De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het
voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen
zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet
genoegzaam voorbereid.
A. ALGEMEEN
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel
en hebben hier verder geen vragen over.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de verdragen
en onderhavig wetsvoorstel. Zij onderschrijven het beoogde doel en hebben slechts
één vraag aan de regering. Gezien het feit dat het Vierlandenverdrag (enkele bepalingen
uitgezonderd) en het bilaterale verdrag met het Verenigd Koninkrijk (hierna: VK) voorlopig
reeds in werking zijn getreden, vragen deze leden of de verdragen goed in de praktijk
uitgevoerd kunnen worden. Zijn er uitvoeringsknelpunten aan te wijzen die middels
onderhavig wetsvoorstel opgelost zouden kunnen worden?
B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Wijzigingsovereenkomst van 2020
Deel II – Wijzigingen van de Overeenkomst van 1993
Artikel 5 – Controle aan boord van de trein
De leden van de CDA-fractie begrijpen dat ambtenaren van alle verdragspartijen aan
boord van de trein grenscontroles kunnen uitvoeren op het grondgebied van een andere
verdragspartij, indien die staat hiervan tevoren mee heeft ingestemd. Deze leden vragen
de regering te verduidelijken of bijvoorbeeld Nederland per keer moet instemmen met
een controleactie van een ander land op ons grondgebied, of betekent de ratificering
van dit verdrag dat er vooraf toestemming is verleend voor zulke controles.
De fungerend voorzitter van de commissie, Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie, Verouden