35 742 Initiatiefnota van de leden Bromet en Von Martels over groen in de stad

Nr. 2 INITIATIEFNOTA

Inleiding

In stedelijke gebieden is groen1 een schaars goed. Door de bouw van nieuwe woningen en bedrijven zonder daarbij rekening te houden met natuurinclusief bouwen verdwijnt er steeds meer groen in steden. Daarnaast worden pleinen en tuinen steeds vaker betegeld. Tot wel zeventig procent van het oppervlak van steden is bebouwd en bestraat. In de binnenstad kan dit zelfs oplopen tot negentig procent van het oppervlak2. Binnen deze bebouwde omgevingen zijn er veel mogelijkheden om groen toe te voegen maar tot op heden is dit (nog) niet de norm. Het is tijd dat daar verandering in komt. Er moeten de komende tijd namelijk nog veel meer woningen worden gebouwd. Door de groeiende vraag naar woningen moeten ongeveer een miljoen woningen worden gebouwd. Dit is het moment om daarbij rekening te houden met groen en natuurinclusief bouwen. Groen is namelijk niet alleen mooi, er zitten ook vele voordelen aan.

Deze initiatiefnota richt zich op de Rijksverantwoordelijkheid voor groen in steden. Wat zijn de vele voordelen van groen in een stad? Hoe kan het Rijk er voor zorgen dat er meer groen in steden te vinden is? Op welke manier kan het Rijk burgers en gemeenten helpen om te zorgen voor groenere steden? En welke kennis is hiervoor nodig? Om te voorkomen dat een nog groter percentage van het oppervlak van steden bebouwd en bestraat raakt, moeten organisaties en overheden goed met elkaar samenwerken. Het huidige beleid omtrent natuurinclusieve steden is te verspreid. Gemeenten, provincies en verschillende Ministeries als Buitenlandse Zaken en Milieu, Infrastructuur en Waterstaat en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben over dit onderwerp wat te zeggen. Ook woningcorporaties en het Bouwbesluit zijn van belang als het gaat om de vergroening van steden. Doordat er op zoveel niveaus verantwoordelijkheid ligt, is het lastig te bepalen wie uiteindelijk voor verandering kan zorgen. Het is daarom van belang dat er op Rijksniveau een ambitieus plan ligt, waarbij ook de andere betrokkenen een duidelijke rol spelen. Zo kan ervoor worden gezorgd dat steden steeds groener worden. Een goed voorbeeld is het plan dat op tafel ligt voor de Champs-Élysées. De burgermeester van Parijs, Anne Hidalgo, gaf recentelijk groen licht om de omgeving Champs-Élysées transformeren in een «buitengewone tuin».

Het vergroenen van steden wordt uitgevoerd op zowel provinciaal als gemeentelijk niveau. Iedere provincie en haar gemeentes hebben dus een eigen verantwoordelijkheid om de provincie van zoveel mogelijk groen te voorzien. De praktijk leert dat deze verantwoordelijkheden -in de meeste gevallen- meer bij de gemeenten liggen omdat er dan sprake is van een gebiedsgerichte aanpak. Binnen deze gemeentes bestaat (voor het overgrote deel) een zogenaamd Groenplan en zijn er tal van initiatieven te vinden om de stad te vergroenen. Een onderzoek heeft uitgewezen dat de gemeenten Amstelveen, Purmerend en Delft de meeste vierkante meters openbaar groen per inwoners hebben3. De koploper Amstelveen telt maar liefst 112,81 vierkante meter openbaar groen per inwoner waarbij het Amstelveense Groenstructuurplan leidend is4. In deze gemeente worden burgerinitiatieven gestimuleerd door middel van moestuinen en andere kleine initiatieven.

Er zijn echter ook grootschalige initiatieven, zoals de deelname van gemeente Eindhoven als demonstratiegebied voor het Europese project UNaLab om de hedendaagse problematiek rondom klimaatverandering aan te pakken met behulp van meer groen in een stad creëren5.

Kortom, er zijn genoeg Groenplannen en initiatieven vanuit provincies en gemeenten om de steden natuurinclusiever te maken. Het is van belang dat deze plannen en initiatieven efficiënter en op grotere schaal worden uitgevoerd om daadwerkelijk de voordelen van meer groen te kunnen waarnemen. De uitgangspunten van deze initiatiefnota sluiten dan ook aan op de motie van het lid Geurts (CDA) over voorstellen voor natuurinclusieve steden6.

Het doel van deze initiatiefnota is om meer groen in de stad te stimuleren. De hoeveelheid groen in de steden is in de afgelopen jaren in de verdrukking geraakt door verstedelijking terwijl dit groen juist essentieel is voor de leefbaarheid van de steden7. Het is om die reden van groot belang om te investeren in natuurinclusieve steden. Meer groen heeft namelijk een gunstig effect op verschillende factoren zoals klimaatadaptatie, meer biodiversiteit en het verbeteren van het welzijn van de inwoners8. Met deze initiatiefnota willen wij ondersteuning bieden aan de provincies en haar gemeentes -die een zeer belangrijke rol spelen als het gaat om groenvoorziening- om ervoor te zorgen dat de steden in Nederland natuurinclusiever worden. Tevens hopen de initiatiefnemers dat deze initiatiefnota ook een verdere stimulans voor burgerinitiatieven zal betekenen. Vaak kan immers een klein gebaar al een groot verschil maken!

Klimaatadaptatie

Een van de voordelen dat meer groen in de stad met zich meebrengt is de mogelijkheid voor de samenleving om zich beter aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering, oftewel klimaatadaptatie. Het gevolg voor klimaatverandering in Nederland houdt bijvoorbeeld in dat extremer weer zich kan voordoen zoals aanhoudende droogte of hevige regenbuien. Om de gevolgen van deze extreme vormen van weersomstandigheden te beperken is het groen van groot belang. Het is daarbij belangrijk om op drie onderwerpen te focussen, namelijk wateroverlast, droogte en hittestress9.

Waterberging

In steden is soms tot wel 70% van het oppervlak bebouwd en bestraat. In de binnenstad kan dit zelfs oplopen tot 90%. Door deze verstening is er dikwijls sprake van een beperkte mogelijkheid tot waterberging wanneer er hevige regenbuien vallen binnen een korte periode. Door het vergroenen van steden wordt er dus meer ruimte voor waterberging gecreëerd. Meer groen zorgt er namelijk voor dat niet alle neerslag hoeft te worden afgevoerd en vermindert de kans op wateroverlast. Dit kan gerealiseerd worden door bijvoorbeeld groene daken, meer groene grond (zoals parken, velden en tuinen) of zelfs waterdoorlatende bestrating. De bevoegdheden rondom waterberging zijn verdeeld over alle overheden. De gemeentes hebben de zorgplicht voor het regenwater en het riool, de provincies voeren de grondwaterbeheertaken uit en het Rijk (en het waterschap) dragen de verantwoordelijkheid van het waterbeheer. Het is daarom van groot belang dat de samenwerking tussen deze overheden goed verloopt.

Tegengaan van droogte

Zoals eerder omschreven kampt Nederland door klimaatverandering met extremere weersomstandigheden zoals hevige regenbuien, maar ook met een aanhoudende droogte. In een periode waarin er constant sprake is van droogte met hogere luchttemperaturen, neemt de watervraag toe. Als gevolg van de toenemende watervraag zal er minder (zoet)water beschikbaar zijn omdat de wateraanvoer in de grote rivieren dan fors kan teruglopen10. Wanneer het waterpeil terugloopt, kan dit ongunstige gevolgen opleveren voor waterafhankelijke sectoren zoals landbouw, natuur, landschap en de binnenvaart. Zoals eerder beschreven heeft de gemeente een taak bij de hemelwaterafvoer en de (groene) inrichting van steden om droogte tegen te gaan. Zo kan de gemeente bijvoorbeeld inwoners stimuleren om een tuin te ontharden door groen aan te bieden voor iedere aangeboden tegel. Op deze manier ligt de verantwoordelijkheid voor meer groen ook bij de inwoners, dit zal echter wel gepaard moeten gaan met kennisverspreiding over de voordelen van groen en investeringen om groen aan te kunnen aanbieden aan bewoners.

Hittebestendigheid

Tot slot zorgt meer groen voor de matiging van hitte in de zomer. Stenen huizen, pleinen en straten nemen veel warmte op en staan die maar langzaam weer af. Hierdoor blijft het na een zomerse dag in de nacht in de stad wel vijf tot tien graden warmer dan in een landelijke omgeving. Bomen, struiken en ander groen kunnen de temperatuur in een stad helpen verlagen door water te verdampen. Waar een bitumen dak in de brandende zon kan opwarmen tot 70 graden, wordt een groen dak met mossen en grassen in dezelfde omstandigheden niet warmer dan 32 graden, op voorwaarde dat er voldoende water beschikbaar is. De oplossingen voor hittestress liggen in de waterhuishouding, het herinrichten van gebieden en de openbare ruimte. Dit houdt in dat steden groen en waterrijk ingericht zullen moeten worden. De taak voor herinrichting van een ruimte ligt bij de gemeente.

De voorstellen om de klimaatadaptatie van steden te optimaliseren worden later beschreven. Het is van belang om niet alleen in te zetten op meer groen, maar ook op samenwerkingen met woningcorporaties, inwoners en overheden. De enige manier om tot een succesvol resultaat te komen is door alle factoren die van invloed zijn op het groen in de stad aan te pakken.

Biodiversiteit

Juist in de stad is er sprake van veel luchtvervuiling, verkeersoverlast en extreme temperaturen. Groen in de stad is aan het verdwijnen, doordat er veel nieuwe woningen en bedrijventerreinen worden gebouwd. Dit terwijl groen juist de oplossing kan zijn voor vele problemen in de stad. Wanneer er meer groen is in steden, zal de biodiversiteit groeien. Groen en biodiversiteit zijn essentieel voor het stedelijk leven, de toekomstbestendigheid en voor het welbevinden van haar inwoners.

De uitspraak «biodiversiteit begint in je eigen tuin» is veelzeggend. Gras, plantjes en bomen in je eigen tuin kunnen dus al zorgen voor meer biodiversiteit. Steden kunnen een groot verschil maken. Doordat steeds meer natuur in de stad een kans te bieden, wordt de stad een eigen ecosysteem met een groot scala aan plant- en diersoorten. De inrichting van de stad is bepalend voor de soorten die zich in de stad vestigen. Een stad met veel groen, tuinen, bomen, bermen en bloemrijk grasland trekt zangvogels, vlinders en egels aan. Een stad met veel bestrating trekt daarentegen voornamelijk stadsduiven, meeuwen en kraaiachtigen.11

Welke soort grassen en planten worden geplant in een stad is van belang. De biodiversiteit heeft namelijk het meeste baat bij planten die van nature in Nederlandse gebieden voorkomen. Bepaalde wilde bijen vliegen bijvoorbeeld alleen op heel specifieke plantensoorten. Toch kunnen ook uitheemse soorten ook zorgen voor meer biodiversiteit. Gecultiveerde bomen en planten kunnen het bloeiseizoen verlengen, waardoor insecten langer van voedsel worden voorzien. Een goede balans tussen inheemse en gecultiveerde soorten zal zorgen voor een aantrekkelijke, stedelijke leefomgeving voor mens, insect en dier.12

Kortom, een groene omgeving draagt bij aan een grotere biodiversiteit en een habitat voor planten en dieren. Het is daarom van belang een impuls te geven aan de biodiversiteit in steden. Ecologisch bermbeheer, natuurinclusief bouwen en veel kennis over het belang van groen in steden kunnen hierbij helpen. De voorstellen om biodiversiteit te bevorderen in steden worden hieronder genoemd.

Het belang voor stadsvogels

Veel mensen staan er niet bij stil, maar voor sommige vogelsoorten is de bebouwde kom het belangrijkste leefgebied. Het is ook de plek waar mensen voor het eerst in aanraking komen met vogels en natuur. Eendjes voeren in het park, een mezennestkast op het balkon of een vogelbadje in de tuin. Er worden 20 vogelsoorten geclassificeerd als stadsvogels. Het gaat hierbij om soorten waarvan meer dan 32% van de Nederlandse populatie binnen de bebouwde kom broedt.13 Hiervan staan 4 soorten op de Rode lijst (huismus, huiszwaluw, Europese kanarie, kuifleeuwerik [inmiddels verdwenen als broedvogel]) en één soort op de Oranje lijst (spreeuw). Naast deze 20 soorten leven er uiteraard nog meer vogels binnen de bebouwde kom. Grotere groengebieden zoals parken en/of groengebieden met een connectie naar de stadsrand zijn groene longen voor menselijke bewoners en hebben een relatief hoge soortenrijkdom. De meest karakteristieke vogels in dit stedelijke landschap zijn de huizenbroeders. Zonder steden en dorpen met stenen gebouwen zouden deze vogelsoorten niet of nauwelijks in Nederland voorkomen. Rode lijst soorten als huismus en huiszwaluw danken zelfs hun naam aan hun gewoonte om onze huizen als nestplaats te gebruiken. Ook deze huizenbroeders zijn voor het merendeel afhankelijk van voldoende groene ruimte van voldoende kwaliteit in en om de stad. Alleen een huis is niet genoeg.

Verdwijnen van natuur in de stad

Voor weinig diersoorten is het leefgebied zo sterk gegroeid als voor stadsvogels. Maar hoewel het stedelijk gebied nog steeds in omvang toeneemt, neemt de kwaliteit als leefgebied af. Uit historische tellingen valt op te maken dat de aantallen van de meeste stadsvogels aanvankelijk meegroeiden met het oppervlak van het stedelijk gebied (zie Figuur 1). Sinds 1980 nemen de aantallen echter af. In 2016 was de index van kenmerkende stadsvogels lager dan deze in 1950 was, ondanks het feit dat het aantal huizen in dezelfde periode verdrievoudigde. Onder andere de intrede van beleid gericht op de zogeheten compacte stad was hier debet aan. Dit leidde onherroepelijk tot het verlies van een diversiteit aan groene ruimte binnen de bebouwde kom, zoals plantsoentjes, groenstroken en braakliggende landjes. Minstens zo ingrijpend als deze keuze voor verdichting, is de negatieve invloed geweest van een verandering in tuininrichting door bewoners. Grote oppervlakten tuin werden bestraat en waardevolle heggen maakten plaats voor strakke, onbegroeide schuttingen. Deze tuintrends hebben het stedelijk landschap voor vogels op grote schaal verarmd door verminderd voedselaanbod en minder schuil- en nestplaatsen. Tot slot maakt de efficiëntere en uniformere bouw huizen minder geschikt voor huizenbroeders als huismus en gierzwaluw.

Basiskwaliteit in stedelijk groen

Deze afname van stadsvogels in het bijzonder en biodiversiteit in de stad in het algemeen vond plaats in een tijd waarin de waarde van de natuur voor de mens steeds duidelijker werd. Niet alleen in natuurgebieden, maar juist in de directe woonomgeving zijn natuur en biodiversiteit voorwaarden voor een gezonde, prettige leefomgeving. Zorgen voor basiskwaliteit van natuur in het stedelijk gebied en met name het stedelijk groen, draagt bij aan biodiversiteit én aan stedelijke opgaven als klimaatadapatie en gezondheid. Deze basiskwaliteit kent drie lagen: het milieu, de inrichting en het beheer.

Gezond milieu

Gezonde lucht, bodem en water zijn randvoorwaarden voor een gezonde leefomgeving voor mens en dier. Het gebruik van herbiciden en insecticiden in de openbare en particuliere ruimte is uit den boze. Het tast de basis van de voedselpiramide aan. Ook het standaard toepassen van onkruidwerend zand legt een verkeerde basis voor een natuurinclusieve stad. Droogte en temperatuur zijn aspecten waarvoor groen en blauw in de bebouwde kom zowel doel als middel zijn; groene en blauwe ruimte dempen het stedelijk hitte-eilandeffect en dragen bij aan waterretentie en infiltratie van regenwater in de bodem. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat groene en blauwe netwerken aaneengesloten zijn en voldoende oppervlak hebben.

Natuurinclusieve inrichting

Het bebouwde gebied is niet uniform. Binnensteden hebben minder ruimte voor grote oppervlakten groen dan buitenwijken. Een aantal uitgangspunten bij de inrichting van bestaand en nieuw te ontwikkelen stedelijk gebied schept ruimte voor voldoende groen van voldoende kwaliteit en biedt zo waardevol leefgebied voor stadsvogels. Het eerste punt is multifunctioneel ruimtegebruik. Bloeiende bermen, vegetatiedaken, begroeide gevels en natuurlijke oevers zijn een essentieel onderdeel van een biodivers groen netwerk dat ook de dichter bebouwde gebieden van de stad bereikt. Als tweede het toepassen van het principe «Nee, tenzij…» voor het toepassen van bestrating. Pas alleen bestrating toe waar intensief gebruik dat noodzakelijk maakt, gebruik verder halfbestrating of leg groene ruimte aan. Ten derde het alleen nog realiseren van «natuurinclusieve» nieuwbouw, herinrichting en verduurzaming, met voldoende ruimte voor groen in de omgeving en nestgelegenheid in gebouwen.

Ecologisch beheer

Uiteindelijk bepaalt het beheer van het stedelijk gebied het succes van de gemaakte inrichtingskeuzes. Een ecologisch beheerde berm (dat wil zeggen bij voorkeur zonder bestrijdingsmiddelen en met gefaseerd maaien) krijgt de kans om te bloeien en biedt zodoende leefgebied aan insecten en dus voedsel voor vogels. Een gezoneerd park of groene verbindingszone biedt ruimte aan recreatie én natuurwaarden. Overheden, zoals gemeenten en waterschappen, kunnen hierbij in ieder geval het goede voorbeeld geven. Daarnaast kunnen ook bewoners zelf opgeroepen worden om zelf een steentje mínder bij te dragen. Door tuinen niet te bestraten en geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken. Tuinen zijn bij voorkeur minder dan 1/3 betegeld en hebben geen harde, maar een groene erfscheiding of scheiding met de openbare ruimte. Zo woont iedereen in een groene duurzame stad voor vogels en mensen.

Het welzijn van de inwoners

Er zijn een aantal positieve effecten te benoemen als het gaat om het verband tussen meer groen in de stad en het welzijn van de inwoners van de stad. Uit onderzoek blijkt dat groen in de leefomgeving significante verbeteringen in het algehele welzijn geeft14. Zowel fysiek als mentaal draagt natuur dus bij aan het welzijn van een mens. Deze positieve effecten worden hieronder beschreven.

Fysieke positieve effecten

Een groene(re) leefomgeving bevordert de gezondheid van de inwoners van de stad. Zo draagt de aanwezigheid van groen bij aan de vermindering van stress. Uitzicht op groen heeft bijvoorbeeld een stress reducerende werking in ziekenhuizen voor zowel patiënten als personeel. Patiënten ervaren bijvoorbeeld minder pijn door de aantrekkelijke omgeving wat kan afleiden van de ongemakken die zij ervaren15. Een ander voorbeeld zijn scholen, waar meer groen kan bijdragen aan een verbetering van de concentratie en meer productiviteit. Zo kan meer groen zelfs bijdragen aan een optimale ontwikkeling van kinderen16.

Mentale positieve effecten

Meer groen draagt bij aan sociale cohesie. Zo zijn openbare ruimtes met meer groen (zoals parkjes, pleinen en straten) aantrekkelijker om te bezoeken wanneer er meer natuur aanwezig is. Veel inwoners in de stad kunnen eenzaamheid ervaren, zowel jongeren als ouderen. Wanneer een plein voorzien is van planten en bomen, kunnen plekken zoals deze juist een stimulans zijn voor mensen om buurtbewoners te ontmoeten of om naar buiten te gaan en te genieten van de natuur. Groen stimuleert ook om te bewegen, omdat een natuurrijk park meer uitnodigt om buiten te wandelen dan een bebouwde straat17.

De voorstellen om het welzijn van de inwoners te verbeteren door middel van meer groen worden hieronder beschreven. Deze voorstellen zijn kleine stappen in de richting van meer groen in de stad. Wij kunnen en mogen niet bepalen voor inwoners wat zij met hun tuin, gevel of balkon doen. Wij kunnen echter wél deze mensen kennis aanreiken wat de voordelen zijn van meer groen in de stad.

Kortom, er zijn genoeg voordelen die meer groen in de stad met zich meebrengen. Om deze voordelen te verwezenlijken zijn de volgende concrete maatregelen van belang.

Voorstellen

De initiatiefnemers verzoeken de Kamer in te stemmen de regering te verzoeken om:

  • Geld vrij te maken voor de scholing van bermbeheerders

    Om de bermen in Nederland naar een hoger niveau van biodiversiteit te verheffen is het van belang dat de bermbeheerders veel kennis hebben over ecologisch bermbeheer. Een opleidingsfonds kan hierbij helpen.

  • Een subsidieregeling op te stellen vanuit het Rijk voor soortenmanagementplannen

    Voor veel werkzaamheden heb je eigenlijk een ontheffing nodig en daarvoor zijn vaak extra onderzoek en extra maatregelen nodig. Diverse gemeenten maken al Soortenmanagementplannen om ervoor te zorgen dat kwetsbare soorten worden beschermd. Hier in staat bijvoorbeeld waar rekening mee moet worden gehouden bij renovatie en nieuwbouw, denk aan vleermuishuisjes.

  • Te streven naar een afstandsnorm van bebouwing tot groen van 350 meter

    De mens is afhankelijk van de natuur. Het produceert voedsel en zuurstof, maar bevordert ook het welzijn van mensen en zorgt voor ontspanning. Toen Nederland in het voorjaar van 2020 massaal thuis moest blijven, gingen mensen hun directe leefomgeving en de nationale natuurgebieden opnieuw waarderen. Het is daarom zeer wenselijk om te streven naar een afstandsnorm van 350 meter van bebouwing tot groen.

  • Te zorgen voor meer «uitdagend» groen voor kinderen

    Na vergroening blijkt dat (school)pleinen meer worden gewaardeerd en kinderen creatiever zijn in hun spel. Bovendien voelen meisjes zich meer in het spel betrokken en bewegen intensiever. Daarnaast blijkt dat een groen schoolplein zorgt voor een betere concentratie van kinderen na de pauze en dat zij meer steun van leeftijdgenootjes ervaren18.

  • Eisen te stellen aan nieuwbouwwoningen in het bouwbesluit

    Nederland staat voor een enorme bouwopgave. Het is daarom van belang dat nieuwbouwwoningen natuurinclusief worden gebouwd. In de aangenomen motie Bromet/Von-Martels werd de Minister verzocht om samen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties te onderzoeken of natuurinclusief bouwen opgenomen kan worden in het Bouwbesluit, en de Kamer hierover in 2021 te informeren. Het is van belang snel uitvoering te geven aan deze motie. Veranderingen van het bouwbesluit naar een natuurvriendelijk bouwbesluit hoeft niet altijd kostenverhoging te betekenen. Het gaat om een andere manier van denken. Er zijn verschillende mogelijkheden voor een natuurvriendelijk bouwbesluit:

    • Alle daken een functie geven

    • Denk aan groene daken, die helpen bij klimaatadaptatie en waterberging.

    • Het opvangen van vleermuizen en faciliteren van nieuwe woonplek. Tijdens een bouwproject kan een vleermuizenkolonie een vertraging opleveren, maar dit kan worden opgevangen door in de omgeving van het project vleermuiskasten te plaatsen en dus een nieuwe woonplek te faciliteren.

  • Groene bedrijventerreinen mogelijk te maken met behulp van bijvoorbeeld investeringsfondsen en private fondsen

    Nederland telt bijna 110.000 hectare’s aan bedrijventerreinen. Het is van belang om grote oppervlaktes als deze van groen te voorzien omdat bedrijventerreinen in omvang zullen blijven groeien en nieuw ontwikkelde bedrijventerreinen tot op heden nog niet groen worden ingericht.

  • Een jaarlijkse uitreiking van de «In groene doen» award voor de meest natuurinclusieve stad te organiseren

    Het uitreiken van een award voor de meest groene stad stimuleert zowel gemeentes als inwoners om actief meer groenvoorzieningen te creëren.

  • Provincies en gemeentes meer ondersteuning te bieden

    De verantwoordelijkheid van de mate van groen in een stad ligt bij de provincies en gemeentes. Het is dan ook van groot belang dat zij de ondersteuning ontvangen van het Rijk die zij nodig hebben. Een duidelijk aanspreekpunt binnen de overheid zou een oplossing kunnen zijn.

  • Inwoners door kennisverspreiding te stimuleren

    Inwoners willen wel bijdragen aan een groenere omgeving, maar weten vaak niet op welke manieren dit kan en wat zij daarvoor terugkrijgen. Door middel van meer kennisverspreiding (via websites of binnen gemeentes) kunnen zij op deze manier makkelijker een eigen steentje bijdragen.

Financiële consequenties

De voorstellen genoemd in deze initiatiefnota hebben budgettaire consequenties. Echter, zijn de initiatiefnemers het eens dat het in kaart brengen van de kosten -voor zowel het Bouwbesluit als de scholing van bermbeheerders- in een later stadium doeltreffender is naarmate duidelijk blijkt wat mogelijk is binnen het vergroenen van steden. De initiatiefnemers stellen daarom voor de kosten in een vervolgtraject in beeld te brengen.

Een van de initiatiefnemers, het lid Bromet, heeft onlangs een niet aangenomen amendement ingediend ten behoeve van het vrijmaken voor de scholing van bermbeheerders19. Dit amendement beoogt dat er voor de komende vijf jaar 12,5 miljoen euro beschikbaar komt voor een opleidingsfonds ecologisch bermbeheer. Minister Schouten heeft als antwoord op dit amendement aangegeven dat er andere programma’s zijn om betere scholing te faciliteren en gaf aan bereid te zijn om met andere relevante partijen hierover in gesprek te gaan. De initiatiefnemers verzoeken de Minister om dit op korte termijn te realiseren.

Bromet Von Martels

Bijlage 1: Index van stadsvogels 1950–2016

Bibliografie

Aan de slag met de Omgevingswet. (2020). Klimaatadaptatie. Opgehaald van Aan de slag met de Omgevingswet: https://aandeslagmetdeomgevingswet.nl/thema/maatschappelijke-opgaven/klimaatadaptatie/

Biodiversiteit in de stad. (2018, Juni 28). Opgehaald van Synchroon: https://synchroon.nl/inspiratie/biodiversiteit-in-de-stad/

Biodiversiteit, Openbare Ruimte, Groen en Werklocaties door Stadzaken. (2019, Mei 12). Biodiversiteit begint bij gevarieerd groen in de stad. Opgehaald van Stadszaken: https://stadszaken.nl/artikel/1899/biodiversiteit-begint-bij-groen-in-de-stad

De Openbare Ruimte. (2019, September 10). De 10 groenste steden van Nederland. Opgehaald van De Openbare Ruimte: https://www.deopenbareruimte.nu/nieuws/de-10-groenste-steden-van-nederland/

Gemeente Amstelveen. (2020). Bewonersinitiatieven in het groen. Opgehaald van gemeente Amstelveen: https://www.amstelveen.nl/wonen-leven/publicatie/flora-en-fauna_groen-in-amstelveen_bewonersinitiatieven-in-het-groen

Groen Kennisnet. (2018, Januari 31). Groen in de stad voor goed welzijn en leefklimaat. Opgehaald van Groen Kennisnet: https://www.groenkennisnet.nl/nl/groenkennisnet/show/Groen-in-de-stad-voor-goed-welzijn-en-leefklimaat.htm

Groen Kennisnet. (2020, September 19). Voorkom hitte en droogte in de stad. Opgehaald van Groen Kennisnet: https://www.groenkennisnet.nl/nl/groenkennisnet/show/Voorkom-hitte-en-droogte-in-de-stad.htm

IVN Natuur Educatie. (2020). Groen schoolplein draagt bij aan welzijn en gedrag van basisschoolkinderen. Opgehaald van IVN Natuur Educatie: https://www.ivn.nl/nieuws/groen-schoolplein-draagt-bij-aan-welzijn-en-gedrag-van-basisschoolkinderen

O'Sullivan, F. (2021, Januari 14). A Green Transformation for the «World’s Most Beautiful Avenue». Opgehaald van Bloomberg CityLab: https://www.bloomberg.com/news/features/2021-01-14/paris-dreams-of-a-calmer-greener-champs-elys-es

Stuiver, M., Spijker, J., de Vries, S., Snep, R., & Jacobs, C. (2020). Zeven redenen om te investeren in een groene stad. Opgehaald van Wageningen University and Research: https://www.wur.nl/nl/show-longread/Zeven-redenen-om-te-investeren-in-een-groene-stad.htm

UNaLab. (2020). About UNaLab. Opgehaald van UNaLab: https://unalab.eu/en/about-us

van Zoelen, B. (2018, April 11). Hoeveelheid groen in de stad is afgenomen. Opgehaald van Het Parool: https://www.parool.nl/nieuws/hoeveelheid-groen-in-de-stad-is-afgenomen~b3cb09eb/

Wageningen University and Research. (2009). Groen en gezondheid van stadsbewoners. Wageningen University and Research.

Wageningen University and Research. (2017). Groene initiatieven in de stad. Wageningen University and Research.

Wageningen University and Research. (2020). Effect van natuur op gezondheid. Opgehaald van Wageningen University and Research: https://www.wur.nl/nl/Dossiers/dossier/Effect-van-natuur-op-gezondheid.htm

Wageningen University and Research. (2020). Groen en Zorg, de meerwaarde van groen in de stedelijke omgeving. Wageningen University and Research.


X Noot
1

Verzamelnaam voor de natuur binnen een leefomgeving.

X Noot
2

(Stuiver, Spijker, de Vries, Snep, & Jacobs, 2020).

X Noot
3

(De Openbare Ruimte, 2019).

X Noot
4

(Gemeente Amstelveen, 2020).

X Noot
5

(UNaLab, 2020).

X Noot
6

Kamerstukken II 2018/19, 35 000 XIV, nr. 32.

X Noot
7

(van Zoelen, 2018).

X Noot
8

(Groene initiatieven in de stad, Wageningen University and Research, 2017).

X Noot
9

(Aan de slag met de Omgevingswet, 2020).

X Noot
10

(Voorkom hitte en droogte in de stad, Groen Kennisnet, 2020).

X Noot
11

(Stuiver, Spijker, de Vries, Snep, & Jacobs, 2020).

X Noot
12

(Biodiversiteit, Openbare Ruimte, Groen en Werklocaties door Stadzaken, 2019).

X Noot
13

Ekster, Europese kanarie, gaai, gierzwaluw, groenling, heggenmus, houtduif, huismus, huiszwaluw, kauw, kuifleeuwerik, koolmees, merel, pimpelmees, putter, spreeuw, staartmees, Turkse tortel, zanglijster, zwarte roodstaart.

X Noot
14

(Groen en gezondheid van stadsbewoners, Wageningen University and Research, 2009).

X Noot
15

(Groen en Zorg, Wageningen University and Research, 2020).

X Noot
16

(Effect van natuur op gezondheid, Wageningen University and Research, 2020).

X Noot
17

(Groen in de stad voor goed welzijn en leefklimaat, Groen Kennisnet, 2018).

X Noot
18

(IVN Natuur Educatie, 2020).

X Noot
19

Kamerstukken II 2020/21, 35 570 XIV, nr. 13.

Naar boven