Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 35788 nr. AF |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 35788 nr. AF |
Vastgesteld 24 mei 2023
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap2 had kennisgenomen van de brief3 van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 14 april 2023, waarin de Minister nadere vragen beantwoordde over de herinvoering van de basisbeurs en een tegemoetkoming voor huidige studenten zonder basisbeurs. Ook is de Minister in deze brief ingegaan op vragen over de uitvoering van de motie-Koffeman (PvdD) c.s.4 over de compensatie van studenten van de zogenoemde pechgeneratie voor de door hen betaalde of te betalen rentelasten. De fractieleden van de PvdD hadden naar aanleiding daarvan nog een aantal vervolgvragen.
Naar aanleiding hiervan is op 15 mei 2023 een brief gestuurd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
De Minister heeft op 24 mei 2023 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dragstra
Aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Den Haag, 15 mei 2023
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft met belangstelling kennisgenomen van uw brief5 van 14 april 2023, waarin u nadere vragen beantwoordt over de herinvoering van de basisbeurs en een tegemoetkoming voor huidige studenten zonder basisbeurs. Ook bent u in deze brief ingegaan op vragen over de uitvoering van de motie-Koffeman (PvdD) c.s.6 over de compensatie van studenten van de zogenoemde pechgeneratie voor de door hen betaalde of te betalen rentelasten. De fractieleden van de PvdD hebben naar aanleiding daarvan nog een aantal vervolgvragen.
U stelt op pagina 5 van uw brief: «DUO kijkt uiteraard altijd – ook samen met studenten – naar mogelijkheden om deze informatievoorziening verder te verbeteren. In het kader daarvan zullen ook de aanvraagschermen voor een studielening aangepast worden, zodat het voor studenten inzichtelijker wordt wat een studielening voor gevolgen heeft.»
Wat was er onduidelijk aan het vorige aanvraagscherm? Kunnen de PvdD-fractieleden een afbeelding ontvangen van hoe het aanvraagscherm er in 2015/2016 uitzag? Als u zegt dat er duidelijk is gecommuniceerd over de gevolgen van studieschulden en vervolgens wordt het aanvraagscherm aangepast: is dat niet in tegenspraak met elkaar?
Vanaf welke datum is de «afterservicemail lenen»7 verzonden? Waarom kiest u voor een waarschuwing ná het aangaan van een lening in plaats van een waarschuwing vooraf? Zijn de benoemde risico’s in de afterservicemail ook vóór de aanvraag van de lening met studenten gedeeld? Hoe verhoudt het delen van risico’s zich met de voorschriften waaraan aanbieders van kredieten zich in het algemeen moeten houden?
De Kamer heeft nu mailwisselingen van DUO ontvangen van studiejaar 2022/2023. Kan de Kamer alle standaardcommunicatie over de gevolgen van de lening ontvangen van het ingangsjaar van het leenstelsel? Dat is studiejaar 2015/2016. De PvdD-fractieleden zouden graag duidelijk willen zien hoe er toen naar studenten is gecommuniceerd over de gevolgen van hun studieschuld.
Er wordt gezegd op pagina 5 van uw brief: «Ook heeft DUO samen met het Nibud een rekentool ontwikkeld, waarmee studenten inzicht kunnen krijgen in wat zij maandelijks aan financiële middelen nodig hebben.» Vanaf wanneer is die rekentool beschikbaar gesteld?
Op pagina 5 staat voorts: «Daarom stelt het kabinet een financiële tegemoetkoming beschikbaar voor deze groep studenten.» Graag ontvangen de fractieleden van de PvdD een gedetailleerde onderbouwing waar de keuze voor de huidige tegemoetkoming van 1 miljard euro precies vandaan komt.
Bent u het met de PvdD-fractieleden eens dat zeer uitzonderlijke economische omstandigheden toentertijd (waarin de Europese Centrale Bank en de Amerikaanse federale bank veel geld printten, waardoor de rente op staatsobligaties kunstmatig laag bleef) het voor toenmalige studenten extra aantrekkelijk hebben gemaakt om studieleningen aan te gaan? Bent u het met voornoemde leden eens dat er niet duidelijk werd gecommuniceerd naar studenten dat een rente van 0% zeer uitzonderlijk en onzeker is? Zo nee, waarom niet?
Op pagina 5 van uw brief staat verder: «Het kabinet neemt aangenomen moties [...] altijd [...] serieus en heeft ook bij de bedoelde motie [...] een grondige afweging gemaakt.» Het kabinet wijkt af van het verzoek van de Eerste Kamer. Kan er exact uitgelegd worden op grond waarvan?
De PvdD-fractieleden zien met belangstelling uit naar uw reactie en stellen het op prijs deze uiterlijk 26 mei 2023, 12.00 uur, te ontvangen, opdat de beantwoording desgewenst betrokken kan worden bij het plenaire debat over het voorstel voor de Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs8, dat voorzien is voor 30 mei 2023.
De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.J. Verkerk
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 mei 2023
Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over mijn brief van 14 april 20239 inzake Reactie op vervolgvragen herinvoering basisbeurs en tegemoetkoming huidige studenten zonder basisbeurs.
De fractieleden van de Partij voor de Dieren (PvdD) hebben naar aanleiding van mijn brief van 14 april 2023 nadere vragen gesteld. Hieronder geef ik antwoord op de gestelde vragen.
De leden vragen wat er onduidelijk was aan de aanvraagschermen van studiefinanciering in 2015/2016 en verzoeken om een afbeelding van het aanvraagscherm in 2015/2016 te ontvangen. Tevens vragen de leden of het antwoord10 op pagina 5 van mijn brief van 14 april niet in tegenspraak is met het voorgaande. Het kabinet is van mening dat er geen sprake was van een onduidelijkheid. Ook in 2015/2016 is duidelijk gecommuniceerd over de gevolgen van een studielening. Sindsdien zijn de aanvraagschermen en communicatie-uitingen doorontwikkeld. DUO is als lerende organisatie doorlopend op zoek naar verbeteringen in de dienstverlening aan (oud-)studenten. Op basis van feedback van gebruikers, de DUO Jongerenraad en gedragswetenschappelijke inzichten past DUO haar middelen doorlopend aan. De aanvraagschermen zien er vandaag de dag dus anders uit dan in 2015 en zullen zich in de toekomst ook weer verder ontwikkelen. Er is ook geen sprake van tegenspraak. Voor de afbeeldingen van het aanvraagscherm verwijs ik de leden naar de bijlage.
Daarnaast vragen de leden vanaf welke datum de «afterservice mail lenen» wordt verzonden. De leden vragen zich af waarom het kabinet kiest voor een waarschuwing ná het aangaan van een lening in plaats van een waarschuwing vooraf. Ook vragen de leden of de benoemde risico’s in de afterservicemail ook vóór aanvraag van de lening met studenten is gedeeld. De afterservicemail wordt sinds augustus 2022 verstuurd naar studenten die een lening aangaan. Deze mail heeft als doel om studenten nogmaals te informeren over de studielening. Een extra bericht kan studenten stimuleren om nog een keer bewust stil te staan bij het aangaan van een lening en deze eventueel alsnog aan te passen voordat de lening wordt uitbetaald. Ook voorafgaand aan en tijdens het aanvragen van een lening informeert DUO studenten over de voorwaarden. Dat doet DUO bijvoorbeeld door studenten te wijzen op de rekenhulp op duo.nl en naar duo.nl/renteberekening en informatie te versturen via brieven en brochures, voorbeelden hiervan vindt uw Kamer in de bijlage.
Verder refereren de leden aan de voorschriften waaraan aanbieders van kredieten zich in het algemeen moeten houden, en hoe deze zich verhouden tot de voorschriften waar DUO aan is gebonden. De informatievoorziening over consumptieve kredieten is aan strengere eisen verbonden dan die over studieleningen. Consumptieve kredieten en een studielening verschillen namelijk sterk qua vormgeving en voorwaarden. Zo hoeft een studielening alleen terugbetaald te worden voor zover er voldoende inkomen is en zijn de rente- en terugbetalingsvoorwaarden gunstiger dan bij een consumptief krediet. De voorschriften voor consumptieve kredieten zijn daarom niet één op één toe te passen op DUO. Het kabinet ziet geen aanleiding om de voorschriften die gelden voor consumptieve kredieten ook toe te passen op de studieleningen van DUO.
De leden geven aan graag duidelijk te willen zien hoe er met de ingang van het studievoorschotstelsel is gecommuniceerd over de gevolgen van een studieschuld. Daarom ontvangen de leden graag alle standaardcommunicatie over de gevolgen van de lening over het studiejaar 201/2016. Uw Kamer vindt deze informatie in de bijlage.
Daarnaast vragen de leden sinds wanneer de rekentool voor studenten beschikbaar is gesteld. De huidige rekentool is met de invoering van het studievoorschotstelsel in gebruik genomen. Deze bestaat uit een begroting, berekening van de studiefinanciering en de toekomstige studieschuld. Op dit moment wordt er door DUO gewerkt aan een nieuwe versie van de rekentool zodat deze in lijn is met de recente ontwikkelingen van het stelsel en nog beter aansluit bij de behoefte van studenten. De nieuwe tool is getoetst bij studenten en komt deze zomer online.
De leden ontvangen graag een gedetailleerde onderbouwing van waar de keuze voor de huidige tegemoetkoming voor de leenstelselstudenten van 1 miljard euro vandaan komt. Zoals eerder met uw Kamer gedeeld, is het budget van 1 miljard euro voor de tegemoetkoming beschikbaar gesteld in het coalitieakkoord en is dit het gevolg van politieke besluitvorming. Het kabinet beschikt niet over een gedetailleerde onderbouwing die beargumenteert hoe men in de formatie tot dit budget gekomen is. In algemene zin herkent het kabinet dat het land voor verschillende grote maatschappelijke opgaven staat. Naast het onderwijs is er ook aandacht voor bijvoorbeeld de woningmarkt en het klimaat. Al die opgaven vragen om grote investeringen. De financiële middelen zijn echter beperkt en dus moeten er keuzes gemaakt worden.
De leden vragen of het kabinet met hen deelt dat de zeer uitzonderlijke economische omstandigheden toentertijd (waarin de Europese Centrale Bank en de Amerikaanse federale bank veel geld printten, waardoor de rente op staatsobligaties kunstmatig laag bleef) het voor toenmalige studenten extra aantrekkelijk hebben gemaakt om studieleningen aan te gaan. De leden vragen ook of het kabinet deelt dat er niet duidelijk werd gecommuniceerd naar studenten dat een rente van 0% zeer uitzonderlijk en onzeker is. En zo nee, waarom niet. Het kabinet deelt de opvatting dat de lage rente het aantrekkelijker maakt voor studenten om te lenen. Het kabinet deelt, zoals gezegd, niet de opvatting dat DUO onduidelijk gecommuniceerd heeft over de relatie tussen studieschulden en rente. DUO heeft – ook in de jaren dat de rente op 0% werd vastgesteld – gecommuniceerd dat er rente wordt geheven over de studielening. Ook communiceert DUO jaarlijks over de rente(wijziging) op de website en via een bericht aan (oud-)studenten. Daarin vermeldt DUO dat – zolang studenten studiefinanciering ontvangen – elk jaar een nieuw percentage wordt vastgesteld. Ook wordt de rentevaste periode van vijf jaar uitgelegd als studenten geen studiefinanciering meer ontvangen.
Tot slot vragen de leden op welke grond het kabinet afwijkt van het verzoek van de Eerste Kamer door geen uitvoering te geven aan de motie-Koffeman c.s. (PvdD).11 De motie-Koffeman c.s. verzoekt de regering om studenten van de pechgeneratie op een behoorlijke wijze te compenseren voor de door hen betaalde of te betalen rentelasten. Hoewel aangenomen moties gelden als een zwaarwegend verzoek aan het kabinet, is het kabinet niet tot uitvoering verplicht. In eerdere brieven heeft het kabinet aangegeven waarom het kabinet er in dit geval voor gekozen heeft de motie niet uit te voeren.12 Het kabinet geeft in deze brieven onder andere aan dat rente onderdeel is van het studiefinancieringsstelsel, en dat is het altijd geweest, ook in de jaren dat deze op 0% lag. De overheid betaalt zelf ook rente om studieleningen uit te kunnen geven. Dat maakt het stelsel in zijn geheel betaalbaar, houdbaar en duurzaam. Het kabinet ziet de stijgende rente dan ook niet als grond voor compensatie. Tot slot, de motie is niet gedekt hetgeen betekent dat elders op de OCW-begroting middelen gezocht zouden moeten worden. Het kabinet acht het onwenselijk om onderwijsmiddelen daarvoor in te zetten. Dit alles in ogenschouw genomen, heeft het kabinet besloten geen uitvoering te geven aan de motie-Koffeman c.s.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
Samenstelling:
Essers (CDA), Ganzevoort (GL), Van Strien (PVV), Van Apeldoorn (SP), Atsma (CDA), Pijlman (D66) (ondervoorzitter), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), De Bruijn-Wezeman(VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Beukering (Fractie-Nanninga). A.J.M. van Kesteren (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Vos (PvdA), Van den Berg (VVD), Dessing (FVD), Doornhof (CDA), Veldhoen (GL), Krijnen (GL), Van der Voort (D66), De Vries (Fractie-Otten), Nanninga (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) Verkerk (CU) (voorzitter), Prast (PvdD) en Fiers (PvdA).
«DUO kijkt uiteraard altijd – ook samen met studenten – naar mogelijkheden om deze informatievoorziening verder te verbeteren. In het kader daarvan zullen ook de aanvraagschermen voor een studielening aangepast worden, zodat het voor studenten inzichtelijker wordt wat een studielening voor gevolgen heeft.»
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35788-AF.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.