35 899 Goedkeuring van het koninklijk besluit van 16 augustus 2021, houdende de derde verlenging van de geldingsduur van bepalingen van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (Stb. 2021, 393) (Goedkeuringswet derde verlenging geldingsduur Twm covid-19)

D VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID1, VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT2 EN VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT / ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING3

Vastgesteld 16 november 2021

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel geeft de commissies aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De fractieleden van D66 hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben een aantal vragen.

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Naar aanleiding hiervan hebben zij nog enkele vragen over de ministeriële regeling van 4 november 2021 houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met de verbrede inzet van coronatoegangsbewijzen en een uitbreiding van de mondkapjesverplichting.4

De leden van de SP-fractie hebben naar aanleiding van het wetsvoorstel en de op 5 november 2021 aangeboden ministeriële regeling houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met het opnemen van een grondslag voor het blokkeren van coronatoegangsbewijzen5 een aantal vragen aan de regering.

De fractieleden van de ChristenUnie hebben enkele vragen over onder meer het wetsvoorstel en enkele toezeggingen. Zij zien uit naar de antwoorden van de regering.

De PvdD-fractieleden hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben een aantal vragen.

De fractieleden van 50PLUS hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en stellen naar aanleiding daarvan een aantal vragen.

Vragen van de D66-fractieleden

De pandemie laat een grillig beloop zien. De leden van de D66-fractie vragen of dit grillige beloop het niet noodzakelijk maakt om een Tijdelijke wet maatregelen Covid-19 (hierna: Twm Covid-19) in te richten die een complete «toolbox» bevat waaruit onderdelen kunnen worden aangezet of uitgezet, in plaats van een Twm Covid-19 waar wetsartikelen worden uitgenomen, die later wellicht toch weer nodig kunnen zijn.

Gezien het verloop van de pandemie en de hernieuwde noodzaak tot het nemen van maatregelen, vragen de leden van de D66-fractie hoe de regering terugkijkt op de keuzes die gemaakt zijn om bepaalde maatregelen uit de Twm Covid-19 te halen en waarmee zij zichzelf de mogelijkheid heeft ontnomen om deze maatregelen opnieuw in te zetten zonder een nieuw wetgevingstraject in te gaan.

In de wettekst van de wet tot wijziging van de Twm Covid-19 in verband met regeling van het vereiste van goedkeuring bij wet van een koninklijk besluit tot verlenging als bedoeld in artikel VIII, derde lid, van de Twm Covid-196 staat dat een voorstel van wet tot goedkeuring «onverwijld» wordt ingediend. Tijdens het plenaire debat van 13 juli 2021 heeft de Minister van VWS het woord «onverwijld» toegelicht, waarbij een beantwoordingstermijn van de vragen binnen «een paar dagen» is toegezegd.7 De leden van de D66-fractie vragen of de regering van mening is dat zij inderdaad onverwijld heeft gehandeld. Kan de regering toelichten hoe het komt dat de Eerste Kamer het wetsvoorstel pas vlak voor het aflopen van de termijn van de Twm Covid-19 in behandeling heeft kunnen nemen? Welke mogelijkheden ziet de regering om de behandeling van het wetsvoorstel van de volgende goedkeuringswet sneller te laten verlopen?

Vragen van de PvdA-fractieleden

De regering geeft aan dat zij, gelet op het feit dat de meeste sportverenigingen en -clubs in grote mate afhankelijk zijn van vrijwilligers voor onder meer de controle en uitvoering van het verplichte coronatoegangsbewijs (hierna: CTB), ervoor gekozen heeft om voor het publiek bij amateurwedstrijden en bij eet- en drinkgelegenheden behorende bij sportaccommodaties een leeftijdsgrens van 17 jaar te hanteren. Boven de leeftijd van 18 jaar is er wel een CTB-plicht. Het is echter niet mogelijk te zien of iemand 17 of 18 is zonder dat dit gecontroleerd wordt. Moet er dan sowieso geen controle plaatsvinden om de leeftijdsgrens te kunnen bepalen? Mag er dan wel naar een identiteitsdocument worden gevraagd? Indien deze controle niet plaatsvindt, is er dan geen sprake van schijnveiligheid?

Vragen van de SP-fractieleden

Is de regering nog steeds van mening dat het wenselijk is, zoals eerder geuit, dat het parlement voorafgaand aan het ingaan van de verlenging zich over deze verlenging kan uitspreken, omdat dit immers het doel is van het hiertoe aangenomen wetsvoorstel? Zo ja, waarom heeft de regering het koninklijk besluit op een zo laat tijdstip ingediend, dat daardoor een voorafgaande parlementaire behandeling onmogelijk is gemaakt? Waarom heeft de regering ook bij de voorziene vierde verlenging niet zorg gedragen voor een tijdige indiening? Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat het parlement zich tijdig uit kan spreken over een voorgenomen verlenging?

Kan de regering nogmaals duiden wat zij verstaat onder «onverwijld», nu bij de behandeling in de Tweede Kamer het beantwoorden van schriftelijke vragen niet de toegezegde enige dagen in beslag heeft genomen, maar enige weken?

Deelt de regering de mening van de leden van de SP-fractie dat het onwenselijk is dat er maatregelen worden genomen waarin de Twm Covid-19 middels wijziging wordt uitgebreid, terwijl het parlement nog geen uitspraak heeft kunnen doen over het voortduren van de Twm Covid-19, onder andere als gevolg van de late indiening van het wetsvoorstel Goedkeuringswet derde verlenging geldingsduur Twm covid-19?

Hoe staat het met de uitvoering van de in oktober 2020 aangenomen motie-Hijink8, waarin de regering wordt verzocht met een voorstel te komen voor aanpassing van de Wet publieke gezondheid (hierna: Wpg) zodat deze helderheid en duidelijkheid biedt qua bevoegdheden voor bestrijding van epidemieën en ziektes die langer duren en waarbij ingrijpende maatregelen in de samenleving noodzakelijk zijn? Heeft de regering al stappen genomen om de motie uit te voeren, nu de Minister van VWS al publiekelijk heeft aangegeven ook een vierde en vijfde verlenging van de Twm Covid-19 te verwachten? Deelt de regering de mening van de leden van de SP-fractie dat maatregelen ter bestrijding van pandemieën zo spoedig mogelijk op basis van de Wpg geregeld moeten worden en niet jarenlang via tijdelijke regelingen?

De leden van de SP-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de ministeriële regeling van 5 november 2021 inzake het blokkeren van coronatoegangsbewijzen. Wat is de reden dat er bij de invoering van de coronatoegangsbewijzen niet een grondslag is opgenomen om deze te kunnen blokkeren in geval van fraude? Wat wordt bedoeld met «Onlangs is gebleken dat de CTB’s worden gekopieerd of nagemaakt»9, zoals vermeld staat in de toelichting bij de regeling? Wat betekent «onlangs» in dit verband, nu al sinds de invoering duidelijk is dat er volop met Nederlandse en buitenlandse CTB’s wordt gefraudeerd?

Deelt de regering de mening van deze leden dat het gebruik van de spoedprocedure van artikel 58c, derde lid, van de Wpg zoveel mogelijk moet worden voorkomen en dat parlementaire zeggenschap vooraf geborgd moet worden? Zo ja, hoe beoordeelt de regering het eigen handelen bij deze ministeriële regeling?

Vragen van de ChristenUnie-fractieleden

Tijdens het debat in de Tweede Kamer over het wetsvoorstel10 heeft de Minister van VWS te kennen gegeven dat hij verwacht dat er na de vierde ook nog een vijfde verlenging nodig is. Hij stelt dat een goede evaluatie van de coronacrisis nodig is om de Wpg toekomstproof te maken, zodat er een einde kan komen aan de verlengingen van de genoemde wet. Kan de regering aangeven welke evaluaties zij nodig heeft en wanneer die uitgebracht zullen worden? Kan de regering aangeven wat zij kan doen om het uitbrengen van die evaluaties te versnellen, zonder aan de kwaliteit daarvan tekort te doen?

Tijdens het plenaire debat over het wetsvoorstel Verlengingsprocedures Tijdelijke wet maatregelen covid-19 op 13 juli 202111 heeft de Minister van VWS de Eerste Kamer toegezegd12 voor het kerstreces te komen met een brief over de Wpg. Ook heeft de Minister van VWS tijdens dit debat gezegd dat hij in een komende brief over «pandemische paraatheid» nader in zal gaan op de Wpg. Kan de regering aangeven wat in de genoemde brieven gezegd zal worden over toekomstige wetgeving? Gaat de regering in op de gewenste structuur van de wet om pandemieën als corona te bestrijden? Gaat zij in op mogelijke maatregelen die een wettelijke basis in de Wpg gaan krijgen?

Tijdens het plenaire debat over de Twm Covid-19 op 25 mei 202113 heeft de Minister van VWS de Eerste Kamer toegezegd14 regionale maatregelen in de toekomst mogelijk te maken. De Twm Covid-19 geeft de veiligheidsregio/burgemeesters verschillende bevoegdheden om lokaal maatregelen te nemen. Kan de regering uitleggen wanneer en hoe die bevoegdheden uitgeoefend kunnen worden? Is het zo dat de regering voor lokale toepassing eerst toestemming moet geven of is dat niet nodig? Zou het, gezien het feit dat er lokaal grote verschillen zijn in vaccinatiegraad en leeftijdsopbouw, niet voor de hand liggen om lokale maatregelen te overwegen, bijvoorbeeld grootschalig testen (zie ook onderstaande vraag hierover)?

Er is veel discussie over de waarde van vaccinatie en de positie van gevaccineerden in het geheel van de maatregelen. In de stukken worden steekgetallen genoemd dat vaccinatie de kans op besmetting met twee derde verlaagt. Ook wordt aangegeven dat de kans dat een gevaccineerde iemand anders besmet, gehalveerd wordt. De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben hierover twee vragen. Wat zijn op dit moment de juiste waarden en zijn die waarden afhankelijk van de leeftijd van de gevaccineerde persoon? De tweede vraag heeft betrekking op de gedragsregels die voor gevaccineerde mensen gelden. Is het noodzakelijk – in het licht van bovenstaande getallen – dat gevaccineerde mensen zich moeten laten testen c.q. in quarantaine gaan als iemand uit hun huishouden corona heeft? Idem de vraag als je als gevaccineerde 15 minuten of langer in een ruimte hebt gezeten met iemand die – naar later blijkt – toch corona heeft.

Ten slotte hebben de ChristenUnie-fractieleden een vraag over het grootschalig testen. In sommige regio’s – bijvoorbeeld Limburg – is het aantal besmettingen erg hoog. Wat zou de bijdrage van (vrijwillig) grootschalig testen aan de bestrijding van de epidemie kunnen zijn? Gezien de bovenstaande getallen en het gegeven dat gevaccineerden ook besmet kunnen worden en anderen kunnen besmetten, is het dan ook wijs om ook gevaccineerde mensen te laten testen?

Vragen van de PvdD-fractieleden

Vraag 1

Door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (hierna: WRR) en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (hierna: KNAW) is een advies uitgebracht «Navigeren en anticiperen in onzekere tijden». Bij de publicatie daarvan werd het volgende aangegeven:

«Het is cruciaal dat de overheid voorbereid is op verschillende toekomstscenario’s voor het verloop van de COVID-19-pandemie, inclusief het worstcasescenario. Dit kan voorkomen dat overheid en samenleving worden overvallen en ad hoc belangrijke besluiten moeten nemen. Nederland moet zich voorbereiden op de mogelijkheid dat we nog jaren zullen leven met het coronavirus, met grote gevolgen voor de zorg, maar ook voor andere beleidsterreinen.»15

Vraag 1.1

Onderschrijft de regering het uitgangspunt «dat we nog jaren zullen leven met het coronavirus»? Zo nee, op grond van welke onderzoeken of adviezen komt de regering tot dat oordeel?

Vraag 1.2

Deelt de regering het oordeel van de leden van de fractie van de PvdD dat zij zo spoedig mogelijk een uitgebreide beleidsreactie op het WRR en KNAW-advies dient te geven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer is die reactie te verwachten?

Vraag 1.3

Deskundigen hebben gewaarschuwd dat zoönosen in de naaste toekomst tot een pandemie kunnen leiden en dat bijvoorbeeld bepaalde varianten van de vogelgriep, indien er sprake is van een mutatie die transmissie van mens op mens mogelijk maakt, een veel grotere bedreiging voor de volksgezondheid zullen vormen dan Covid-19. In hoeverre is de regering daarop voorbereid en heeft zij maatregelen in voorbereiding die de kans daarop verkleinen?

Vraag 1.4

Al een jaar geleden is in de Tweede Kamer de motie-Hijink16 met een ruime meerderheid aangenomen waarin wordt opgeroepen tot een structurele aanpassing van de Wpg. Waarom dient er eerst een evaluatie van de uitvoering van de Twm Covid-19 plaats te vinden, voordat een voorstel tot aanpassing van de Wpg kan worden opgesteld?

Vraag 1.5

Waarom is tot op heden de zogeheten «agenda voor de pandemische paraatheid» nog niet door de regering ingediend?

Vraag 1.6

Wordt die agenda bekendgemaakt voordat de regering een voorstel indient voor een volgende verlenging van de geldingsduur van de Twm Covid-19?

Vraag 2

In de nota naar aanleiding van het verslag komt de volgende vraag van de VVD-fractieleden aan de orde:

«Deze leden beseffen echter ook dat het voor «het leven met het coronavirus» in de toekomst helaas noodzakelijk kan zijn om maatregelen in de gereedschapskist te hebben, om, zodra er weer een uitbraak is (landelijk of regionaal) deze snel in te kunnen zetten om uitbraken direct de kop in te kunnen drukken. De leden van de VVD-fractie willen graag weten welke maatregelen dat volgens de regering zijn. Hoe wil de regering dat voor de toekomst gaan regelen? Want het kan niet de bedoeling zijn om de Twm telkens maar weer te moeten blijven verlengen.»17

Op deze vraag heeft de regering geen antwoord gegeven. Ook op de vraag van de ChristenUnie-fractieleden voor welke van de op dat moment niet-uitgewerkte bevoegdheden geldt dat het «waarschijnlijk is [...] dat deze bepalingen nog geactiveerd worden»18, heeft de regering geen antwoord gegeven.

Vraag 2.1

Acht de regering het wenselijk dat zij over alle in haar antwoord op bladzijde 13 van de nota genoemde bevoegdheden blijft beschikken in de periode tot de structurele wijziging van de Wpg in het kader van de «pandemische paraatheid»? Zo nee, voor welke bevoegdheden geldt dat dan niet?

Vraag 2.2

Deelt de regering het op bladzijde 5 van de nota door de VVD-fractieleden uitgesproken oordeel dat het niet «de bedoeling [kan] zijn om de Twm telkens maar weer te moeten blijven verlengen»?

Vraag 2.3

Is het juist dat de bestaande bevoegdheden voorzien in de mogelijkheid om regionaal of plaatselijk maatregelen te treffen indien ter plaatse sprake is van een besmettingshaard? Zo ja, welke locaties zouden daar op dit moment in aanmerking voor kunnen komen? Kunnen zulke maatregelen ook reisbeperkingen inhouden die slechts voor bepaalde gebieden gelden?

Vraag 3

De regering merkt in de nota naar aanleiding van het verslag bij de beantwoording van een vraag van de SGP-fractieleden («Betekent «blijvend onder controle» hetzelfde als «wereldwijd onder controle»?»19) het volgende op:

«De factoren die bepalend zullen zijn in welke scenario we uiteindelijk terecht komen zijn deels afhankelijk van de ontwikkelingen in het buitenland, en dan met name de eventuele ontwikkeling van mutaties die zich onttrekken aan immuniteitsopbouw als ook de introductie van deze mutaties vanuit het buitenland door terugkerende reizigers.»20

Vraag 3.1

Is de regering bereid om vlieg- en aanmeerverboden in te stellen voor inreizigers uit zeerhoogrisicogebieden als blijkt dat een 100%-handhaving op de naleving van de quarantaineverplichting praktisch niet uitvoerbaar is?

Vraag 3.2

Zo nee, bij welk percentage van praktisch uitvoerbare handhaving ligt volgens de regering de grens, in die zin dat bij een percentage daaronder besloten zal worden tot invoering van een vlieg- en aanmeerverbod?

Vraag 4

De Twm Covid-19 sluit niet uit dat een coronatoegangsbewijs wordt voorgeschreven voor het volgen van onderwijs. Blijkens uitlatingen van de regering kan in de toekomst de werkgever mogelijk het recht krijgen om werknemers die geen coronatoegangsbewijs hebben, de toegang tot de werkvloer te weigeren.

Vraag 4.1

Waarom voorziet de Twm Covid-19 niet in een mogelijkheid dat personen die zich vanwege een meervoudige beperking of een andere gezondheidsreden niet kunnen laten vaccineren, een ontheffing kunnen krijgen van de verplichting tot het tonen van een CTB indien dat tot gevolg zou hebben dat zij aan onderwijs niet kunnen deelnemen of als werknemer niet het werk kunnen verrichten en in redelijkheid van hen niet gevergd kan worden dat zij telkenmale een testbewijs verkrijgen? Is de regering bereid in zo’n ontheffingsmogelijkheid te voorzien?

Vraag 4.2

In het verleden bestond er een dienstplicht en voorzag de Wet gewetensbezwaren militaire dienst in een vrijstellingsmogelijkheid voor gewetensbezwaren. Indien de regelingen van het CTB zodanig werken dat personen die zich om principiële religieuze of levensbeschouwelijke redenen niet wensen te laten vaccineren en te laten testen, uitgesloten worden van deelname aan werk, scholing en bezoek van culturele instellingen, waarom zou in de Twm Covid-19 dan een vergelijkbare vrijstellingsmogelijkheid als die in de Wet gewetensbezwaren militaire dienst mogen ontbreken? Kan de regering daarbij betrekken in hoeverre deelname aan het maatschappelijk leven met zo’n vrijstelling schadelijke gevolgen heeft voor de gezondheid van gevaccineerden?

Vraag 5

In Het Laatste Nieuws werd onder de aandacht gebracht dat het geven van een financiële bonus ter aanmoediging van vaccinatie zou moeten worden overwogen. In Duitsland gingen stemmen op om zo’n aanpak te overwegen. Het volgende citaat ging daarover:

«Onder meer Thorsten Frei – die voor meerderheidspartij CDU in het federaal parlement zetelt – is het idee genegen. «Als de vaccinatiegraad aanzienlijk kan worden verhoogd door middel van een bonus, is het sociale en economische voordeel dat we eruit halen vele malen groter: het redt levens, leidt tot meer vrijheid en zou ook snel economisch worden doorgerekend», reageert hij.

Wieland Schinnenburg van minderheidspartij FDP pleit voor een vaccinatiepremie van 50 euro, maar hij wil het wel beperken tot iedereen die zich in de toekomst laat vaccineren. Economieprofessor Jan Schnellenbach van de Brandenburgische Technische Universität Cottbus-Senftenberg zou de premie zelfs laten oplopen tot 300 euro. «De kosten liggen ver onder de financiële ravage die een nieuwe coronagolf kan aanrichten», zegt hij.

Uitsparen

Volgens het Instituut voor Economisch Onderzoek (Ifo) zou elke vaccinatie de samenleving 1.500 euro kunnen uitsparen, omdat minder zieken de economie minder belasten.»21

Vraag 5.1

Heeft de regering overwogen om zo’n financiële prikkel in te stellen?

Vraag 5.2

Heeft de regering laten onderzoeken welke besparing (blijkens het bericht gaat het Instituut voor Economisch Onderzoek uit van € 1.500 per gevaccineerd persoon) dat zou opleveren? Zo nee, is de regering bereid dat alsnog te doen en de Kamer daarover te informeren?

Vragen van de 50PLUS-fractieleden

De leden van de 50PLUS-fractie erkennen dat helaas opnieuw maatregelen noodzakelijk zijn gelet op het steeds verder oplopend aantal Covid-besmettingen, maar zij zijn ook bevreesd voor verdergaande doorvoering van triage bij ziekenhuisopnames, niet alleen bij de Corona-gerelateerde maar ook voor noodzakelijke ziekenhuisopnames bij andere levensbedreigende ziekte bij ouderen. Zoals bekend hebben veel ouderen minimaal één chronische aandoening. In 2015 was een derde van de 70–81-jarigen kwetsbaar op één of meer van vier domeinen: fysiek, psychisch, cognitief of sociaal22. Door toename van de vergrijzing is dat aantal enkel gestegen.

De leden van de 50PLUS-fractie refereren aan de «LEIDRAAD Triage thuisbehandeling versus verwijzen naar het ziekenhuis bij oudere patiënt met (verdenking op) COVID-19» waarin wordt gesteld op pagina 6:

«We weten dat een ziekenhuisopname of een verblijf op de IC voor kwetsbare ouderen niet vanzelfsprekend een positief effect heeft, terwijl de omstandigheden in het ziekenhuis wel nadelig kunnen zijn. [...]. Dat betekent dat niet alleen het risico op een ernstig beloop en overlijden, maar ook de reserve en motivatie voor eventuele revalidatie na IC- en ziekenhuisopname een rol spelen in de besluitvorming.»

De leden van de 50PLUS-fractie vragen zich af met de thans opnieuw oplopende Covid-besmettingen, welke effecten die hebben op de keuze tussen ziektegerichte intensieve behandeling met eventuele ic-opname óf een ziektegerichte conservatieve behandeling zonder ic-opname en/of palliatieve behandeling voor de oudere patiënten. Kan de regering aangeven of oudere patiënten op dit moment minder vaak worden opgenomen in ziekenhuizen? Is het de regering bekend of door het tekort aan ic-bedden het zorgpersoneel noodgedwongen – al dan niet met instemming van de patiënt – vaker kiest voor geen ziekenhuisbehandeling voor personen boven de 80 jaar?

Kan de regering aangeven welke doelgroep qua leeftijd op dit moment de meeste ic-bedden inneemt? Kan zij een uitsplitsing in percentages geven om hoeveel vollediggevaccineerden en volledigongevaccineerden het gaat, gekoppeld aan de leeftijd? Ernst Kuipers noemde weliswaar in dit verband de percentages 55% niet-gevaccineerden en 45% wel gevaccineerden, maar koppelde daar geen leeftijdscategorieën aan.

Kan de regering een verklaring geven waarom in de media thans de leeftijdsgroep van 60–70-jarigen gekwalificeerd wordt als de meest kwetsbare groep in de Covid-pandemie, terwijl tegelijkertijd deze leeftijdsgroep de hoogste vaccinatiegraad in de Nederlandse samenleving heeft?

Hoe rijmt zich dit met het algemene uitgangspunt dat hoe ouder de patiënt is, hoe kwetsbaarder zijn gezondheid wordt? Immers, de algehele verwachting is dat 85-plussers de meest kwetsbare groep vormen. Kan dit te maken hebben met de toediening van de verschillende type vaccinaties? Immers, met name de groep 60–70-jarigen is gevaccineerd met AstraZeneca, terwijl de leeftijdsgroepen daarboven veelal het Pfizer-vaccin toegediend kregen. Graag ontvangen de 50PLUS-fractieleden een reactie van de regering of zij van oordeel is dat de werking van het type vaccin hierin een rol speelt. Blijkbaar biedt de eenmalige vaccinatie met het Janssen-vaccin onvoldoende bescherming of ligt dat aan het vaccin als zodanig?

Registratie vaccinaties

De leden van de 50PLUS-fractie hebben eerder aandacht gevraagd voor verkrijging van de QR-code voor al diegenen die voldaan hebben aan de daarvoor geldende vereisten, namelijk volledig gevaccineerd zijn, hersteld zijn van een corona-besmetting of een negatief testbewijs hebben.

Is de regering bekend met het feit dat tot op heden een deel van de groep personen dat via huisartsen is gevaccineerd, nog steeds niet in staat is om een QR-code te verkrijgen? Dit terwijl het tonen van een QR-code om toegang te verkrijgen tot steeds meer locaties dwingend geregeld is.

Als praktijkvoorbeeld: een Eerste Kamerlid van de 50PLUS-fractie dat het eerste vaccin AstraZeneca via de huisarts ontving, vervolgens drie maanden moest wachten totdat de tweede vaccinatie verkregen kon worden, maar op de dag van toediening door griepverschijnselen de afspraak moest afzeggen, kon vervolgens in augustus 2021 via de GGD de tweede vaccinatie met Pfizer (een combinatie was toen mogelijk) alsnog verkrijgen. Binnen één dag stond de Pfizer-vaccinatie geregistreerd, maar de AstraZeneca-vaccinatie ontbrak. Vele telefoongesprekken volgden en tot driemaal toe is het Kamerlid naar de desbetreffende huisarts gegaan, waar telkens een andere verklaring volgde waarom de registratie niet kon worden voltooid. Daar werd ook gemeld dat vele andere patiënten hetzelfde probleem hadden. Een Kamerlid met voldoende mobiliteit en mondigheid is er uiteindelijk in geslaagd – na lang volhouden – de QR-code waarop je als vollediggevaccineerde recht hebt, te bemachtigen. Maar wat betekent dat voor al die andere burgers met hetzelfde probleem?

Kan de regering deze leden de garantie geven dat eenieder die voldoet aan de voorwaarden, binnen een redelijke termijn van maximaal vijf dagen zijn/haar QR-code ontvangt, zodat hij/zij zich naar locaties kan begeven waarvoor de QR-code verplicht is? Dit wordt des te dringender nu mogelijk het CTB voor meer locaties verplicht gaat worden.

Kan de regering in dit verband de leden van 50PLUS-fractie uitleggen hoe het CTB zich verhoudt tot de door het OMT gestelde in zijn brief van 2 november 2021, waarin staat: «Het is niet duidelijk of de inzet van het CTB voor zorgmedewerkers meerwaarde heeft voor de gezondheid van kwetsbare patiënten.»23? Het gestelde bevreemdt deze leden zeer want invoering van het CTB is juist gericht op voorkoming van besmetting en bescherming van kwetsbare personen. Juist in de zorg is nauw fysiek contact in het kader van verzorging onvermijdelijk en zou een CTB juist absolute meerwaarde hebben, veel meer dan in winkels, bibliotheken of soortgelijke locaties waar dat nauwe fysieke contact ontbreekt.

Vervolgens wordt gesteld dat invoering van het CTB bij zorginstellingen demotiverend werkt en zelfs tot uitstroom uit de zorg zou kunnen leiden. Dit is opmerkelijk: bij de gemiddelde burger is de verwachting dat medisch geschoolde personen juist vanwege hun medische kennis meer de voordelen van vaccinaties in zijn algemeenheid erkennen en onderschrijven. Is de regering in staat duidelijk te maken waarop de «weerzin» van invoering van het CTB bij zorginstellingen is gebaseerd? Vindt zij het acceptabel dat gronden zoals «demotivering» en «mogelijk vertrek van medewerkers uit de zorg door weigering CTB» daarvoor worden aangevoerd? En wat zegt dat als dezelfde motivering tot weigering van de invoering van het CTB wordt overgenomen door de instellingen waarvoor deze wordt opgelegd?

Papieren versie QR-code

De papieren versie van de QR-code – die wettelijk gelijk is gesteld aan de digitale – zorgt voor problemen bij het scannen. Vaak «pakt» de scanner de codering niet. Kan de regering de 50PLUS-fractieleden aangeven hoe deze problematiek kan worden opgelost zonder dat daarbij de voorwaarde wordt gesteld dat eenieder dan maar een mobiele telefoon moet aanschaffen waarop de QR-code gedownload wordt?

Derde vaccinatie – de booster

Kan de regering verduidelijken welke categorie personen het meest in aanmerking komt voor de derde vaccinatie – de zogenaamde booster – en waarom? Als, zoals hiervoor is aangehaald, de meest kwetsbare groep thans de 60–70-jarigen is, zou het wellicht zinvol zijn om aan hen deze booster het eerste aan te bieden. Graag ontvangen de 50PLUS-fractieleden een reactie hierop van de regering. Binnen welke termijn zal toediening plaatsvinden? Klopt het dat zowel Janssen- als AstraZeneca-vaccins sneller hun beschermingswerking verliezen dan bijvoorbeeld vaccins van Moderna en Pfizer? Waarom wordt dan pas vanaf januari 2022 de derde vaccinatie (de booster) aangeboden aan de groep 70- en 60-plussers? Wordt de booster voor de Janssen-gevaccineerden tegelijk met die voor de 80-plussers gegeven? En, zo nee, waarom niet?

Geldt de laatst toegediende vaccinatie – in sommige gevallen dus de derde – als startdatum voor de geldigheidsduur van vaccinatie? Wordt automatisch de geldigheidsduur van de tweede vaccinatie dan verlengd met de geldigheidsduur van de derde? Is dat technisch mogelijk? Kan de regering de 50PLUS-fractieleden garanderen dat deze automatische verlening van de geldigheidsduur ook in de praktijk gaat werken?

Hoe zal de informatievoorziening zijn ten aanzien van de personen die de papieren QR-versie gebruiken waarop de geldigheidsduur van de tweede vaccinatie staat, mochten zij gebruikmaken van de derde vaccinatie?

Toediening booster

Wie gaat de booster toedienen? De huisarts? De GGD? Een combinatie ervan? Met opnieuw de problematiek van registratie van de gegeven vaccins? De huisartspraktijken staan al onder extreme druk, de meest grote GGD-priklocaties zijn inmiddels afgebroken en het personeel is afgeschaald. Deze leden vernemen graag van de regering wat het plan van aanpak is voor deze nieuwe vaccinatieronde.

Thuiszorg

Is de regering ervan op de hoogte dat in de thuiszorg op diverse plaatsen en in verschillende regio’s een infarct plaatsvindt? Zo ja, wat denkt zij hieraan te gaan doen? De hoogste alarmfase, de zogenaamde «code zwart», kan eerder in werking treden dan verwacht. Welke criteria hanteert de regering om deze code af te kondigen?

Zijn alle «code zwart»-plannen in de verpleeg-, verzorghuizen en thuiszorg (hierna: VVT) al geactualiseerd op de huidige situatie? En, zo nee, waarom niet?

Wat zijn volgens de regering de gevolgen als de thuiszorg geen nieuwe cliëntenzorg kan bieden? Erkent de regering dat als de thuiszorg het moet laten afweten, dat dan de druk op de verpleeghuizen en verzorghuizen omhoog gaat? Is zij zich ervan bewust dat er in de VVT een ziekteverzuim van 10% tot 13% op dit moment is? Hoe denkt de regering een infarct in de verpleeghuizen te voorkomen? Simpelweg door een derde vaccinatie – de booster – aan te bieden? Zou invoering van een CTB voor zorgpersoneel niet een adequaat middel zijn, zoals hiervoor werd aangehaald? Kan de regering hierop duidelijk antwoorden?

Tot slot merken de leden van de 50PLUS-fractie op dat het een gegeven is dat voor het Covid-tijdperk het aantal van 44.000 vacatures bestond in de zorg en dat dit thans is opgelopen naar 170.000 vacatures. Wat zegt dit over het gevoerde beleid van de afgelopen jaren volgens de regering?

Tot slot

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid (J&V), voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) zien de nota naar aanleiding van het verslag met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk vrijdag 19 november 2021, 17.00 uur. Onder voorbehoud van tijdige ontvangst van de nota naar aanleiding van het verslag, kan het plenaire debat over het wetsvoorstel op dinsdag 23 november 2021 plaatsvinden.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, De Boer

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Adriaansens

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, Dittrich

De griffier voor dit verslag, De Boer


X Noot
1

Samenstelling:

Backer (D66), De Boer (GL) (voorzitter), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Rombouts (CDA), Baay-Timmerman (50PLUS), Adriaansens (VVD), arbouw (VVD), Bezaan (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Dittrich (D66), Doornhof (CDA), Janssen (SP), Karimi (GL), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD), Otten (Fractie-Otten) (ondervoorzitter), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Veldhoen (GL), Van Wely (Fractie-Nanninga), Nanninga (Fractie-Nanninga). Raven (OSF), Karakus (PvdA), Talsma (CU) en Hiddema (FVD).

X Noot
2

Samenstelling:

Ganzevoort (GL), Gerkens (SP), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Bredenoord (D66), Koole (PvdA), De Bruijn-Wezeman (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Adriaansens (VVD) (voorzitter), Van der Burg (VVD), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Prast (PvdD), Van Pareren (Fractie-Nanninga) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Vendrik (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van der Voort (D66), Keunen (VVD), Hermans (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA).

X Noot
3

Samenstelling:

Kox (SP), Ganzevoort (GL), De Boer (GL), Van Hattem (PVV), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Koole (PvdA), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Bezaan (VVD), Van der Burg (VVD), Crone (PvdA), Dittrich (D66) (voorzitter), Doornhof (CDA), Frentrop (FVD), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD) (ondervoorzitter), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Talsma (CU).

X Noot
4

Bijlage bij Kamerstukken I 2021/22, 35 526/25 295, CO.

X Noot
5

Bijlage bij Kamerstukken I 2021/22, 35 526/25 295, CP.

X Noot
6

Stb. 2021, 359; Kamerstukken 35 874.

X Noot
7

Toezegging T03215.

X Noot
8

Kamerstukken II 2020/21, 35 526, nr. 45.

X Noot
9

Kamerstukken I 2021/22, 35 526/25 295, CP, bijlage Regeling van 5 november 2021 houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met het opnemen van een grondslag voor het blokkeren van coronatoegangsbewijzen, p. 3.

X Noot
10

Verslag wetgevingsoverleg van 8 november 2021, p. 51–52 (nog niet gepubliceerd).

X Noot
11

Kamerstukken 35 874.

X Noot
12

Toezegging T03217.

X Noot
13

Kamerstukken 35 526.

X Noot
14

Toezegging T03144.

X Noot
16

Kamerstukken II 2020/21, 35 526, nr. 45.

X Noot
17

Kamerstukken II 2021/22, 35 899, nr. 6, p. 5.

X Noot
18

Kamerstukken II 2021/22, 35 899, nr. 6, p. 13.

X Noot
19

Kamerstukken II 2021/22, 35 899, nr. 6, p. 15.

X Noot
20

Kamerstukken II 2021/22, 35 899, nr. 6, p. 16.

X Noot
22

Chronische aandoeningen en multimorbiditeit, Volksgezondheidenzorg.info, 2020 en Van Oostrom e.a., Ouderen van nu en straks: zijn er verschillen in kwetsbaarheid?, RIVM 2015.

X Noot
23

Kamerstukken I 2021/22, 35 526/25 295, CN, bijlage Brief van het RIVM van 1 november 2021 met het advies naar aanleiding van het 128ste OMT, p. 9.

Naar boven