CDA), Frentrop (Fractie-Frentrop), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD) (ondervoorzitter), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Talsma (CU) en Dessing (FVD).

X Noot
4

Kamerstukken I 2022/23, 35 899 / 25 295, O.

X Noot
5

Toezegging T03328, gedaan in debat van 23 november 2021.

X Noot
7

Kamerstukken I 2022/23, 35 899 / 25 295, O.

X Noot
8

Toezegging T03328.

X Noot
10

Kamerstukken II 2022/23, 25 295, nr. 1966 (in afschrift aangeboden aan de Eerste Kamer, zie Kamerstukken I 2022/23, 25 295 BE).

X Noot
11

Kamerstukken II, vergaderjaar 2022–2023, 25 295, nr. 1966, Bijlage 1059730.

X Noot
12

Aanhangsel Handelingen I 2022–2023, nr. 8.

Naar boven